CEMENT 4 2021 ?25
Paleis
Het Loo
PROJECTGEGEVENS
project
Ondergrondse uitbreiding Paleis Het Looarchitect
KAAN Architecten
integraal technisch ontwerp Team Valstar bestaande uit Valstar-Simonis, DGMR en WSP (voorheen Lievense) deelproject
Bouwkuip en tijdelijke opvangconstructies (Perceel P1)
aannemer Perceel P1 Volker Staal en
Funderingen BV
26?
Bouwkuip met verschillende
technieken
31? Staalvezelversterkte onderwaterbetonvloer
34? CSM-bouwkuipwanden 38?Jetgroutwanden
41? Hardgelbouwkuip
43? Funderingsversterkende injecties
45? Opvangconstructies en vijzelwerk
Paleis Het Loo wordt uitgebreid. Technisch een zeer uitdagende opgave:
10 m diep graven, pal naast en ónder bestaande monumentale, op staal
gefundeerde gebouwen. De bouwkuip is gerealiseerd met een veelvoud aan
funderingstechnieken, afgestemd op de ondergrond en de locatie.
ING. EDDY VAN CAULIL RO
Vakgroepmanager / Senior Adviseur WSP
IR. FALCO VAN DIJCK Ontwerpleider /
Hoofd Ontwerp /
Sr. Specialist Geotechniek
Volker Staal en Funderingen / VolkerWessels
IR. JENS DE VRIES Projectleider
Volker Staal en Funderingen / VolkerWessels
ING. JAAP CROMWIJK Specialist Geotechniek
Van Hattum en Blankevoort / VolkerWesselsauteurs
Foto: Koen de Mol Fotografie
26? CEMENT 4 2021
In 1684 gaf stadhouder en (en later
koning van Engeland) Willem III
opdracht om een vorstelijk jacht-
verblijf in Apeldoorn te bouwen
dat we kennen als Paleis Het Loo.
Het paleis is sindsdien door tien opeenvol -
gende generaties Oranjes bewoond, alleen
koning Lodewijk Napoleon heeft deze lijn
kortstondig onderbroken. In 1969 werd het
besluit genomen om van het paleis een mu -
seum te maken, waarin de geschiedenis van
de koninklijke familie en het paleis zelf cen -
traal stonden. Na een grootscheepse renova -
tie werd het museum in 1984 geopend. Ruim 30 jaar na deze openstelling
bleek onderhoud noodzakelijk, met onder
meer vervanging van installaties en een as-
bestsanering. Tegelijk met deze intensieve
renovatie vindt een ondergrondse uitbrei -
ding plaats. Hiermee komt er meer ruimte
voor wisseltentoonstellingen en publieks-
faciliteiten en kan de omvangrijke collectie
beter worden gepresenteerd aan de museum -
bezoekers.
De uitbreiding
Het paleis bestaat uit een centraal plein, het
Bassecour, met enkele gebouwen eromheen
(fig. 2). Het meest in het oog springt het
Corps de Logis, het centraal gelegen hoofd -gebouw van het paleis, met ernaast de bin
-
nen- en buitenpaviljoens. Naast het plein
zijn de oostvleugel en de westvleugel gelegen. De uitbreiding bestaat uit een nieuw
deel onder het centrale plein, dat de vleugels
verbindt met het Corps de Logis. Het nieuwe museum is toegankelijk
via de bovengrondse entreepaviljoens (oos-
telijk en westelijk hoekpaviljoen in fig. 2). Via
deze paviljoens dalen de bezoekers via trap-
partijen af naar de nieuwe ondergrondse
uitbreiding met daarin het entreegebied,
de museumzalen en de Grand Foyer. De on -
dergrondse uitbreiding is tevens via de zoge-
noemde onderaansluitingen verbonden met
de twee hoekpaviljoens, de oostvleugel en
het Corps de Logis. De Grand Foyer is zichtbaar vanaf de
Bassecour door een glazen plafond waar-
over een dun laag je water stroomt. In het
nieuwe deel liggen ook diverse nieuwe ten -
toonstellingsruimtes en andere bezoekers-
voorzieningen.
Aanbesteding
Het project kent een strakke planning. Het
paleis werd op 7 januari 2018 gesloten en de
opening van het vernieuwde museum is
voorzien in 2022. Voorgesteld is de uitvoe-
ring van de bouwkuip naar voren te halen
Bouwkuip met verschillende technieken
Tegelijk met een intensieve renovatie van Paleis Het Loo vindt een
ondergrondse uitbreiding plaats. De uitbreiding bestaat uit een nieuw deel onder het centrale plein, dat de vleugels verbindt met het
hoofdgebouw. Het project is opgedeeld in vijf deelprojecten, waaronder Perceel P1: de bouwkuip en tijdelijke opvangconstructies.
De ondergrondse
uitbreiding is via
de zogenoemde
onderaanslui -
tingen verbonden
met de twee
hoek paviljoens,
de oostvleugel en
het Corps de
Logis
CEMENT 4 2021 ?27 1 Opgeleverde bouwkuip Paleis Het Loo bij start onderhoudsperiode Perceel P1, foto: Koen Mol Fotografie
door deze afzonderlijk aan te besteden op
basis van het afgeronde DO. Op basis van
een geprognosticeerde bouwtijd van de
bouwkuip van 12 maanden kon zonder ver-
dere vertraging het TO voor de uitbreiding
en renovatie worden afgerond en aanbe-
steed. Vanwege de specialistische technieken
voor de bouwkuip, is in overleg met de op-
drachtgever besloten de bouwkuip in een
UAVgc-vorm, dus inclusief ontwerp vanaf
DO-fase, aan te besteden. Dit om het zoveel
mogelijk inbrengen van optimalisaties en/of
alternatieven met betrekking tot in te zetten
technieken en risicobeperking vanuit de
markt te faciliteren. Hiertoe zijn aanvullend
aan het DO-referentieontwerp voor de
bouwkuip een Vraagspecificatie Eisen en
Vraagspecificatie Proces opgesteld. Uiteindelijk is het project aanbesteed in vijf
percelen:
Perceel P1: Bouwkuip en tijdelijke opvang -
constructies bestaande bouw
Perceel P2: Ondergrondse uitbreiding en
renovatie vleugels bouwkundig en construc-
tief
Perceel P3: Restauratie Corps de Logis en
paviljoens, asbestsanering gehele paleis
Perceel P4: W- en E-installaties
Perceel P5: Liftinstallaties
Dit artikel gaat alleen in op Perceel P1, de
bouwkuip.
