Voor het ontwerpen van trillingsarme gebouwconstructies zijn zware 3D eindige-elementen berekeningen nodig. Zou het niet mogelijk zijn een 'simpelere' tool te ontwikkelen met een veel kortere rekentijd? Die vraag stond centraal tijdens een afstudeerstudie aan de TU Delft.
Rekentool voor trillingsarme
gebouwconstructies
Afstudeerder ontwikkelt tool voor het vroege ontwerpstadium
Voor het ontwerpen van trillingsarme gebouwconstructies
zijn zware 3D-eindige-elementenberekeningen nodig.
Zou het niet mogelijk zijn een 'simpelere' tool te ontwikkelen met een veel kortere rekentijd? Die vraag stond centraal tijdens een afstudeerstudie aan de TU Delft.
22? CEMENT 5 2020
Door steeds verdere verfijning in
wetenschappelijke onderzoeken
worden onder andere medicijnen
beter en computerchips sneller.
Hiervoor is geavanceerde apparatuur beno-
digd waarmee op micro- en nanoschaal kan
worden gewerkt. De geringste trilling zorgt
hierbij voor ruis in of zelfs onbruikbaarheid
van de resultaten. Deze trillingen worden
veroorzaakt door veel verschillende bron -
nen. Te denken valt aan auto's die langs het
gebouw rijden, wind die tegen het gebouw
aanblaast, of mensen die in het gebouw lopen. Onderzoeksapparatuur heeft vaak in -
gebouwde trillingsisolators. Ook bestaan er
trillingisolerende eilanden of platen waarop
de apparatuur kan worden geplaatst. Toch
zijn die trillingreducerende ingrepen niet
altijd afdoende. Daarom moet vaak ook de
gebouwconstructie trillingsarm zijn. In dat
geval moeten al vroeg in het ontwerpstadi -
um fundamentele keuzes worden gemaakt
voor de constructie om aan de trillingseisen
te voldoen. Voor betrouwbare trillingsprog -
noses zijn zware 3D-eindige-elementenbere-
keningen vereist. De rekentijd komt daar-
mee al snel uit op enkele dagen. Dit is voor
een ontwerpende partij ongewenst. Daarom is Pieters Bouwtechniek, een
bureau dat betrokken is bij het ontwerp van verscheidene trillingsarme onderzoeksge-
bouwen, op zoek naar een simpelere ont-
werp-/rekentool met een kortere rekentijd.
Dit heeft geresulteerd in de initiatie van een
afstudeeronderzoek aan de Technische Uni
-
versiteit Delft, faculteit Civiele Techniek [1].
Scope
Voor het onderzoek bleek één type trillings-
bron maatgevend voor trillingsarme vloeren
binnen een gebouw: passerend zwaar weg -
verkeer buiten het gebouw. De eisen voor
trillingsarme laboratoriumgebouwen zijn
streng en op microschaal vastgesteld: maxi -
maal 0,05 mm/s voor de categorie VC-A. De aanname die vervolgens voor de
tool kan worden gemaakt is dat de gebouw -
constructie waarvoor trillingseisen gelden,
zwaar en rigide wordt uitgevoerd met over
het algemeen stijve verbindingen en relatief
kleine overspanningen. Tevens worden de
trillingsarme projecten veelal in het stedelij-
ke (noord)westen van Nederland gebouwd.
Om die reden is de tool specifiek ontwikkeld
voor geologische locaties met een zachte
bodemopbouw (bijv. Amsterdam). In het afstudeeronderzoek is de ont-
werp-/rekentool 'EDDABuSgs' (Early Design
Dynamic Analysis of Building Structures by
Gerwin Schut) ontwikkeld. EDDABuSgs
IR. GERWIN SCHUT
afgestudeerd bij
Pieters Bouwtechniek constructeur
Witteveen+Bos auteur
CEMENT
5 2020 ?23
bestaat uit een Excel-invoerbestand en
Python-rekensheets die het dynamische
gedrag van de constructie voorspellen en
daarbij het driedimensionale trillingsveld in
de bodem als input gebruiken (fig. 1). Voor
die input is in het onderzoek gebruikge-
maakt van de software FEMIX [2].
