Door schade aan de bestaande brug en de komst van een buslijn en in de toekomst waarschijnlijk ook een tram, was een reconstructie van de bestaande Koningin Julianabrug in Katwijk noodzakelijk. Het dek en een deel van de steunpunten zijn vervangen en het beweegbare deel is komen te vervallen. Bij de reconstructie moest de bestaande uitstraling zo veel mogelijk in stand blijven.
Reconstructie
Koningin Julianabrug
Bestaande brug in Katwijk grotendeels vervangen maar oude
uitstraling zoveel mogelijk gehandhaafd
1 Koningin Julianabrug na oplevering
1
6? CEMENT 6 20 21
De Koningin Julianabrug in Kat-
wijk is een wegverbinding in de
Biltlaan over het Uitwaterings-
kanaal.
De brug vormt de verbinding
tussen noord en zuid langs de kust. Over de
brug kruist het auto- en langzaam verkeer,
onder de brug de scheepvaart. Dankzij een
beweegbaar deel in het midden konden hoge
schepen de brug passeren. De brug is gebouwd rond 1963 en heeft
een stedelijk en solide karakter met opval-
lende gemetselde pijlers, gedetailleerd beton -
werk en een eenvoudige maar kenmerkende
blauwe leuning (foto 1 en 3). Andere opvallen -
de kenmerken zijn het brugwachtershuisje
met bronzen dak, de bronzen scheepvaart-
seinen en het kunstwerk 'Drie bronzen zee-
paardjes' dat in 1978 op de brug is geplaatst.
Opbouw bestaande brug
De oorspronkelijke Koningin Julianabrug
bestond uit drie velden: twee betonnen
aanbruggen en een middenveld bestaande
uit een basculebrug met stalen val (fig. 4).
De twee betonnen aanbruggen waren iden-
tiek en opgebouwd uit betonnen prefab
liggers met een overspanning van 14,40 m.
Het middenveld overspande 10,90 m tussen
beide pijlers. Het bestaande dek was circa
21,5 m breed en had een totale lengte van
circa 51,0 m. De bestaande onderbouw be-
stond uit twee laaggelegen landhoofden en
twee betonnen (bascule)kelders als tussen-
steunpunten. De landhoofden waren van
steunberen voorzien (foto 5) en zijn evenals
de (bascule)kelders op prefab betonnen palen gefundeerd. Deze palen variëren
van 300 × 300 mm² en 350 × 350 mm² tot
400 × 400 mm². De zichtbare betonopper-
vlakken van de onderbouw zijn met metsel-
werk afgedekt.
Aanleiding reconstructie
In 2010 werd in de brug betonrot geconsta-
teerd. Uiterlijk 2020 zou het dek moeten
worden vervangen. In 2020 was er tevens
een uitbreiding van het R-Net (bussen) ge-
pland met een nieuwe verbinding over deze
brug. Samen met de toename van het verkeer
en de wens toekomstbestendig te zijn in ver-
band met de mogelijke komst van een tram,
heeft dit geleid tot de wens voor een nieuw,
breder dek. Het dek moest ook worden ver-
lengd om voldoende ruimte te bieden aan
het fietsverkeer op een nieuw aan te leggen
fietspad onder de brug, langs het water (foto 1,
fig. 2 en 6). Dit als vervanging van de bestaan
-
de fietstunnel op de noordoever. De gemeente
Katwijk heeft een wenselijke variant laten
opstellen door een architect in samenwer-
king met een aantal deskundige bedrijven.
Ontwerp nieuwe brug
De wenselijke variant ging uit van een dek
bestaande uit vier velden met een breedte
van 28,0 m en een totale lengte van 68,0 m.
De verbreding zou aan beide zijden van het
bestaande dek worden gerealiseerd. Direct na het verlenen van de op-
dracht is deze wenselijke variant geanaly-
seerd. Hierbij bleek dat de kosten boven het
budget lagen. Daarom is het ontwerp in
IR. DURAID SHAYOUT
Ontwerpleider
Mobilis (voorheen
VolkerWessels Infra
Competence Centre)
ING. DAVE
KOSTERINK PMSE RC
Senior specialistVan Hattum en Blankevoort auteurs
Door schade aan de bestaande brug en de komst van een buslijn en in de toekomst
waarschijnlijk ook een tram, was een reconstructie van de bestaande Koningin Julianabrug in Katwijk noodzakelijk. Het dek en een deel van de steunpunten zijn vervangen en het
beweegbare deel is komen te vervallen. Bij de reconstructie moest de bestaande uitstraling
zo veel mogelijk in stand blijven.
