Door de toenemende behoefte aan mobiliteit is in ons land de afgelopen 75 jaar een groot aantal tunnels gebouwd. En ook de komende jaren staan veel spraakmakende tunnelprojecten op stapel, niet alleen onder waterwegen maar ook onder land en zelfs bebouwing. De technieken die daarbij worden toegepast, hebben zich in die periode sterk ontwikkeld. De redactie van Cement stak haar licht op bij drie prominente tunneldeskundigen: Predrag Jovanovic, Frank Kaalberg en Bart Hendrix.
4
thema
Tunneltechniek
door de jaren heen
Toelichting op ontwikkelingen afzinkmethode,
in-situbouwmethode en boormethode
De afzinktechniek komt in Nederland goed tot haar recht. Er
zijn veel rivieren met een breedte van 600 tot 800 m, een maat
die voor een boortunnel veel minder gunstig is. Ten opzichte
van bruggen hebben tunnels als oeververbinding het grote
voordeel van een zeer hoge beschikbaarheid.
De eerste afgezonken tunnel in Nederland is de Maastunnel in
Rotterdam, gebouwd in 1942. Er volgen er nog vele. In Baren-
drecht wordt ten behoeve van de bouw van de Heinenoordtunnel
(1969) een speciaal bouwdok voor tunnelelementen aangelegd.
Hierin worden later ook elementen gebouwd voor onder
andere de Willemspoortunnel, de Noordtunnel, de Wijkertunnel
en de Tweede Beneluxtunnel. De techniek ontwikkelt zich in de
loop der tijd verder, ook om langere, diepere en bredere tunnels
mogelijk te maken. Denk bijvoorbeeld aan de 6 km lange
Øresund Link tussen Kopenhagen en Malmö of de 18 km lange
Femernbelttunnel tussen Duitsland en Denemarken. Ook op
het gebied van opdrijven, transporteren, afzinken, onderstromen
en voegen worden optimalisaties doorgevoerd.
In-situmethode
Ondertussen wordt ook de in-situ- ofwel cut-and-covermethode
veel toegepast. Deze techniek is zeer geschikt voor landtunnels
en toeritten, maar ook voor gesloten delen van tunnels onder
waterwegen is de methode bruikbaar. In 1957 wordt de in-situ -
Er zijn grofweg drie technieken te onderscheiden waarmee
tunnels in Nederland worden gebouwd: de afzinkmethode, de
in-situbouwmethode en de boormethode. Deze methoden zijn
de afgelopen decennia flink verbeterd.
Afzinkmethode
Van oudsher is Nederland een 'afzinkland'. Onze civieltechnische
ingenieurs hebben zich in de tweede helft van de vorige eeuw
ontwikkeld tot wereldleider op het gebied van kennis van zink -
tunnels. Daarbij is aanvankelijk dankbaar gebruikgemaakt van
ervaringen bij onder meer de bouw van de Holland Tunnel in
de Verenigde Staten en enkele tunnels in Antwerpen. Ook kan
Nederland bogen op een hoog kennisniveau op het gebied van
beton.
Door de toenemende behoefte aan mobiliteit is in ons land de afgelopen 75 jaar een groot aantal tunnels gebouwd. En ook de
komende jaren staan veel spraakmakende tunnelprojecten op stapel, niet alleen onder waterwegen maar ook onder land en
zelfs bebouwing. De technieken die daarbij worden toegepast, hebben zich in die periode sterk ontwikkeld. De redactie van
Cement stak haar licht op bij drie prominente tunneldeskundigen: Predrag Jovanovic, Frank Kaalberg en Bart Hendrix.
Bronnen
Dit artikel is tot stand gekomen dankzij inbreng van Predrag
Jovanovic (Movares), Frank Kaalberg (Witteveen+Bos) en Bart
Hendrix (Rijkswaterstaat). Tevens is dankbaar gebruikgemaakt
van het boek 'Tunnels in Nederland ? een nieuwe generatie', een
uitgave van Rijkswaterstaat.
thema
Tunneltechniek door de jaren heen 5 2017
5
methode voor het eerst gebruikt, bij de bouw van de Velsertunnel
onder het Noordzeekanaal. Ook deze techniek wordt in de loop
der jaren verder ontwikkeld. Momenteel worden de nieuwste
inzichten toegepast in bijvoorbeeld de Gaasperdammertunnel.