Methode en resultaten
De implementatie van het onderzoek in
FEMIX en EDDABuSgs is opgedeeld in vier
aan elkaar gerelateerde subonderdelen: de
trillingsbron (zwaar wegverkeer), de trans-missie van de trilling door de grond, de
interactie tussen de grondopbouw en de
gebouwconstructie, en de ontvanger van de
trillingen (de gebouwconstructie).
Verificatie van de tool? Belangrijk onderdeel
van de studie is de verificatie van de tool. Er
zijn metingen van trillingsarme projecten in
Nederland beschikbaar, echter de informa -
tie van deze metingen is niet voldoende om
als verificatie te dienen. Wel biedt het onder-
zoek van prof. Geert Degrande e.a. van de
Katholieke Universiteit (KU) Leuven [3], [4]
1 Onderscheid in FEMIX en EDDABuSgs en 2D-representatie van de constructie
De maatgevende
trillingsbron is
passerend zwaar
wegverkeer
AFSTUDEERSTUDIE
Dit artikel is gebaseerd op
de afstudeerstudie 'Practical
Engineering Design Tool for
Vibration Sensitive Laboratory
Building Structures' die Gerwin
Schut heeft uitgevoerd aan de
TU Delft, faculteit Civiele Tech-
niek en Geowetenschappen,
in samenwerking met Pieters
Bouwtechniek. In de afstudeer-
commissie hadden zitting prof.
ir. R. Nijsse, dr.ir. J.M. Barbosa,
ir. S. Pasterkamp (allen TU Delft)
en ir. M.J. Koekoek (Pieters
Bouwtechniek).
'Meer informatie over zijn thesis
staat op repository.tudelft.nl
(embargo tot 02-10-2020). 1
24? CEMENT 5 2020
uitkomsten. Zij hebben hun numerieke
voorspellingsmodel van trillingen in de
grond en in gebouwen ten gevolge van zwaar
wegverkeer geverifieerd met metingen op
locaties in België. De voorspellingen komen
goed overeen met de metingen. Het voor-
spellingsmodel van de KU Leuven is 'zwaar'
van opzet, maar de informatie die wordt
gegeven is goed bruikbaar voor verificatie
van de resultaten van FEMIX en EDDABuSgs.
Daarom wordt dit onderzoek gebruikt als
verificatieproject voor de afstudeerstudie.
Let wel, de aannames voor EDDABuSgs zijn
gebaseerd op zachtere bodems dan in
België: het (noord)westen van Nederland,
waarin trillingen voortplanten met over het
algemeen langere golflengtes (waardoor de
grondverplaatsingen over de lengte van het
gebouw minder variëren).
De bron van trillingen? De trillingsbron in
het verificatieproject bestaat uit een twee-
assige vrachtwagen die over een kunstmatige
wegoneffenheid rijdt (fig. 2). Het dynamische
model van de vrachtwagen is in FEMIX
geïmplementeerd als een vereenvoudigd
2D-voertuigmodel. De dynamische
eigenschappen van het model omvatten de
massa van het voertuiglichaam (M
b), de
massa's van de assen (M
a), de stijfheid en
demping van de ophanging (resp. K
p en C p)
en van de banden (resp. K
t en C t).
De gegenereerde bewegende dynami -
sche belasting is sterk afhankelijk van deze
dynamische eigenschappen. Ook de snelheid
van het voertuig en de eigenschappen van
de weg(oneffenheid) hebben grote invloed
op de gegenereerde belasting. De pieken in
de dynamische belasting (fig. 3, links in de
bovenste grafiek) geven het op- en afrijden
van de oneffenheid aan en zijn vergelijkbaar
met een impuls belasting. De resultaten van
FEMIX zijn gelijk aan de rekenresultaten
van het verificatieproject (fig. 3).