CEMENT 6 2021 ?7
2 Vogelvluchtperspectief reconstructie Koningin Julianabrug3 Bestaande brug
PROJECTGEGEVENS
project
Reconstructie Koningin Julianabrug
opdrachtgever
Gemeente Katwijk opdrachtnemer Van Hattum en
Blankevoort (VHB), i.s.m. VolkerWessels Infra
Competence Center
(VWICC), Volker Staal en Funderingen (VSF), KWS Infra, Vialis, BKB Infra, Smits Neuchatel Infrastructuur
prefab liggers Romein Beton ontwerp- en
uitvoeringsperiode
sep. 2019 ? mei 2021
2
richting de zee (westzijde)
richting de zee(westzijde)
3
8? CEMENT 6 20 21
bouwteamverband geoptimaliseerd. Hierbij
stonden veiligheid, duurzaamheid en de
esthetische aspecten centraal.De geoptimaliseerde variant bestaat
uit een dek met drie velden met een breedte
van 26,05 m (ca. 5,0 m breder dan bestaand)
en een totale lengte van 60,0 m (een verlengd
eindveld t.o.v. de huidige situatie) (fig. 7). De
verbreding is alleen aan de oostzijde van het
dek gerealiseerd. In de nieuwe brug is het beweegbare
deel, de val, vervallen. Wel wilde de op-
drachtgever de bestaande uitstraling zoveel
mogelijk handhaven. Er is daarom gekozen
om de bestaande onderbouw zoveel moge-
lijk te hergebruiken en de nieuwe boven-
bouw dezelfde uitstraling te geven als de
bestaande bovenbouw. Ook is een nieuw
burgerwachtershuisje geplaatst. De bovenbouw is een doorgaand
betonnen dek, circa 0,7 m hoger dan het
bestaande beweegbare deel van het dek. Dit was nodig in verband met een grotere
doorvaarthoogte voor de recreatieve vaart.
De minimale doorvaarthoogte moest 5,1 m
boven het peil in het Uitwateringskanaal
(NAP -0,6 m) zijn. Van de bestaande onder-
bouw is het zuidelijk landhoofd volledig
hergebruikt en voorzien van een nieuwe
oplegbalk. Het nieuwe noordelijke land -
hoofd is circa 9 m achter het bestaande
noordelijke landhoofd gerealiseerd. Dit is
een hooggelegen landhoofd op een veran -
kerde combiwand. De kelderpijlers van as 2
en as 3 zijn visueel volledig intact gelaten,
maar binnen de pijlers is wel een nieuwe rij
funderingspalen voor de nieuwe bovenbouw
aangebracht. Door het vervallen van het stalen val is
een bedieningsfunctie van de brug niet
meer nodig en is de geluidsoverlast vermin-
derd. De lege ruimtes in de pijlers krijgen
een ecologische functie als verblijfplaats
voor vleermuizen.
4 Langsdoorsnede bestaande brug
5 Bestaand landhoofd as 4 noord
Het ontwerp
van de nieuwe
brug bestaat uit
een dek met drie
velden waarbij
één veld is
verlengd en
waarbij het
beweegbare deel
is vervallen
4
5
CEMENT 6 2021 ?9
6
7
6 Visualisatie fiets- en voetpad en zijkant van de brug7 Langsdoorsnede vernieuwde brug
Ontwerpuitgangspunten? De brug in de
nieuwe situatie heeft een ontwerplevens-
duur van 50 jaar en is conform de vigerende
Eurocodes en gevolgklasse CC2 ontworpen.
De verkeerssnelheid op de brug is 50 km/uur.
De doorvaarthoogte tussen de pijlers van de
vaarroute is minimaal 5,1 m ten opzichte
van waterpeil (NAP -0,6 m) en het profiel
van vrije ruimte voor het fietspad onder de
brug is minimaal 3,0 m.
Groen ontwerp? Op het dek is ruimte voor
twee rijbanen bestaande uit twee rijstroken,
twee voetpaden aan de buitenzijde en een
fietspad (fig. 8). Dit fietspad sluit aan op de
nieuwe fietspadenstructuur van de Biltlaan.
