ir.H.AbbenhuisRijkswaterstaat, directie Sluizen en StuwenInleidingWie regelmatig via de radio naar de verkeers-informatie luistert, en welkeautomobilistdoetdat tegenwoordig niet, weet dat op rijksweg12,vooral op het gedeelte Oudenrijn-Gouwe,vaak filevorming optreedt. Hetgroteverkeers-aanbod, maar ook de huidige klapbrug overde Gouwe, zijn hieraan debet. Terecht is daar-om het plan opgevat om de capaciteit vandeze weg te vergroten door de aanleg van eentweede aarden baan, die plaats biedt aan vierrijstroken en twee vluchtstroken, die alleendoor verkeer in westelijke richting zal wordengebruikt.Het bestaande weglichaam zal na herin-richting, alleen in oostelijke richting wordenbereden.Nabijde huidige Gouwebrug zullen beide aar-den banen bij elkaar komen en door middelvan een aquaduct de rivier passeren. In ditartikel zal nader op het ontwerp van dit aqua-duct worden ingegaan. Daarbij kan helaasniet worden ontkomen aan een wat drogeopsomming van randvoorwaarden, omdatjuist deze zo'n grote invloed hebben op hetontwerp.Ontwerp v.anhetGouwe-aquaduct1. OpdrachtOp 29 september 1967 ontving de directieSluizen en Stuwen van Rijkswaterstaat de op-dracht van het arrondissement 'a-Graven-hage van de directie Zuid-Holland, eenschetsontwerp met kostenraming te makenvoor een aquaduct, geprojecteerd in de ge-meenten Moordrecht en Waddirxveen, terplaatse van de kruising van de verbrede rijks-weg 12 met de Gouwe. Een en ander in hetkader van de capaciteitsvergroting van dezerijksweg.1.1. Gegevens bij de opdrachtVoor een eerste opzetvan een schetsontwerpdient een aantal gegevens als uitgangspunt.Zo werden bij de opdracht onder meer devolgende gegeven.a. De juiste ligging van het kunstwerk. Dezeisin samenwerking tussen opdrachtgever endirectie Wegen bepaald (fig. 1).b. De doorrijhoogte. Deze is op minimaal4,50 m gesteld.c. De hellingen van de op- en afritten met deminimaal gewenste afrondingsstralen. Dehellingen zijn bepaald op 1 : 40, wat flauwer isdan gebruikelijk. Dit vond zijn oorzaak in hetfeit dat de rijbanen zich al in het aquaductCement XXXII (1980) nr. 2splitsen, waardoor het noodzakelijk 'weven'van het verkeer wordt vergemakkelijkt. Debeneden-afrondingsstraal bedraagt 2500 m,deboven-afrondingsstraal10 000 m.d. De indeling van de door het aquaduct tevoeren weg. Elke rijbaan door het aquaductzal bestaan uit vier rijstroken van 3,50 melk,met aan weerszijden een vluchtstrook van3,00 m. Deze wegindeling moet ook wordendoorgezet op de op- en afritten.e. De vereiste vaardiepte in de Gouwe. Debodemdiepte (= bovenkant dakconstructieaquaduct) is dezelfde als bij de naastliggendeGouwebrug en bedraagt NAP - 4,50 m, wateen vaardiepte van 3,80 ? 4,10 m betekent,afhankelijk van de Gouwewaterstand.f. De doorvaartbreedte van de Gouwe. Demi-nimale rivierbreedte is in overleg met debetreffende rivierbeheerder vastgesteld op38 m. Hierbij wordt zowel voldaan aan devereiste doorvaartbreedte, als aan voldoendestroomprofiel in verband met de watertrans-portfunctie.g. Het instandhouden van de aanwezige, hetaquaduct kruisende verkeers- en waterwe-621Wegen en vaarwateren terplaatsevan ennabijhet Gouwe-aquaductgen, zowel tijdens de bouw als in deeindsitua-tie. Tijdens de bouwen in de eindsituatie moethet verkeer op de Henegouwerweg, voorna-melijk interlokaal verkeer tussen enerzijdsBoskoop en Waddinxveen en anderzijds debestaande rijksweg 12, doorgang vinden,evenals het veelal plaatselijke verkeer op deWilhelminakade en de Ringdijk.De