Een ontwerpfilosofie is noodzakelijk voor het goed laten verlopen van het ontwerpproces. Hiermee wordt de afweging tussen verschillende ontwerpalternatieven vereenvoudigd, waardoor zowel de kwaliteit van het ontwerp als de voortgang van het ontwerpproces positief wordt beïnvloed.
Constructie & uitvoering
Boortunnel
cement 2005 1 25
De basisfilosofie voor het tunnel-
ontwerp is het zo ver mogelijk in
het tracé dóórboren met de tun-
nelboormachine (TBM) en de
voorkeur van het boren in het
Pleistocene zand.
Het zo ver mogelijk doorboren
met de TBM heeft grote voordelen
voor het stedelijk gebied en voor
de in het tracé aanwezige infra-
structuur (onder meer de Goudse
lijn en het NS-spooremplace-
ment). Ook de investeringskosten
zijn bij een gegeven boortunnel-
concept geringer, zolang de kosten
voor benodigde aanvullende of
mitigerende maatregelen beperkt
blijven. Het boren in het Pleistocene zand
is gunstig voor de krachtswerking
in de lining en minimaliseert de
kans op het doorboren van obsta-
kels. Tevens boort de TBM een-
voudiger door homogene zand-
grond dan door Holocene lagen.
Dwangpunten
Voor het ontwerp gelden enkele
dwangpunten, met als belangrijk-
ste:
? de aansluiting op de Hofplein-
lijn op maaiveldniveau
(BS = NAP - 0,3m);
? een gewenste hoge ligging van de boortunnel bij station Blij-
dorp. Dit in verband met de gebruiksvriendelijkheid van het
station en de exploitatiekosten;
? de aansluiting op de bestaande metrolijn bij Centraal Station
(BS = NAP - 9,5m = circa maai-
veld -9,5 m) (foto 1);
? het op basis van de functionele en stedenbouwkundige eisen
vastgestelde horizontale aligne-
ment.
De ontwerpfilosofie in combinatie
met de dwangpunten geeft het ver-
ticaal alignement zoals weergege-
ven in figuur 2.
Principeoplossingen
Nabij de dwangpunten ligt de tun-
nel gedeeltelijk of geheel in de
slappe Holocene bodem. Hier
heeft de ontwerper een construc-
tief probleem met de sterkte van
de betonnen tunnellining als deze
voor meer dan de helft in de Holo-
cene lagen is gelegen. Ook het
boorproces en de invloed op de
omgeving worden negatief beïn-
Ontwerpfilosofie en
principeoplossingen
ir. H.M.A. Pachen, ir. D.C. van Zanten enir. J. Gerritsen, Projectbureau
RandstadRail Rotterdam
Een ontwerpfilosofie is noodzakelijk voor het goed laten verlopen van het ont-
werpproces. Hiermee wordt de afweging tussen verschillende ontwerpalter-
natieven vereenvoudigd, waardoor zowel de kwaliteit van het ontwerp als de
voortgang van het ontwerpproces positief wordt beïnvloed.
1 |De ontvangstschacht
wordt aansluitend aan
het NS-emplacement in
de Conradstraat
gebouwd
(foto: Hollandse Hoogte)
Constructie & uitvoering
Boortunnel
cement 2005 1 26
vloed. Een oplossing kan worden
bereikt door toepassen van een
versterkte lining of toepassing van
grondverbeteringen voor de lining
c.q. het boorproces. Aanvullend
kunnen mitigerende maatregelen
bij bedreigde objecten noodzake-
lijk zijn.
Uit kostentechnische overwegin-
gen is toepassing van grondverbe-
teringen en eventuele mitigerende
maatregelen de eerste keuze.
Indien een grondverbetering tech-
nisch niet realiseerbaar is, dan wel
de overlast naar de omgeving niet
acceptabel is, wordt een versterkte
lining toegepast.
Als afweging tussen verschillende
ontwerpalternatieven zijn de vol-
gende criteria gehanteerd:
? minimale hinder voor de omge-
ving;
? risicobeheersing voor zowel de bouw- als de gebruiksfase;
? duurzaamheid, de ontwerple- vensduur van de tunnel is
gesteld op 100jaar;
? minimalisering van de investe- ringskosten.