Voor de belasting is rekening gehouden met
een vrije indeling van het verkeer op het
dek, over een breedte van 24,05 m. De gemeente Katwijk heeft, op initiatief van
de omgeving, gekozen om de brug een bij-
zonder groen karakter te geven. Op het dek
komt tussen het fietspad en voetpad een
groenstrook van 3,0 m breed (fig. 9 en 10).
Deze groenstrook verbindt het groen aan
beide oevers met elkaar. De groenstrook
heeft een ecologische functie en is zodanig
ingericht dat deze een voedselbron vormt
voor bijen, vlinders en andere kleine dieren.
Tussen het fietspad en de rijbaan voor auto's
komt een groene kruidenberm van 1,0 m
breed.
Beoordeling bestaande brug
Van de bestaande constructie uit 1963 wa
-
ren nagenoeg geen ontwerpberekeningen
en -tekeningen voor handen, enkel twee
bestektekeningen. Hierdoor is de maximale
landhoofd zuid bestaande kelder bestaande basculekelder landhoofd noord
10? CEMENT 6 20 21
belasting op de pijlers van de brug tijdens de
bouwfase bepaald op circa 75 ton. Hierbij is
uitgegaan van de norm VOSB 1938 en het
uitgangspunt dat het geen belangrijke regio-
nale verbindingsweg is geweest. Door dit
uitgangspunt gold een beperking aangaande
de sloopwerkzaamheden en de te gebruiken
boorstellingen voor de palen.Het draagvermogen van de bestaande
palen is op basis van (magnetoconus)sonde-
ringen berekend. Met behulp van deze son-
deringen en de minimaal beschikbare gege-
vens in het archief, is het paalpuntniveau
van de bestaande palen bepaald. Er is uitvoerig onderzoek gedaan naar
de staat van de bestaande brug. Er is onder
meer gekeken naar aantasting door ASR,
scheurvorming, chloride-indringing en de
toegepaste dekking in de betonconstructie
van de onderbouw. Uit dit onderzoek bleek
dat er ASR-aantasting in de onderbouw zat,
met uitzondering van het zuidelijke land-
hoofd. Het beton van het noordelijke land-
hoofd vertoonde naast ASR ook overmatige
scheurvorming en indringing van chloride.
Ook in de tussensteunpunten is scheurvor- ming en ASR-aantasting geconstateerd.
Voorts voldeed de geconstateerde dekking in
het algemeen niet aan de geëiste dekkings-
eisen conform de huidige vigerende normen.
Enkel het zuidelijke landhoofd verkeert in
goede staat. Rekentechnisch bleek dat dit
landhoofd voldoende draagvermogen heeft
om de belastingen op te nemen. De opho-
ging achter dit landhoofd is met circa 1,0 m
EPS gerealiseerd om de extra verticale be-
lasting op de bestaande palen te beperken.
Constructief ontwerp nieuwe
brug
Zoals aangegeven bestaat het nieuwe dek uit
drie velden, met overspanningen van 16,28 m
(veld 1), 17,5 m (veld 2) en 26,0 m (veld 3).
Dek? De velden 1 en 2 zijn gerealiseerd met
volstortliggers en veld 3 met omgekeerde
T-liggers. De volstortliggers van veld 1 en veld 2
hebben een hoogte van 600 mm met een
druklaag van 150 mm. De omgekeerde T-
liggers van veld 3 hebben een hoogte van
900 mm met een druklaag van 230 mm.
8
9
Het zuidelijke
landhoofd is
hergebruikt en
het noordelijke
is vervangen
8 Inrichting dek
9 Visualisatie dek CEMENT 6 2021 ?11
Landhoofden? Van de oorspronkelijke vier
steunpunten is alleen het landhoofd op as 1
(zuid) hergebruikt voor het dragen van het
nieuwe dek. Dit landhoofd is aan één zijde
verbreed om het bredere dek op te vangen. Het oorspronkelijk landhoofd op as 4
(noord) is boven maaiveld volledig geamo-
veerd en vervangen door een nieuwe funde-
ringssloof op een combiwand (foto 11 en 14).