waterwegen 'Alphense Watering' en de'Ringvaart' worden niet aan de toeritten vanhet aquaduct doorgetrokken, doch krijgenaangepaste voorzieningen om de waterhuis-houding te verzekeren.h. Slechts ??n ondersteuningsconstructie(in de middenberm) mocht worden gemaakt.Dit houdt in dat het te ontwerpen aquaduct uittwee kokers zal moeten bestaan, waarbij dooriedere koker ??n rijbaan zal worden gevoerd.Situatie bij het Gouwe-aquaductfoto: KLM-Aerocarto2. Nadere gegevens van de situatie in dedirecte omgeving (fig. 2)2.1. VerkeerswegenDe volgende verkeerswegen wordenaangetroffen:? de bestaande rijksweg 12, met doorgaandverkeer van Utrecht naar 's-Gravenhage of2Bovenaanzicht bouwputCement XXXII (1980) nr. 2Rotterdam en omgekeerd;? de Henegouwerweg met aansluiting oprijksweg 12:? de Wilhelminakade;? de Ringdijk.2.2. WaterwegenDesitu atlevertoontde volgendewaterwegen:? de Gouwe, met een vrij intensief scheep-vaartverkeer en een grote waterhuishoud-kundige betekenis. Gepasseerd laadvermo-gen in 1978 ? 10 892 OOOton, gemiddeld laad-vermogen ?473ton. Totaalaantal gepasseer-de schepen (inclusief recreatievaartuigen)35 728 stuks;? de Alfense Watering, een smalle watergangmet slechts een waterafvoerende functie.? de Ringvaart, zonder belangrijk beroeps-scheepvaartverkeer. Het poldergebied aan dewestzijde van deze vaart loost zijn water hier-63op via het sterk verouderde gemaal 'Van deBreggen' genaamd, dat gelegen is in de ge-meente Waddinxveen.2.3. PoldersHet werk doorsnijdt de volgende polders:? de Zuidplaspolder, ten westen van deRingvaart, maaiveldhoogte NAP -5,50 m;? de Oostpolder, het gebied tussen deRingvaart en de Gouwe, maaiveldhoogteNAP-1,80m;? polder Bloemendaal, ten oosten van deGouwe, maaiveldhoogte NAP -1 ,80 m.De Zuidplaspolder en de Oostpolder vallenonder het Hoogheemraadschap Schieland.De polder Bloemendaal en de Gouwe onderhet Hoogheemraadschap Rijnland.De bouwplaats en onmiddellijke omgevingvallen tevens in de gemeenten Waddinxveenen Moordrecht.""'J,II!22.00-698.90IIII124.00-II122.00-II122.00-3Geologisch profiel langs de tunnelas2.4. WaterstandenVermeldenswaard is het scala van waterstan-den dat in de omgeving wordt aangetroffen:? Gouwepeil: NAP-0,40mtot-Q,70m;? peil Alphense Watering: NAP-2,37 m;? peiI Ringvaart: NAP -1 ,80 m tot 1,90m;? Zuidplaspolder: zomerpeil NAP -6,12 m,winterpeil NAP -6,32 m;? petl Oostpotder: NAP -2,37 m;? peil Polder Bloemendaal: NAP-2,20 m;? De stijghoogte van het water in het zand(boven kant zand is ? NAP-12,50 m) onder deaanwezige klei- en veenlagen bedraagt NAP-5,50m.4.1. Het gesloten gedeelte (fig. 5)Het gesloten gedeelteh'eeft een lengte van? 40 m en bestaat uit 2 kokers, elk 22,30 m4. Hetdefinitieve ontwerpBij het maken van het schetsontwerp zijn tweebouwmethoden met elkaar vergeleken:1. de cut en cover methode;2. de zinkmethode.Uit de onderzochte bouwmethodenbleek decut en cover methode, zowel voorde open op-en afritten als voor het gesloten gedeelte, devoorkeur te hebben.3. Programma van eisenVoordat met het schetsontwerp werd begon-nen, is een 'Programma van eisen' opgesteld,dat als volgt luidde:1. De kruisende wegen mogen alleen wordenafgesloten indien het verkeer via omleidingendoorgang kan vinden.2. De scheepvaart in de Gouwe moet te allentijde doorgang vinden. Eenrichtingsverkeerdoor middel van verkeerslichten is echter toe-gestaan.3. De waterafvoer van de Gouwe moet ge-handhaafd blijven; plaatselijke verhoging vande stroomsnelheid tot max. 0,60 m/sec is toe-gestaan.4. Een