Transmissie van de trillingen? De bewegen -
de dynamische belasting grijpt aan op het
wegoppervlak. Een EEM-model zorgt voor
de link tussen het belaste wegoppervlak en
de grond onder de weg. De bodemopbouw
wordt in FEMIX gemodelleerd met de
'Thin-Layer-Method' (TLM). Met deze
2a
3
2 Voertuig, wegoneffenheid (plaatselijke hobbel met hoogte ca. 50 mm) (a) en 2D-dynamisch model van het verificatieproject (b) [3]
3 Vergelijk resultaten FEMIX (blauw) [1] met verificatieproject (zwart) [3] voor de gegenereerde dynamische belasting op het
wegoppervlak; de zwarte lijn ligt nagenoeg geheel onder de blauwe lijn
2b
CEMENT 5 2020 ?25
methode wordt aangenomen dat de bodem
is opgebouwd uit perfect horizontale grond-
lagen. Elke grondlaag heeft specifieke dyna -
mische eigenschappen, zoals stijfheid,
massa, dempingsgraad en Poisson's ratio. Een trillingsveld ten gevolge van een
oppervlakte-impuls verspreidt zich in de
vorm van half-bollen en oppervlaktegolven.
Drie belangrijke golftypes kunnen worden
herkend in het trillingsveld: een drukgolf,
een schuifgolf en de Rayleigh-golf. Elk type golf heeft een andere voortplantingssnelheid:
de drukgolf is het snelst en is ongeveer 5 tot
10 keer sneller dan het langzaamste type,
de Rayleigh-golf. De Rayleigh-golf bezit het
grootste aandeel verplaatsingsenergie
(> 50%) van alle golven bij elkaar en is alleen
aanwezig nabij de oppervlakte van de
bodemopbouw (in zachte bodems veel die-
per, tot wel 15 m). Op de randen van iedere grondlaag
zorgt het verschil in dynamische eigen -
schappen voor refractie en reflectie van een
inkomende trilling (fig. 4). Op die manier
kunnen trillingen vanaf een bepaalde bron
via veel verschillende 'wegen' een ontvanger
bereiken. Daarbij komt nog eens dat in wer-
kelijkheid de bodemlagen nooit perfect hori -
zontaal zijn. Dit alles maakt het voorspellen
van het trillingsveld complex. Ondanks de
onzekerheden in het modelleren komen de
resultaten van FEMIX goed overeen met de
metingen uit het verificatieproject (fig. 5).
Bodem-constructie interactie? Door de aan -
wezigheid van een constructie in of op de
gelaagde bodemopbouw, worden opnieuw
refracties en reflecties van de trillingen
veroorzaakt. De grondtrillingen nabij de
constructie kunnen daardoor zowel ver-
sterkt als gereduceerd worden. Daarnaast biedt de bodem weerstand
aan het gebouw als dat in beweging wordt
gebracht. Een stijvere bodem biedt meer
weerstand. Eenzelfde effect wordt bewerk -
stelligd door een paalfundering: de onder-
steuning van het gebouw is stijver. De weer-
stand die de bodem en de paalfundering
De tool is
vergeleken met
een verificatie-
project van de
KU Leuven
4 Bolvormige voortplanting van trillingen bij impuls belasting (a) en reflectie en ?refractie van trillingen bij verschil in grondlagen (b) [6]
5 Vergelijk resultaten FEMIX (blauw) met voorspelling verificatieproject (zwart, niet-onderbroken) [3]
en metingen verificatieproject (zwart, onderbroken) voor de trillingen in de bodem
4a 4b
5a
5b
26? CEMENT 5 2020
bieden aan het gebouw wordt in de literatuur
beschreven als deel van de 'impedantie'
(weerstand tegen trillingen) van het dynami-
sche systeem. De stijfheid van de gebouwon -
dersteuning heeft grote invloed op het dyna -
mische gedrag van het gebouw: hoe stijver
de ondersteuning, des te hoger de eigenfre-
quenties zijn en des te groter de impedantie
van het dynamische systeem is. Er bestaan verschillende manieren
om de weerstand van de bodemopbouw en
de paalfundering te modelleren. Voor EDDA -
BuSgs is gekozen voor de 'substructuring'-
methode waarin de stijfheid (K) en demping
(C) van de bodem en de paalfundering wor-
den versimpeld tot veren en viskeuze dem -
pers in alle driedimensionale richtingen
(fig. 6a). De waardes zijn gebaseerd op de
tabellen voortkomend uit het onderzoek van
prof. George Gazetas [7]. De aannames voor
die tabellen zijn dat de afmetingen van de
rigide constructie (2B ) klein zijn ten opzichte
van de dominante golflengtes (
?) van de tril -
lingen in de bodem (2B < 1/4
?) (fig. 6b).
