56? CEMENT 4 2021
RUBRIEK REKENEN
IN DE PRAKTIJK
Dit is de 15e aflevering in de
Cement-rubriek 'Rekenen in de
praktijk'. In deze rubriek staat
telkens één rekenopgave uit de
praktijk centraal. De rubriek
wordt samengesteld door een
werkgroep, bestaande uit:
Mustapha Attahiri (Ingenieurs-
bureau Gemeente Rotterdam),
Maartje Dijk (Witteveen+Bos),
Lonneke van Haalen (ABT),
Matthijs de Hertog (Nobleo),
Jorrit van Ingen (WSP), Jacques
Linssen (redactie Cement) en
Bart Vosslamber (Heijmans).
De artikelen in deze rubriek
worden telkens opgesteld door
één van de leden van deze
werkgroep. Het wordt vervol-
gens gereviewd door de andere
leden en door minimaal één
senior adviseur binnen het
bedrijf van de opsteller.
Ondanks deze zorgvuldigheid,
is de gepresenteerde rekenme-
thode de visie van een aantal
individuen.
Prefab-betonnen casco's nemen een steeds
belangrijker deel in de bouwproductie in.
Diverse woontorens worden op dit moment
in razend tempo op de bouw tot een geheel versleuteld, nadat ze in onderdelen zijn
aangevoerd. De enorme tijdwinst vraagt om langere voorbereiding en complexe
aansluitdetails. In deze case wordt zo'n complex aansluitdetail onder de loep genomen.
SAMENGESTELDE DOORSNEDE
Case
In deze case wordt een detail beschouwd van een prefab vloer met een balk erboven en eronder. Voor de samengestelde doorsnede worden diverse
controleberekeningen uitgevoerd: buigend moment, afschuiving, drukdiagonaal en overlappingslengte.
CEMENT 4 2021 ?57
rekenen in de praktijk (15)
In deze case wordt een detail beschouwd van een
prefab vloer met een prefab balk erboven en eronder.
Het betreft hier een eindgevel, waarbij de prefab
vloer op overstek moet doorlopen in verband met
een omloop. Het detail is samengesteld uit die drie
constructieonderdelen:
1. een balk onder de vloer (afmeting 350 x 500 mm
2);
2. een doorgaande vloer hier overheen (dik 200 mm);
3. een balk over de vloer (afmeting 350 x 500 mm
2).
In figuur 2 en 3 is respectievelijk een 3D-weergave en
een doorsnede getoond.
??????Van deze drie onderdelen is samenwerking
gewenst, zodanig dat het kan worden beschouwd als
een monoliete doorsnede. De samengestelde afmeting
is dan 350 x 1200 mm
2. Om het buigend moment en
UITGANGS-
PUNTEN
balk onder en boven de vloer
b x h = 350 x 500 mm² doorgaande vloer d = 200 mm
betonsterkteklasse C55/57
dekking 30 mm
langswapening 4Ø25
stekken
dubbele rij Ø16-300 beugels
Ø16-300 foto 1 Voorbeeld prefab-betonnen casco
de dwarskracht volgens de vakwerkanalogie door de
samengestelde doorsnede te kunnen laten lopen, is
voldoende wapening nodig in de horizontale aansluit -
vlakken. Hiervoor worden stekken opgenomen in het
onderste element, die door de vloer steken en worden
verankerd in de gaines van het bovenste element. Om
de case compact te houden, beperkt deze zich tot
de eindsituatie. Afhankelijk van de bouwsystematiek
kunnen de bouwfasering en tijdelijke situaties een rol
spelen, deze zijn echter niet uitgewerkt.
Algemene uitgangspunten voor de
berekening
Betondoorsneden op buiging en afschuiving kunnen
worden gecontroleerd volgens de vakwerkanalogie.
58? CEMENT 4 2021
Dwarskracht?Voor de dwarskracht wordt de maxi-
male dwarskracht in het balkdeel genomen, dit is de
verticale component volgens de vakwerkanalogie.
