Temperatuur betonwand
Eenvoudige methode voor de berekening van optredende
temperaturen in een betonwand
1 Dive-under bij Herfte, een project van Volkerwessels i.o.v. Zwolse Alliantie (ProRail), foto: Jochem van Bokhorst
1
50? CEMENT 3 20 22
Tijdens de bouwfase zorgt de
vrijkomende hydratiewarmte in
eerste instantie voor opwarming
van beton, gevolgd door afkoeling.
Ook in de gebruiksfase treden temperatuur-
veranderingen op. Al deze temperatuurver-
anderingen veroorzaken vervormingen, die
bij verhindering spanningen en onder be-
paalde omstandigheden ook scheurvorming
tot gevolg hebben.
Bij verhindering van opgelegde vervorming
kunnen worden onderscheiden:
a
Externe v
erhindering van de opgelegde
vervorming, bijvoorbeeld van de gestorte
wand door een eerder aangebrachte funde-
ringsplaat.
b
Interne v
erhindering van opgelegde vervor-
mingen, bijvoorbeeld in de doorsnede van de
wand.
De onder a. genoemde verhindering veroor-
zaakt trek in de wand en druk in de funde-
ringsplaat. In het aansluitvlak tussen wand
en funderingsplaat (de stortnaad) ontstaan
hierdoor grote schuifkrachten (fig. 2). Het be-
treft hier complexe materie die uitvoerig is
onderzocht door Martin Nilsson [1]. De mate van externe verhindering
wordt uitgedrukt in de zogenoemde verhin-
deringsgraad
?R. In de beschouwing in dit
artikel wordt ervan uitgegaan dan de opge-
legde vervormingen in de betonwand volle-
dig worden verhinderd (
?R = 1).
Bij de opwarming en afkoeling van be-
ton is de betontemperatuur in de kern van de wand vrijwel altijd ongelijk aan de tempera
-
tuur aan het betonoppervlak. De hierdoor
veroorzaakte niet-lineaire rekken in de beton -
doorsnede worden altijd volledig verhinderd
omdat vlakke doorsneden per definitie vlak
blijven. Deze niet-lineaire vervormingen ver-
oorzaken (constructieve) eigenspanningen,
zowel horizontaal als verticaal.
Spanningen door hydratatie-
warmte
In geval van volledige uitwendige verhinde-
ring (
?R = 1) is er een lineaire relatie tussen de
temperatuurverandering en de opgewekte
spanning. Het proces van opwarmen van
het beton na storten, veroorzaakt door de
verhinderingsdruk in het beton, gevolgd
trek door het afkoelen. Dit proces is sche-
matisch weergegeven in figuur 3. Na het verdichten van het beton volgt
er een rusttijd of dormante periode (fase I in
fig. 3). In fase II start de binding. Aan het ein -
de van fase II gaat de binding over in sterkte-
ontwikkeling (begin fase III). Bij de start van
fase III is het beton nog spanningsloos en
heeft het beton de 'eerste nulspanningstem -
peratuur' T
01. In fase III begint het beton stijf -
heid en sterkte te ontwikkelen. Onder invloed
van de hydratatiewarmte ontstaat er aanvan -
kelijk een drukspanning in het beton die bij
afkoeling overgaat in trek. Bij het bereiken
van de treksterkte van het beton ontstaat
hierbij scheurvorming. De op deze manier berekende span-
ningsverdeling in de wand (
?k 0) kan ver-
DR.IR. GUSTAAF
BOUQUETauteur
Door afkoeling van een betonwand, in bijvoorbeeld een kelder of een tunnel, kan er onder
bepaalde omstandigheden scheurvorming optreden. Om die scheurvorming te voorspellen is het nodig de optredende temperaturen in het beton te kennen. Met de afkoelwet van Newton kunnen deze temperaturen op een betrekkelijk eenvoudige manier worden berekend. In dit artikel wordt deze overigens al lang bestaande methode, nog eens nader toegelicht.
