In mei 2011 brak een uitkragende, betonnen galerijplaat van de Antillenflat in Leeuwarden af. In de val naar beneden bezweken ook de ondergelegen galerijplaten. Een door putcorrosie aangetaste wapening was de belangrijkste oorzaak van het afbreken. Mede naar aanleiding daarvan heeft het Platform Constructieve Veiligheid, in overleg met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de koepel van woningbouwcorporaties Aedes, een protocol opgesteld voor onderzoek naar en beoordeling van de constructieve veiligheid van uitkragende betonvloeren van galerijflats.
50
Veiligheid
uitkragende
betonvloeren
1
Protocol constructieve veiligheid
uitkragende betonvloeren
galerijflats uit 1955-1970
veiligheid uitkragende betonvloeren 5 2013
51
Het incident van de Antillenflat stond niet op zichzelf. De
schade was aanleiding voor twee woningcorporaties (Woon-
Friesland en Elkien) om, in samenspraak met de gemeente
Leeuwarden, elf andere flats met een gelijksoortige constructie
uit dezelfde bouwperiode te onderzoeken. Dat onderzoek heeft
ertoe geleid, dat bij zes van de elf gebouwen maatregelen zijn
genomen om de constructieve veiligheid te verbeteren.
Verantwoordelijkheid constructieve veiligheid
Een eigenaar van een bouwwerk is verantwoordelijk voor de
constructieve veiligheid ervan. In de Woningwet zijn regels
opgenomen over de eisen te stellen aan bestaande gebouwen;
nadere bepalingen zijn opgenomen in Bouwbesluit 2012 en in
NEN 8700. Bij zichtbare gebreken zal de eigenaar of zijn
beheerder zich doorgaans bewustzijn van zijn verantwoorde-
lijkheid en indien nodig maatregelen nemen. De gemeente kan
de eisen handhaven door eigenaren aan te schrijven en maat-
regelen af te dwingen.
Bij de Antillenflat waren er echter geen constructieve gebreken
zichtbaar en was geen sprake van achterstallig onderhoud. Ook
de andere, onderzochte flatgebouwen waar maatregelen zijn
genomen, vertoonden geen zichtbare gebreken die aanleiding
waren te twijfelen aan de constructieve veiligheid. Dit illus-
treert dat het op goede wijze omgaan met het borgen van de constructieve veiligheid van bestaande bouwwerken, zowel
van de eigenaar als van de gemeente, een proactieve houding
vraagt. Het opgestelde protocol beoogt hiervoor een handvat
te geven aan eigenaren/beheerders, ingenieurs en gemeenten.
Normaliter mag worden aangenomen dat de constructieve
veiligheid van een bouwwerk bij oplevering voldoet aan de
wettelijke eisen. Er kunnen echter verborgen onvolkomenhe-
den aanwezig zijn en in de loop der jaren kunnen vervolgens
gebreken (bijvoorbeeld corrosie) en omstandigheden (bijvoor
-
beeld andere belasting) ontstaan die de constructieve veiligheid
doen afnemen. Daarom behoort een eigenaar/beheerder met
enige regelmaat zich ervan te vergewissen dat de constructieve
veiligheid (nog) voldoet. Om onnodige kosten te vermijden,
kan dat het beste gebeuren op een risicogestuurde wijze. Met
de ervaringen uit Leeuwarden is geconcludeerd, dat een
onderzoek en beoordeling van de constructieve veiligheid
van aan de buitenlucht blootgestelde, uitkragende, betonnen
galerij- en balkonplaten, na een levensduur van meer dan 40
jaar noodzakelijk is.
Risico's
Uit de onderzoeken aan de uitkragende vloeren in Leeuwarden
zijn drie specifieke risico's met betrekking tot de constructieve
veiligheid gebleken:
? putcorrosie van de wapening;
? een lagere ligging van de wapening dan waarvan is uitgegaan
in het ontwerp;
? een hogere belasting op de vloerplaten dan waarvan is uitge-
gaan bij het ontwerp.