Bouwkuip
Onder het centrale plein is een bouwkuip
gemaakt van circa 4500 m² en een diepte
van ongeveer 10 m. Rondom het plein
1
Paleis Het Loo (1)
28? CEMENT 4 2021
zijn verankerde bouwkuipwanden aange-
bracht met een totale lengte van 400 m.
Voor de verbindingen tussen de nieuwe
ondergrondse ruimten en de bestaande
gebouwen, de eerder genoemde onderaan -
sluitingen (bij de twee hoekpaviljoens, de
oostvleugel en Corps de Logis), zijn enkele
complexe bouwkuipen gemaakt onder de
monumentale panden, de inpandige bouw -
kuipen. Zo ontstonden verschillende bouw -
kuipen, een grote centrale bouwkuip en
een aantal kleinere inpandige. Deze ver-
schillende bouwkuipen zijn gescheiden door
middel van compartimenteringswanden. In het VO en DO zijn verschillende va -
rianten voor de bouwkuip onderzocht. Hier-
bij is rekening gehouden met de aanwezige
bodemopbouw ? pas op 160 m diepte is een
afsluitende kleilaag in het zandpakket aan -
wezig ? en de maximale grondwaterstand ?
die zich op ongeveer 2 m onder het maaiveld
bevindt. Vanwege het risicoprofiel is gestart met
het opstellen van een risicoanalyse ten
behoeve van de juiste combinatie van uitvoe-
ringstechnieken voor de bouwkuip. Uiteinde- lijk zijn verschillende funderingstechnieken
toegepast, zoals vastgelegd in het referentie-
ontwerp ten behoeve van de aanbesteding.
Na optimalisatie van het referentieontwerp
is de grote bouwkuip (fig. 3) uitgevoerd met
CSM-wanden, deels met groutankers veran -
kerd, deels afgestempeld. De kleine bouwkui -
pen zijn uitgevoerd met jetgroutwanden. Ter
plaatse van het Corps de Logis is een hardgel -
bouwkuip toegepast. De bouwkuipen zijn aan
de onderzijde voorzien van een met GEWI-
ankers verankerde staalvezelversterkte
onderwaterbetonvloer. Onder de strokenfun -
deringen van de bestaande bouw zijn funde-
ringsversterkende injecties aangebracht. Ter plaatse van de inpandige bouw -
kuipen zijn tijdelijke opvangsconstructies
gemaakt en is de bestaande constructie ver-
vormingsgestuurd gevijzeld. Hierna is hier
een kelderconstructie gerealiseerd als per-
manente ondersteuning.
Gevoeligheid vervormingen
In het ontwerp zaten behoorlijke construc-
tieve uitdagingen. De grootste uitdaging was
het voorkomen van te grote vervormingen
2 Overzicht bouwdelen Paleis Het Loo
Onder het
centrale plein is
een bouwkuip
gemaakt van
circa 4500 m²
en een diepte van
ongeveer 10 m
2
hoekpaviljoen oost
hoekpaviljoen west
Corps de Logis
oostelijk en westelijk binnenpaviljoen
oostelijk en westelijk buitenpaviljoen
oostvleugel
westvleugel
restaurantvleugel
kantoorvleugel
Bassecour
ondergrondse uitbreiding
grote bouwkuip
CEMENT 4 2021 ?29
en/of verschuiving van de ondergrond ten
gevolge van de bouwkuip. In overleg met de
opdrachtgever heeft WSP (bij tender Bartels,
daarna Lievense, inmiddels WSP) het vol -
gende uitgangspunt vastgelegd:
'De ondergrondse uitbreiding blijft binnen de
kaders van het bouwkundige ontwerp, zover
mogelijk van de bestaande bebouwing. De
combinatie van de lokale afstand van de bouw-
put tot aan de bestaande bebouwing, water-
dichtheid van de grondkeringen en tijdelijke
opvangmaatregelen van de bestaande bebou -
wing mag niet leiden tot blijvende schade.'
De toegestane schade is schadeklasse 1 van
het eindrapport F530 'Aanbevelingen voor
het ontwerp van bouwkuipen in stedelijke
omgeving' van het COB. Het Corps de Logis met de aansluitende
binnen- en buitenpaviljoens, vormt vanwege
de monumentale waarde en de opbouw met
gemetselde kruisgewelven het meest kriti -sche onderdeel. De west- en de oostvleugel
zijn in principe minder gevoelig voor scha -
de, mede door diverse eerder uitgevoerde
verbouwingen. Bij deze verbouwingen zijn
staalconstructies aangebracht met grotere
overspanningen waarbij de vloeren alleen
loodrecht op de gevel spannen.
Voortgang
Na de aanbestedingsfase, het gunningstra -
ject en de DO-ontwerpfase zou volgens de
contractplanning in november 2017 de aan -
nemer van Perceel P2 worden gecontrac-
teerd, zodat de raakvlakken tussen de
bouwkuip(en) en het definitief betonwerk
verder zouden kunnen worden afgestemd.
