UTILITEITSBOUW CONSTRUCTIEF ONTWERP BEREKENINGVUISTREGELS VOOR HETDIMENSIONEREN VANDRAAGCONSTRUCTIES (I)ing.vv"A.Hommes, ABT Adviesbureau voor Bouwtechniek BV; VelpVoor een goede onderlinge afstemming van bouwkundig ontwerp eninstallaties, bij het voorlopig ontwerp van kantoorachtige gebouwen,zijn vuistregels opgesteld die te vinden zijn in SBR-rapport 120. Destudie die daaraan ten grondslag ligt, bevat veel meer voor constructeursnuttige informatie. Achtergronden en mogelijkheden voor hetdimensioneren.van vloeren en balken worden nader toegelicht. In eenvolgend artikel komen aan de orde: het dimensioneren vanstabiliteitselementen en het bepalen van windmomenten op gebouwen.1. InleidingDe inhoud van de onlangs verschenen SBR-publikatie nr. 120'Schachten als kern voor hoge gebouwen?' is ineen?voorgaandartikel* aan de orde gesteld. De publikatie geeft vuistregelsvoor het dimensioneren van ter plaatse gestorte constructie-elementen en Van installatie-elementen voor een goede on-derlinge afstemming tijdens het voorlopig ontwerp. In eersteinstantie zijn deze regels een hulpmiddel, dat de bouwkundigontwerper in het prille stadium van het ontwerpen Van eengebouw inzicht verschaft in het ruimtebeslag, dat de draag~constructie en de transportsystemen vereisen. De weten-schappelijke verantwoording van de vuistregels is vastgelegdin een intern rapport van de studiecommissie A34, hierna aante duiden als 'studierapport'.Kenmerkend voor een vuistregel is dat ze eenvoudig is in hetgebruik en doeltreffend in het resultaat. Om dit te bereiken iseen uitvoerige studie inzake het dimensioneren van draag-constructies uitgevoerd. Daarin werden formules en nomo-grammen ontwikkeld, waaruit vuistregels zijn gekozen dieaan de genoemde criteria voldoen.Voor elementen zonder stabiliteitsfunctie bleek het mogelijkde vuistregel de vormvan eensimpele rekenregel tegeven, dieleidt tot de constructiehoogte van vloeren en balken.Bij elementen met een stabiliteitsfunctie spelen zoveel para-meters een rol, datde afmetingen vande elementen niet meerin eenvoudige formules zijn te vatten. Daarom is gekozenvoor eenvertaling van de formules in nomogrammen, waarinmet zeer weinig rekenwerk de balkhoogte in raamwerken en*ir.drsJ.B.Buijs, Schachten als kern voor hoge gebouwen?,Cement 1985 nr. 8, blz. 621 e.v.Cement 1986 nr. 1de horizontale afmetingen van schijven of kernen kunnenworden afgelezen. Alleen voor stabiliteitsraamwerken, sa-mengesteld uit kolommen en paddestoelvloeren, is met eeneenvoudige rekenregel volstaan. Echter is hierbij de gebouw-hoogte beperkttot3?4bouwlagenomredenenvaneconomieen veiligheid, zoals toegelicht in het studierapport.De formules en nomogrammen in het studierapport biedenmeer mogelijkheden dan de vuistregels. Constructeurs, als~mede bouwkundig ontwerpers met een brede belangstellingvoor en kennis van het constructiefontwerpen, kunnen metenige inspanning hiervan