CEMENT 3 2022 ?51
Figuur 2. Schematische weergave van \fe optre\fen\fe schuif\brachten in \fe verbin\fing
(stortnaa\f) tussen \fe betonwan\f en \fe fun\feringsplaat on\fer invloe\f van \fe
af\boeling van \fe betonwan\f
Wand
Fundament
Afkoeling
WF
WF
fund
volgens worden uitgesplitst in een normaal-
spanning (
?N,k), een buigspanning ( ?M,k) en
een eigenspanning
?e,k) (fig. 4). Voor het be-
rekenen van deze verschillende spannings-
onderdelen uit de totale spanningsverdeling
wordt verwezen naar [4]. De buigspanning (
?M,k) treedt op als de
luchttemperatuur (T
e) aan beide zijden van
de wand ongelijk is, bijvoorbeeld bij zonbe-
straling. Voor de eenvoud wordt in deze be-
schouwing uitgegaan van een gelijke afkoeling
of opwarming aan beide betonoppervlakken.
In dit artikel wordt verder uitsluitend
ingegaan op de berekening van de optredende
temperaturen in een betonwand. De hieruit
volgende betontrekspanningen en eventuele
scheurvorming blijven buiten beschouwing.
Eendimensionale temperatuur-
berekening ? FLM
Voor het berekenen van de temperatuur-
verdeling in betonconstructies wordt door-
gaans gebruikgemaakt van de differentiaal-
vergelijking (DV) van Fourier. In geval van
een plaatvormig bouwdeel, zoals een beton-
wand, kan worden volstaan met het bereke-
nen van de verdeling van de temperatuur
over de dikte van de wand, in de veronder-
stelling dat de warmtestromen voornamelijk
in één richting, loodrecht op de zijvlakken
van de wand, plaats zullen vinden, dus een-
dimensionaal. Afhankelijk van het soort
constructie, bijvoorbeeld een plaat op palen,
kan het nodig zijn om de temperatuurverde-
ling in meerdere richtingen, twee- of driedi-
mensionaal, nader te beschouwen. Bij de eendimensionale beschouwing
wordt de dikte van de betonwand verdeeld
in een eindig aantal lagen (?x). Met de finite
layer method (FLM) kan met numerieke me-
thoden (bijvoorbeeld de forward differences
method) de betontemperatuur in elke laag
?x op opeenvolgende tijdstippen worden
berekend [3].
Vereenvoudigde temperatuur-
berekening - SLM
De betontemperatuur kan ook worden bere-
kend met de afkoelingswet van Newton. Bij
deze aanpak wordt de betonwand als een
enkele laag beschouwd, daarom heet deze
aanpak de single layer method (SLM). Het
2 Schematische weergave van de optredende schuifkrachten in de verbinding (stortnaad) tussen de betonwand en de funderingsplaat onder invloed van de afkoeling van de betonwand
3 Temperatuur- en spanningsverloop in jong beton bij verhinderde vervorming [2]
2
3
52? CEMENT 3 20 22
Figuur 3. Temperatuur en spanningsverloop in \fong beton bi\f verhinderde vervorming
\b2] \bHallauer, O. (2000)]
Figuur 4. Bij de eendimensionale finite layer method (F\fM) word\b de be\bondoorsnede verdeeld
in n laagjes me\b dik\be ? x, elk zo nodig me\b een eigen breed\be b
k en eigen
elas\bici\bei\bsmodulus E
k [5] [Bouque\b, G.Chr. (2019)]
x
k =1
xk
N,k M,k e,k
k = n bk, E k
resultaat van deze berekening is het verloop
van de gemiddelde betontemperatuur (T
c,m)
als functie van de tijd. De afkoelingswet van Newton stelt
dat de warmtestroom van een voorwerp
(de betonwand) naar de omgeving recht
evenredig is met het temperatuurverschil
tussen het voorwerp (de betonwand) en de
omgeving [6]:
() c,m
c c,m e
fw
w
se fw
0 ,78
se w
4
a,i+1 a,i a,i 1 a,i i1 i
c,m,i+1 c,m,i e,i 1e,i 1
c
c
11
25, 6 10 1
1
ex\f
22
4
dT C \bA T T dt
d
R
\b
v
A \bb
TT TT tt
TT T T
C
\bA
\bb
Z
\bb +
+
++
= =
== +
= ?? ??