Deze waarde wordt gebruikt voor het bepalen van de
dwarskrachtwapening. Voor het afschuivende deel in
het schuifvlak mag de gemiddelde dwarskracht over
een afstand ?x zijn aangenomen. Dit is de helft van de
afstand tussen de doorsnede waar het moment 0 is en
de doorsnede waar het moment maximaal is (fig. 6).
Indien puntlasten optreden, behoort de lengte ?x de
afstand tussen de puntlasten niet te overschrijden
(NEN-EN 1992-1-1, art. 6.2.4(3)). De dwarskrachtwape-
ning is een samenspel tussen stekken, de beugels en
haarspelden in de balkdelen.
Figuur 4 laat schematisch het krachtspel zien in de
samengestelde doorsnede, waarbij (het ontbonden
deel van) de drukdiagonaal een horizontale schuif -
kracht veroorzaakt in de voegen. Als de kracht in
de drukdiagonaal onderin de balk komt, moet deze
met wapening weer verticaal naar boven worden
getrokken.
Buigend moment?Het buigend moment wordt opge-
nomen door een inwendig koppel in de samengestelde
doorsnede. Dit betekent een trekband, afhankelijk of
er sprake is van een positief of negatief moment,
geconcentreerd boven of onderin de samengestelde
doorsnede en een drukzone aan de andere zijde.
fig. 2 3D-weergave fig. 3 Beschouwd detail
fig. 4 Vakwerkanalogie
CEMENT 4 2021 ?59
rekenen in de praktijk (15)
Voegen?Tussen de elementen zijn twee voegen aanwe-
zig. De elementen worden geplaatst in een speciebed.
Het aansluitvlak is ruw (een oppervlak met ruwheden
van tenminste 3 mm en tussenafstanden van ongeveer
40 mm): c = 0,40 en
µ = 0,7. Hoewel NEN-EN 1992-1-1
geen voorschriften kent voor voegen in afschuifvlak -
ken, is in deze controle ook de factor k
1 uit art. 10.9.4.3
verwerkt in verband met de mogelijk lagere vulgraad.
De voeg wordt uitgevoerd in K70, met een 28-daagse
sterkte van 85 N/mm
2. De (lagere) sterkteklasse van het
prefab beton (C55/67) is hierdoor maatgevend. In deze
case is k
1 vastgesteld op 0,7.
Capaciteit afschuifvlak?Het afschuifvlak wordt gecon-
troleerd conform NEN-EN 1992-1-1, art. 6.2.5. Hierbij
worden f
ck, fcd en f ctd gereduceerd in verband met de
aanwezigheid van de voeg. Conform het artikel mag
een normaalspanning
?n worden meegenomen indien
dit een uitwendige normaalkracht betreft. De normaal-
spanning op het afschuifvlak wordt in dit geval veroor-
zaakt door een inwendige kracht. Dit gunstige aandeel
mag daarom niet worden meegenomen.
??????Het beton zelf heeft conform art. 6.2.5 een
afschuifcapaciteit van c f
ctd. Hoewel de norm dit niet
voorschrijft, kan bij een grote hoekverdraaiing ter
plaatse van het steunpunt, of bij wisselende belas-
tingen, worden geadviseerd deze bijdrage in de
berekening niet mee te nemen. De vervorming van
de vloerconstructies heeft in de onderhavige situatie
namelijk een nadelige invloed op de schuifsterkte van
een aansluitvlak. De invloed ervan zal leiden tot een
reductie van de adhesie tussen de vlakken.
Verticale wapening (beugels/haarspelden/stekken)?
De verticale wapening heeft drie functies:
V?Dwarskracht: wapening om het vakwerksysteem
met verticale staven, drukdiagonalen en horizontale
staven (trekwapening, drukzone) mogelijk te maken.
H?Afschuiven: wapening om het afschuiven van het
horizontale schuifvlak tegen te gaan.
O?Ophangwapening: ophangen van belasting tot
bovenin de balk, conform NEN-EN 1992-1-1, art. 6.2.1(9).