In mei 2011 brak een uitkragende, betonnen galerijplaat van de
Antillenflat in Leeuwarden af. In de val naar beneden bezweken
ook de ondergelegen galerijplaten. Een door putcorrosie
aangetaste wapening was de belangrijkste oorzaak. Mede naar
aanleiding daarvan heeft het Platform Constructieve
Veiligheid, in overleg met het ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties en de koepel van woningbouw-
corporaties Aedes, een protocol opgesteld voor onderzoek naar
en beoordeling van de constructieve veiligheid van uitkragende
betonvloeren van galerijflats.
ing. Martin de Jonker
SGS INTRON
ir. Dik- gert Mans
Meged Engineering&Consultancy
ir. simon Wijte
Adviesbureau ir. J.G. Hageman 1 De Antillenflat in Leeuwarden na het
afbreken van de galerijplaten
2 Gecorrodeerde wapening ter plaatse van
het breukvlak, direct naast een dilatatie
2
veiligheid uitkragende betonvloeren 5 2013
52
kritische doorsnededekvloer
betondekkingbovenwapening betonnen draagvloer
afvoergoot
Beoordeling constructieve veiligheid
De publiekrechtelijke bouwregelgeving stelt minimumeisen aan
de constructieve veiligheid van bestaande constructies. In het
Bouwbesluit wordt hiervoor verwezen naar NEN 8700 waarin
een en ander nader is uitgewerkt. Uitgangspunt bij het toetsen
is de constructie zoals die er staat, met de feitelijke afmetingen
en materiaaleigenschappen. De restlevensduur die bij de beoor
-
deling van bestaande constructies volgens NEN 8700 wordt
gehanteerd, bedraagt een jaar. De eigenaar van het bouwwerk
zal doorgaans een langere tijdshorizon voor ogen hebben. Ook
in geval van verkoop, aankoop, renovatie of herontwikkeling
zal er behoefte zijn aan een beoordeling met hogere dan de
publiekrechtelijke eisen.
Het protocol is allereerst opgesteld voor een beoordeling van
de constructieve veiligheid getoetst aan de minimumeisen
behorende bij een restlevensduur van een jaar. Daarnaast biedt
het ook voldoende informatie om iets te zeggen over de
constructieve veiligheid bij een langere tijdshorizon. In de
praktijk wordt voor bestaande gebouwen in dat verband vaak
een restlevensduur van 30 jaar gehanteerd (dit komt overeen
met het verbouwniveau volgens NEN 8700).
De voorgeschreven opgelegde belastingen op galerijvloeren
en balkons bestaan uit een gelijkmatig verdeelde belasting en,
voor plaatselijke toetsingen, een lijnlast of een puntlast. Bij
uitkragingen van circa 1,20 m blijkt de lijnlast, geplaatst op de
vloerrand direct naast een dilatatie, vaak maatgevend. Toepas-
sing van de vloeilijnentheorie biedt soms een uitweg: niet de
lijnlast maar de gelijkmatig verdeelde belasting kan dan maat-
gevend zijn. In [1] is een voorbeeld uitgewerkt. (Voor een
verantwoorde toepassing van de vloeilijnentheorie moet de
constructie plastisch kunnen vervormen; indien sprake is van
putcorrosie is dat niet het geval.)
Beschikbare onderzoeksmethoden
Informatie over het constructief ontwerp, de uitvoering en het
onderhoud vormt een belangrijk vertrekpunt. Weliswaar zijn
tekeningen nog geen garantie dat de constructie zo is uitge-
Putcorrosie
Putcorrosie ontstaat door chloriden in combinatie met water
en zuurstof. Het leidt tot een lokale afname van de doorsnede
van een wapeningsstaaf. De corrosie is, zeker bij kleine staaf-
diameters, zo gering in volume dat de betondekking niet wordt
afgedrukt (dat is bij corrosie door carbonatatie meestal wel het
geval). De buitenzijde van de betonconstructie verraadt dus
niet het inwendig optredende corrosieproces (foto 2). De in
de platen van de Antillenflat en drie andere flatgebouwen
aangetroffen chloriden zijn van buitenaf ingedrongen en
vermoedelijk afkomstig uit dooizouten; de chloriden zijn alleen
aangetroffen in galerijplaten en niet in balkonplaten. Via scheu-
ren in de betondekking kunnen chloriden relatief snel de
constructie indringen. De kans op putcorrosie is dus groot bij
aanwezigheid van chloriden in combinatie met (buig)scheuren.