??
+ ?? ??
??
??
??
??
? ?
??
= + ++ ??
? ?
??
? ?
=
= +
(1)
w
aarin:
C
c = warmtecapaciteit beton [J/m³K];
C
c = ? c cc
?
c = volumieke massa beton [kg/m³];
?
c = 2400 kg/m³
c
c = soortelijke warmte beton [J/kgK];
c
c = 1100 J/kgK
T
c,m = gemiddelde betontemperatuur [K]
T
e = omgevingstemperatuur (environment) [K]
k
= warmtedoorgangscoëfficiënt [J/m²hK];
A
= opperv
lak onderhevig aan afkoeling [m²].
De warmtedoorgangscoëfficiënt is de reci-
proke waarde van de warmteweerstand:
() c,m
c c,m e
fw
w
se fw
0 ,78
se w
4
a,i+1 a,i a,i 1 a,i i1 i
c,m,i+1 c,m,i e,i 1e,i 1
c
c
11
25, 610 1
1
ex\f
22
4
dT
C \bA T T
dt
d R \b
v
A \bb
TT TT tt
TT T T
C
\bA
\bb
Z
\bb +
+
++
= =
== +
=
?? ??
??
+ ?? ??
??
??
??
??
? ?
??
= + ++ ??
? ?
??
? ?
=
= +
waarin:
k
= warmtedoorgangscoëfficiënt [J/m²hK]
(ook vaak uitgedrukt als U-waarde)
?
se = warmte-overgangscoëfficiënt [J/m²hK]
d
fw = dikte bekisting [m]
?
fw = warmtegeleidingscoëfficiënt bekisting
[J/mhK]
Voor de warmte-overgangscoëfficiënt geldt,
gebruikmakend van [7]:
() c,m
c c,m e
fw
w
se fw
0 ,78
se w
4
a,i+1 a,i a,i 1 a,i i1 i
c,m,i+1 c,m,i e,i 1e,i 1
c
c
11
25, 6
10 1
1
ex\f
22
4
dT
C \bA T T
dt
d
R
\b
v
A \bb
TT TT tt
TT T T
C
\bA
\bb
Z
\bb +
+
++
= =
== +
=
?? ??
??
+ ?? ??
??
??
??
??
? ?
??
= + ++ ??
? ?
??
? ?
=
= +
[kJ/m²hK] v oor v w> 5 m/s waarin:
v
w = de gemiddelde windsnelheid [m/s]
Om de gemiddelde betontemperatuur vol-
gens de SLM zo goed mogelijk de tempera-
tuur volgens de FLM te laten benaderen, is
het van belang de grootte van het afkoelop-
pervlak A goed in te schatten. In het kader
van deze beschouwing is een parameterstu-
die uitgevoerd, met als resultaat de volgende
relatie die geldig is voor wanden met een
dikte tot maximaal circa 1 m:
() c,m
c c,m e
fw
w
se fw
0 ,78
se w
4
a,i+1 a,i a,i 1 a,i i1 i
c,m,i+1 c,m,i e,i 1e,i 1
c
c
11
25, 6
10 1
1
ex\f
22
4
dT
C \bA T T
dt
d
R
\b
v
A
\bb
TT TT tt
TT T T
C
\bA
\bb
Z
\bb +
+
++
= =
== +
= ??
?? ??
+ ?? ??
??
??
??
??
? ?
??
= + ++ ??
? ?
??
? ?