nieuw gemaal, ter vervanging van heteerdergenoemde oude gemaal 'Van de Bteg-gen', moet gedurende een half jaar in bedrijfzijn alvorens de Ringvaart geheel wordt atqe-sloten. Eventuele verkleining van het stroom-profiel van de Ringvaart, voordat het nieuwegemaal in gebruik is, is toegestaan, waarbijsteeds een stroomprofiel van 10 m2moetoverblijven.5. V??rdatdeAlphenseWateringwordtafge-sloten moet een overstort worden gemaakt,vanwaar het water uit de Alphense Wateringnaar de Ringvaart gaat. Nadat deze isafgeslo-ten wordt het genoemde water en dat van deRingvaart naar het nieuw te maken afvoerka-naal van het nieuwe gemaal geleid.6. Door de grote zettinggevoeligheid van degrond is bemaling zonder speciale maatrege-len niettoegestaan.7. Bodemlagen met verschillende stijghoog-ten mogen niet met elkaar in verbinding wor-den gebracht.Een aantal van deze peilen is aangegeven infiguur 3: het geologisch profiel langs de tun-nelas.Aangezien de rivieren nu en dan buiten hunoeverstraden was kleisedimentatieovergroteoppervlakken mogelijk, welke wordengere-kend tot de Afzetting vanGorkum. Deomstan-digheden van plantengroei en veenvormingbleven bestaan en via inundatie zetten dezezich voort. De rivieren pasten hun loop aandeze gewijzigde omstandigheden aan.Plaatselijk werden oevers uitgeschuurd, ter-wijl elders sedimentatie plaatsvond. Afhanke-lijk van stroomsnelheid en getransporteerdmateriaal was dit zand of klei (Afzetting vanTiel). Het zand datdirectten westen en oostenvan de Gouwe wordt aangetroffen (zie fig. 3)isechter kunstmatig opgebracht. Vanwege degelijkmatigheid van de aanwezige lagen overde bouwplaats, vertonen de sonderingen enboringen onderling geen grote verschillen.In figuur 4 is een representatieve sondering enboring gegeven, genomen tussen Gouwe enRingvaart, buiten de tunnelas. Uit de sonde-ring blijkt dat van de aanwezige klei- en veen-lagen geen enkele draagkracht mag wordenverwacht.2.5. BodemgesteldheidGedurende het Laat-Pleistoceen hadden dein dit gebied aanwezige rivieren een meande-rend karakter en mede onder invloed van debeweging van de zee (voortschrijdend of zichterugtrekkend) ontstond de zandafzetting,met enige variatie in de korrelgrootte van hetsediment. Deze afzetting wordt gerekend totde Formatie van Kreftenheye.In het Holoceen vond een voortschrijding vande zee plaats, met als gevolg een stijging vanhet grondwater, waardoor in de laatste fasevan het Vroeg-Holoceen, mede dank zij gun-stiger klimatologische omstandigheden,plantengroei en later veenvorming mogelijkWas(Hollandveen).Uit waterspanningsmetingen in de diverse la-gen kwam naar voren dat het diepe zand eenstijghoogte tot circa NAP-5,50 m heeft, terwijlin deveen-en kleilagen ook nog verschillendesti jghoogten werden gemeten .zurur>MY.300200o4Sondering en boringwwCement XXXII (1980) nr. 2 64_________ . . __ .I DRUKPALEN .. IIIIIOMGELEGDE21140fREKPALENWATERBERGING.1I",WATERKELDER WATERKELOERI TRFK' ' I FN I.ET NN5Doorsnedenbreed. Een 1 m dikke wand tussen beide ko-kers dient ter ondersteuning van het dek. Deminimale doorrijhoogte bedraagt 4,50 m. Dedikte van vloer, buitenwanden en dek be-draagt resp. 1,35m, 1,65men 1,05m.Onderdeoostelijke helft van het gesloten gedeelte be-vindt zich een waterkelder voor het opvangenvan regen-, lek- en smeltwater, met ruimtenvoor het plaatsen van pompen en een nood-stroomaggregaat, wanneer onverhoopt destroom, die het elektriciteitsbedrijf levert,mocht De capaciteit van de water-kelders en