Boormethode
In de jaren negentig maken we ons ook de boortunneltechniek
eigen. Aanvankelijk zijn deskundigen van mening dat deze
techniek in Nederland vanwege de slappe bodem niet geschikt
is. Maar onder leiding van de minister van Economische Zaken
gaat er in 1991 een 'expertmissie' naar Japan om kennis te
maken met de aanleg van boortunnels in vergelijkbare onder -
grond. De overtuiging bestaat dat deze techniek goed van pas
kan komen op plekken waar de afzink- of in-situmethode niet
mogelijk zijn, bijvoorbeeld onder gebouwde omgeving. Dit
leidt uiteindelijk tot twee pilotprojecten: de Tweede Heinenoord -
tunnel en de Botlekspoortunnel. Deze tunnels worden gebouwd
volgens in Duitsland gangbare ontwerpmethodieken. Maar
eigenwijs als Nederlanders zijn, willen we niet blindvaren op
kennis van derden. Daarom worden deze projecten gebruikt
om eigen kennis en rekenmethodieken te ontwikkelen. Bijna
heel bouwend Nederland is erbij betrokken. Het COB, opge -
richt in 1994, speelt hierbij een prominente coördinerende rol.
De ontwikkelde kennis wordt ingezet bij latere boortunnel-
projecten als de Tunnel Pannerdenschkanaal, de Westerschelde -
tunnel, de Groene-Harttunnel en de Noord-Zuidlijn. Die laatste
twee trekken internationaal veel aandacht. De Groene-Hart -
tunnel is destijds de tunnel met de grootste diameter ter wereld
(15 m) en de Noord-Zuidlijn is de eerste tunnel onder stedelijk
gebied op paalfunderingen in slappe grond.
De boortechniek staat nog steeds niet stil, zeker internationaal.
Boormachines worden groter (tot wel 20 m in diameter), er
wordt geëxperimenteerd met afwijkende doorsneden en er zijn
zelfs schachten die worden uitgevoerd door ze verticaal te
boren. In Nederland zijn er momenteel twee boortunnelprojecten
in uitvoering: de Rijnlandroute en de Rotterdamsebaan (de
tunnelboormachines draaien hier nog niet). Gemeenten en
provincies blijken ook steeds geïnteresseerder in deze techniek,
vooral vanwege de beperkte overlast.
Nederlanders over de hele wereld
De kennis van tunnelbouw bij Nederlandse ingenieurs wordt
over de hele wereld ingezet. Hierbij gaat het vooral om kennis
van ontwerpen, ingezet in landen waar geen rijke tunnelcultuur
bestaat. In de uitvoering van geboorde tunnels nemen Neder -
landse aannemers echter niet echt een internationale positie in,
behalve BAM dankzij de overname van het Duitse Wayss &
Freytag. In Europa zijn het vooral Duitse, Franse en Oostenrijkse
bouwers die de scepter zwaaien. In China doen bouwers
ook steeds meer ervaring op. Het grote voordeel daar zijn de
grote hoeveelheid tunnels en het aanwezige geld. Daardoor is
het mogelijk kennis op te doen op basis van trial-and-error.
Ook cultuur speelt onmiskenbaar een rol. De Nederlandse
ingenieursmentaliteit is er meer een van eerst denken en dan
doen. Alles moet hier vooraf tot in detail worden uitgedacht
en alle risico's moeten vooraf worden geanalyseerd. Misschien
wel om die reden worden Nederlandse ingenieurs nog altijd
vaak betrokken bij internationale projecten, bij het ontwerp of
als reviewer. Zo is TEC, een samenwerkingsverband tussen
Witteveen + Bos en Royal HaskoningDHV, een internationale
speler van formaat.