Zijn de chloriden eenmaal de betondekking ingedrongen tot op
de wapening, dan kan het corrosieproces beginnen en door -
gaan, ook wanneer wordt voorkomen dat nieuwe chloriden
indringen. Het tempo waarin door corrosie de wapeningsdoor -
snede afneemt, is mede afhankelijk van de staafdiameter: bij
gelijke corrosiesnelheid zal de doorsnede van een kleine staaf-
diameter verhoudingsgewijs sneller afnemen dan bij een
grotere diameter (de galerijvloeren van de Antillenflat waren
gewapend met staven Ø6 mm!). In figuur 4 is het verloop van
de resterende wapeningshoeveelheid in de tijd weergegeven, bij
een aangenomen tijdstip van aanvang van het corrosieproces
(na 25 jaar), een aangenomen corrosiesnelheid (0,05 mm per
jaar, per zijde) en een aanname van het percentage aangetaste
staven (50%). Putcorrosie doet niet alleen het draagvermogen
afnemen, het leidt ook tot een bros breukgedrag: de lokaal
gecorrodeerde staven kunnen geen plastische vervorming van
betekenis meer ondergaan.
Ligging wapening
Een lagere ligging van de wapening dan waarvan is uitgegaan
bij het ontwerp, komt vaker voor en leidt tot een kleinere
hefboomsarm en daarmee tot een lager bezwijkmoment. Bij de
geringe dikte van de betonvloeren (80?120 mm) heeft een
kleine afwijking al significante gevolgen. Opgemerkt wordt dat
de sterkteklasse van het beton, binnen zekere grenzen, een
verwaarloosbare invloed heeft op de grootte van het bezwijk-
moment.
Belasting
In de praktijk blijken ook het eigen gewicht en de rustende
belasting nogal eens af te wijken van de aannamen in het
ontwerp. Zo kan de dikte van de vloer afwijken en/of kunnen
er naderhand afschotlagen zijn aangebracht. Bij toename van
deze belastingen, in vergelijk met het ontwerp, zal de marge
tussen het optredende moment en het bezwijkmoment
afnemen.
3
veiligheid uitkragende betonvloeren 5 2013
53
0,10
0,000 10 20 30 40 50 60
0,20
0,30
0,40
0,50
0,60
0,70
0,80
0,90
1,00
6
pcorr = 0,05 mm/jaar/zijde
t
start = 25 jaar
50% van de staven aangetast
8
10
resterende wapeningshoeveelheid
ouderdom t [ jaren]
3 Schematische weergave van uitkragende betonvloeren
4 Verloop van de relatieve wapeningsdoorsnede in de tijd door corrosie
worden waargenomen en/of via beproeving van monsters het
chlorideprofiel over de hoogte van de betondekking kan
worden vastgesteld;
? potentiaalmetingen ter indicatie van de corrosieactiviteit in
de wapening ter plaatste van de inklemming; hiermee
worden die staven gelokaliseerd waar de kans op corrosie het
grootst is. Door die staven bloot te hakken, wordt vastgesteld
of corrosie optreedt en in welke mate.
Stappenplan gebaseerd op risico's
Bij het beoordelen van de constructieve veiligheid van uitkra-
gende betonvloeren worden alleen die onderzoeksmethoden
ingezet die noodzakelijk zijn voor de toets aan de minimum-
eisen voor bestaande bouw of voor beantwoording van een
uitgebreidere vraagstelling.
Het onderzoek om de constructieve veiligheid te beoordelen, is
in [1] beschreven. In figuur 5 is een beknopt overzicht gegeven
van het stappenplan. De eerdergenoemde risico's van putcor -
rosie, kleinere hefboomsarm en hogere belasting dan volgens
het ontwerp, worden in samenhang bezien. Het onderzoek start
met het verzamelen van de gegevens en een visuele inspectie
met inzet van niet-destructieve onderzoeksmethoden. Indien
voldoende informatie voorhanden is, volgt een eerste reken -
kundige toets van het draagvermogen. Indien onvoldoende
gegevens betreffende de wapening (diameter en materiaal-
eigenschappen) beschikbaar zijn, zal voorafgaand aan die
eerste toets, aanvullend destructief onderzoek nodig zijn.
Indien de eerste toets niet voldoet, moeten maatregelen worden
genomen om de constructieve veiligheid op niveau te brengen.
Er kan dan sprake zijn van fouten in ontwerp en/of uitvoering.