De ontvanger van trillingen: de gebouw-
constructie?
De ontvanger van de trillingen,
de gebouwconstructie, is versimpeld naar
een symmetrische 2D-representatie van
het gebouw (fig. 7). Globaal gezien is het hele
gebouw rigide en heeft daarom slechts drie
vrijheidsgraden: horizontale translatie, ver-
ticale translatie en rotatie. De beweging van
de constructie in deze drie vrijheidsgraden
wordt tegengegaan (impedantie) door de
totale massa (M
b) en het massatraagheids
moment van de constructie (J
b) en door de veren (K) en viskeuze dempers (C) in de
richting van alle drie de vrijheidsgraden. De
excitatie op de constructie bestaat uit de
trillingen in de bodem nabij de constructie.
De trillingen worden als verplaatsingen (u)
en als snelheden (v
) bepaald uit de resulta -
ten van FEMIX. Deze opgelegde verplaatsin -
gen en snelheden van de constructie-
ondersteuningen zorgen voor krachten
op de constructie: K(N/m) · u(m) = F(N) en
C(Ns /m) · v(m/s) = F(N). De onbekende ver-
plaatsingen van het globale gebouwsysteem
worden door EDDABuSgs aan de hand van
de bewegingsvergelijkingen opgelost. Echter gelden de trillingseisen voor de
lokale constructieonderdelen, zoals in een
vloer waarop de trillingsgevoelige appara -
tuur staat. In het algemeen ondervindt het
lokale dynamische gedrag een opslingering
ten opzichte van het globale dynamische
gedrag. Daarom wordt een extra stap ge-
maakt: een lokaal flexibel frame is gemodel -
leerd dat volledig is ingeklemd in de funde-
ring van het globale gebouw (fig. 1). Het
frame is opgebouwd uit de analytische
omschrijving van acht verschillende 'Euler-
Bernoulli' (EB) liggerelementjes en wordt
geëxciteerd door het dynamische gedrag
van de globale constructie. Elke knoop van
het frame krijgt daardoor een opgelegde
tijdsafhankelijke verplaatsing (horizontaal
en/of verticaal) en een rotatie wat resulteert
in lokale trillingen in het frame. Het hori -
zontale EB-element in de linker onderhoek
is de vloer waarvoor een voorspelling van
het dynamische gedrag gewenst is. Alle
EB-elementen daaromheen zorgen voor
LITERATUUR
1?TU Delft repository:
http://resolver.tudelft.nl/uuid:ea2dc0fa-5cb7-
4b3d-82cb-4fc3edb6af8c.
2?FEMIX: http://www.alvaroazevedo.com/femix/,
3?Degrande, G. en Lombaert, G. (2002, februari
14). The experimental validation of a numerical
model for the prediction of the vibrations in the
free field produced by road traffic. Journal of
Sound and Vibration 262 (2003), p. 309-331.
4?Degrande, G., Pyl, L., Lombaert, G. en
Haegeman, W. (2004, december). Validation of a
Source-Receiver Model for Road Traffic-Induced
Vibrations in Buildings. I: Source Model. Journal of
Engineering Mechanics ASCE 130(12), p. 1377-1393.
5?Degrande, G., Pyl, L. en Clouteau, D. (2004,
december). Validation of a Source-Receiver
Model for Road Traffic-Induced Vibrations in
Buildings. II: Receiver Model. Journal of
Engineering Mechanics ASCE 130(12), p. 1394-1406.
6?Spijkers, J., Vrouwenvelder, A. en Klaver, E.