Doordat Perceel 2 later is aanbesteed, was
dit een complicerende factor. Door goede
samenwerking tussen Volker Staal en Fun -
deringen (VSF) en WSP en het onder andere
in detail, op uitvoeringsniveau uitwerken
3
Ter plaatse van
de inpandige
bouwkuipen
zijn tijdelijke
opvangscon -
structies
gemaakt en is
de bestaande
constructie
vervormingsge-
stuurd gevijzeld
3 3D-model uitvoeringsontwerp bouwkuip inpandige bouwkuip
met hardgel
inpandige bouwkuip met
jetgroutwanden en stalen
opvangconstructie
inpandige bouwkuip met
jetgroutwanden en stalen
opvangconstructie
CSM-wanden met groutankers
bouwkuip voorplein
met stempelraam
inpandige bouwkuip met
jetgroutwanden en stalen opvangconstructie
Paleis Het Loo (1)
30? CEMENT 4 2021
van een stappenplan van de bouw fasering
kon dit voor een groot deel worden onder-
vangen. Eind maart 2018 werd begonnen met
de fysieke werkzaamheden aan de centrale
bouwkuip met de realisatie van de CSM-
wand, de GEWI-ankerpalen, de sloop en het
aanbrengen van de inpandige staalconstruc-
ties en navolgend de CSM-wandverankering.
Vervolgens zijn de inpandige bouwkuipen
met jetgrouten en hardgelinjectie gereali -
seerd. Midden 2018 volgden de eerste ont-
gravingen binnen de bouwkuip en begin
2019 de stort van het (staalvezel)onderwater-
beton. Het diepste punt van de bouwkuip
werd midden 2019 bereikt en gevierd. De
inmiddels voor Perceel P2 gecontracteerde
aannemer is direct daarna begonnen met de
start van de ruwbouw. De uitvoering van de diverse werk -
zaamheden is nauwlettend gevolgd met een uitgebreide monitoring. De uiteindelijk ge-
meten vervormingen bleken goed binnen de
progenoses te blijven. De risicogestuurde
ontwerpaanpak, het vooraf uitvoeren van
proeven en uitgebreide berekeningen, en de
validatie daarvan door middel van monito-
ring, hebben geleid tot een schadevrije en
daarmee succesvolle realisatie van de bouw -
kuip(en) ten behoeve van de ondergrondse
uitbreiding van Paleis Het Loo.
4
In de volgende delen van dit artikel komen
achtereenvolgens aan bod:
- Staalvezelversterkte onderwaterbetonvloer
- CSM-bouwkuipwanden
- Jetgroutwanden
- Hardgelbouwkuip
- Funderingsversterkende injecties
- Opvangconstructies en vijzelwerk
4 Overzicht bouwkuip, foto: Koen Mol Fotografie
CEMENT 4 2021 ?31
Al in het referentieontwerp werd
voor de onderafsluiting van de
grote bouwkuip uitgegaan van
een staalvezelversterkte onder-
waterbetonvloer (SVOWB) in
combinatie met GEWI-palen.
In de
tender is een softgelinjectie overwogen. On -
danks de grote passieve weerstand van de
zandige lagen, leidde deze optie echter tot te
veel vervorming van de bouwkuipwanden
en dus de belendingen. Dit met name door
het ontbreken van de stempelfunctie van
het onderwaterbeton. Deze optie werd ook (te) risicovol beschouwd in verband met
enerzijds de aanwezige grondwaterstroming
en anderzijds de gestuwde lagen en daarmee
verticale oriëntatie van de lagen. Dit laatste
zou het aanbrengen van softgel bemoeilij-
ken. Er zijn ook subvarianten beschouwd
zoals ongewapend onderwaterbeton, met
meer palen of een dikkere vloer. Ook die
vielen snel af. Meer palen zou minder eco-
nomisch zijn en ongunstig in de planning.
Een dikkere vloer zou leiden tot meer ont-
graving en daarmee dus weer vervorming
of dikkere bouwkuipwanden.
5 Aanbrengen onderwaterbeton
Onderwater betonvloer
De onderafsluiting van de bouwkuip is uitgevoerd met een met
GEWI-palen verankerde staalvezelversterkte onderwaterbetonvloer.
Veel aandacht ging uit naar het beperken van de krimp en daarmee
de vervorming van de bouwkuipwanden.
In het uiteinde-
lijke ontwerp
is in plaats van
zwaar onder-
waterbeton
gekozen voor
een staalvezel -
gewapende
onderwater-
betonvloer in
combinatie
met trekpalen
5
Paleis Het Loo (2)
32? CEMENT 4 2021
Ontwerp
Ter plaatse van de inpandige onderaanslui -
tingen was in het referentieontwerp gekozen
voor zwaar onderwaterbeton (4000 kg/m³)
zonder trekpalen. Deze massa zou worden
gehaald door toepassing van zwaar toeslag -
materiaal (MagnaDense gemaakt van ijzer-
oxidemagnetiet). De vloer had in dit ontwerp
een dikte van 800 ? 2300 mm. In het uitein -
delijke ontwerp is voor een variant gekozen:
een staalvezelgewapende onderwaterbeton -
vloer in combinatie met trekpalen. Het voor-
deel hiervan was dat op deze wijze de inpan -
dige bouwkuipen minder diep ontgraven
hoefden te worden, hetgeen resulteerde in
minder wandvervorming. Dit was vooral op
deze posities van groot belang. Ook zou het
niet eenvoudig zijn het zware onderwaterbe-
ton stabiel en goed verpompbaar te houden,
gezien de lastig te bereiken kleine bouwkui -
pen en noodzakelijke pompafstanden van
meer dan 50 m. Voor het Corps de Logis, met de
strengste vervormingseisen, is ervoor geko-
zen een sprong in het onderwaterbeton aan
te brengen, zodat dit hier de kerende hoogte
en dus vervorming reduceerde (foto 6).
Daarover meer in het deel over de CSM-
wanden.
Staalvezelgehalte
De dikte van de SVOWB-vloer is voor de
centrale bouwkuip, conform het referentie-
ontwerp, gehandhaafd op 800 mm. De sterkteklasse is C30/37. In het ontwerp is een
equivalente buigtreksterkte f
eqm = 3,5 MPa
aangehouden. De waarde is later door proe-
ven onderbouwd. Het vezelgehalte kon, in
overleg met de betonleverancier en de pro-
ducent van de vezels, worden geoptimali -
seerd naar 30 kg/m³. Dit was gezien de
grootte en bereikbaarheid van de bouwkui -
pen, met name van de inpandige, ook van
belang voor de verwerkbaarheid van het
betonmengsel.
Krimp
De bouwkuip is op het breedste punt 69 m.