Hierna worden de ontwikkelde
oplossingen kort omschreven.
Begonnen wordt met het lining-
concept, daarna volgt de locatie-
keuze van de start- en ontvangst-
schacht en een principebeschrij-
ving van de toegepaste grondver-
beteringen. De te nemen mitige-
rende maatregelen zijn beschre-
ven in het artikel 'Invloed
boortunnels op de omgeving'.
Van de conventionele tunnel
worden de belangrijkste ontwerp-
aspecten van de bouwputten
beschreven. Liningconcept boortunnel
De boortunnel bestaat voor het
grootste gedeelte van het tracé uit
een betonnen lining met een bin-
nendiameter van 5
,8 m en een
wanddikte van 350 mm. De li-
ning is opgebouwd uit 1 ,5 m
brede ringen. De segmenten wor-
den in een halfsteensverband ver-
springend aangebracht en in
ringrichting onderling verbonden
via een vlakke voegverbinding.
Per ring worden zeven segmen-
ten en één kleine sluitsteen toe-
gepast. De ringen zijn onderling
gekoppeld via twee kom-nokver-
bindingen per segment. Deze
keuze is gebaseerd op de ge-
dachte dat niet mag worden gere-
kend op een gehele of gedeelte-
lijke krachtsoverdracht door
wrijving tussen de ringen. Het is
namelijk zeer onzeker of de voor-
spankracht ten gevolge van het
aandrukken van de ringen door
de TBM, gedurende de levens-
duur van de tunnel, aanwezig
blijft. Dit heeft te maken met de
op veel plaatsen gewenste of
noodzakelijke hoge ligging van
het alignement en de minimale
horizontale boogstraal van
240 m. De in deze zones aanwe-
zige Holocene bodemlagen
kunnen relaxeren, waardoor de
voorspankracht niet behouden
blijft.
Zodra de kruin van de tunnel
boven het Pleistocene zand uit-
komt, is een constructieve ver-
binding van de ringen onderling
absoluut noodzakelijk vanwege
de vervorming en daardoor de
waterdichtheid. Uit oogpunt van
uniformiteit van lining en boor- proces wordt de betonnen lining
met kom-nokconstructie ook in
het Pleistocene zand toegepast.
Wanneer de tunnel minder dan
180° is ingebed in de draagkrach-
tige Pleistocene zandlaag wordt de
betonnen lining te zwaar belast en
is ervoor gekozen een grondverbe-
tering of een stalen lining toe te
passen. In principe gaat uit kosten-
technische overwegingen de voor-
keur uit naar de toepassing van
een grondverbetering. Wanneer dit
vanwege de activiteiten op het
maaiveld niet kan, wordt een sta-
len lining gehanteerd.
Locatie startschacht
In de Sint Franciscus Driehoek, de
locatie van de startschacht, is
ruimte aanwezig voor werkterrei-
nen en kan worden voldaan aan de
basisfilosofie dat de nabijgelegen
Goudse lijn met de boortunnel
wordt gekruist. De precieze locatie
is bepaald door het direct aan het
tracé grenzende, kwetsbare onder-
station. Het onderstation herbergt
apparatuur voor onder meer de
exploitatie van de Goudse lijn.
Omdat het alignement van de
boortunnel hier voor een belang-
rijk deel in slappe Holocene bo-
dem ligt, zijn omvangrijke grond-
verbeteringen noodzakelijk. De
trillingseisen van de opgestelde
apparatuur en de bouwkundige
staat van het gebouw zijn zodanig
dat de risico's voor het aanbrengen
van grondverbeteringen niet ac-
ceptabel zijn. Trillingsvrije grond-
verbeteringen bleken ofwel onvol-
doende duurzaam (grondstabi-
lisatie met (kalk)cement in het
2
|Verticaal alignement met
dwangpunten en sche-
matisch geotechnisch
profiel
Constructie & uitvoering
Boortunnel
cement 2005 1 27
Hollandveen) dan wel te kostbaar
(jetgrout).
