Oud en NieuwOud en nieuw -- twee woorden die in de decembermaand, omstreeksde ?aarwisseling, herhaaldelijk worden gebruikt. Die in deze combi-natie bij diverse gelegenheden worden gehoord en daardoor veelvan hun eigenlijke inhoud verloren hebben. Twee woorden, die erdesondanks op wijzen dat iets verouderd is, voorbijging, en dat inplaats daarvan iets anders kwam, dat 'nieuw' is.Van oudsher is het gewoonte om die onzichtbare grens tussen watwas en wat komen gaat, tussen het voorbije en het aanstaande, eenplaats te geven in de donkerste wintertijd. Aanvankelijk in de weekvan de zonnewende, als de dagen langer gaan worden, doch algauw aan het daarmee samenhangende einde van het kalenderjaar,wanneer de fictieve meter der ?aartelling automatisch ??n cijferverspringt. , ? . iDeze traditie van terugblikken en gelijktijdig vooruitzien, kan ook opeen beperkt gebied als het onze gehandhaafd worden. Want evenalsin de grote wereld om ons heen, bestaat ook hier een duidelijke sa-menhang tussen het nabije verleden en de naaste toekomst. Vooralaan het einde van 1966 valt dit te constateren.In het afgelopen ?aar immers vonden enkele gebeurtenissen plaats,die zonder meer zijn te beschouwen als voorlopers van wat binnen-kort komen gaat. Zij zijn een teken, dat er iets 'nieuws' te verwach-ten is, en dit nieuwe heeft reeds zijn schaduw vooruit geworpen, ofbeter: wij hebben het licht ervan al gezien.Allereerst dan* de verschijning, in het voorjaar, van de PraktischeRichtlijnen CES, de Nederlandse vertaling van de 'Recommandationspratiques du Comit? Europ?en du B?ton', waarvan inmiddels deeerste duizend exemplaren in omloop zijn gekomen. Deze uitgavevan de Betonvereniging maakt de eerste praktische resultaten vanhet CEB-werk toegankelijk voor een veel grotere groep betontechnicidan die van de Nederlandse delegatie alleen.De introductie van de publikatie geschiedde tijdens een specialevoorlichtingsdag op 17 mei te Antwerpen. De ter gelegenheid daar-van gehouden voordrachten zijn onlangs gepubliceerd in 'Cement', inoktober en november.In die twee maanden is trouwens op dit gebied nog meer voorlichtinggegeven, namelijk tijdens de CEB-dagen die door de Betonverenigingwaren georganiseerd op zeven verschillende plaatsen in ons land.Het aantal deelnemers, ruim 420, laat zien dat er belangstelling voorhet is en voorts dat er in dit verband behoefte aan voorlichtingbestaat.Van nog groter belang dan het genoemde aantal deelnemers is wel-licht het feit, dat vijftien ingenieurs -- merendeels niet behorendetot de kleine kring van CEB-werkers -- zich toen extra verdiepthebben in de CEB-gedachten, ten einde op die voorlichtingsdagen alsvoorzitter of als inleider te kunnen optreden. Aan deze 'CEB-pioniersin tweede lijn' zijn wij als geheel veel dank verschuldigd. Binnenkortbrengt 'Cemenf'een samenvatting van hun antwoorden op vragendie tijdens de voorlichtingsdagen zijn gesteld.Het is beslist al te voorbarig om te zeggen, dat het nu reedsgeheel complete, nieuwe richtlijnen voor de betonbouw gereed heeft.Niets is minder waar en de CEB-werkers zelf zijn zich hiervan terdegebewust. Op de genoemde voorlichtingsdagen is dat trouwens vol-doende duidelijk gemaakt en ook de reeds gepubliceerde of bin-nenkort verschijnende artikelen laten hierover geen onzekerheid be-staan.Maar van ??n ding kunnen wij overtuigd zijn: de basis van het'nieuwe denken' is al gelegd. De eerste consequenties hiervan begin-nen zich al af te tekenen, zij zullen binnenkort werkelijkheid worden.Noemen wij alleen maar de statistische beoordeling van aanwezigemateriaaleigenschappen en optredende belastingen. Deze toepassingvan de waarschijnlijkheidsleer is weliswaar niet het privilege vanhet , maar de Europese commissie heeft toch een onmiskenbareinvloed op een verdere verbreiding daarvan.Een duidelijker voorbeeld van de nieuwe richting is ongetwijfeld hetbeschouwen van de constructie als geheel, dus van de totaliteit enniet van de samenstellende delen afzonderlijk. Nauw hiermee inverband staat het begrip 'veiligheid'; de differentiatie hierin zal gro-ter kunnen zijn dan tot dusver gebruikelijk