gebruik maken om bijvoorbeeldandere breedtelhoogte-verhoudingen van balken te kiezen,kolomafmetingen te bepalen, windmomenten op gebouwente berekenen, alsmede het onderzoeken van andere doorsne-den, aantallen en situeringen van stabiliteitselementen.Deze aflevering behandelt het dimensioneren van vloeren enbalken met behulp van de vuistregels zoals deze voorkomenop de kaartenset van de SBR-publikatie. Over de uitgangs-punten en gekozen constructies wordt informatie verstrekt.Daarnaastwordt summier ingegaan op de mogelijkheden diebijlage 2 van het studierapport biedt. Deze bijlage geeft eentoelichting op de rekenregels voor raamwerken. De tweedeaflevering wordt gewijd aan het dimensioneren van stabili-teitselementenen aan hetbepalenvanwindmomentenop ge-bouwen.vervolg op blz. 5049UTILITEITSBOUW ICONSTRUCfIEFONTWERP IBEREKENING IVUISTREGELS DIMENSIONERENDRAAGCONSTRUCTIES3.2 Alternatieve rekenregel voorde vloerdikteDe vuistregel is afgeleid Van de meer genuanceerde rekenre-gel: . .h, ~ ~: (36 - Ix) met ( als de kleinste vloeroverspanning (een-heden inm).h, ==' ~ : 28.De afmeting van de kolomplaat is te ontlenen aan figuur 1b(paddestoelvloeren metstabiliteitsfunctie). Als restrictie geldteen gebouwhoogte die is beperkt tot 4 bouwlagen.Het studierapport behandelt dit type draagconstructie uit-voerig. De belangrijkste conclusies worden hier samengevat.De samenwerking tussen vloeren kolom wordt bepaald doorde paddestoelconstructie. Vooral bij de randkolommen issprake van sterk excentrisch belaste verbinding. De stabili-teitsfactor po, waarmee de vergrotingsfactor po: (po-I) wordt be-paald, bereikt ter plaatse van de onderste bouwlaag waardentussen 4 en 7 bij volledig ingeklemde kolommen. Uitoogpuntvan veiligheid kan wordengesteld dat bij po ~ 4 de ondergrensis bereikt. Opvoeren van po kost materiaal in de vorm van wa-pening ofvergroting van de constructie-afmetingen. Vooralbij hoge gebouwenis diteconomisch nietaantrekkelijk, redenwaarom de toepassingvandevuistregel is beperkttot 4bouw-lagen.Het gekozen concept is afgestemd op dit grootste aantalbouwlagen.Telteengebouw2of3 lagen, danbehoorteenver-minderingvan de dimensies totde mogelijkheden.Belangrijkis tevens het aantal kolommen en de gebouwvorm. Zo komtbij een gebouw meteen plattegrond volgens figuur 2 het ont-lenen van stabiliteit aan de paddestoelvloer en kolommen inlangsrichting eerder in aanmerking dan in dwarsrichting.Mits op oordeelkundige wijze toegepast, is het bij lage gebou-wen goed mogelijk de stabiliteit te ontlenen aan uit paddes-toelvloeren en kolommen samengestelde raamwerken.4. Verticaal en horizontaal belaste draagcon~structie van paddestoelvloeren en kolommen4.1 Vuistregel voor de vloerdikteOm de extra belastingvanwege de stabiliteitsfunctie adequaatop te nemen, is de eerder gekozen paddestoelconstructie metde kleine kolomkop uitgebreid met een kolomplaat. Hier-door kan met dezelfde