Pijlers? De twee bestaande pijlers (de opleg-
pijler en basculekelder, respectievelijk in
as 2 en 3) zijn visueel intact gelaten. Om het
bredere dek op te vangen zijn nieuwe 'kel-
derpijlers' gebouwd, die zijn gefundeerd op
stalen palen. De nieuwe pijlers zijn schar-
nierend verbonden met de bestaande pijlers
met een afschuifnok en een trek/druk-ver-
binding (fig. 12). De verbreding is niet mono-
liet verbonden met de bestaande constructie
er is een voegprofiel aangebracht. In ver-
band met het overdragen van de aanvaar-
belasting is een scharnierende koppeling
gerealiseerd. Door de vloeren van de pijlers (as 2 en
as 3) zijn overmaatse gaten geboord om
nieuwe funderingspalen (stalen buispalen)
aan te brengen. Deze buispalen zijn niet be-
rekend op aanvaarbelasting. Daarom functi-
oneren de pijlers in de toekomstige situatie
als aanvaarbescherming van de nieuwe
buispalen. Daarnaast dragen zij de perma-
nente belastingen van de bestaande onder-
steuningen. Maar ze dragen geen verticale
belasting vanuit het dek (tabel 1). Om te bepalen of de bestaande con -
structie de aanvaardbelasting op zou kunnen
nemen, is gerekend aan deze constructie.
Hierbij is de verzwakking van de horizontale
bedding van de bestaande prefab palen door
het aanbrengen van de nieuwe buispalen in
acht genomen. De doorvoergaten in de be-
staande constructie zijn voldoende groot om zowel bouwtoleranties als verplaatsing door
aanvaring te kunnen ondergaan zonder de
nieuwe palen te belasten.
Knopen? Op de nieuwe palen is een beton-
nen kesp aangebracht, waarop in de bouw-
fase de prefab liggers zijn geplaatst. Vervol-
gens zijn de overspanningen verbonden met
een druklaag en natte knopen, die het veld
links en rechts van de knoop monoliet met
elkaar verbindt voor de gebruiksfase. De wapening voor de natte knopen in
as 2 en as 3 is aan de hand van de verschil-
lende fases bepaald. Daarbij gold dat de
kesp in de bouwfase eerst excentrisch is be-
last bij het plaatsen van de prefab liggers en
vervolgens wederom bij het storten van de
druklaag. Het verschil in belasting links en
rechts van de kesp is een risico voor de zij-
delinkse verplaatsingen. Om dit risico te
beperken, zijn restricties opgelegd, zoals het
niet in één keer storten van een hele druklaag
op een veld.
Horizontale stabiliteit? Het borgen van de
horizontale stabiliteit in de gebruiksfase van
de constructie was een andere uitdaging.
Vanuit de vraagspecificatie is meegegeven
dat er een maximale horizontale belasting
van 10% verticaal op het landhoofd op as 1
(zuid) mag worden afgedragen. Er is daarom
gekozen voor een glijdoplegging in de langs-
richting van het dek (fig. 15). Aangezien de
nieuwe buispalen van as 2 en as 3 pas een
horizontale bedding krijgen op bodemniveau
van het uitwateringskanaal, zullen deze zich
als pendelstaven gedragen. De horizontale
stabiliteit in langsrichting van het dek moet
daarom door het nieuwe landhoofd op as 4
(noord) worden geborgd. Hier is, zoals eer-
der aangegeven, een verankerde combiwand
ontworpen, waarbij het dek met doken is
verbonden aan de funderingssloof.
Door de
vloeren van
de bestaande
pijlers zijn
overmaatse
gaten geboord
om nieuwe
funderingspalen
aan te brengen
voor het dragen
van het nieuwe
dek
as paaltype functie
1 prefab beton (bestaande palen) dragen belasting uit nieuw dek en grondbelasting achter landhoofd
2 prefab beton (bestaande palen)
dragen onderbouw + aanvaarbescherming
type tubex met groutinjectie (of vergelijkbaar) dragen nieuw dek
3 prefab beton (bestaande palen)
dragen onderbouw + aanvaarbescherming
type tubex met groutinjectie (of vergelijkbaar) dragen nieuw dek
4 combiwand (open stalen buispalen) dragen belasting uit nieuw dek en keren grondbelasting achter landhoofd
Tabel 1?Type palen en functie
12? CEMENT 6 20
21
12
11
10
10 Visualisatie groenstrook op het dek
11 Nieuw landhoofd t.p.v. as 4 (noord)
12 Bovenaanzicht t.p.v. aansluiting bestaande kelder met de nieuwe verbreding CEMENT 6 2021 ?13
13 14
Hierdoor wordt een groot deel van de hori-
zontale langskrachten afgedragen aan dit
landhoofd. Voor de horizontale krachten in
dwarsrichting is ook op as 1 (zuid) een dook
toegepast, die met een 'slobgat' geen langs-
krachten overdraagt. Hiermee is de hori-
zontale stabiliteit geborgd.