1
1 De Sluiskiltunnel, een boortunnel in de N62 onder het kanaal van Gent naar Terneuzenfoto: BAM Infra
Tunneltechniek door de jaren heen 5 2017
Tunneltechniek door de jaren heen 5 2017 6
thema
2 Bouw van de Koning Willem-Alexandertunnel, de in-situlandtunnel in de A2 bij Maastrichtfoto Peter Wijnands, A2 Maastricht3 Renovatie van de Velsertunnel, waar uitgebreide aanpassingen aan de civiele constructie zijn uitgevoerd ten behoeve van veiligheidsvoorzieningen foto: Rijkswaterstaat 4 Veiligheidsconcept Nederlandse Tunnelsbron: Rijkswaterstaat
Hinder en veiligheid
Er komen de laatste jaren in Nederland veel tunnels bij. Een
aantal tunnels is momenteel in uitvoering en er zijn diverse
uitdagende projecten in voorbereiding (zie kader 'Actuele tunnel -
projecten'). De technieken die voor deze tunnels worden toege -
past, hebben zich ruimschoots bewezen. Een van de grote uitda -
gingen ligt momenteel op het gebied van hinderbeperking. Het is
belangrijker dan ooit dat het verkeer zijn doorgang kan vinden
en ook aandacht voor omwonenden is van groot belang. Dat zijn
dan ook de belangrijkste aandachtspunten van Rijkswaterstaat
bij de uitvraag van projecten. Ook communicatie is essentieel.
Op dat gebied hebben opdrachtgevers en bouwers de laatste
jaren een enorme ontwikkeling doorgemaakt.
Een andere belangrijke uitdaging is veiligheid. De consequenties
van incidenten zijn in tunnels veel ingrijpender dan elders en
hulpdiensten kunnen minder snel ter plaatse komen. Enkele
grote tunnelbranden eind vorige eeuw, onder meer in de Alpen,
zijn voor het Europese Parlement reden om in een Europese
tunnelrichtlijn strenge veiligheidseisen vast te leggen. De richt -
lijn wordt in 2004 ingevoerd en verplicht alle EU-landen om
tunnelveiligheid vast te leggen in nationale wet- en regelgeving.
In Nederland wordt de Europese tunnelrichtlijn in 2006
omgezet in de 'Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels'
(Warvw). Deze tunnelwet is per 1 juli 2013 gewijzigd.
Verder voert Rijkswaterstaat in 2011 de Landelijke Tunnelstan -
daard (LTS) in voor nieuwe tunnelprojecten. Hierin is vastgelegd
hoe qua tunnelinstallaties, processen en procedures een aantoon -
baar veilige, betrouwbare en werkende (Rijks)tunnel moet
worden aangelegd, gebruikt of gerenoveerd. Deze standaard
wordt continu up-to-date gehouden. Het grootste deel van het
civieltechnische ontwerp van de tunnel is echter niet in de LTS,
maar in het Handboek Tunnelbouw vastgelegd (zie artikel
'Kennisbeheer tunnels georganiseerd' elders in dit nummer).
In de praktijk wordt de veiligheid in Nederlandse tunnels goed
gewaarborgd, doordat altijd gescheiden rijbanen worden toege -
past (éénrichtingverkeer in een verkeersbuis). Hierdoor komen
frontale aanrijdingen niet voor. Daarnaast wordt in het geval van
brand de rook van het incident weggeblazen door de ventilatie
en staat er in principe niemand in de rook. Dit alles wordt onder-
steund door de tunnelinstallaties en een veilige vluchtroute (fig. 4).
Waterdichting
De waterdichting van tunnels wordt in de loop der tijd sterk
verbeterd. Hierdoor worden tunnels op grotere waterdiepten
mogelijk. Enerzijds worden voegprofielen (Gina, Omega, W9U)
ontwikkeld en anderzijds wordt daadwerkelijk waterdicht beton
2
3
7
en de Velsertunnel. Bij de Velsertunnel (foto 3) zijn uitgebreide
aanpassingen aan de civiele constructie uitgevoerd ten behoeve
van de aangepaste veiligheidsvoorzieningen. Zo is een deel van
de stempelconstructie in de toeritten weggehaald ten behoeve
van de nieuwe ventilatoren of vluchtruimten die zijn gemaakt
in de vervallen (dwars)ventilatiekanalen.
mogelijk. Dit laatste doordat scheurvorming beter wordt beheerst,
onder meer dankzij koeling van het beton. Daardoor wordt het
mogelijk waterdichte tunnels te bouwen zonder toepassing van
een waterdicht membraan aan de buitenzijde van de tunnel.