Locatie ontvangstschacht
De gronddekking op de ontvangst-
schacht, direct achter het NS-
emplacement in de Conradstraat,
wordt zodanig klein dat uit oog-
punt van de vereiste boorfrontsta-
biliteit, alsmede de constructieve
eisen voor de inbedding van de
lining, zeer omvangrijke en daar-
om kostbare grondverbeteringen
nodig zouden zijn. De schacht
wordt daarom direct aansluitend
aan het emplacement gebouwd.
Grondverbeteringen
Wanneer de boortunnel geheel of
gedeeltelijk in de slappe Holocene
bodem ligt, kan door het aanbren-
gen van grondverbeteringen een
voldoende veilig en duurzaam ont-
werp worden verkregen. Een groot
nadeel van het aanbrengen van
grondverbeteringen is dat de aan-
leg gepaard gaat met overlast.
Tijdens het ontwerp is onderzocht
of de grondverbetering vanuit de te
boren tunnelbuizen of vanuit een
hulptunnel kon worden aange-
bracht. Technisch gezien bleken er
mogelijkheden, zoals het jetgrou-
ten onder luchtdruk of het afvoeren
van de retourstroom naar maaiveld
via een drukreguleer-inrichting.
Ook het persen van een hulpbuis
boven een verlaagd grondwaterni-
veau ter plaatse van het NS-empla-
cement is overwogen. Omdat het
plaatselijk toepassen van een stalen
lining technisch eenvoudiger en
minder risicovol bleek, is verder
afgezien van de uitwerking van
deze alternatieven. Ondiepe bouwputten
Tot BS = NAP -13,
5m (ontgra-
vingsniveau circa NAP -16, 5m)
worden bouwputten met onderwa-
terbeton en trekpalen toegepast.
Dit is het geval bij de Sint Francis-
cus Driehoek en de Conradstraat.
Voor de diepste delen is dan wel
een additionele spanningsbema-
ling noodzakelijk. De zijdelingse
begrenzing van de bouwputten
wordt gerealiseerd met stalen dam-
wanden, voor de diepere delen met
stalen combiwanden. De tunnel-
constructie kan vervolgens in den
droge worden afgebouwd.
De benodigde bemaling (capaciteit
en duur) wordt bij deze aanpak
geminimaliseerd, wat de risico's
voor schade als gevolg van water-
standsverlaging bij de aanwezige
kwetsbare bebouwing reduceert.
Ten opzichte van een oplossing
zonder bemaling (Kedichemput)
heeft deze oplossing lagere investe-
ringskosten.
Diepe bouwputten voor start-, ont-
vangstschacht en station Blijdorp
De diepe bouwputten (BS = tot
NAP - 18,0m, ontgravingsniveau
circa NAP - 21,5m), zijn ontwor-
pen als Kedichemput. Bij deze
oplossing wordt een tijdelijke polder met diepwanden tot in de
laag van Kedichem gerealiseerd
waarbinnen de grond in den droge
wordt ontgraven en vervolgens de
afbouw via een fundering op staal
kan plaatshebben. Deze oplossing
is toegepast voor de bouwputten
voor de start- ontvangstschacht en
voor het station Blijdorp. Groot-
schalige bemalingen of zeer diepe
trekpaalfunderingen tot in of on-
der de laag van Kedichem worden
op deze wijze voorkomen.
Het toepassen van diepwanden is
in stedelijk gebied en gezien de
aanwezige kwetsbare infrastruc-
tuur bij de gevraagde ontgravings-
diepten noodzakelijk. In vergelij-
king met stalen dam- en combi-
wanden wordt de geluid- en tril-
lingshinder sterk gereduceerd en
wordt een stijve bouwputwand
verkregen. De deformaties van
nabijgelegen funderingen, nutslei-
dingen en sporen kunnen zo wor-
den beperkt. Bij station Blijdorp
heeft de diepwand ook een perma-
nente constructieve functie. Door
verdeuveling wordt een integrale
buigstijfheid met de later aan te
storten voorzetwand verkregen.
?
3|Wat er straks met het
stukje viaduct van de
Hofpleinlijn gebeurt, is
nog niet duidelijk
Reacties