Uit de berekeningen bleek dat krimp van
het onderwaterbeton een belangrijk deel
van de vervorming van de wanden en daar-
mee de belendingen veroorzaakte. Uit de
Plaxis-beschouwingen volgde namelijk dat
tot wel 50% van de totale wandvervorming
veroorzaakt werd door de krimp van de vloer. In het referentieontwerp was de krimp
gesteld op
?xx = 0,011% ofwel circa 3,5 mm
per zijde, inclusief reductie als gevolg van
verhindering. Uit een nieuwe berekening
volgde al een ongehinderde adiabatische
krimp van 0,02%, op basis van ?T = 20 °C en
? = 10 ? 10 -6. De autogene krimp en kruip
werd berekend op 0,006%. Daaruit zou een
totale krimp volgen van 0,026%, ofwel 9 mm
per zijde. Hierna ontstond een discussie welk
uitgangspunt voor krimp moest worden
aangehouden. Om dit risico te beheersen
zijn voorafgaand aan het werk proeven uit-
gevoerd in het laboratorium. Doel hiervan
was een mengsel vast te kunnen stellen
waarbij een optimum zou worden gevonden
tussen voldoende snelle sterkteontwikkeling
? nodig vanwege de kritische plek van de
vloer in de planning ? en een gelimiteerde
krimp. Uiteindelijk is veiligheidshalve uitge-
gaan van de bovengrens van de krimpver-
wachting. Uit het monitoringsprogramma, aan
de hand van inclinometingen aan de wand,
bleek dat de hogere krimpverkorting
uiteindelijk niet optrad maar dat deze
binnen de in het referentieontwerp gereken -
de waarde viel. Verhindering als gevolg van
de GEWI-palen, wrijving langs de onderzijde
van de SVOWB-vloer en waarschijnlijk toch
6 Gestempelde bouwkuip voorplein Corps de Logis met sprong in het onderwaterbeton, foto: Koen Mol Fotografie
6
CEMENT 4 2021 ?33
stijver reagerende bouwkuipwanden waren
hiervan waarschijnlijke oorzaken. Bovendien was in de berekeningen de
maximale vervormingseis getoetst voor een
situatie met een maximaal (ontwerp-)water-
standsverschil over de bouwkuipwand, ter-
wijl deze in de praktijk niet is opgetreden.
GEWI-palen
De OWB-vloer is (samen met de definitieve
constructievloer) verankerd met GEWI-pa -
len. In de centrale bouwkuip zijn 414 palen
toegepast. Deze zijn, voorafgaand aan de
ontgraving, aangebracht vanaf maaiveld-
niveau op circa NAP +18 m. Het gemiddelde
paalpuntniveau is hier NAP -9,5 m. Hierbij
kon een conventionele, relatief grote anker-
machine worden toegepast. Voor de inpandige bouwkuipen was de
toepassing van GEWI-palen een uitdaging
vanwege de beperkte ruimte. Toch is ervoor
gekozen ook hier GEWI-palen toe te passen,
met gebruik van kleine stellingen, kleinere
segmenten en dus ook een kleinere diameter/
boorpunt (i.v.m. weerstand/boormoment).
Hier zijn 62 palen gesegmenteerd aange-
bracht vanaf het maaiveld (ca. NAP +16 m)
tot een paalpuntniveau van NAP -4 m.
Bezwijkproeven? Het paalontwerp is geba -
seerd op tijdens de DO-ontwerpfase uitge-
voerde bezwijkproeven conform CUR-richt-
lijn 236 Ankerpalen (CUR236). Er zijn negen
proefpalen geboord, waarbij drie boortech -nieken zijn beproefd:
standaard dubbel verbuisd spoelboren
(CUR236 type A) met kleine ankerboorstel -
ling ten behoeve van inpandig boren met
kleine diameter boorbuis en punt;
reversed circulation dubbel verbuisd
spoelboren (CUR236 type A) met standaard
grote ankerboorstelling en grote diameter
boorbuis en punt;
enkel verbuisd spoelboren (CUR236 type B).
Vaak wordt bij bezwijkproeven gekozen voor
de minimale groutproplengte van 5 m, onder
andere ter limitatie van de bezwijkbelasting.
Hoewel conform CUR236 geologisch niet
noodzakelijk, is gemeend in dit project be-
zwijkproeven uit te voeren op langere grout-
lichamen, in dit geval 10 m. De ankerpalen
zijn in het uiteindelijke ontwerp immers
ook langer en hiermee wordt de spreiding
in conusweerstand over grotere hoogte ook
in de resultaten meegenomen. De resultaten van de proeven lieten
zien dat de waarde van de schachtwrijving
?t ? een waarde die de lengte van de GEWI-
trekpalen bepaalt ? voor de grote stelling bij
zowel dubbel verbuisd als enkel verbuisd
spoelboren over de volledige groutproplengte
gemiddeld 2,06% bedroeg. Voor de kleine
inpandige palen volgde een waarde van
?t
groter dan 2,5%. Conform CUR236 is deze op
de maximum waarde van 2,5% gelimiteerd. Tijdens de uitvoering is het paaltrek -
draagvermogen conform CUR236 gevalideerd
met behulp van geschiktheidsproeven.
7
7 Overzicht leeggepompte bouwkuip gezien vanaf het Corps de Logis, foto: Koen Mol Fotografie
Krimp van het
onderwaterbeton
veroorzaakte
een belangrijk
deel van de
vervorming
van de wanden
en daarmee de
belendingen
Paleis Het Loo (2)
34? CEMENT 4 2021
Voor de bouwkuipwanden van de
centrale bouwkuip, inclusief het
gedeelte bij het Corps de Logis,
was in het referentieontwerp al
gekozen voor de Cutter Soil
Mixing (CSM) bouwkuipwanden.
Bij de CSM-techniek wordt met een freeskop
met hierop twee cutterwielen de aanwezige
bodem met een groutmengsel gemixt (foto 8).