Uitvoering
Voor het aanbrengen van de buispalen is
gekozen voor een 'kleine' Tubexmachine,
waardoor de meeste palen vanaf de brug
konden worden aangebracht. De overige
palen zijn vanaf een ponton op het water
aangebracht. Voor de sloopwerkzaamheden
hield dit in dat het val- en contragewicht
niet in grote delen kon worden weggehaald.
Het bestaande dek is daarom in kleinere
delen opgeknipt en verwijderd.Op de nieuwe buispalen is zoals gezegd
een kesp gestort. De stabiliteit van deze kesp
moest in de bouwfase worden geborgd. Dit
is gedaan door de palen af te schoren op de
bestaande pijlers (foto 13). Hierdoor kon tij-
dens de bouw enige excentrische belasting
op de kespen worden toegelaten. De uitein-
delijke zijdelingse verplaatsing van de kespen
is verwaarloosbaar gebleken.
Metselwerk? In de ontwerpfase werd ervan
uitgegaan dat slechts een beperkt gedeelte
van het metselwerk (esthetische functie) te-
gen de betonconstructie van de kelders ter
plaatse van as 2 en as 3 zou worden ver- nieuwd. Tijdens de sloopwerkzaamheden
bleek echter dat het beton op meerdere
plaatsen was aangetast. Om verdere aantas-
ting tegen te gaan, is er in overleg met het
bouwteam voor gekozen het metselwerk vol-
ledig te verwijderen en zodoende het beton,
waar nodig, te behandelen en er vervolgens
nieuw metselwerk voor plaatsen. Dit had
uiteindelijk een minimale invloed op de
planning, maar heeft de duurzaamheid van
de bestaande constructie flink verbeterd.
Modellering project
Voor de brug is een lineair-elastisch eindige-
elementenmodel opgezet in SCIA Engineer.
Het model is opgebouwd uit plaat- en staaf-
elementen in een 3D-omgeving (fig. 16). Het dek is op basis van de orthotrope
parameters van de volstortliggers en omge-
keerde T-liggers ingevoerd. Het orthotrope
dek van veld 1 is ter plaatse van as 1 opge-
legd op verticale veren (h.o.h. 1000 mm) die
equivalent zijn aan de stijfheid van het be-
staande landhoofd en een dwarsblokkering
in het midden van het dek (in langsrichting
kan het dek hier vrij bewegen). Op as 2 en
as 3 is een plaat gemodelleerd met de breedte
en hoogte van de natte knoop. De natte kno-
pen zijn gefundeerd op staafelementen
(buispalen) met een horizontale bedding op
bodemniveau en puntveren op NAP -21 m.
Voor landhoofd as 4 is een balk gemodel-
leerd die aan de onderzijde een rotatieveer
en verticale en horizontale stijfheid gelijk
13 Nieuwe buispalen met tijdelijke ondersteuning t.p.v. as 2 14 Onderbouw in aanbouw 14? CEMENT 6 20 21
aan de combiwand heeft. Ter plaatse van as
4 zijn 8 blokkeringen aangebracht die alle
horizontale krachten kunnen opnemen. Om
tot de veren van de combiwand te komen
zijn in een iteratief proces het geotechnisch
model en constructief model op elkaar afge-
stemd.
3D-wapenen
De wapening in dit project is 3D uitgewerkt.