Dit is aanvullende wapening.
De wapening voor V en H hoeft niet te worden opge-
teld. In toetsingsregel 6.2.5 wordt immers voor A
s alle
wapening aangegeven die het aansluitvlak doorkruist,
inclusief eventuele gewone dwarskrachtwapening. De
wapening voor V en H kan dus apart worden bepaald.
De ophangwapening voor O moet wèl bij beide
worden opgeteld.
fig. 5 Momentenlijnen
fig. 6 Dwarskrachtenlijnen
Overlappingslengte stekken?De toegepaste verticale
stekken moeten voldoende worden verankerd in het
prefab betonelement. Bij overdimensionering van het
aantal stekken wordt de staalspanning lager en mag
de overlappingslengte worden gereduceerd. Voor de
controle wordt de overlappingslengte aangehouden
conform NEN-EN 1992-1-1, art. 8.7.3. Hier wordt de
60? CEMENT 4 2021
staalspanning aangehouden ten gevolge van afschui-
ven of trek (hoogste u.c.).
Controle drukdiagonaal?De controle van de druk-
diagonaal wordt uitgevoerd conform NEN-EN 1992-1-1.
Hierbij wordt de aanwezigheid van de voeg meegeno-
men door de factor k
1 = 0,7 over f ck te nemen.
Krachtswerking samengestelde doorsnede
De belasting die direct op de balk werkt bedraagt:
q
Ed = 61,5 kN/m 1. De krachtswerking in de balk is weer-
gegeven in figuur 5 en 6.
Controleberekening
In het nu volgende worden diverse controleberekeningen
uitgevoerd.
Uitgangspunten voor de berekening?
Doorsnede:??? ???350 x 1200 mm
2
Betonsterkteklasse
vloer en balken: ???C55/67 (f
cd = 36,67 N/mm 2)
Dekking: ???30 mm
Langswapening: ???4Ø25
Stekken: ???dubbele rij Ø16-300
Beugels: ???? ???Ø16-300
Buigend moment: ???M
Ed = 744 kNm
Afschuifkracht: ???V
Ed,max = 355 kN
???V
Ed,gem = 309 kN
???(alleen t.b.v. controle schuifvlak)
Lijnlast (ophangen):??q
Ed = 61,5 kN/m 1
Voeg: ???K70, plaatsen in speciebed,
???aansluitvlak ruw, k
1 = 0,7
???(f
cd = 51,0 N/mm 2)
Materiaaleigenschappen?
Betonbalk: ???
f
ck = 55,00 N/mm 2
fcm = 55,00 + 8 = 63,00 N/mm 2
fctm = 2,12 ? ln (1 + 63,00 / 10) = 4,21 N/mm 2
fctk0,005 = 0,7 ? 4,21 = 2,95 N/mm 2
fcd = 55,00 / 1,5 = 36,67 N/mm 2
f
ctd = 2,95 / 1,5 = 1,97 N/mm 2
T.p.v. voeg:
f
ck = 0,7 ? 55,00 = 38,50 N/mm 2 (balk maatgevende
boven voeg)
f
cm = 38,50 + 8 = 46,50 N/mm 2
fctm = 0,3 ? 38,5 2/3 = 3,42 N/mm 2
fctk0,005 = 0,7 ? 3,42 = 2,39 N/mm 2
fcd = 38,50 / 1,5 = 25,67 N/mm 2
fctd = 2,39 / 1,5 = 1,60 N/mm 2
Wapening: ???
f
yd = 435 N/mm 2
Buigend moment?
Voor het buigend moment wordt de inwendige
hefboomsarm bepaald, waarna de maximale buig-
capaciteit volgt.
a = c
nom + Ø BGL + Ø HW = 30 + 16 + 25
= 71 mm (zwaartepunt 2 x 2 staven Ø25)
d = h ? a = 1200 ? 71 = 1129 mm
A
s,prov = 4 ? 491 = 1963 mm 2
xu = A s fyd / (b ? fcd) = 1963 ? 435/(350 ? 0,71 ? 36,67)
= 93,8 mm
z = d ?
