In mei 2019 werden Patrick van Dodewaard en Koen van Doremaele op de Dag van de Constructeur verkozen tot Talent van het Jaar. In zes afleveringen in Cement maken wij kennis met deze talenten en hun visie op het vak. In deze vijfde aflevering bespreken ze het thema circulariteit.
24? CEMENT 4 2020
Ik stond stomverbaasd bij het kring-
looppunt van de milieudienst, pal
naast de driezitsbank die ik er wilde
inleveren.
Voor hergebruik, omdat er altijd
wel iemand een bank kan gebruiken. Maar
de kras van twee centimeter lang voorkwam
dit en vijf minuten later werd de bank in el-
kaar gedrukt. Bizar, in de zogenaamd duur-
zame wereld waarin wij denken te leven. Ik
schrijf er denken bij, omdat in de afgelopen
coronaweken de aanvoer bij de milieudienst
is verdrievoudigd? Om inspiratie op te doen over circula-
riteit had ik een bericht op LinkedIn gepost,
hopende op interessante invalshoeken. En
die kreeg ik. Ik kwam erachter dat circulari-
teit nog niet eens zo heel lang op de kaart
staat en kreeg óók inzicht in ons verbruik: in
100 jaar is de grondstoffenwinning toegeno-
men van 5 naar ruim 30 miljard ton. En veel
materialen worden slechts één keer ge-
bruikt. Of misschien nog een keer gerecy -
cled, maar daarna alsnog tot afval gede-
gradeerd. Producten ontwerpen die ontelbare
keren zijn te hergebruiken, zoals Legoblok -
ken, te smeden tot zowat elke denkbare
constructie. Het meest aansprekende voor-
Circulariteit In mei 2019 werden Koen van Doremaele en Patrick van
Dodewaard op de Dag van de Constructeur verkozen tot
Talent van het Jaar. In zes afleveringen in Cement maken
wij kennis met deze talenten en hun visie op het vak. In
deze vijfde aflevering bespreken ze het thema circulariteit.
Eén kras erop en het is niks meer waard!
beeld dat me hierbij te binnen schiet is een
enorme brug van plastic bierkratten op het
marktplein in Delft. Woningen worden al
veel in modules uitgevoerd. Wat houdt ons
tegen om deze modules op elkaar te stape-
len tot een flatgebouw, zoals containers in
een haven? En weer te verwijderen wanneer
je maar wilt. Of diezelfde modulewoningen
drijvend uit te voeren en de eerste drijvende
stad aan te leggen? Het zou een hoop dijk -
versterkingen kunnen schelen. Bij circulariteit in de infrastructuur
kwam ik echter niet verder dan resten staal
gebruiken voor hulpconstructies, modulaire
brugconstructies en hergebruik van dam-
wanden. Hier lijkt nog een hoop te winnen.
Wellicht met plastic funderingen, gevuld
met water of zand, als alternatief voor een
betonnen poer. Of een paalfundering met
een weerhaak, zoals van een wesp, die je
weer kunt terugtrekken zodra de paal niet
meer nodig is. Circulaire producten gaan verder dan
alleen je eigen sector. Wat zou erop tegen
zijn om geotextiel te maken van een berg
oude kleren? Tussen de sectoren liggen gro-
te kansen. En ook de moeilijkste om te zien.
Tijdens mijn studie mocht ik met drie ande- ren naar Tanzania om een oplossing te vin-
den tegen de verdamping uit een waterput.
Twee maanden per jaar regen en tien
maanden de zon erop, elke druppel was
welkom. Een van onze oplossingen was om
plastic flessen op het water te leggen, die
bleken zeer efficiënt. Na ons vertrek bleken
die flessen nog efficiënter?om olie en an-
dere vloeistoffen in op te slaan, bij de locals
thuis.
Iets ontwerpen is één, maar als de
klant het niet nodig heeft, dan houdt het
nog steeds op. Circulair denken én doen
wordt de grootste uitdaging van de komen-
de 50 jaar. Een zeer moeilijke ook, maar
daardoor zeker niet minder leuk! En tot die
tijd? Veel samen hergebruiken.?