Bij het controleren van de wapening is ge-
bruikgemaakt van het programma BIMplus
om de wapeningsmodellen in te zien. De
conclusie hierbij was dat er effectieve stap-
pen zijn gemaakt in de beschikbare pro-
gramma's voor het reviewen van de wape-
ning. Denk hierbij aan uitzetten van lagen,
het maken van opmerkingen in het 3D-mo-
del en het volgen van de verwerkstatus van
een opmerking. Hierbij moet wel worden
vermeld dat het nog steeds lastig is om de
details in het 3D-model goed te doorgron-
den. Voorbeelden zijn las- en verankerings-
lengtes, de constructieve samenhang op het
moment dat je lagen uitzet om een beter
beeld te krijgen en het goed (en controleer-
baar) vastleggen van de bevindingen. In het verlengde hiervan is een pilot
opgestart om de wapening in het werk te
controleren met behulp van Augmented Re-
ality (AR) (foto 17). Er is hiervoor een tablet
ingericht met een AR-app, waarin de wape-
ningsmodellen zijn ingeladen. De camera
van de tablet is daarbij op de te controleren wapening in het werk buiten gericht, waar-
na het wapeningsmodel hier per laag op kan
worden geprojecteerd. Het is op die manier
direct duidelijk of de ontworpen wapening
overeenkomt met de werkelijkheid. De tech-
niek is nog volop in ontwikkeling en zeker
nog niet afdoende toepasbaar. Maar het is
wel duidelijk dat AR flink kan gaan helpen in
de nabije toekomst. Tot het moment dat de
ontwikkeling van AR de controle van de wa-
pening buiten gebruiksvriendelijk maakt,
kunnen voor deze controle de 2D-werkteke-
ningen worden gebruikt. Deze 2D-tekenin-
gen worden door de vlechter gemaakt om de
aanbrengvolgorde van de wapening vast te
leggen. Deze tekeningen worden opgesteld,
nadat de 3D-wapeningsmodellen door de
coördinator constructieve veiligheid zijn
goedgekeurd.
Afstemming
Tijdens de bouwfase gold voor de bestaande
bovenbouw een lastbeperking, wat uiteinde-
lijk een uitdaging bleek om zowel sloop- als
funderingswerkzaamheden binnen plan-
ning uit te voeren. Meerdere afstemoverleg-
gen tussen ontwerp, sloop- en heipartij in de
ontwerpfase hebben plaatsgevonden om te
komen tot oplossingen waarbij de benodigde
uitgangspunten van zowel ontwerp als uit-
voering aan elkaar zijn toegelicht. Dit heeft
ertoe geleid dat ontwerp en realisatie elkaar
tijdig hebben begrepen en de faalkosten zijn
hiermee aanzienlijk geminimaliseerd.
15 Statisch systeem hoofddraagconstructie
16 Grafische weergave rekenmodel
17 Controle vloerwapening verbreding middels Augmented Reality (AR)
15
16 17
CEMENT 6 2021 ?15
Projectgegevens
Project: Reconstructie Koningin Julianabrug
Opdrachtgever: Gemeente Katwijk
Opdrachtnemer: Van Hattum en Blankevoort (VHB), i.s.m. VolkerWessels Infra Competence Center (VWICC), Volker Staal en Funderingen (VSF), KWS Infra, Vialis, BKB Infra, Smits Neuchatel Infrastructuur
Prefab liggers: Romein Beton
Ontwerp- en uitvoeringsperiode: september 2019 – mei 2021
De Koningin Julianabrug in Katwijk is een wegverbinding in de Biltlaan over het Uitwateringskanaal. De brug vormt de verbinding tussen noord en zuid langs de kust. Over de brug kruist het auto- en langzaam verkeer, onder de brug de scheepvaart. Dankzij een beweegbaar deel in het midden konden hoge schepen de brug passeren.
De brug is gebouwd rond 1963 en heeft een stedelijk en solide karakter met opvallende gemetselde pijlers, gedetailleerd betonwerk en een eenvoudige maar kenmerkende blauwe leuning (foto 1 en 3). Andere opvallende kenmerken zijn het brugwachtershuisje met bronzen dak, de bronzen scheepvaartseinen en het kunstwerk ‘Drie bronzen zeepaardjes’ dat in 1978 op de brug is geplaatst.
De oorspronkelijke Koningin Julianabrug bestond uit drie velden: twee betonnen aanbruggen en een middenveld bestaande uit een basculebrug met stalen val (fig. 4). De twee betonnen aanbruggen waren identiek en opgebouwd uit betonnen prefab liggers met een overspanning van 14,40 m. Het middenveld overspande 10,90 m tussen beide pijlers. Het bestaande dek was circa 21,5 m breed en had een totale lengte van circa 51,0 m. De bestaande onderbouw bestond uit twee laaggelegen landhoofden en twee betonnen (bascule)kelders als tussensteunpunten. De landhoofden waren van steunberen voorzien (foto 5) en zijn evenals de (bascule)kelders op prefab betonnen palen gefundeerd. Deze palen variëren van 300 × 300 mm² en 350 × 350 mm² tot 400 × 400 mm². De zichtbare betonoppervlakken van de onderbouw zijn met metselwerk afgedekt.
Reacties