Het bodemprofiel ter plaatse bestaat, met uit-
zondering van een geroerde toplaag, voorna -melijk uit grof zand, wat zich prima voor de
CSM-techniek leent en relatief stijve wanden
oplevert. De dikte van een CSM-wand is af -
hankelijk van het toegepaste materieel.
Meestal worden freeskoppen gebruikt waar-
bij een wanddikte van 550 mm gebruikelijk
is. De freesbreedte van het materieel is
ook vrij standaard en levert meestal netto
paneelbreedten (na overlap) van 2,2 m op.
Net als diepwanden worden CSM-panelen
om-en-om gegraven. Dat wil zeggen dat eerst
8 Soilmix-stelling
CSM
bouw kuipwanden
Voor de grote centrale bouwkuip is gebruikgemaakt van Cutter Soil
Mixing (CSM) bouwkuipwanden. Deze zijn deels verankerd, deels gesteund door een stempelraam.
8
CEMENT 4 2021 ?35
een paneel wordt gemaakt en vervolgens een
paneel wordt overgeslagen. Pas daarna wordt
het tussenliggende paneel (overlappend) aan -
gebracht. Voor de sterkte en stijfheid worden
vervolgens in ieder paneel meestal twee sta -
len IPE-profielen afgehangen (h.o.h. 1,10 m).
In de tender zijn enkele alternatieven be-
schouwd zoals gedrukte damwanden, diep-
wanden en een boorpalenwand. Deze bleken
ofwel te weinig stijfheid te hebben en daar-
mee te leiden tot te veel vervorming of een
groter risico. Ofwel er zouden te zware dam -
wandprofielen nodig zijn, wat minder eco-
nomisch zou zijn dan een CSM-wand. Daar-
om zijn deze opties afgevallen.
3D-berekeningen CSM-wand
Tijdens de installatie van de CSM-wand is
sprake van een sleuf met vloeibare suspen -
sie, terwijl op zeer korte afstand een funde-
ring op staal aanwezig is. Dit risico is nader
onderzocht met Plaxis 3D-berekeningen.
Hierbij kon enerzijds het effect worden be-
schouwd van de boogwerking rondom een
CSM-paneel in zandige bodem en anderzijds
de hoge stabiliteitsfactor (de slurry kent een grote dichtheid en oefent daarmee voldoende
tegendruk uit op het omringende zandmas-
sief ). Uit de berekening bleek dat de vervor-
ming ter plaatse van de op staal gefundeerde
belendingen minder dan 1 mm zou bedra -
gen. Normaal gesproken is dit verwaarloos-
baar, maar gezien de hoge toelaatbare
vervormingseisen was het van belang deze
waarde toch mee te nemen in het ontwerp
en de risicobeschouwing. De CSM-wand bevindt zich op ongelijke
afstanden ten opzichte van de bestaande, op
staal gefundeerde bebouwing. Dit levert hier
verschilzettingen op, een ongunstig effect
met het oog op de strenge relatieve hoekver-
draaiingseisen. Voor de maatgevende positie
is daarom ook een Plaxis 3D-berekening uit-
gevoerd om aan te tonen dat ook hier aan de
vervormingseisen werd voldaan.
Verankering
Ter minimalisatie van de vervorming wer -
den de CSM-wanden bovenin door één res -
pectievelijk twee ankerrijen (groutankers)
ondersteund (foto 9 en 10). Dit laatste op po
-
sities die zich zeer dicht bij de belendingen
bevinden.
9
9 Afspannen van eerder aangebrachte groutankers, foto: Koen Mol Fotografie
Tijdens de
instal latie van
de CSM-wand is
sprake van een
sleuf met vloei -
bare suspensie
terwijl op zeer
korte afstand
een fundering
op staal aan -
wezig is
Paleis Het Loo (3)
36? CEMENT 4 2021
In het ontwerp moest rekening worden ge-
houden met het uitvallen van ankers. Nor-
maal gesproken is dit bij een CSM-wand
geen probleem, omdat in dat geval boogwer-
king in de wand optreedt. Echter, ankeruit-
val leidt wel tot additionele vervorming van
de wand. Daarom is ervoor gekozen toch
één doorgaande ankergording toe te passen.
Dit ook ter spreiding van verschilvervormin -
gen tussen verschillende posities. Omdat de centrale bouwkuip voor het
Corps de Logis versmald is, is in dit gedeelte
gekozen voor het toepassen van een (voorge-
spannen) stempelraam in plaats van een
verankering (foto 6). Bij een smallere bouw -
kuip is een stempelraam economischer.
Bovendien zouden hier twee tijdelijke com -partimenteringswanden een belemmering
vormen voor de ankers. Doordat een onderwaterbetonvloer is
toegepast, wordt in de fase van nat ontgra -
ven de vervorming beperkt door de gunstig
werkende waterdruk binnen de bouwkuip.
Bij het droogpompen van de bouwkuip vindt
de bouwkuipwand vervolgens op dieper
niveau steun door de onderwaterbetonvloer.
Dimensionering
Bij Paleis Het Loo, waarbij de bouwkuip met
name op stijfheid in plaats van sterkte
moest worden ontworpen, was de buigstijf -
heid van de CSM-wand een belangrijke ont-
werpparameter. Sinds 2016 is voor het ont-
werp van CSM-wanden het SBRCURNet
10 Dubbelverankerde CSM-wand onder de westvleugel (rechts) en inpandige, met trekgording verankerde compartimenteringswand onder de westtoren (links), foto: Koen Mol Fotografie
Ter minimalisa-
tie van de ver-
vorming werden
de CSM-wanden
bovenin door één
respectievelijk
twee ankerrijen
ondersteund
10
CEMENT 4 2021 ?37
Ter plaatse van
de inpandige
bouwkuipen
onder de
bestaande bouw
bevinden zich
compartimente-
ringswanden, ook
uitgevoerd met
CSM-wanden
Handboek Soilmix-wanden (Handboek
CSM) beschikbaar. Voor het bepalen van de
buigstijfheid worden twee methodes gege-
ven. Methode 1 betreft een uitgebreide ana -
lyse volgens:
Formule 1
ongescheurd gescheurd eff 2
EI EI EI ? ?