Indien wel aan de eisen wordt voldaan, wordt verder inge-
zoomd op het risico van putcorrosie. Dit wordt, op basis van
de huidige ervaringen, alleen noodzakelijk geacht voor galerij-
vloeren en niet voor balkonvloeren. Indien op grond van een
berekening van de buigtrekspanningen scheurvorming niet
aannemelijk is, wordt de kans op putcorrosie gering geacht en
volstaat de eerste toets. In het geval dat scheurvorming wel
aannemelijk is, wordt vervolgens een toets uitgevoerd met een
gereduceerde wapeningsdoorsnede. Indien aan deze toets
voerd, het vormt wel een belangrijke aanwijzing. Registraties
gedurende de uitvoering, zoals materiaalbeproevingen en
inspectierapporten, leveren ook belangrijke informatie.
Hetzelfde geldt voor inspecties, uitgevoerde betonreparaties en
ander onderhoud gedurende het gebruik. Bij de eigenaar is
veelal geen of een beperkt archief aanwezig van het constructief
ontwerp en van registraties tijdens de uitvoering; van beton-
reparaties en ander onderhoud zijn vaak wel gegevens beschik-
baar. Vaak biedt het archief van de gemeente uitkomst. In de
praktijk komen echter ook situaties voor waarbij geen gegevens
meer zijn te achterhalen.
Hoe meer gegevens men uit archieven kan verkrijgen, hoe
efficiënter het onderzoek kan worden gepland en uitgevoerd.
Wanneer gegevens ontbreken, zullen deze door onderzoek
in het werk moeten worden vastgesteld. Onderscheid kan
worden gemaakt in niet-destructieve en destructieve onder
-
zoeksmethoden.
De niet-destructieve onderzoeksmethoden omvatten in dit
verband:
? inmetingen van de constructie en de bouwkundige afwerkin-
gen (vloerdikten, uitkragende lengte, plaats dilataties, afschot,
borstwering, andere afwerkingen); hiermee worden het eigen
gewicht, de rustende belastingen en de constructieafmetin -
gen vastgesteld;
? elektromagnetische metingen en radar; hiermee wordt de
wapeningsconfiguratie en hoogteligging van de wapening in
de constructie vastgesteld en kan de wapeningsdiameter
worden geschat.
De destructieve onderzoeksmethoden omvatten in dit verband:
? vrijhakken van de wapening om de diameter van de toege-
paste wapening vast te stellen;
? uitnemen van een deel van een wapeningsstaaf om met een
trekproef het spanning-rekdiagram vast te stellen;
? het boren van betonkernen zodat de dekking kan worden
gemeten, de aanwezigheid van een eventuele buigscheur kan
Ervaringen melden
Het Platform Constructieve Veiligheid wil graag ervaringen verza-
melen die zijn opgedaan met het protocol. Zo nodig kan dan op
basis van deze ervaringen na enige tijd het protocol worden
aangepast. U wordt dan ook opgeroepen uw ervaringen te
melden via www.platformconstructieveveiligheid.nl.
4
veiligheid uitkragende betonvloeren 5 2013
54
nee
ja
n ee
nee
nee
ja
ja
ja
ja
n ee
Stap 1. Verkennend onderzoek vloerconstructies en belastingen
uitkragende betonnen vloeren van galerijats
Voldoende informatie over de constructie? Stap 2. Aanvullend onderzoek naar de wapening
Stap 3a. Constructieve beoordeling (verkennend)
Voldoet constructie aan eisen bestaande bouw?
Voldoet constructie aan eisen bestaande bouw? Maatregelen treen
Stap 3b. Constructie voldoet Stap 4a. Destructief onderzoek ter verkrijging van informatie over de kans op putcorrosie
Chloride 0,4% t.p.v. wapening en ontbreken van een scheur
Stap 5. Aanvullende constructieve beoordeling Stap 4b. Destructief onderzoek ter verkrijging van informatie
over aanwezige corrosie
Voldoet constructie aan eisen bestaande bouw?
