Prof.ir. J.A.H.Hartmann - 45 jaar ingenieurIn november 1956 arriveerde ir.J.A.H.Hart-mann als directeur van Volker Aannemings-maatschappij in Karachi (Pakistan), om daarde aanleg van een nieuwe haven te voltooien.Het werk liep al geruime tijd, waarbij allerleitegenslagen zich hadden opgestapeld. Naaankomst op het werk voerde Hartmann eeningrijpende reorganisatie uit waarna hij methet aanwezige materieel de uitvoering voort-zette. E?n van de fouten die daar waren ge-maakt, betrof het werken met lasapparatuuraan voorspanstaal. Dit had een instorting enpersoonlijke ongelukken tot gevolg gehad.Nog altijd is Hartmann verbaasd dat in 1967dezelfde fout is gemaakt die toen leidde totde instorting van de destijds in aanbouw zijn-de brug over de St. Annabaai op Cura?ao.'Leert men dan nooit van fouten?', vraagt hijzich af.In de loop van 1958 was het werk ?n Pakistanopgeleverd en Hartmann keerde terug naarNederland. Daar was hij 20 jaar eerder zijningenieursloopbaan begonnen als hoofduit-voerder van het Amsterdamse aannemings-bedrijf De Kondor, op een werk in Den Haag.Als pas afgestudeerd Ingenieur verdiende hijtoen 20 per week, terwijl geschoolde arbei-ders met 33 per week naar huis gingen.'Dat is echter niet lang zo gebleven', zegtHartmann nu. Nadien is hij korte tijd in dienstgeweest van de vliegtuigfabriek Koolhovenin Rotterdam. 'Een civiel-ingenieur moest ei-genlijk alles kunnen, dus ook vliegtuigenbouwen'. Dat de toenmalige principes vande vliegtuigbouw nog altijd bestaan, ontdek-te Hartmann toen hij in 1970 aan een nieuwgedeelte van zijn loopbaan begon bij de KMAIn Breda, waar ook een vliegtuigafdeling be-staat. Vorig jaar is Hartmann - intussen 70jaar oud - gepensioneerd als hoogleraar vande KMA. Op 7 september 1983 heeft hij daarzijn afscheidscollege gehouden.Niet minder dan 45 jaar is Hartmann als inge-nieur werkzaam geweest. In die jaren heefthij een zeer afwisselende loopbaan gehad.Nog geen twee jaar na zijn afstuderen, in juli1939, werd hij aangesteld als tijdelijk inge-nieur van Rijkswaterstaat, directie Overijsselen Drenthe. Vooral vlak na de oorlog wasdaar bijzonder veel werk te doen: Hartmannwerd betrokken bij de bouw van een grootaantal baily-bruggen en bij het herstel vandoor oorlogshandelingen beschadigdebruggen. Omdat echter in het westen vanNederland zich veel meer werk aankondigdeop bouwgebied, trad Hartmann in juli 1946in dienst van Bouw en Woningtoezicht in DenHaag.Daar ontmoette hij in 1947 ir.A.S.G.Brugge-ling die toen als jong ingenieur bij het aanne-mingsbedrijf Nedam werkte. Het was de be-gintijd van het voorgespannen beton enBruggeling bracht zijn enthousiasme voor ditmateriaal over op Hartmann. Samen hebbenzij een reeks proeven opgezet en uitgevoerdin het laboratorium van de dienst Bouw- enWoningtoezicht, dat toen onder leidingstond van ir.N.J.Rengers. Vanaf die tijd zijnHartmann en Bruggeling goede vrienden. Zoverleende Hartmann ook zijn medewerkingaan Bruggelinge' boek 'Voorgespannen be-ton' dat in 1950 verscheen.Uit die begintijd van het voorgespannen be-ton herinnert Hartmann zich nog in het bij-zonder de balken voor de ondergrondse ga-rage van het ANWB-gebouw in Den Haag(1948). Die balken zijn op de bouwplaats ge-prefabriceerd waarbij de voorspankabelsdoor kartonnen kokers waren omhuld. Hetvoorgespannen beton sprak