? ? x u = 1129 ? 0,37 ? 93,8 = 1094 mm
M
Rd = A s fyd z = 1963 ? 435 ? 1094 ? 10 -6 = 934 kNm
u.c. = 744 / 934 = 0,80
Afschuiving?
Eerst worden de inwendige krachten vastgesteld (fig. 7).
De verticaalkracht wordt gebruikt om de verticale
wapening V te bepalen. De horizontaalkracht kan
worden omgezet naar een horizontale schuifspanning
in de voeg, die daarna wordt gebruikt voor het bepalen
van wapening H.
? = 45°
L
z = z / tan (?) = 1094 / tan (45) = 1094mm
F
C = 355 kN
F
H = F C / tan (?) = 355 / tan (45) = 355 kN
F
DIA = F C / sin (?) = 355 / sin (45) = 502 kN
A
sw,prov = 201 ? 2 ? 1000 / 300 = 1340 mm 2/m 1
? = 0,6 ? (1 ? f ck / 250) = 0,6 ? (1 ? 38,5 / 250)
= 0,508 ???? [6.6]
Optredende horizontale schuifspanning:
v
Edi = v Rdi,req = V Ed,gem / (b L z) = 309 ? 103 / (350 ? 1094)
= 0,81 N/mm 2
vRdi,max = 0,5 ? fcd = 0,5 ? 0,508 ? 25,67
= 6,51 N/mm 2 ??? [6.25]
u.c. = 0,81 / 6,51 = 0,12
fig. 7 Inwendige (dwars)krachten
CEMENT 4 2021 ?61
rekenen in de praktijk (15)
Omdat F C een inwendige kracht is, wordt deze niet
meegenomen bij het bepalen van
?n. Het aandeel c f ctd
wordt daarnaast ook op 0 gesteld.
A
sw,req,O ?? = q Ed Lz / f yd = 61,5 ? 1094 / 435 = 155 mm 2
= 141 mm 2/m 1
Asw,req,V = V Ed,max / f yd = 355 ? 103 / 435 = 816 mm 2
= 746 mm 2/m 1
A
sw,req,V+O = 746 + 141 = 887 mm 2/m 1
u.c. = 887 / 1340 = 0,66
?req = (v Rdi,req ? c f ctd ? µ ?n) / (f yd µ)
= (0,81 ? 0 ? 0,7 ? 0 ) / (435 ? 0,7)
= 0,00265 ?? [6.25]
A
sw,req,H = ?req b L z = 0,00265 ? 350 ? 1094 = 1015 mm 2
= 928 mm 2/m 1
A
sw,req,H+O = 928 + 141 = 1069 mm 2/m 1
u.c. = 1069 / 1340 = 0,80
Drukdiagonaal
?1 = ? = 0,508
V
Rd,max = b z ?1 fcd / [cot(?) + tan(?)]
= 350 ? 1094 ? 0,508 ? 25,67 / [cot(45) + tan(45)]
? 10
-3 = 2494 kN ???? ????[6.9]
u.c. = 355 / 2494 = 0,14
Overlappingslengte
In het bovenste element moeten de stekken Ø16
voldoende overlappen met de beugels Ø16. Voor het
bepalen van de staalspanning wordt de hoogste u.c.
van de verticale wapening aangehouden.
l
b,prov = 450 mm (zie fig. 3)
?