de pompinstallatie is berekend opeen regenbui, die statistisch gezien eenmaalin de 250 jaar voorkomt. Het dek vormt tevensde bodem van de Gouwe ter plaatse, terwijl deoevers worden gevormd doorbetonnenwan-den, ??n geheel uitmakend met het dek. hier-door wordt een bak gevormd, waar de Gouwedoorheen stroomt. Tegen de wanden is eenzwaar wrijfraam bevestigd, ter geleiding vande scheepvaart. Voor het opvangen vanscheepsstoten worden de hardhouten wrijf-ramen ondersteund door rubberfenders01 m.De bovenkant van het dek en de hellendewanden (750met de horizontaal) zijn voorzienvan een waterdichte asfaltbekleding. Dezebekleding wordt beschermd door een 0,14 mdikke betonschil, die met stalen ankers, doorde waterdichte bekleding heen, aan het dekresp. de wanden is bevestigd.In het gesloten gedeelte is een normale weg-nachtverlichting aangebracht en is het pla-fond voorzien van een brandwerende laag,dik 50 mmo De gladde wanden worden ge-verfd in een okergele kleur. Ter verfraaiingworden de buitenzijden van de wanden, diede oever vormen, gedeeltelijk voorzien vanbruin-beige kleurige, gestraalde prefab-oe-tonelementen. Vanwege de geringe lengte(ca. 40 m) van het gesloten gedeelte, is geenventilatie aangebracht.4.2. Het open gedeelte (fig. 5)Het open gedeelte heeft een totale lengtevan660 m. De breedten tussen de buitenwandenop rijvloerhoogte zijn 45,95 m ter plaatse vande uitrit aan de oostzijde en 50 m ter plaatsevan de uitrit aan de westzijde. De wanden vande op- en afritten staan onder een helling van10:1 naar buiten en vari?ren in dikte van 0,55rn tot 1,70 m. De hoogte van de wanden va-rieert van 1,55 m tot 11,50 m boven de rijvloer.Met uitzondering van de ondersteuningenvoor 3 viaducten (ter plaatse van Ringdijk,Henegouwerweg en Wilhelminakade)is geenmiddenwand aanwezig. De hoogte van de zij-wanden,evenals die van de reeds eerder ge-noemde oever-wanden van het gesloten ge-deelte en het hoogste punt van de op- en afritzijn bepaald door de hoogte van de onder-broken, oorspronkelijke waterkering. Voorde waterafvoer in de vloer bij de aansluitingmet de wanden zijn buizen 0 400 resp. 0 500mm opgenomen. Hierdoor.wordt het regen-en smeltwater door middel van inlaatstuk-ken, hart-op-hart ca. 7 m, afgevoerd naar dewaterkelder, om vandaar te worden wegge-pompt in de Gouwe.Voor het wegpompen van sterk verontreinigdwater uit de waterkelder is een aparte pomp-leiding aangebracht naar waterbergingen,die zich ter weerszijden van de open afrit aande oostzijde bevinden. Van hieruit kan hetverontreinigde water worden afgevoerd (metbijv. tankwagens) naar speciale lozingsge-bieden.Aan het begin van de op- en afritten zijn overde volle breedte van de constructie watergo-ten aangebracht, afgedekt met stalen rij roos-ters.4.3. Lengteprofiel (fig. 5)Het lengteprofiel over de op- en afritten enhet gesloten gedeelte is bepaald door:? de vereiste vaardiepte en vaarbreedte in deGouwe;? de dikte van het dek, inclusief waterdichtebekleding en de beschermlaag;? de vereiste doorrijhoogte;? de gewenste verticale afrondingsstraai vande weg nabij het diepste punt;? de gewenste hef!ing van de op- en afritten;? de vereiste hoogte van de waterkering;? de gewenste verticale afrondingsstraai inde op- en afritten.Om het verkeer op de Ringdijk, de Wilhelmi-riakade en de Henegouwerweg over de op-enafritten te voeren, worden drie viaducten ge-bouwd, bestaande uit geprefabriceerde voor-gespannen balken die op de zijwanden en opeen plaatselijk aanwezige