Hartmann zo-zeer aan, dat hij betrokken werd bij de op-richting van een studievereniging. In Sche-veningen, in hetzelfde huis waar de familieHartmann nog altijd woont, is in 1949 de Stu-vo opgericht. Ir.J.J.B.J.J.Bouvy had het ini-tiatief genomen, maar Hartmann werd voor-zitter en Bruggeling secretaris. In hetzelfdejaar is Hartmann lid van het bestuur van deBetonvereniging geworden, een functie diehij tot 1957 heeft vervuld. Als Stuvo-voorzit-ter nam Hartmann deel aan internationale bij-eenkomsten op voorgespannen betonge-bied en zo heeft hij ook bijgedragen aan deoprichting van de FIP (de Federation Interna-tionale de la Pr?contrainte) in 1952. Tijdenshet FlP-congres in Amsterdam (1955) was hijsecretaris-generaal.Zijn behoefte om zelf actief te ontwerpen ente bouwen was er de oorzaak van dat Hart-mann in 1949 overstapte naar de directieBruggen van Rijkswaterstaat. Van ingenieur1e klas als hoofd uitvoering staalbouw werdhij hoofdingenieur en later hoofdingenieur A.Naast deskundig in beton raakte Hartmannook bekend met het bouwen in staal. Nogaltijd beschouwt hij dit als een gelukkige om-standigheid: 'Je leert de handige montage-methoden uit de staalbouw toe te passen inhet beton. Je wordt dan ook veel alerter opprefabricage en montagetechnieken'. On-langs zijn bij het werk aan het verkeers-knooppunt Leidschendam enkele oudespoorviaducten in de lijn Den Haag - Utrechtgesloopt. 'Dat waren', zegt Hartmann, 'deeerste geprefabriceerde, over de spoorlijngeschoven viaducten die in Nederland zijngebouwd'.Een ander werk waar Hartmann nog met vol-doening aan terugdenkt, betreft de drijvendestuwen in de Rijn, Waal en IJssel in 1952 ommilitaire redenen gebouwd. Tussen ontwerpen ingebruikneming zaten slechts 9 maan-den. In deze stuwen was 5000 ton staal ver-werkt en bij de scheepswerven, waar onderde ADM in Amsterdam, werd voor het eerstautomatisch gelast.Het werk waar Hartmann echter met hetmeest genoegen aan terugdenkt is de 1 kmlange U-oeververbinding bij Schellingwoude(Amsterdam), uitgevoerd tussen 1955/57. Detwee hoofdoverspanningen zijn van staal,maar de aanbruggen zijn in voorgespannenbeton. 'Bij dat werk', aldus Hartmann, 'werdde betonspecie in dwangmengers gemaaktwaarbij minder water nodig is en dat leverdeeen bijzonder sterk beton op. De momenteelnog steeds in gebruik zijnde vrije-val men-gers maken betonspecie die de kwaliteit vanbetonspecie uit een dwangmenger niet kanevenaren'.Omdat Rijkswaterstaat voor hem te weinigperspectieven bood - zo kon een katholiekin die tijd geen HID worden - is Hartmann in1956 overgestapt naar Volker Aannemings-maatschappij. In 1963 treedt hij in dienst vande EMS, de door Zwolsman geleide Exploita-tie Maatschappij Scheveningen. Al na kortetijd ontdekte Hartmann dat deze EMS geenlang leven beschoren kon zijn. Tot zijn verba-zing hield de EMS het uit tot 1969. Uit die tijddateert het Plan-Nervi voor het project Sche-deldoekshaven. Hartmann heeft toen dik-wijls contact gehad met Nervi, die hij al ken-de van internationale bijeenkomsten. Gezienandere functies, zoals het directeurschapvan Jackblock International (HBM), heeftHartmann overwogen een eigen adviesbu-reau te stichten. Maar juist toen vroeg deKMA hem les te komen geven, aanvankelijk1 dag per week en in augustus 1970 werd hijer full-time lector. In 1974 - inmiddels