was.Het ligt voor de hand dat in het komende ?aar in 'Cemenf artikelenzullen verschijnen, waarin het grotere realiteitsbesef van het 'nieuwedenken' een belangrijke rol speelt.Een ander onderwerp, waarvan wij eveneens in het afgelopen ?aarhet eerste licht al konden zien, is zonder twijfel het licht beton, althansdit materiaal toegepast voor constructieve doeleinden. Op de Beton-dag 1966 is duidelijk geworden dat deze nieuwe ontwikkeling in debetontechniek, tot dusver alleen maar bekend uit Noordamerikaanseen Oosteuropese landen, thans ook onze grenzen begint te naderen.Bauingenieur u r i h ' s voordracht, die binnenkort in 'Cement'komt, heeft velen doen beseffen dat ons land bij deze ontwikkelingniet mag achterblijven, daar er zowel constructieve als economischevoordelen te behalen zijn.In 1967 zullen derhalve diverse initiatieven genomen kunnen worden(naast de nu al bestaande, beperkte activiteiten): door speurwerkersdie de eigenschappen nagaan, door technologen die de 'recepten'opstellen, door fabrikanten die tot de vervaardiging willen overgaanen door ontwerpers die het nieuwe materiaal gaan toepassen. Envanzelfsprekend allereerst door degenen die de fabricage c.q. im-port van geschikte lichte toeslagmaterialen willen bevorderen.Het in november gepubliceerde internationale rapport 'Prestressedlightweight concrete' laat overigens zien, dat de combinatie van lichtbeton en voorspanning elders al tot de werkelijkheid behoort, naastdie van licht beton en normale wapening. Mede daarom valt tehopen dat er in het komende ?aar in 'Cemenf'over het constructievelicht beton meer 'nieuws' gebracht kan worden.In dat nieuwe ?aar zullen trouwens ook in ander opzicht belangrijkegebeurtenissen een plaats kunnen krijgen. Want het ?aar 1967 zelfzal de Betonvereniging voldoende aanleiding bieden om tot ver-grote, althans bijzondere activiteiten over te gaan.Immers, binnen elf maanden zal de Betonvereniging 40 jaar bestaan,want deze vereniging is opgericht in het najaar van 1927, In het jaarvan dat achtste lustrum valt echter nog een ander jubileum.Op 16 ?uli zal het namelijk honderd jaar geleden zijn, dat aan deFranse tuinman Joseph M o n i e r het eerste octrooi werd verleendop constructies -- in dit geval bloembakken -- van gewapend beton,of zoals de octrooibeschrijving zegt op 'caisses-bassins mobiles enfer et en ciment'. Met andere woorden, volgend ?aar kunnen wij ooknog het echte eeuwfeest van het gewapend beton gaan vieren, om-dat in 1867 de eerste offici?le erkenning van dit materiaal plaats-vond.En om deze jubilea met een derde te completeren (er zijn er nogmeerij: volgend voorjaar wordt de Commissie voor Uitvoering vanResearch (C.U.R.) ?5 ?aar, d.w.z. het door de Betonvereniging ingestel-de centrum voor betononderzoek zal dan zijn derde lustrum vieren.Ziehier drie gebeurtenissen, die duidelijk met elkaar in verbandstaan. In het komende ?aar zal het bestuur van de Betonvereniginghen ni?t ongemerkt voorbij kunnen laten gaan. Het is trouwens on-voorstelbaar dat men dit zou willen.Het ligt voor de hand om de viering van deze jubilea te concentre-ren, daar het ene feit niet goed los te denken ?s van het andere. Opdeze wijze zou men kunnen komen tot een ware 'demonstratie van hetbeton', enerzijds een bezinning op wat het eigenlijk is en is geweest,en anderzijds een vooruitkijken naar de straks bereikbare mogelijk-heden, dus naar wat het nog meer kan zijn. Ook hier derhalve eencombinatie van 'oud' en 'nieuw'.Zo'n meervoudig jubileumjaar zal zijn hoogtepunt kunnen vinden inde Betondag 1967, die dan de afronding is van een climax vanjubileumactiviteiten.Een samenvatting van deze beschouwing leidt vanzelf tot de conclu-sie, dat er in 1967 nog heel wat kan en moet gebeuren. Het 'oude'verdwijnt, gaat voorbij, en het 'nieuwe' komt ervoor in de plaats.Gebruikmakend van nevenstaande foto zou men kunnen zeggen, datde fundamenten al zijn gelegd. Als de sneeuw van het afgelopen?aar is verdwenen, kunnen wij verder bouwen: de stekeinden wach-ten reeds op ons. Uit alles blijkt dat er een groot en rijk ?aar voorons ligt.v. d. V.foto: Arie Nijhof713