=
= +
(2)
w
aarin:
A
= opperv
lak onderhevig aan afkoeling [m²]
k
= warmtedoorgangscoëfficiënt [J/m²hK]
b
= dikte betonwand [m]
M
et de oplossing van vergelijking 1 kan de
gemiddelde betontemperatuur (T
c,m), onder
invloed van de temperatuur van de adiabati -
sche temperatuurontwikkeling (T
a) en de
omgevingstemperatuur (T
e), incrementeel
worden berekend met [7]:
() c,m
c c,m e
fw
w
se fw
0 ,78
se w
4
a,i+1 a,i a,i 1 a,i i1 i c,m,i+1 c,m,ie,i 1 e,i 1
c
c
11
25, 6 10 1
1
ex\f
22
4
dT
C \bA T T
dt
d
R
\b
v
A \bb
TT TT tt
TT T T
C
\bA
\bb
Z
\bb +
+
++
= =
== +
= ?? ??
??
+ ?? ??
??
??
??
??
? ? ??
= + ++ ?? ?? ?? ??
=
= +
(3)
() c,m
c c,m e
fw
w
se fw
0 ,78
se w
4
a,i+1 a,i a,i 1 a,i i1 i c,m,i+1 c,m,ie,i 1 e,i 1
c
c
11
25, 6 10 1
1
ex\f
22
4
dT
C \bA T T
dt
d
R
\b
v
A \bb
TT TT tt TT T T
C
\bA
\bb
Z
\bb
+
+ ++
= =
== +
= ?? ??
??
+ ?? ??
??
??
??
??
? ? ?? = + ++ ¨¸ ¨¸ ©¹ ©¹
=
= +
met de karakteristieke afkoeltijd ? [h]:
() c,m
c c,m e
fw
w
se fw
0 ,78
se w
4
a,i+1 a,i a,i 1 a,i i1 i
c,m,i+1 c,m,i e,i 1e,i 1
c
c
11
25, 6 10 1
1
ex\f
22
4
dT
C \bA T T
dt
d
R
\b
v
A \bb
TT TT tt
TT T T
C \bA
\bb
Z
\bb
+
+
++
= =
== +
= ?? ??
??
+ ?? ??
??
??
??
??
? ?
??
= + ++ ??
? ?
??
? ?
=
=
+
(4)
M
et het zogenoemde BIOT-getal, dat een
verhouding geeft tussen de temperatuur in
de kern van de wand en aan het oppervlak,
kan worden afgeleid dat voor de beton
-
temper
atuur aan het betonoppervlak (T
c,s)
geldt [7]:
Bij een
eendimensionale
temperatuurbe-
rekening wordt
de dikte van de
betonwand
verdeeld in een
eindig aantal
lagen, daarom
wordt het ook wel
de finite layer
method (FLM)
genoemd
4 Bij de eendimensionale finite layer method (FLM) wordt de betondoorsnede verdeeld in n laagjes met dikte ?x, elk zo nodig met
een eigen breedte b
k en eigen elasticiteitsmodulus E k [5]
4
CEMENT 3 2022 ?53
5 6
5 Temperatuurontwikkeling in beton door hydratatiewarmte onder adiabatische randvoorwaarden
6 Variatie van de luchttemperatuur (mei 2020) met een gemiddelde etmaaltemperatuur T
e,m = 12,5°C en een maximaal
temperatuurverschil. ?T
e = 13 °C. Maximum temperatuur om 15.00 uur en een minimum om 3.00 uur (bron: www.weerstatistieken.nl)
Tabel 1?Uitgangspunten voor de temperatuurberekeningen
Algemene parameters
Symbool Waarde
Temperatuur betonspecie bij storten T
c,0 291 K (18°C)
Warmtegeleidingscoëfficiënt beton ?
c 6,8 kJ/mhK
Tijdstip aanvang sterkteontwikkeling t
0 10 h
Warmte-overgangscoëfficiënt (v
w = 5,1 m/s) ? se 90 kJ/m²hK
Dikte contactbekisting betonplex d
fw 18 mm
Warmtegeleidingscoëfficiënt betonplex ?