middenwand wor-den opgelegd.Dit gehele kunstwerk wordt, vanwege denoodzakelijke dilatatievoegen, in 31 motenverdeeld.Inelke voeg wordt een rubber meta-len voeg profiel opgenomen, datenigezettingen dilatatie mogelijk maakt, met behoud vande waterdichtheid van de voeg.Het toegepaste type voegprofiel is van dienaard, dat door injectie in vooraf aangebrachteinjectiepijpjes de waterdichting van de voegmeer gewaarborgd is (fig. 6). Om de voegtegen indringende grond en vuil te besener-6Waterdichte voegCement XXXII (1980) nr. 2 656. De funderingOok hier moet onderscheid worden gemaakttussen de moten m?t en zonderonderwater-beton. Enig rekenwerk en een beschouwingvan de sonderingen (fig. 4) tonen aan dat delagen boven het pleistocene zand te weinigdraagkracht hebben, zodat voor een paalfun-dering is gekozen. Bij de hooggelegen motenzijn dit drukpalen, 0,40 m, Bij de diepergelegen moten met onderwaterbeton wordt,zoals reeds in punt 5 is gesteld, de opwaartsekracht opgenomen doortrekpalen 0,40 m.Nadat de put is leeggepompt wordt op hetonderwaterbeton en tussen de palen die bo-ven het onderwaterbeton uitsteken, een laaggrind meteen dikte van minimaal 0,15 m aan-gebracht. In het grind worden in de lengte-richting van het kunstwerk een aantal drainsopgenomen die eventueel lekwater, door hetonderwaterbeton, kunnen afvoeren naar depompkelder. Op het grind wordt, na tussen-voeging van een laag multiplex, de tunnel-vloer gestort, waarbij de paalkoppen in hetbeton worden opgenomen en de damwandals (verloren) bekisting fungeert (zie fig. 8).Het opgaand betonwerk en het dak kunnenverder op normale wijze worden gestort. Terdimensionering van de trekpalen (bepalingvan de toelaatbare trekkracht bij tevoren ge-kozen paalhoogte en paalafmetingen) werdeen proefbelasting uitgevoerd door het Labo-ratorium voor Grondmechanica. Het feit datGrondmechanica te Delft is verricht, heeft uit-gewezen dat bij de vereiste verlaging van degrondwaterspiegel door toepassing van drai-nage in hettalud een zeersteil verhang in dezebodem mogelijk is, waarbij ook het bouwput-talud zeer steil kan zijn en geen zettingsscha-de hoeftteworden gevreesd. Denu toegepas-te helling van 1:5 moet dan ook als zeer veiligworden beschouwd (fig. 9).Bijeen aantal hooggelegen moten met openbemaling is geen onderwaterbeton nodig; devloer wordt hier direct op een aangebrachtegrondverbetering gestort. Wel worden ookhier palen geheid. Het de bedoeling debouwputgedeelten aan de oostzijde niet aante vullen, doch in de definitieve situatie alsvijver te gebruiken.Bij een groot deel van de oostelijke op- en afritwordt een afwijkende methode toegepast.Hier wordt een bouwput mettaluds 1:5 gegra-ven, waarin de waterspiegel met een openbemaling wordt verlaagd. Een proefbemalingdie in overleg met het Laboratorium voorDe werkwijze is nu algemeen als volgt (fig. 8):1. vanaf het maaiveld worden de langs- endwarsdamwanden geheid; de dwarsdammenzijn noodzakelijkomdathetwerk in een aantalfasen wordt uitgevoerd (zie ook punt 8); deonderzijde van deze schermen reikt tot in hetdiepe zand beneden NAP -12,50 m;2. de ruimte binnen de damwand wordt ont-graven tot het niveau waarop de verankeringmoet worden aangebracht; dezeverankeringbestaat uitgroutankers; dit ankerniveau kanzodanig zijn, dat de ankers onder water aan-gebracht moeten worden;3. de ontgraving wordt, bij een waterstandgelijk aan polderpeil in de put, in den nattevoortgezet, totdat een laag van enige metersveen en klei resteert; deze