hoog-Cement XXXVI (1984) nr.3 184leraar weg- en waterbouw geworden - werdhij benoemd tot hoofd van het technisch/we-tenschappelijk onderwijs, een functie die hijin 1980 heeft neergelegd.Binnen de KMA heeft Hartmann veel onder-zoek gestimuleerd en ook laten uitvoeren,vooral naar het gedrag van beton onderschokbelastingen. Daarbij was er een nauwesamenwerking met het Rijksverdedigingsla-boratorium-TNO en andere laboratoria zoalshet Stevin-lab van de TH-Delft. Op betonge-bied is verder een begin gemaakt met hetonderzoek van beton onder cryogene om-standigheden en met het onderzoek naar ve-zelbeton.Gezien zijn vele relaties en kundigheden opverschillende gebieden, werd Hartmann dik-wijls betrokken bij bijzondere activiteiten.Als voorbeeld noemt hij het plan voor 'Zet-tingsvrije Autowegen', dat in 1968 door prof.Bruggeling werd opgesteld in verband metde verdubbeling van rijksweg 12 tussen Gou-da en Oudenrijn. Dat zou een volledige pre-fab-constructie worden, te bouwen vanaf hetgerede gedeelte van de boven het maaiveldgelegen autoweg. In samenwerking metRijkswaterstaatdiensten werd het plan tot indetails uitgewerkt en enkele grote aanne-mingsmaatschappijen hadden gezamenlijkeen bindende prijs afgegeven. Politiek ech-ter bleek realisatie van dit plan niet haalbaar.'Vooruit bouwen vanaf een constructie' iswel gedaan bij de pier in Scheveningen, na-dat een zware storm grote schade had aan-gebracht aan het werk dat op traditionele wij-ze werd gebouwd. Hartmann roemt hierbijde deskundigheid van ir.J.W.Jansz (destijdshoofd van de afdeling Speurwerk en Ontwik-keling HBG), met wie hij dit plan tot 'vooruit-bouwen' heeft ontwikkeld.'Ik heb in al die jaren het geluk gehad', zegtHartmann, 'met veel goede kerels te hebbensamengewerkt. Daarmee wil ik benadrukkendat een goede samenwerking onmisbaar isvoor het behalen van goede resultaten. Inte-gratie en een volledig overleg zijn noodzake-lijk, hoewel iemand de eindverantwoordelijk-heid moet dragen'. Deze verantwoordelijk-heid heeft Hartmann in zijn afscheidscollegenog eens benadrukt, namelijk in verband metde door hem behandelde schadegevallen.'Het maken van goed werk door een uitvoer-der wordt in vele gevallen zelfs door zijn ei-gen directie niet zo gewaardeerd. Ook alwordt de maatschappij op termijn behoedvoor verliezen, dan nog zal deze man geenlof oogsten. Maar eigenlijk moeten de ver-diensten komen van een perfecte organisa-tie, waarin tijd en materieel zijn uitgetrokkenom op tijd en met de juiste middelen eengoed produkt af te leveren'.Het tekent Hartmann dat zijn afscheidscolle-ge de titel kreeg: 'Door schade en schandewijs?'. Hij benadrukt daarin dat deskundig-heid, aandacht voor de uitvoering, bekend-heid met de bouwmaterialen en een goedeorganisatie tot duurzame bouwwerken lei-den. Deze constatering past bij een ervarenen veelzijdig man voor wie de bouwpraktijkweinig geheimen meer heeft. Zo'n in het vakgegroeide deskundige is Hartmann gewor-den na een opmerkelijke en boeiende carri?