fw 370 J/mhK
Warmtedoorgangscoëfficiënt met bekisting k16,73 kJ/m²hK
Warmtedoorgangscoëfficiënt zonder bekisting k100 kJ/m²hK
Opmerking: k-waarde wordt ook aangeduid als U -waarde
{ } c,me
c,s 1, 5 1
1, 5 0 , 5T Z TZ T Z
+
=
(5)
met de hulppar
ameter Z (waarin het BIOT-
getal is verwerkt):
() c,m
c c,m e
fw
w
se fw
0 ,78
se w
4
a,i+1 a,i a,i 1 a,i i1 i
c,m,i+1 c,m,i e,i 1e,i 1
c
c
11
25, 6 10 1
1
ex\f
22
4
dT
C \bA T T
dt
d
R
\b
v
A \bb
TT TT tt
TT T T
C
\bA
\bb Z \bb
+
+
++
= =
== +
= ?? ??
??
+ ?? ??
??
??
??
??
? ?
??
= + ++ ??
? ?
??
? ?
=
= +
(6)
w
aarin:
?
c = warmtegeleidingscoëfficiënt beton
[
J/mhK]
k
= warmtedoorgangscoëfficiënt [J/m²hK]
b
= dik
te betonwand [m]
Zo g
eldt ook voor de temperatuur in de kern
van de wand (T
c,k):
T
c,k = T c,s +1,5 (T c,m - T c,s) (7)
Berekening betontemperaturen
met FLM en SLM
Om de betontemperaturen volgens de me-
thoden FLM en SLM te kunnen vergelijken,
wordt een voorbeeld beschouwd. Hierin is
het verloop van de betontemperatuur aan
het betonoppervlak (T
c,s) en de betontempe-
ratuur in de kern van de wand (T
c,k) berekend,
met als uitgangspunten:
dikte wand: b = 0,80 m
storten betonspecie voltooid om 10 uur in
de morgen
ontkisten betonwand na drie dagen
De belangrijkste parameters in de be-
rekeningen zijn samengevat in tabel 1. In de berekeningen is uitgegaan van de
temperatuurontwikkeling in het beton onder
adiabatische omstandigheden zoals weerge-
geven in figuur 5.
54? CEMENT 3 20 22
7
Voor de dagelijkse amplitude van de lucht-
temperatuur (T
e,max ? T e,min ) is uitgegaan van
de maximale waarde, gemeten in de periode
2019-2021 (fig. 6).
De evolutie van de betontemperatuur aan het
betonoppervlak T
c,s en in de kern van de wand
Tc,k is berekend gedurende de eerste zeven
dagen van verharding. In figuur 7 zijn deze
temperaturen weergegeven in zwart (FLM)
en rood (SLM). De betontemperaturen aan het beton-
oppervlak volgens FLM (zwarte lijn) en SLM
(rode lijn) zijn vrijwel identiek. Dit is belang -
rijk omdat daardoor ook de berekende span -
ningen volgens de beide methoden vrijwel
identiek zullen zijn. Het verloop van de beton-
temperatuur in de kern van de wand volgens
beide methoden is weergegeven met de stip-
pellijnen. Wat hierbij opvalt is dat in de eerste
dagen na het ontkisten de kerntemperatuur
SLM sterker wordt beïnvloedt door de fluctu -
erende luchttemperatuur in vergelijking tot
de betontemperatuur FLM.
Conclusie
In dit artikel is de toepasbaarheid beschreven
van de betrekkelijk eenvoudige analytische
methode (SLM) voor het berekenen van de
optredende betontemperaturen in een be-
tonwand. Met de vergelijkingen 2, 3 en 4, kan eenvou
-
dig de gemiddelde betontemperatuur T
c,m op
opeenvolgende tijdstippen worden berekend.
Met deze gemiddelde betontemperatuur
kunnen vervolgens de temperaturen aan het
betonoppervlak T
c,s (vgl. 5) en in de kern van
de wand T
c,k (vgl. 7) worden berekend.