laag is voldoendedicht om contact van het polderwater metwater in het diepe zand (stijghoogte NAP-5,50 m) te voorkomen; hierna wordt deputwaterstand op de stijghoogte van het wa-ter in het diepe zand gebracht en wordt hetgrondwerk voortgezet tot op of zelfs in hetpleistocene zand; waar nodig wordt daarnaeen zandaanvulling aangebracht;4. de betonpalen worden onder water ge-heid, waarbij de kop vrij nauwkeurig op hoog-te moet worden gebracht;5. nadat de damwand van grondresten endergelijke is ontdaan wordt een onderwater-betonvloer aangebracht;6. na verharding van deze vloer wordt de putleeggepompt.9Dwarsdoorsnede ter plaatse van oostelijkeop- en afrit8Dwarsdoorsnede op- en afrittenVOEGCONSTRUCTIEBETONSPONSRU RDUBBELDAMPROFIEL5. De bouwputZoals reeds in punt 3 is gesteld, moest reke-ning worden gehouden met de eis dat eenbemaling zonder speciale voorzieningen on-mogelijk was in verband met de zeer zettings-gevoelige bovenlagen. De bemaling moestdan ook tot de bouwput zelf beperkt worden,wat voor de diep gelegen moten waterdichtewanden en een waterdichte bodemafsluitingvereiste. De oplossing werd gevonden in eenstalen damwandscherm voor de wanden eneen laag onderwaterbeton voor de vloer.Om de vrij grote opwaartse kracht op deonderwaterbetonvloer op te nemen - het ni-veau van het diepe grondwater ligt op onge-veer NAP -5,50 m - worden in deze vloer eenaantal betonpalen opgenomen, die dan optrek worden belast.7Dubbeldamprofielmen is aan de buitenzijde van de wanden eendichtingsprofiel het zogenaamde 'Dubbel-dam-profiel' aangebracht (fig. 7).Uit esthetische overwegingen worden op debetonvlakken verschillende oppervlakstruc-turen toegepast:1. een verticaal geaccentueerd oppervlak datverkregen wordtdoor in de bekisting latten opgeringe afstand van elkaar op te nemen;2. een imitatie-gebouchardeerd oppervlak,dat wordt bereikt met behulp van rubberstructuurplaten;3. een vlakke afwerking zonder specialemaatregelen.Cement XXXII (1980) nr. 2 6611Fase 1110Bevestiging waterdichte bekledingzeer veel palen moeten worden geslagenrechtvaardigt de kosten van deze proefbelas-ting alleszins, omdat het nu mogelijk wordt deveiligheidsco?ffici?nt nauwkeuriger te bena-deren.Fase 11In de Gouweworden een vierentwintigtal trek-ankers afgezonken, die tot functie hebben dedamwandschermen 82/C en C/O aan elkaarte koppelen. Ook worden de langsdamwan-den van de putten 82 en 0 met groutankersverankerd. Deze situatie nabij de Gouwe isafgebeeld in figuur 11. Bouwput 81 wordtgedeeltelijk ontgraven tot NAP -5,50 m; eenkade ter plaatse van de Ringvaartblijftaanwe-zig. Ook hier is de waterstand gelijk aan hetpolderpeil (NAP -2,35 m). Tenslotte wordt descheidingswand tussen 81 en 82 geheid.Op het dek aan de westzijde wordt een ti jdeli jkgeleidewerk en aan de oostzijde tegen dewand een definitief geleidewerk aangebracht.De doorvaartopening is dan ca. 18,50 m.Om de doorvaartopening geheel vrij te makenworden de langsdamwanden boven het dekafgebrand. De tijdelijkegeleidewerken dieaansluiten op de doorvaartopening in put C,worden aangepast en verplaatst naar put D.Fase 111In de putten 82, 0, E2 en F wordt de water-stand verlaagd tot NAP-5,50 m. Delangswan-den van put E2 en Fworden geheid, waarna inalle putten een ontgraving van slechte gronden een aanvulling met zand plaatsvindt. hier-na wordt de scheidingsdamwand tussen E2en F aangebracht. In de putten B2, 0, E2, FenG worden betonpalen geheid, waarna in 82,0en E2 onderwaterbeton wordt