Betonkoeling wordt voor het eerst toegepast bij de Vlaketunnel.
Renovatie
Een aspect dat nu en in de toekomst steeds meer aandacht
vraagt is renovatie. Want net als bruggen en viaducten, zijn ook
veel tunnels aan onderhoud toe. Helemaal te vergelijken met
bruggen is de problematiek voor tunnels echter niet. Zo zijn de
belastingen niet of nauwelijks veranderd; de belastingen
worden grotendeels opgelegd vanuit grond en water. Toch komt
het bijvoorbeeld voor dat een vaarwegbeheerder het doorvaart -
profiel wil verruimen, waarbij het dan belangrijk is dat het
verticale evenwicht van de constructie is geborgd. Verder
spelen vaarwegverbredingen en dijkverleggingen en -verhogingen
qua belasting op de tunnel een grote rol.
Maar vaker gaat het bij een tunnelrenovatie om de technische
installaties en afbouw. Uiteraard speelt beton daar ook wel
enige rol in; hoe moet de afbouw worden geïntegreerd in de
constructie bijvoorbeeld.
Bekende recente renovatieprojecten zijn de Eerste Coentunnel
Fire engineering
Het brandveilig maken van tunnels is een grote uitdaging. Om
tot goede oplossingen te komen, kunnen brandadviseurs
gebruikmaken van Performance Based Fire Engineering (PBFE).
Het principe van PBFE is gebaseerd op fysieke testen en het
uitvoeren van (computer)analyses om de effecten van een brand
op de constructie vast te stellen. PBFE maakt onder andere
gebruik van modellen voor vloeistofmechanica om de versprei -
ding van rook te simuleren, het simuleert de evacuatie van
mensen of voertuigen met gedragalgoritmes en het analyseert
met EEM-analyses de effecten van de brand op de sterkte van
de constructie. Meer over PBFE verschijnt binnenkort in een
Cement -artikel, geschreven door twee fire engineers van het
Nieuw-Zeelandse/Australische/Amerikaanse bureau Holmes Fire,
onderdeel van Holmes Group.
4
1
VerkeerscentraleHoudt 24 uur per dag de verkeerssituatie in de gaten.
Wat gebeurt er bij een brand in een tunnel?
6 Verkeerlichten gaan op rood.
7 Slagbomen gaan neer.
8
Ventilatie in nevenbuis in calamitei - tenstand zetten.
9 Contourverlichting en lichtbakken boven deur inschakelen.
Vluchtinstructies afspelen via speakers.
Vluchtinstructies uitzenden via autoradio.
Hulpverleners rijden naar nevenbuis.
1 MTM-systeem detecteert snel - heidsverlaging door file. Borden gaan automatisch op 70 en 50 km/u.
2 Snelheidsonderschreidingssyteem geeft melding aan tunneloperator. Camera's tonen locatie van incident. Operator drukt op calamiteitenknop.
3 Tunnelventilatie in incidenten - buis gaat op 'hard blazen' en voert rook in rijrichting af.
4 Vluchtweg wordt in gereedheid gebracht: inschakelen overdrukven - tilatie en verlichting middentunnel.
5 Verlichting gaat maximaal branden.
Hulpverleners betreden incidenten - buis via nevenbuis en gaan boven - strooms door veilige vluchtdeur voor nadere verkenning.
Na hulpverlening en controle van installaties en constructie arriveren andere reparatiediensten voor reparaties, inspecties, etc.
10
11
12
13
14
Tunneltechniek door de jaren heen 5 2017
8
5 Vervoer van een tunnelelement voor de Tweede Coentunnel, een zinktunnel onder het Noordzeekanaal in de A10foto: Rijkswaterstaat6 Elementen van de Tweede Coentunnel in het bouwdok in Barendrechtfoto: Aerophoto Schiphol, Rijkstwaterstaat7 Boormachine ( TBM) van de Sluiskiltunnel in Terneuzen
Tunnelbouwmethoden
Afzinkmethode
Bij de afzinkmethode worden tunnelelemen -
ten (bestaande uit meerdere tunnelmoten)
in een bouwdok gebouwd (foto 6). Aan de
kopse kanten worden de elementen voor -
zien van tijdelijke waterdichte schotten en
aan één zijde rondom voorzien van een
voegprofiel. Ten behoeve van het transport
worden de tunnelelementen voorgespannen
zodat de mootvoegen niet open gaan staan.