Met de ontwikkelde vergelijking voor het
oppervlak onderhevig aan afkoeling A (vgl. 2)
is het mogelijk om met de methode SLM een
goede inschatting te maken van de evolutie
van T
c,s en T c,k onder invloed van hydratatie-
warmte en veranderlijke luchttemperaturen. De SLM kan bijvoorbeeld worden ge-
bruikt voor het bepalen van een gunstig tijd -
stip van ontkisten, het berekenen van de
invloed van de isolatiewaarde van de kist (be-
tonplex of staal) op de temperatuurvariaties
en het berekenen wanneer scheurvorming
zal gaan optreden.
De temperatuur-
verdeling kan
ook worden
berekend met
de afkoelingswet
van Newton,
ook wel de single
layer method
(SLM) genoemd
7 Temperatuur betonoppervlak T c,s volgens FLM (zwarte lijn) en SLM (rode lijn) en de betontemperaturen in de kern van de wand
T
c,k volgens FLM (zwarte stippellijn) en SLM (rode stippellijn). Na drie dagen is ontkist
LITERATUUR
1?Nilsson, M. (2003), Restraint Factors
and Partial Coefficients for Crack Risk
Analyses of Early Age Concrete
Structures, Proefschrift Lulea University
of Technology, p. 170.
2?Hallauer, O. (2000), Hochofenzement
im wasserbau, Beton-Informationen,
4-2000, Verlag Dusseldorf.
3?Rostásy, F.S.; Henning, W. (1990),
Zwang und Rissbildung in Wanden auf
Fundamenten, DAfStb ? Heft 407,
Beuth Verlag GmbH, Berlin, p. 145.
4?Emborg, M. (1998), Models and
Methods for Computation of Thermal
Stresses, Chapter 7, pp. 178-230 in
RILEM Report 15 "Prevention of
Thermal Cracking in Concrete at Early
Ages", edited by R. Springenschmid,
E&FN Spon, London, p. 348.
5?Bouquet, G.Chr. (2019), Effect of
relaxation on eigenstresses and
microcracking in concrete under
imposed deformation. Proefschrift TU
Delft, 2019, p. 135.
6?Smith, J.M.M.; Stammers, E. (1975),
Fysische Transportverschijnselen I,
Delftse Universitaire Uitgevers
Maatschappij, Delft, p. 77-130.
7?Röhling, S. (2005),
Zwangsspannungen infolge
Hydratationswarme, Verlag
Bau+Technik GmbH, Düsseldorf, p. 308.
CEMENT 3 2022 ?55
Tijdens de bouwfase zorgt de vrijkomende hydratiewarmte in eerste instantie voor opwarming van beton, gevolgd door afkoeling. Ook in de gebruiksfase treden temperatuurveranderingen op. Al deze temperatuurveranderingen veroorzaken vervormingen, die bij verhindering spanningen en onder bepaalde omstandigheden ook scheurvorming tot gevolg hebben.
Bij verhindering van opgelegde vervorming kunnen worden onderscheiden:
- Externe verhindering van de opgelegde vervorming, bijvoorbeeld van de gestorte wand door een eerder aangebrachte funderingsplaat.
- Interne verhindering van opgelegde vervormingen, bijvoorbeeld in de doorsnede van de wand.
De onder a. genoemde verhindering veroorzaakt trek in de wand en druk in de funderingsplaat. In het aansluitvlak tussen wand en funderingsplaat (de stortnaad) ontstaan hierdoor grote schuifkrachten (fig. 2). Het betreft hier complexe materie die uitvoerig is onderzocht door Martin Nilsson [1].
De mate van externe verhindering wordt uitgedrukt in de zogenoemde verhinderingsgraad γR. In de beschouwing in dit artikel wordt ervan uitgegaan dan de opgelegde vervormingen in de betonwand volledig worden verhinderd (γR = 1).
Bij de opwarming en afkoeling van beton is de betontemperatuur in de kern van de wand vrijwel altijd ongelijk aan de temperatuur aan het betonoppervlak. De hierdoor veroorzaakte niet-lineaire rekken in de betondoorsnede worden altijd volledig verhinderd omdat vlakke doorsneden per definitie vlak blijven. Deze niet-lineaire vervormingen veroorzaken (constructieve) eigenspanningen, zowel horizontaal als verticaal.
Reacties