1 = 1,0 a
?2 = 1,0 (Ø < 25 mm)
f
bd = 2,25 ? 1 ?2 fctd = 2,25 ? 1,0 ? 1,0 ? 1,97
= 4,43 N/mm2 ???? [8.2]
?sd = f yd Asw,req / A sw,prov = 435 ? 1069 / 1340
= 347 N/mm 2
lb,rqd = 1/4 Ø ?sd / f bd = 1/4 ? 16 ? 347 / 4,43
= 313 mm ???? [8.3]
c
d = 60 mm (? halve afstand tussen stekken)
?1 = 1,0 (trekstaaf, recht)
?2 = 1 ? 0,15 (c d ? Ø) / Ø ? 0,7 ? 1,0
= 1 ? 0,15 (60 - 16) / 16 = 0,59
? 0,7 (trekstaaf, recht)
?3 = 1,0 (geen opsluiting door dwarswapening)
?5 = 1,0 (geen drukspanning loodrecht op splijt-
vlak)
?6 = 1,5 (trekstaaf, 100% overlapping in snede)
l
0,min = max (0,3 ?6 lb,rqd ; 15Ø ; 200 mm)
= max (0,3 ? 1,5 ? 313 = 141 mm ; 15 ? 16
= 240 mm ; 200 mm) ??? [8.10]
l
0 = ?1 ?2 ?3 ?5 ?6 lb,rqd ? l 0,min
= 1,0 ? 0,7 ? 1,0 ? 1,0 ? 1,5 ? 313 = 329 mm
? 240 mm
b ????[8.11]
u.c. = 240 / 329 = 0,73
Conclusie
Het samenstellen van constructie-elementen, en deze
vervolgens als monoliete doorsnede laten samenwer-
ken, blijkt met het gebruik van de basisregels uit
NEN-EN 1992-1-1 goed uitvoerbaar. In deze case
hoeven de grenzen aan het toelaatbare niet te worden
opgezocht, mede door de flinke balkafmeting die
beschikbaar is. Zodra de afmetingen kleiner worden,
wordt met name het overlappen van de stekwapening
met de beugels in het bovenste element steeds lastiger
en zal meer stekwapening nodig zijn om de staalspan-
ning laag te houden. De overlappingslengte wordt dan
maatgevend boven de berekende wapening voor V, H
en O. In dit rekenvoorbeeld was dat echter niet aan de
orde en mag worden gesteld dat het idee van samen-
werking tussen verschillende prefab onderdelen, zeker
niet los gelaten hoeft te worden.
a?NEN-EN 1992-1-1 is niet duidelijk over de aanhechtingsomstan-
digheden van verticale staven. Aangenomen wordt dat nazakken
van het beton bij verticale staven niet leidt tot holle ruimtes en
verminderde aanhechting, zoals die bij horizontale staven wel
onder de staaf kunnen ontstaan. b?Conform 8.7.2(3) geldt: de vrije ruimte tussen overlappende staven
behoort niet groter te zijn dan 4Ø of 50 mm; anders behoort de
overlappingslengte te zijn vergroot met een lengte gelijk aan de
vrije tussenruimte waar deze groter is dan 4Ø of 50 mm.
In deze case wordt een detail beschouwd van een prefab vloer met een prefab balk erboven en eronder. Het betreft hier een eindgevel, waarbij de prefab vloer op overstek moet doorlopen in verband met een omloop. Het detail is samengesteld uit die drie constructieonderdelen:
- een balk onder de vloer (afmeting 350 x 500 mm2);
- een doorgaande vloer hier overheen (dik 200 mm)
- een balk over de vloer (afmeting 350 x 500 mm2).
In figuur 2 en 3 is respectievelijk een 3D-weergave en een doorsnede getoond. Van deze drie onderdelen is samenwerking gewenst, zodanig dat het kan worden beschouwd als een monoliete doorsnede. De samengestelde afmeting is dan 350 x 1200 mm2. Om het buigend moment en de dwarskracht volgens de vakwerkanalogie door de samengestelde doorsnede te kunnen laten lopen, is voldoende wapening nodig in de horizontale aansluitvlakken. Hiervoor worden stekken opgenomen in het onderste element, die door de vloer steken en worden verankerd in de gaines van het bovenste element. Om de case compact te houden, beperkt deze zich tot de eindsituatie. Afhankelijk van de bouwsystematiek kunnen de bouwfasering en tijdelijke situaties een rol spelen, deze zijn echter niet uitgewerkt.
Reacties