-re van 45 jaar civiel-ingenieur. P.L.SpitsBoekbesprekingDe in deze rubriek besproken danweiaangekondigde boe-ken kunnen ter inzageworden verstrekt door debibllotheek van deVereniging Nederlandse Cementlndustrie(VNC), postbus 3011, 5203 DA 's-Hertogenbosch, tel. 073-40 12 87.F.H.Wittmann, Fracture Mechanics of Con-crete, Amsterdam, Elsevier Science Publis-hers: 680 biz., ill., 250 170 mm; 325,-De breukmechanica is een deelgebied vande sterkteleer dat de laatste jaren sterk deaandacht trekt. De opzet is te analyseren inhoeverre spanningsconcentraties veroor-zaakt door plaatselijke verzwakkingen zoalsinkepingen in een constructiedeel, of onvol-komenheden in het materiaal zelf als scheur-tjes of insluitingen, kunnen leiden tot voort-schrijdende scheurvorming met mogelijk be-zwijken. Spectaculaire bezwijkgevallen doorabrupt optredende excessieve scheurvor-ming in grote stalen tanks en schepen heb-ben de ontwikkeling van de breukmechanicagestimuleerd. Toepassingen op ontwerpni-veau in scheeps- en vliegtuigbouw zijn reedsbekend.In het door Wittman geredigeerde 680 pagi-na's tellende, fraai uitgevoerde boek wordtingegaan op de vraag in hoeverre de breuk-mechanische principes ook voor beton gel-dig zijn. Het boek is een bundeling van 19uitgebreide artikelen van diverse auteurs dieverschillende aspecten van de breukmecha-nica belichten.In het eerste gedeelte van het boek wordtingegaan op de fysische aspecten vanscheurvorming op micro-, meso- en macro-niveau waarbij de samenhang wordt aange-geven met de specifieke materiaalstructuurvan beton. Vervolgens wordt een uitgebreidebeschrijving gegeven van bestaande experi-mentele methoden van scheurdetectie, zo-als microscopische emissie en vloeistofpe-netratie. Dan wordt ingegaan op theoreti-sche concepten en modelvorming, ter be-schrijving van het mechanisme van scheur-voortplanting. Het 'fictieve scheur' modelvan Hillerborg neemt daarin een belangrijkeplaats in. Door diens beschrijving van hetscheurtip-gedrag, waarbij een scheur metmeetbare wijdte overgaat in een zone metmicro-scheuren, wordt bereikt dat een ande-re vorm van energiedissipatie mogelijk is.Daardoor is een betere beschrijving van hetgedrag van beton mogelijk dan met eerderontwikkelde modellen (elastisch en elasto-plastisch). In samenhang hiermee wordt be-discussieerd in hoeverre bestaande metho-den om breukmechanische materiaalcon-stanten te bepalen voor beton re?le en zin-volle waarden geven.Aandacht vervolgens voor toepassingen vande breukmechanica waarbij de nadruk ligt opde materiaalkunde. In een aantal bijdragenwordt aangegeven hoe de samenhang is tus-sen materiaaleigenschappen en micro-scheurvorming. Diverse aspecten van dit ge-drag worden verklaard, zoals het gedrag on-der ??n- en meerassige belasting, de invloedvan de belastingssnelheid, de relatie tussensterkte en temperatuur, het vermoeiingsge-drag, de schaalinvloed op de sterkte-eigen-schappen en het gedrag bij lange-duurbe-lasting.Als meer op het constructiegedrag gerichtetoepassing komt de vraag aan de orde hoebreukmechanica-eigenschappen kunnenworden ingebouwd in rekenprogramma's dienumerieke analyses van constructies kun-nen uitvoeren.Als speciaal aspect wordt het gedrag van ve-zelversterkt beton en polymeerbeton behan-deld. Ten slotte wordt een uitgebreide bio-grafie van 400 tussen 1928 en 1983 versche-nen publikaties op het gebied van de breuk-mechanica gegeven.Gesteld kan worden dat de behandeling vanhet onderwerp rijk geschakeerd en diep-gaand is, hetgeen gezien de achtergrondenvan de hoofd-auteur, die recentelijk noghoogleraar materiaalkunde aan de Techni-CementXXXVI(1984)nr.3 185
Reacties