Vervolgens wordt het bouwdok vol water
gezet waardoor de elementen gaan drijven.
Vanuit het bouwdok worden de elementen
met sleepboten getransporteerd naar de
bouwlocatie van de tunnel (foto 5). Hier is in
de waterweg een sleuf gebaggerd waarin de
elementen één voor één worden afgezonken
en vervolgens aan elkaar gekoppeld.
Wanneer de elementen tegen elkaar aan
liggen, wordt het water tussen de kopschotten
weggepompt, waarna door de waterdruk
tegen het andere eind van het element, de
elementen tegen elkaar worden gedrukt. Als
alle elementen nauwkeurig op hun plaats
liggen, worden de tijdelijke kopschotten
verwijderd, de zinkvoegen afgewerkt en
wordt de zinksleuf afgedekt.
In-situmethode
De in-situbouwmethode, ook wel cut-and-
covermethode genoemd, is een bouwme -
thode waarbij de tunnel ter plaatse in een
bouwput of -kuip wordt gebouwd. De werk -
zaamheden vinden plaats vanaf het maaiveld
of de bodem van de waterweg. Voor het
kruisen van autowegen en waterwegen
zijn bijzondere maatregelen noodzakelijk,
zoals tijdelijke omlegging of (gedeeltelijke)
afsluiting. Afhankelijk van onder meer de
beschikbare ruimte en de inpassing in het
landschap, kan worden gekozen voor een
bouwkuip met rechte wanden (damwanden
of diepwanden) of een bouwput met geleide -
lijk aflopende taluds.
Droge bouwmethode
Bij de droge bouwmethode worden aller -
eerst de wanden van de bouwkuip
geplaatst, waarna de grond binnen de
bouwkuip 'in den droge' wordt ontgraven.
Indien nodig wordt de grondwaterstand
door bemaling verlaagd tot onder de bodem
van de bouwkuip of bouwput. Als onder-
afsluiting van de bouwkuip of bouwput
wordt gebruikgemaakt van een aanwezige
kleilaag, van een folie of een injectie van
slecht doorlatende stof in de bodem.
Natte bouwmethode
Ook bij de natte bouwmethode worden
eerst de wanden van de bouwkuip
geplaatst, maar wordt deze ontgraven
terwijl de waterstand zo veel mogelijk
gelijk blijft aan die in het omliggende
gebied. Na ontgraving wordt onder water
een fundering aangebracht en wordt met
behulp van onderwaterbeton, bodeminjec -
tie of een folie, een afsluitende bodem in
de bouwput of -kuip gelegd. Na het leeg -
pompen van de bouwkuip kan worden
begonnen met de bouw van de constructie.
Wanden-dakmethode
In sommige gevallen ? zoals in stedelijke
omgeving ? is het noodzakelijk dat de
ruimte van de bouwkuipen slechts korte tijd
onttrokken wordt aan de openbare ruimte.
In dergelijke gevallen maakt men gebruik
van de wanden-dakmethode. Hierbij wordt
na het aanbrengen van de damwanden of
diepwanden het dak van de tunnel aange -
bracht. Daarna wordt de grond onder het
dak ontgraven en wordt de tunnel verder
afgebouwd.
Boormethode
Bij de boormethode wordt de tunnel onder -
gronds gebouwd met behulp van een
tunnelboormachine (TBM) (foto 7). TBM's
heb je in allerlei soorten en maten. Het
precieze ontwerp hangt af van het project
(omgeving, grondsoort of diepte). In het
voorste deel van de TBM wordt grond
weggegraven met een graafwiel, waarbij
verschillende typen snijraden kunnen
worden gebruikt. Om te voorkomen dat het
boorfront instort, wordt de graafkamer
voortdurend onder druk gehouden. De
ruimte wordt bijvoorbeeld gevuld met een
steunvloeistof, meestal een mengsel van
bentoniet en water. Tijdens het graven
mengt de vloeistof met de afgegraven grond
en deze mix wordt steeds afgevoerd naar
een (bovengrondse) scheidingsinstallatie.