vuistregel voor de vloerdikte wordengewerkt:hk ~ (Ix +~) . fN: 64 (eenheden in m)..Voorbeeld: ( ~ 6 tri; ~ ~ 8 m en N ~ 6 --> hk ~ 0,54 m.3.3 Dimensionering van de kolommenOp de kaartenset staat geen vuistregel voor het dimensione-ren van kolommen daar deze nauwelijks van belang zijn vooronderlinge afstemming tussen constructie- eninstallatie-ele-menten. In hetstudierapportis daarvoor een rekenregel afge-leid waarin de kolomafrneting, uitgaande van een vierkantekolom met een zijde hko is gerelateerd aan de vloeroverspan-ningen en het aantal bouwlagen NDe vuistregel levert vloerconstructies, waarbij het wape-ningspercentage bij FeB 500 voor de maximale steunpunts-momentenoplooptvan ca. 0,6% bij middenvelden tot ca. 0,9%bij randvelden en ca. 1,1% bij hoekvelden. De optredendeschuifspanning rond de kolommen toont in dezelfde volgor-de een toenamevan ca. 800 tot ca. 1000 en ca. 1200 kN/m2enblijft op een enkele uitzondering na onder de afschuifsterktev?n 1300 kN/m2bij B22,5. In het studierapport zijn enkelegrafieken aan dit onderwerp gewijd. r------~--~~-~-~-------____,2 Plattegrond gebouw metpaddestoelvloerenDe gekozenvuistregel is eenvoudigenluidt: h, ~ ly: 28,waarin ?--;;;;:;;;:;::;;;;;;;;;:;:;;;~;:;;;;;;;;;:;:;;;;;;;;:;;;;;:;;:;;;;;;:;:;;;;;;;:~;;;;;;;:-11 de grootstevloeroverspanning is. _. T' T" T. --r" T' TT!Bij enkele overspanningen geeft deze vuistregel de volgende . . . . " .vloerdikten: I I 1 1 -+ --+" 1 I~.+.-t.-+.-t. . '1'-1%,ii:: 1-0~-14-1-0~-8---11f--0~-21-I-o,:-5-1-0,~~9---11 1 i 1. 1. i. i" 1. I3. Verticaal belaste draagconstructie van padde-stoelvloeren en kolommen3.1 Vuistregel voor de dikte van paddestoelvloerenOm tot een vuistregel voor paddestoelvloeren te komen is al-lereersteenkeuze gemaakt uit de ontwerpmogelijkheden. Dekeuze viel op een paddestoelvloer met een kleine kolomkopzoals aangegeven in figuur 1a (paddestoelvloeren zonder sta-biliteitsfunctie). Overwegingen daarbij waren:? de vloerconstructie biedt een maximale ruimte aan leidin-gen tussen plafond en vloer;? de dwarskrachtsterkte wordt maximaal benut;? toepassing van kolomplaten,eventueel gecombineerd metkolomkoppen, bemoeilijkt het opstellen van eenvoudige re-kenregels;vanuithetgekozenconceptkunnenvariantenwor-den ontwikkeld.2. Begrippen, uitgangspunten en symbolenEen draagconstructie waarvan de stabiliteit door andere con-structies wordt verzorgd, wordt aangeduid met 'verticaal be-laste draagconstructie'. Een draagconstructie die zijn eigenstabiliteit verzekert,wordt aangeduid met 'verticaal en hori-zontaal belaste draagconstructie'. .In figuur 1zijn devuistregels opgenomenvoorpaddestoel-enbalkenvloeren. Met de laatste worden vloeren bedoeld die in??n richting overspannen en door balken worden onder-steund; deze balken worden met vloerbalken betiteld in te-genstelling tot de dwarsbalken die in de overspanningsrich-ting van de vloer lopen.Voor het dimensioneren