(2005, januari). Part I - Structural Vibrations.
Structural Dynamics CT 4140. TU Delft, Faculty
of Civil Engineering and Geosciences.
7?Gazetas, G. (1991). Foundation Vibrations.
Foundation Engineering Handook (p. 553-593).
National Technical University Athens, Greece &
State University of New York, Buffalo.
8?Pap, Z., & Kollár, L. (2018). Effect of Resonance
in Soil-Structure Interaction for Finite Soil Layers.
OnlineFirst (2018) paper 11960 https://doi.
org/10.3311/PPci.11960. Budapest University of
Technology and Economics, Department of
Structural Engineering.
6a 6b
6 Substructuring methode voor bodem-constructie interactie (a) [8] en indicatie gebouwlengte klein ten opzichte van golflengtes (b) CEMENT 5 2020 ?27
weerstand tegen deformaties van die speci-
fieke vloer. Het gebouw in het Belgische verifica -
tieproject leent zich niet ideaal voor EDDA -
BuSgs, omdat het door zijn lengte en con -
structieve opbouw relatief flexibel is (fig. 8).
Tevens is de bodem in België stijver, waar-
door de golflengtes van de trillingen in de
bodem korter zijn dan in de zachtere Neder-
landse bodem. Dit maakt dat de constructie
niet geheel als rigide kan worden geschema -
tiseerd. Toch blijkt uit het vergelijk tussen
de rekenresultaten van EDDABuSgs met de
metingen uit het verificatieproject dat de
trillingen in de vloer met relatief hoge nauw -
keurigheid kunnen worden voorspeld (fig. 8).
De verwachting is dat de voorspellingen nog
beter zullen zijn voor zware en rigide con -
structies in zachtere bodems. De rekentijd van een volledige iteratie
in EDDABuSgs duurt circa 2 uur (24 minuten
voor resultaten in het tijdsdomein en de
overige tijd voor het vergaren van resultaten
in het frequentiedomein, ten opzichte van
ca. 1 week voor een zware EEM-berekening).
Gevoeligheidsanalyse
Na verificatie is de tool gebruikt om een ge-
voeligheidsanalyse uit te voeren voor een
fictieve betonnen trillingsarme gebouwcon -
structie in Amsterdam. Hieruit is onder
andere gebleken dat het vergroten van de globale massa en demping van het gebouw
gunstige effecten hebben op het reduceren
van de trillingen in de vloer. Ook het verstij-
ven van de lokale vloer heeft een gunstig
effect.
In het algemeen resulteert een stijvere
ondersteuning van het gebouw (bijv. meer
funderingspalen) in een reductie van de tril -
lingen in het gebouw. Echter is uit de analy -
se gebleken dat een stijvere ondersteuning
ook een ongunstig effect kan hebben, name-
lijk wanneer de (verhoogde) eigenfrequenties
van het gebouw dichter bij de fundamentele
frequenties van de excitatie komen.
Slotwoord
Het eenvoudige tweedimensionale gebouw -
model in EDDABuSgs kan met een relatief
korte rekentijd betrouwbaar inzicht geven
in het dynamische gedrag van gebouwcon -
structies waarin trillingsgevoelige werk -
zaamheden plaatsvinden. Het onderzoek laat zien dat bij een
integrale beschouwing van de vier genoemde
subonderdelen van het dynamische pro-
bleem een betrouwbare voorspelling kan
worden gedaan van het trillingsniveau van
een trillingsarme vloer. Tevens kan worden
geconcludeerd dat de juiste versimpelingen
in een complex vraagstuk voor een specifieke
situatie kunnen resulteren in een vergrote
praktische inzetbaarheid van een tool.
7a
7b
8a 8b
7 Dynamisch model van de constructie in een tweedimensionaal vlak in het gebouw
8 Situatie gebouw verificatieproject België (a) [4, 5] en voorspelde vloertrilling door EDDABuSgs (blauw)
en gemeten vloertrilling in het verificatieproject (zwart) (b) 28? CEMENT 5 2020
Reacties