Daar wordt het bentoniet gescheiden van de
grond, zodat deze steunvloeistof meerdere
malen kan worden gebruikt. Een alternatief
op deze methode is toepassing van de zoge -
noemde Earth Pressure Balance (EPB) shield-
machines, waarbij de grond, eventueel
geconditioneerd met additieven, als 'steun -
vloeistof ' wordt gebruikt.
Achter de boor worden prefabbetonnen
tunnelelementen aangebracht die samen
telkens een complete ring vormen, de lining.
Tijdens het graven zet de TBM zich met de
uitschuifbare cilinders af tegen de al
gebouwde tunnelbuis. Zo graaft de boor
zichzelf naar voren.
Omdat de machine een grotere diameter
uitgraaft dan de definitieve tunnelconstructie,
ontstaat een tussenruimte tussen de grond -
laag en de tunnelwand. Om te voorkomen
dat de omringende grond zou inklinken,
wordt deze tussenruimte gevuld met grout.
De uitgeharde groutlaag vormt tevens een
funderingsbed voor de tunnel.
Om de stabiliteit van het boorfront te
verzekeren, is het noodzakelijk dat de boor -
machine op voldoende diepte in de grond
haar activiteiten verricht. Als richtlijn wordt
een gronddekking aangehouden die gelijk is
aan 0,7 ? 1 maal de boordiameter. Dit betekent
dat boortunnels over het algemeen langer
moeten zijn dan zinktunnels of in-situtunnels
in een vergelijkbaar tracé.
thema
Tunneltechniek door de jaren heen 5 2017
9
Themanummer Cement
Tunnelbouw is een onderwerp dat de civieltechnische wereld al
decennialang bezighoudt. Nederlandse ingenieurs hebben zich op
dit gebied altijd kunnen onderscheiden. Dat is mede te danken
aan de uitdagingen die de Nederlandse overheid op de markt
heeft durven zetten. Omdat wij in ons poldermodel gewend zijn
oplossingsgericht te denken, is het vaak gelukt indrukwekkende
en grensverleggende projecten te realiseren. Maar het is niet
evident dat wij die leidende rol kunnen blijven vasthouden. Veel
landen borduren voort op onze kennis en stellen meer geld be-
schikbaar voor onderzoek. Bovendien hangt kennis ook vast aan
mensen. Kennisborging is daarom essentieel. Hopelijk weet dit
themanummer van Cement daar een steentje aan bij te dragen! ?
Jacques Linssen
Bij tunnelrenovaties (en bij werken aan de infrastructuur in
het algemeen) wordt steeds meer het principe 'werken met de
winkel open' gehanteerd. Het verkeer moet tijdens de werk -
zaamheden zonder noemenswaardige hinder kunnen blijven
doorrijden. Voor een tunnelrenovatie betekent dit nogal wat:
er moeten soms ingrijpende civieltechnische werken worden
uitgevoerd in een renovatie. Maar belangrijker nog is dat de
tunnelveiligheidsinstallaties (deels) buiten werking zijn.
Zonder die installaties kan een tunnel niet voor verkeer worden
opengesteld. En aangezien een tunnel veelal een unieke oever -
verbinding is in het netwerk, levert afsluiting enorme hinder op
voor het verkeer. Bij recente grote renovaties als de Eerste
Coentunnel en de Velsertunnel, was het grote voordeel dat er
een tweede tunnel naast lag (resp. de Tweede Coentunnel en
|de Wijkertunnel). Hierdoor bleef de hinder voor het verkeer
beperkt. De tunnels die in het komende decennium op de
planning staan voor renovatie hebben niet de luxe van een
'reserveverbinding'. De opgave wordt hierdoor des te complexer.
Ook in dit leerproces speelt het COB een rol door partijen
(nationaal en internationaal) bij elkaar te brengen en kennis te
ontsluiten.
Actuele tunnelprojecten
Op Cementonline staat bij dit artikel een overzicht van actuele
tunnelprojecten.
6 7
5
Tunneltechniek door de jaren heen 5 2017
Reacties