"Circulaire producten gaan verder
dan alleen je eigen sector"
Koen van Doremaele, BAM Infraconsult
CEMENT 4 2020 ?25
"De nieuwbouw
van nu is de oogst
na 2050" In 2050 is het zover, dan leven we in
een volledig circulaire economie.
Althans dat is het doel, eerder circulair wor-
den mag ook. Ik besef dat dit de grootste
uitdaging wordt van mijn carrière als con-
structeur. Een gebouw ontwerpen op sterkte,
stijfheid en standzekerheid is de basis van
mijn vak, maar daar is duurzaamheid bijge-
komen als vierde basisprincipe. Als dit niet is
uitgewerkt, wordt er in de toekomst geen
bouwvergunning meer verleend. De uitdaging van de circulaire econo-
mie is ambitieus, maar ook lastig omdat deze
vaak discipline-overschrijdend is. Dan kom je
al snel op het punt dat niet alle betrokken
partijen dezelfde belangen en ambities heb-
ben. Dit maakt het lastig meer te doen dan
het gevraagde. Daarom ben ik erg te spreken
over de ambitie van de overheid die de mini-
male eisen steeds een beetje scherper stelt.
Kanttekening is dat deze ambitie is bedacht
tijdens een economische hoogconjunctuur. Ik
ben benieuwd of deze ambities overeind blij-
ven tijdens een recessie, wellicht geeft dit juist
wel een boost aan innovatieve circulaire ideeën. In mijn eerdere columns beschreef ik al
de uitdagingen die er liggen om bestaand
vastgoed beter en vaker te gaan waarderen.
Gebouwen die nog niet zijn ontworpen op
een circulaire economie en daarom wat cre-
ativiteit van architect, installateur en con-
structeur vragen. De lessen die we uit het
herbestemmen van die gebouwen trekken,
bieden een handreiking voor goede nieuw-
bouw. Een concreet voorbeeld hiervan: een
robuust betonnen skelet leent zich in veel ge-
vallen veel beter voor renovatie dan een ge-
bouw met schijven en dragende gevel. Maar
Lessen uit herbestemming
bieden handreiking voor
nieuwbouw
willen we echt circulair worden dan zullen we
terug moeten schalen naar elementenniveau. Bij mijn werkgever IMd wordt volop
geëxperimenteerd met het toepassen van
donorstaal. Waar dit eerder vooral werd toe-
gepast om ook het duurzame imago te on-
derstrepen, wordt het nu ook al toegepast
bij projecten waar de opdrachtgever het van-
zelfsprekend vindt om 'slim' met materialen
om te gaan. Ik vertrouw erop dat deze trend
in de toekomst sterker wordt, zeker als er
meer referentieprojecten ontstaan. De sleutel van het succes van donorstaal
is uiteraard de meetbare kwaliteit van het
product, maar ook dat het bestaat uit losse,
eenvoudig te monteren delen. In mijn studie
ben ik opgevoed met de bekende 'Shearing
layers'-theorie van Frank Duffy en Steward
Brand. Iedere laag in het gebouw heeft zijn
eigen levensduur, dus houd deze gescheiden
en vervang of hergebruik het nodige. Het klinkt
zo logisch, maar toch houden wij van inge-
storte kanalen in getunnelde bouwsystemen.
Ook binnen Brands' laag 'constructie' vinden
we het prettig om losse onderdelen alsnog te
koppelen tot één systeem. Zo koppelen we in
de praktijk kanaalplaten met stortstroken en
aangelaste ankers aan stalen balken, waar-
door we twee zeer goed herbruikbare syste-
men toch moeilijk kunnen hergebruiken. Daarom zou ik graag benadrukken om
meer te gaan denken in (semi) demontabele
verbindingen. Als we dit combineren met
goed gedocumenteerde constructieve gege-
vens, dan zijn we al op de goede weg als con-
structeurs en bouwers. De nieuwbouw van nu
is immers de oogst na 2050, en het maakt
ook mijn werk wat makkelijker over 30 jaar.?
talent van het jaar
Patrick van Dodewaard,
IMd Raadgevende Ingenieurs
Reacties