gestort.V??r de scheidingswanden tussen put C enB2 en C en 0 worden tijdelijke geleidewandengeplaatst. Voor de scheepvaart blijft hiertus-sen een opening van 15 m over. Hierna wordtput 0 afgeheid. Tegelijkertijd worden hetoverstort gemaakt, de afvoerleiding vanaf deAlphense Watering gelegd en de damwandenvan de putten A en 81 geheid, waarbij deRingvaarteen doorstromingsprofiel vanminmaal 10 m2 moet blijven behouden.Fase IVDe putten B2, 0 en E2 worden leeggepompt,de grindlaag aangebracht en het gewapend-betonwerk gemaakt, inclusief de viaductenomgelegde Wilhelminakade en omgelegdeHenegouwerweg,waarna voetgangerspassa-geover het eerstgenoemde en alle rijverkeerover het laatstgenoemde viaduct kan plaats-vinden. De oostelijke oever van de Gouwe tennoorden van de tunnel wordt over een lengtevan ca. 270 m in oostelijke richting verlegd. Descheidingsdamwand tussen de putten C en 0wordt verankerd aan het dek van de moot input 0; de scheidingsdamwand tussen de put-ten 82 en C wordt gestempeld op het danvoltooide viaduct omgelegde Wilhelminaka-de. De trekconstructie tussen de twee ge-noemde wanden kan dan worden verwijderd.Ook aan de oostzijde van de Gouwe wordt dekade gesloopt, terwijl aan weerszijden van deomgelegde Henegouwerweg de schei-dingswanden tussen de putten 0, E1 en E2worden geheid. Deze wanden worden doormiddel van voorspankabels gekoppeld. Eengedeelte van de langsdamwanden van put 0wordt geheid, waarna de Gouwe ter plaatsevan put C tot NAP -6,50 m en bij put D tot NAP-5,50 m wordt ontgraven.8. De fasering van de bouwOm aan de diverseeisen en randvoorwaardente voldoen moet het werk in nauwkeurig opelkaar afgestemde fasen worden uitgevoerd.In het onderstaande zal hierop nader wordeningegaan. De te gebruiken bouwputnumme-ring is aangegeven in figuur 2.Fase IHierin wordt de Wilhelminakade voor het ver-keer afgesloten, nadat is voorzien in een om-leiding ten westen van bouwput A, gedeelte-lijk buiten het werkterrein. Ten behoeve vandeze omleiding wordt aan de zuidkant van hetwerkterrein een tijdelijke Bailey-brug over deRingvaartgelegd. DeWilhelminakademetbij-behorende oevervoorziening wordt over detunnelbreedte gesloopt en de dwars- enlangsdamwanden van put 82 in de kade ge-heid, op zodanige wijze dat de waterkerendewerking van de kade niet wordt aangetast.Bij de gesloten moten loopt hetprofiel vanuitde wand door in het dek. De eventuele ruimtetussen staalplaat en beton kan in een laterefase door middel van een groutinjectie nogworden gedicht.In voorkomende gevallen worden wanden endek in ??n keer gestort. Om scheuren tengevolge van hydratatiewarmte te voorkomenworden de wanden tijdens het storten ge-koeld door middel van koelwater dat dooringebetonneerde buizen wordt gepompt.Door de toe te passen koeling zijn de Wandenzonder extra maatregelen waterdicht te ma-ken. Bovendien bevinden zich aan de buiten-zijde nog de stalen damwandschermen, dieals verloren bekisting worden gebruikt. Hetdek en de zich hierop bevindende wanden inde Gouwe lenen zich niet voor koeling. Daar-om wordt een waterdichte bekleding aange-bracht, bestaande uit twee lagen gebitumi-neerd glasvilt, afgedekt dooreen 0,14 mdikkelaag gewapend beton die aan het overige be-ton van dek en wanden wordt bevestigd doormiddel van ankers die d??r de glasviltlagenheensteken (zie fig. 10). De voorzijde van dewanden van de afritten is enigszins hellendom weerkaatsend geluid zo snel mogelijknaar boven af te voeren. Op de voorgespan-nen betonliggers van de