Formule 2
3
sm
c1
eff a a sm
2
3
h
b
EI E I E
?? ?? ?? ???? ?? ? ? ????????
Bij methode 2 wordt de EI van de wapening
opgeteld bij de EI van de soilmix in de ge-
drukte zone (~0,5 x de hoogte):
Formule 1
ongescheurd gescheurd eff 2
EI EI
EI ?
?
Formule 2
3
sm
c1
eff a a sm
2
3
h
b
EI E I E
?? ?? ?? ???? ?? ? ? ????????
Het Handboek CSM stelt dat methode 1 het
meest aangewezen is om een vrij realisti -
sche inschatting van de gescheurde buig -
stijfheid te kunnen bepalen. Over het alge-
meen levert deze een 10 ? 20% hogere
buigstijfheid op. In het referentieontwerp
was in relatie tot de kritische vervormings-
eisen methode 2 toegepast in combinatie
met een veilige waarde E
sm = 4000 N/mm².
Tevens was gekozen voor een wanddikte van
700 mm. Een grotere wanddikte levert di -
rect een grotere buigstijfheid op, maar het
materieel voor deze wanddikte bleek be-
perkt beschikbaar. Per paneel was in het
referentieontwerp over het algemeen uitge-
gaan van twee profielen IPE450. Uitzonde-
ring vormden de wanden ter plaatse van de
binnenpaviljoens, met de strengste vervor-
mingseisen. Hier waren drie profielen
IPE600 per paneel gekozen. Op basis van de ervaring bij andere
projecten in vergelijkbare grondslag, was de
opvatting dat de E
sm waarde hoger zou moe-
ten kunnen worden gesteld. Ter onderbou -
wing op de direct na gunning uitgevoerde
geschiktheidsproeven met gebiedseigen
opgeboord materiaal, kon de waarde van
E
sm onderbouwd worden bijgesteld naar
7800 N/mm². Door het verrichten van proe-
ven op monsters ontnomen in de uitgevoer-
de wand, is deze waarde later ook in het
werk aangetoond. Door deze optimalisatie
kon de wanddikte weer worden gereduceerd
naar de meer gangbare 550 mm. Op de
meeste plekken kon worden volstaan met
twee profielen IPE400 per paneel. Bij de snede voor het Corps de Logis, met de
strengste vervormingseisen, is ervoor geko-
zen een sprong in het onderwaterbeton aan
te brengen. Hiermee kon voor deze precaire
snede het niveau van het onderwaterbeton
omhoog worden gebracht, met als doel de
maximale ontgravingdiepte en daarmee dus
ook de kerende hoogte en de vervormingen
te reduceren. Deze snede kon hiermee uit-
eindelijk worden geoptimaliseerd tot maxi -
maal drie profielen type IPE O 400+ (+40%
stijver t.o.v. normale IPE400) per paneel,
zodanig dat ook hier een CSM-wand met
dikte 550 mm kon worden toegepast.
Compartimenteringswanden
Ter plaatse van de inpandige bouwkuipen
(onder de bestaande bouw) bevinden zich
compartimenteringswanden, ook uitgevoerd
met CSM-wanden. Hier zijn deze gewapend
met zwaardere profielen, tot HEB 300. Naast
een kerende functie, hadden deze namelijk
ook de functie om de verticale belasting uit
het vijzelframe, dat de bestaande constructie
opvangt, af te kunnen dragen naar de onder-
grond. Dit zodanig dat naastgelegen panelen
van de compartimenteringswand kunnen
worden doorbroken en in een latere fase het
definitieve betonwerk zou kunnen worden
gerealiseerd.
Paleis Het Loo (3)
38? CEMENT 4 2021
In het referentieontwerp was
voor de inpandige bouwkuipen
ter plaatse van de twee hoekpa -
viljoens, de oostvleugel en onder
het Corps de Logis gekozen voor
bouwkuipen met jetgroutwanden.
Jetgrouten is een techniek waarbij onder
hoge druk grond wordt gemengd met een
mengsel van water en cement. Dit resulteert
in in de grond gevormde ronde kolommen
die overlappend zijn aangebracht. Hiermee
kunnen grond- en waterdichte bouwkuip-
wanden worden gerealiseerd. De jetgrouttechniek is hier met name
interessant omdat deze met kleine stellin -
gen vanuit binnenuit de bestaande bebou -
wing kan worden toegepast. Dit biedt een
uitkomst voor de beperkte ruimte in deze
inpandige bouwkuipen (foto 11 en 12). In het uiteindelijke ontwerp is beslo-
ten de bouwkuip onder het Corps de Logis,
in afwijking van het referentieontwerp, uit
te voeren als een hardgelkuip (zie verder het
deel 'Hardgelbouwkuip'). De overige inpan -
dige bouwkuipen zijn wel met jetgoutwan -
den uitgevoerd. Wel is het jetgroutpatroon
uit het referentieontwerp nader geoptimali -
seerd, op basis van ruime ervaring met de
techniek (fig. 13). Dit was nodig omdat voor
het inbrengen van de jetgroutlansen reke-
ning moest worden gehouden met de be-
staande staalfundering (metselwerk), de
beperkte ruimte en onverwachte overige
obstakels in de bodem. De jetgroutwanden zijn gewapend met
centrale staven GEWI Ø32 en Ø40.
Verankering
In het referentieontwerp waren de drie jet-
groutwanden van de kleine bouwkuipen
rondom met groutankers verankerd. De
bestaande gemetselde staalfundering zou
hiermee, naast de sowieso al zeer beperkte
inpandige ruimte om een ankermachine op
te stellen, een fysiek obstakel vormen voor het
uitlijnen van de ankerboorrail (nodig voor het
wegboren van de ankerbuizen). Daarnaast
was aanvankelijk voorzien dat eerst de klei -
ne bouwkuipen van de onderaansluitingen
gereed zouden komen en pas daarna de
centrale bouwkuip. Deze volgorde moest
omwille van de planning worden aangepast. Om deze redenen werd de veranke-
ring van de jetgroutwanden vervangen door
een ruitvormig stempelraam. Hiermee kon
nog een ander voordeel worden gerealiseerd,
namelijk dat klein graafmaterieel vanaf het
stempelraam zou kunnen werken om de
kleine kuipen in de eerste fase inpandig te
ontgraven. De diepere ontgraving en vervol -
gens de stort van het onderwaterbeton vond
eveneens plaats met klein equipment, in
verband met de beperkte ruimte. Uitdaging bij deze aanpassing was dat
in de eindfase de kleine bouwkuipen driezij-
dig door grond worden belast. Het afsteunen
van de achterwand, via het stempelraam, op
de dan ook nog eens deels weggesloopte
compartimenteringswand ging niet. Deze
wand moet namelijk vervormingsvrij de
gevijzelde hoektorens/oostvleugel dragen.