Constructie voldoet
Constructie voldoet Maatregelen treen
5
Stroomschema met beknopt overzicht van het stappenplan
Absolute zekerheid kan alleen worden verkregen door alle
vloerplaten volledig te onderzoeken; om te komen tot verant-
woorde uitspraken is dat echter niet nodig. In [1] zijn aanwij-
zingen voor een verantwoord aantal te onderzoeken platen
opgenomen. Voor in het bijzonder de destructieve onderzoe-
ken is het aantal te onderzoeken platen, ter vermijding van
hoge onderzoekskosten, beperkt.
Maatregelen indien constructie niet voldoet
Indien aan de uiteindelijk maatgevende rekenkundige toets
niet wordt voldaan, zijn op korte termijn maatregelen nodig.
De omvang en aard van de maatregelen zijn afhankelijk van de
onderzoeksresultaten. Een tijdelijke lastbeperking, in afwach-
ting van meer constructieve maatregelen, is voor de punt- en
lijnlast denkbaar. Voor de gelijkmatig verdeelde belasting lijkt
dit minder realistisch vanwege de handhaafbaarheid. Verder
kan worden gedacht aan tijdelijk onderstempelen in afwachting
van het constructief versterken. Tot slot rest de mogelijkheid de
galerijen en/of balkons te vervangen. De Antillenflat heeft laten
zien dat daarmee, naast voldoende veiligheid, tegelijkertijd een
algemene kwaliteitsverbetering wordt bereikt.
Besluit
Het onderzoek en de beoordeling volgens het stappenplan biedt
geen absolute garantie, maar bij deskundige toepassing zijn de
risico's met betrekking tot constructieve veiligheid voldoende
klein. Deskundigheid is van belang bij de opzet van het onder -
zoek, de selectie van de te onderzoeken platen, de interpretatie
van de onderzoeksresultaten en de rekenkundige toetsen.
Benadrukt wordt dat de in het stappenplan opgenomen toets
van de constructie met gereduceerde wapeningsdoorsneden is
gebaseerd op aannamen ten aanzien van corrosiesnelheid,
aanvangsmoment van de corrosie en percentage aangetaste
staven. Deze aannamen zijn enigszins arbitrair, aangezien er op
dit moment nog weinig kwantitatieve informatie beschikbaar
is. Ervaringen uit de praktijk met het hier beschreven onder -
zoek zullen in de toekomst wellicht meer informatie opleveren.
Dat is ook gewenst in verband met de in het protocol geadvi-
seerde geldigheidsduur van uitspraken en herhalingstijd van
het onderzoek.
?
?
LIteRA tuuR
1 CUR-rapport 248: Onderzoek naar en beoordeling van de
constructieve veiligheid van uitkragende betonnen vloeren van
galerijflats.
wordt voldaan, wordt verondersteld dat een eventueel gestart
corrosieproces nog niet zover gevorderd is dat de constructieve
veiligheid niet meer voldoet. Als aan de toets met de geredu-
ceerde wapeningsdoorsnede niet wordt voldaan, wordt verder
ingezoomd op het risico van putcorrosie. Hierbij worden
destructieve onderzoeksmethoden ingezet om het chloride-
profiel in de betondekking op de wapening vast te stellen en
de aanwezigheid van buigscheuren te onderzoeken.
Indien het chloridegehalte boven de gestelde grenswaarde van
0,4% uitkomt of indien buigscheuren zijn aangetroffen, wordt
de kans op putcorrosie reëel geacht en volgt een vervolgonder -
zoek naar het optreden en de mate van corrosie door middel
van potentiaalmetingen gecombineerd met visuele waarnemin-
gen van eventuele corrosie. Met op deze waarnemingen geba-
seerde gegevens volgt ten slotte een laatste rekenkundige toets.
Downloaden protocol
Het CUR-rapport 248 'Onderzoek naar en beoor -
deling van de constructieve veiligheid van uitkra-
gende betonnen vloeren van galerijflats' is gratis te downloaden
op www.platformconstructieveveiligheid.nl. In dit rapport is het
protocol opgenomen.
5
veiligheid uitkragende betonvloeren 5 2013
5 2013 Veiligheid uitkragende betonvloeren
55
ir. Wim Meilink
Ingenieursburo
EconStruct
Schade
Antillenflat
Van afbreken galerijplaat tot eigentijdse ontsluiting en grote balkons
De Gemeente Leeuwarden is in het vervolgproces nadrukkelijk
betrokken geweest. De bevindingen van de inspecties en
onderzoeken in de dagen volgend op de calamiteit, leidden tot
de conclusie dat de veiligheid van de overige galerij- en balkon-
platen niet aantoonbaar op orde was. Op grond hiervan heeft
de VvE in juni 2011 besloten alle balkon- en galerijplaten te
slopen en een nieuwe constructie aan te brengen. Dit betekende
dat de bewoners voor langere tijd elders moesten worden
gehuisvest en dat zij rond de kerst 2011 weer konden terug-
keren naar hun woning.