viaducten wordt terplaatse een gewapend-betonnen druklaaggestort.ANKER 20Het betonwerkDe opbouw van het betonwerk is in het voor-gaande al globaal aangegeven (zie fig. 5). Hierzal dan ook worden volstaan met enkele aan-vullende opmerkingen. Ter plaatse van deoostelijke moot onder de Gouwe, het diepstepunt van de tunnel, wordt de waterkelder ge-bouwd, nadat op het onderwaterbeton de ver-eiste laag grind is aangebracht.De bovenzijde van het dak van deze kelder is,afgezien van de later aan te brengen astaltbe-tonlaag, direct rijvloer. De dikte van de vloer-plaat van de overige moten varieertvan 0,70 mtot 1,35 m afhankelijkvan de wandhoogte. Dedwarshellingen van 1:40 worden direct in debetonvloer aangebracht. Het grind dat op hetonderwaterbeton wordt aangebracht, wordtook onder deze hellingen afgewerkt.De betonpalen worden in deze vloer opqeno-men doordepaalwapening overeen bepaaldehoogte bloot te hakken en dezeop te nemen inde vloer. Voor regenwaterafvoer worden as-bestcementbuizen en inlaatstukken inqebs-tonneerd. De vloer krijgt vlak naast de dam-wand een opstort met een verticale stalenplaat, bedoeld om de aansluiting wand-vloerrespectievelijk dwarskracht te kunnen latenopnemen en waterdicht te maken. De reedsgenoemde rubber-metalen voegstrip, die-nend voor de waterdichte aansluiting van demoten onderling, loopt vanuit de vloer door inde wand, tot boven het hoogste water- ofmaaiveldpeil.MIN 1450 60896357I32 5 I 1168 ! eaooGOUWE +0.20.;'. -,-.RZ 0ITIJD. GELEIDEWERK !___Cement XXXII (1980) nr. 2 67TIJD.nMGElEGOE WI HE MINAKADE 0 oesce twenweeIJ I I d\I \[J-n,-- - _ . - --- - --- --__ ____ _ _ _ 26990 _ . _12 - 13Fase IV (omlegging scheepvaartverkeer) enfase VI (eindsituatie)14Fasering werkzaamheden ter plaatse van deGouwe; uitvoering sluitmoot9. DesluitmootDe westelijke wand van put D is in een laterefase de oostelijke wand van put C. Hierdoorkan een zo mogelijke doorvaartbreedtevoor de scheepvaart tijdens de bouw wordenverkregen. Deze damwand zal dan ook in hetdak van het aquaduct worden opgenomen.De werkwijze is als volgt (fig. 14):a. het oostelijke gesloten gedeelte van hetaquaduct wordt in zijn geheel gemaakt in putD, tot op ca. 1 meter vanaf de genoemdedamwand;b. overde resterende 1meterwordtalleen hetdakgedeelte gemaakt, enerzijds opgelegdmeteen tandconstructie (oostzijde) en ander-zijds met ankers aan de damwand bevestigd(westzijde);c. de waterdichte bekleding en de be-schermlaag van beton worden aangebracht;d, nadat in putD water is ingelaten, de langs-damwanden ter plaatse van het dak onderwater zijn afgebrand en de benodigde rem-mingwerken zijn ver- en geplaatst, kan descheepvaart over het gereedgekomen geslo-ten deel worden geleid.Fase VDe putten C en E1 worden drooggepomptenhet betonwerk in de putten A, 81, C en E1worden voltooid, inclusief het viaduct omge-legde Ringdijk. De scheidingsdamwand tus-sen de putten 82 en C wordt afgebrand.Hierna wordt het scheepvaartverkeer omge-legd (fig. 12).Put E1 kan nu worden afgeheid, ontgraven enverankerd. Ook put C kan worden geheid,verankerd en ontgraven. Beide putten wordendan van een grondverbetering, betonpalen enonderwaterbeton voorzien.Fase VIDe scheidingsdamwand tussen de putten Cen D wordt boven het dek en in de tunnelafgebrand, de tijdelijke geleidewerken verwij-derd en de resterende definitievegeleidewer-ken geplaatst. De doorvaartopening varieertnu van 38 tot 43 m.ln figuur 13 isdeeindsitua-tie aangegeven.Cement XXXII (1980) nr. 2 68
Reacties