Daarom werd ervoor gekozen de ankers
in de achterwanden te handhaven. Het
Jetgroutwanden
Voor de inpandige bouwkuipen zijn jetgroutwanden toegepast.
Deze zijn deels verankerd met een ruitvormig stempelraam en deels
met van buitenaf aangebrachte ankers.
De jetgrout-
techniek is hier
met name
interessant
omdat deze met
kleine stellingen
vanuit binnenuit
de bestaande
bebouwing
kan worden
toegepast
CEMENT 4 2021 ?39 11 Inpandige bouwkuip met jetgroutwanden en en gesloopte CSM-compartimenteringswand, foto: Koen Mol Fotografie
12 Jetgrouten inpandig in kleine ruimte, foto: Koen Mol Fotografie
11
12
Paleis Het Loo (4)
40? CEMENT 4 2021
aanbrengen van deze ankers werd van bui -
tenaf gerealiseerd. Ze werden vanaf een
schottenplateau door de ramen van Paleis
Het Loo aangebracht (foto 14). De belasting vanuit de zijwanden
van de kleine bouwkuipen zou dan echter
via de schoorstempels van het stempelraam
nog steeds op de compartimenteringswand
afdragen. Voor het initiële uitgangspunt,
zijnde dat de centrale bouwkuip nog niet
was ontgraven en er voldoende passieve
steun van die grond zou zijn, zou dat geen
probleem vormen. Alleen in de eindfase,
wanneer ook de centrale bouwkuip (nat)
zou worden ontgraven en de compartmen -
teringswand vrij zou komen te staan, zou deze belasting dan met trekstangen naar
de achterwanden kunnen worden afgedra -
gen. Echter toen de hoofdplanning wijzigde
en de centrale bouwkuip eerder ten opzichte
van de kleine bouwkuipen zou worden gere-
aliseerd, had dit ook consequenties voor het
stempelraam. Het vooraf aanbrengen van
trekstangen lijkt dan een simpele oplossing,
maar zou het ontgraven in de weg zitten.
Aanvullend is er daarom voor gekozen voor
deze fase ook schuine ankers in de haaks op
de centrale bouwkuip aansluitende wanden
aan te brengen, zodat hiermee het globale
horizontale evenwicht kan worden gewaar-
borgd.
13 Jetgroutpatroon
14 Ankers inpandige bouwkuipen boren vanaf plateau door het gevelraam
Het aanbrengen
van de ankers in
de achterwanden
werd van buiten -
af gerealiseerd
13
14
CEMENT 4 2021 ?41
Bij een hardgelbouwkuip worden
diverse injectiepunten met lansen
aangebracht.
Door vervolgens te injec-
teren wordt de zandbodem, dat wil zeggen
het zandkorrelskelet, verlijmd. Door overlap
van de injectiepunten kan zodoende een
wand/vloer/bouwkuip worden gerealiseerd.
Deze techniek is eerder onder meer toege-
past bij het Mauritshuis voor een diepe lift-
put onder een op staal gefundeerd gebouw. Deze techniek had bij het Paleis Het Loo als
voordeel dat er minder spoil was ten opzich -
te van de jetgrouttechniek. Ook de vloeren
zijn met een hardgel (in plaats van zwaar
onderwaterbeton) gerealiseerd. Uitdaging hierbij vormden de beperk -
te werkruimte in de gewelfkelder en de
bestaande, soms conflicterend aanwezige
dragende muren en bestaande fundering
om de injectielansen aan te kunnen
15 Corps de Logis met hardgelbouwkuip
Hardgel
bouwkuip
Om de wanden onder het Corps de Logis te realiseren, waar ook
sprake was van een relatief kleine bouwkuip, is een zogenoemde hardgelbouwkuip toegepast.
15
Paleis Het Loo (5)
42? CEMENT 4 2021
brengen. Met een 3D-beschouwing, waarbij
een goede inmeting van het bestaande pand
essentieel bleek, is een uitgebreid 3D-boor-
plan uitgewerkt, om zowel ter plaatse van
de wanden als ter plaatse van de vloeren de
injectiepunten in te kunnen brengen. De hardgelbouwkuip is aan de achterzijde
verankerd met twee groutankers. Aan de
pleinzijde wordt hij ondersteund door het
stempelraam van de grote bouwkuip (voor-
plein Corps de Logis) (fig. 16).
16 Inpandige hardgelbouwkuip onder Corps de Logis (bovenzijde figuur); aan onderzijde het voorplein van het Corps de Logis met stempelraam 17 Injecteren van eerder geplaatste manchettebuizen en injectiepunten t.b.v. formeren wanden en vloeren van hardgelbouwkuip Corps de Logis
Uitdaging bij
het aanbrengen
van de hardgel -
bouwkuip
vormden de
beperkte werk -
ruimte in de
gewelfkelder en
de bestaande
muren en
fundering
16
17
CEMENT 4 2021 ?43
Bij het onderzoek naar de
bestaande bebouwing en het
bouwhistorisch onderzoek is
vast gesteld dat vanaf de oor-
spronkelijke bouw tot aan de
laatste verbouwing in de jaren tachtig de bestaande fundering
gefaseerd eenzijdig is ontgraven.