Diepgaand onderzoek oorzaken
Nadat het besluit tot sloop en vernieuwbouw was genomen,
is naast het ontwerptraject het onderzoek naar de oorzaken
intensiever doorgezet. Vastgesteld is dat het draagvermogen
Toen op 23 mei 2011 een galerijplaat van de vijfde
woonlaag van de Antillenflat afbrak en naar beneden
viel, zat de schrik er goed in. Gelukkig vielen er geen
gewonden, maar de bewoners moesten wel worden
geëvacueerd bij het ontbreken van een veilige toegang
tot hun woningen. De eerste vraag die opkwam, was of
de overige nog aanwezige galerijvloeren en balkons
wel veilig waren. De Vereniging van Eigenaren (VvE)
heeft ingenieursbureau EconStruct ingeschakeld om
daarover uitspraken te doen.
6
6 De nieuwe galerij, een
eigentijdse ontsluiting
van de woningen
5 2013 56 Veiligheid uitkragende betonvloeren
7
Impressie van de gevel met vernieuwde galerijen
van de constructie op het moment van bezwijken te laag was
door lokaal sterk gecorrodeerde wapening in combinatie met
een lagere ligging van de wapening en een hogere, rustende
belasting dan volgens de ontwerpberekeningen. De putvormige
corrosie moet al vele jaren terug zijn begonnen door via een
buigscheur van buitenaf ingedrongen chloriden. Op basis van
de conclusies van dit onderzoek is vervolgonderzoek gedaan
naar de constructieve veiligheid van gelijksoortige galerij- en
balkonplaten van elf flatgebouwen in Leeuwarden. De resulta-
ten van genoemde onderzoeken vormen de basis voor het
ontwikkelen van het door het Platform Constructieve Veilig-
heid opgestelde protocol.
Ontwerp en bouw nieuwe galerijen en balkons
De flat, in 1966 gebouwd naar een ontwerp van het architecten-
bureau Van den Broek en Bakema, vertegenwoordigt een
bijzonder gebouwtype door de stapeling van woningen in twee
lagen (maisonnettes). Kenmerkend voor de oorspronkelijke
gevels is de horizontale witte belijning van de galerijvloeren en
balustrades.
Uitgangspunt bij het ontwerp van de nieuwe galerij- en balkon-
constructies was, dat deze de verticale belasting zelfstandig
zouden afdragen naar de ondergrond. De bestaande construc-
tie van het woongebouw wordt door het aanbrengen van een
zelfdragende constructie niet extra belast. Voor de stabiliteit en
horizontale belastingen wordt wel gebruikgemaakt van de
bestaande constructie, maar dit leidt slechts tot een marginale
aanspraak. Mede gegeven de tijdsdruk is gekozen voor een
constructietype dat snel uitvoerbaar is en waar ruime ervaring
mee is opgedaan: schroefinjectiepalen, stalen portalen en
geprefabriceerde, gewapende betonvloerplaten.
Om de oorspronkelijke horizontale belijning te behouden,
heeft de architect (Heldoorn Ruedisulj Architecten) de stalen
kolommen van de portalen antracietkleurig en de balkons en
galerijen in wit beton laten uitvoeren. De nieuwe galerijen en
balkons zijn vanwege de constructieopzet en de huidige eisen
voor de vrije doorgang, breder geworden dan de oorspronke -
lijke galerijen. Het wooncomfort is met de 700 mm bredere
balkons enorm toegenomen. Het eindresultaat voorziet in een
veilige, eigentijdse oplossing die recht doet aan de karakteris-
tiek van het oorspronkelijke ontwerp. Lopend over de galerij
wordt de dubbele verdiepingshoogte sterk ervaren door de
opgaande kolommen. Zo ontstond onbedoeld een verwijzing
naar de opgaande zuilen van oude kathedralen.
?
7
Reacties