De grootste ontgraving vond plaats bij de
westvleugel. Bij controle bleek dat het
draagvermogen van de fundering op staal
tekort kwam en dat er alleen evenwicht
18 Injectielansen voor herstel van het draagvermogen van de fundering met microcementinjecties
Funderings
versterkende injecties
Om het draagvermogen van de fundering onder de bestaande bouw te
herstellen is duurzame microcementgrondinjectie aangebracht.
18
Paleis Het Loo (6)
44? CEMENT 4 2021
mogelijk zou zijn door een inklemmingseffect
van de fundering door een horizontale
opsluiting tussen de betonnen beganegrond -
vloer en de grond aan de buitenzijde. Om het draagvermogen van de funde-
ring in de bouwfase te waarborgen, is beslo-
ten een duurzame microcementgrondinjec-
tie (injectie met fijnere cementdeeltjes) van
1,0 m aan te brengen onder de bestaande
funderingen langs de Bassecour tot 2 à 3 m
onder het maaiveld (foto 18, fig. 19). Micro-
cement is het enige funderingsversterkend
injectiemiddel in de grond in staat om een
ontwerplevensduur van 50 jaar en langer te
realiseren. Dit in tegenstelling tot gelinjecties. Uit de voorafgaand aan het werk uitge-
voerde proefinjecties bleken stoorlagen aan -
wezig. Ten behoeve van de injecteerbaarheid
is daarom een extra fijne maling van het
cement toegepast. Om verschilvervorming
en relatieve rotaties van de wanden, met oog
op de vervormingseisen, te minimaliseren,
is er ook onder de wanden, die haaks op de
inpandige bouwkuipen aansluiten, aanvul -
lend geïnjecteerd zodat deze hun belasting
op dieper niveau afdragen.
19 Doorsnede fundering westvleugel met microcemengrondinjectie
19
Ten behoeve
van de injecteer-
baarheid is
een extra fijne
maling van het
cement toegepast
microcementgrondinjectie
i.v.m. ontgraving aan straatzijde
CEMENT 4 2021 ?45
Om de inpandige bouwkuipen bij
het Corps de Logis (hardgelbouw -
kuip), de oostvleugel en de ooste-
lijke en westelijke hoekpaviljoens
( jetgroutbouwkuipen) te kunnen
realiseren, moesten opvang- en
vijzelconstructies worden gerea -
liseerd.
De gevels zijn met inpandige
staalconstructies gestabiliseerd, zodat daar-
na de bestaande vloeren en wanden konden
worden gesloopt om ruimte te maken voor
de bouwactiviteiten.
Deze bouwdelen rusten initieel op hun
staalfundering. Ter realisatie van de bouw
-
kuipen, en in latere fase de definitieve beton -
kelderwanden, moesten de gevels, versterkt
met de staalconstructie, de belasting gecon
-
troleerd overdragen naar een tijdelijke hulp -
constructie. Door de metselwerkwanden zijn
stalen balken geplaatst die aansluiten op de
opvangconstructie. De balken met daartus
-
sen vijzels rusten op een stalen balkrooster,
die de belasting weer afdraagt op de omlig
-
gende bouwkuipwanden (CSM- of jetgrout -
wanden) (foto 20). Per bouwkuip moest wor -
den voorzien in een uitgebreid vijzelplan.
Vervormingen
Om aan de stringente vervormings(hoekver-
draaiings)eisen te voldoen moest vooraf
20 Opvangconstructie in inpandige bouwkuip, foto: Koen Mol Fotografie
Opvang
constructies en vijzelwerk
Om de inpandige bouwkuipen te kunnen realiseren, moesten
opvang- en vijzelconstructies worden toegepast.
20
De gevels
moesten de
belasting
gecontroleerd
overdragen naar
een tijdelijke
hulpconstructie
Paleis Het Loo (7)
46? CEMENT 4 2021
een goede voorspelling worden gemaakt van
de te verwachte vervormingen, onder andere
om de benodigde maximale vijzelslag vooraf
goed in te schatten. Maar ook om te antici -
peren op de ontwikkeling van de vervorming
over de verschillende bouwfasen van de
bouwkuip, die per locatie van de balken ook
verschilt. Vervorming van de bouwkuipwand
over de bouwfasen leidt immers tot (beperk -
te) zakking van het maaiveld en dus de aan -sluitende, nog wel op staal gefundeerde ge-
vel. Dit terwijl het aansluitende, net wel
gevijzelde bouwdeel direct op de bouwkuip-
wand gaat afdragen en daarmee een relatief
star steunpunt vormt. Dit 'knikpunt' bleek
al een relatief grote hoekverdraaiing op te
leveren, verder verstrekt door de belastingaf -
dracht door doorbuiging van de hoofdliggers
en stekers van het vijzelframe ten gevolge
van de gevelbelasting. Daarbij moest er nog
rekening worden gehouden met onzekerheid
omtrent de belastinggrootte uit de bovenbouw
en het bijdragende gedeelte van de gevels. Uitgebreide analyse in Plaxis 3D met
betrekking tot de verschillende vervormin -
gen in de verschillende bouwfasen en op de
verschillende locaties hebben hiermee ge-
holpen. Door het in het vijzelplan aanhouden
van een bandbreedte op de geprognotiseerde
vervorming en actieve monitoring tijdens de
initiële vijzeling, konden de diverse bouwde-
len uiteindelijk succesvol, dat wil zeggen
zonder schade aan gevels, worden gevijzeld.
Contractueel was een eenmalige correctie
van de vijzelconstructies voorzien ter com -
pensatie van mogelijk te grote vervormin -
gen. Deze bleken echter niet nodig dankzij de
nauwkeurige onderbouwing voorafgaand
aan de uitvoering en en doorgaande monito-
ring tijdens de bouw en onderhoudsperiode. In 2021 zijn alle bouwdelen ook weer
succesvol teruggevijzeld op het definitieve
betonwerk.
21 Vijzelconstructie, bestaande uit aangegoten doorstekers, de ter bescherming ingepakte
hydraulische borgmoervijzels, en stalen onderslagboxliggers, foto: Koen Mol Fotografie 22 Gevijzeld oostelijk hoekpaviljoen, foto: Koen Mol Fotografie
21
22
Reacties