zijn de bepalingen in NEN 3860-VB1974/1984 en onderstaande uitgangspunten gehanteerd:? voor het bepalen van dekrachtsverdeling is de lineaire elas-ticiteitstheorie gevolgd;? als materiaalkwaliteit is aangehouden B22,5 voor beton,FeB 500 voorde vloerwapening en FeB 400 voor de balk- enkolomwapening;? de in rekening gebrachte vloerbelastinghedraagt, exclusiefhet eigen gewicht van de constructies, 5,5 kN/m2?Deoverigevanbelangzijnde uitgangspuntenstaanvermeld infiguurL .De gebruiktesymbolenenhunbetekenis zijnovereenkomstigNEN 3860 en bij afwijking daarvan opgenomen in figuur L50 Cement 1986 nr. 11 VuistJ:egels om de hoogte van?onstru?tieondeJ:delen te bepalenpaddestoelvloerena J zonder stabiliteitsfunrtielY= de grootste vloeroverspanning in mvloerdiktehorizontale afmeting kolomkopht= [y:28 (m)k =4 ht (m)bI met stabiliteitsfunctietatt'r desgeweIistnagaah of de kolomkop niet onder hetplafondu?tsteektOPMERKINGDe vuistregels voor paddestoelvloeren en bal-ken met stabiliteitsfunctie zijn gebaseerd op:- hor.verplaatsingvanca. 0,001 H t.p.v. boven-kant gebouw bij landwind (H ~ gebouw-hoogte);- aangenomen elasticiteitsmodulus 11 . 106kN/m2;- hoogte bouwlaag 3,50 m.45?1I.,j:N=S4Plattegrbnd I 1 ! I I 1 I I I 1 I warsdoor nede3 Plattegrond en doorsnedeVUISTREGELS DIMENSIONERENDRAAGCONSTRUCTIES5.3 Dimensionering van kolommenDe rekenregel dievoor het dimensioneren van kolommen bijpaddestoelvloeren werd gevonden blijkt goe.d bruikbaar alsde overspanningen door Ig en It worden vervangen:hk ~ (Ig + It) ? ,jN: 64 (eenheden in m).Dwarsbalk (B 22,5 ~ FeB 400)Gelijkmatig verdeelde belasting:eigen gvwicht balk:0,25 0,34 24 ~ 2 kN/m'gevel, aangenomen op 3 kN/m2:3 3,5 ~ 10,5 kN/m'qkJ ~ 12,5 kN/m'--+ qdl ~ 1,7 12,5 ~ 21 kN/m'.Driehoeksbelasting uit de vloer:qk2 ~ t . 4,8 . 9,3 ~ 22,3 kN/m' --+ qd2 ~ 38 kN/m'.Maximum moment bij It~ 4,6 m:Md ~ - 0,1 15,8 4,62 ~ -33,4 kNm --+wo ~ 0,36%.Voor het voorbeeld uitfiguur 3 met Ig ~ 5,4 m en It~ 4,8 mwordt als kolomafmeting gevonden: hk ~ (5,4 +4,8)..j5: 64 ~0,356 m.Middenkolom 1e bouwlaag:NJ ~ 2085 kN; Mdo ~ 59 kNm --+ wt~ 2,6%.Gevelkolom 1e bouwlaag:NJ ~ 1850 kN; Mdo ~ 94 kNm --+ wt~ 2,6%.A B1 2 3 3 4 5 60,28 0,28 0,44 0,29 0,19 0,19 0,33+294 -294 +61-82 -82 -130 -65+43 +86 +57 +57 +98-12 -12 -19 -10+3 +2 +2 +3-94 -94 +188 -280 +59 +59 +1614Bepalen krachtsverdeling terplaatse van de onderste bouwlaagDwarskrachten en veldmomenten:T'3~ 253 kN; Tb3~ 281 kN; Tb"~ 122 kNoM3 ~ +207kNm; M6 ~ - 189 kNm.Normaalkracht middenkolom 1e bouwlaag:e.g. kolom ~ 1,7 . 0,352 . 2,9 . 24~ 14 kN.Nd' ~ 5 (281 +122+14) ~ 2085 kN.Normaalkracht gevelkolom 1e bouwlaag:e.g. kolom ~ 1,7 . 0,352 ? 2,9 . 24 ~ 14 kN.e.g. dwarsbalk ~ 1,7 0,25 0,34 4,8 24 ~ 17 kN.e.g. gevel ~ 1,7 . 4,8 . 3,5 . 3 ~ 86 kNoNd' ~ 5 (253+14+17+86) ~ 1850 kN.".,." ~""""""""ll\""""j,""'''''~'+''''''I''''''''''''''''''''''",""'",""""",,1 ~lI 6.6m . r 3.0 m ~ 6.6 m rMomentenverdeling volgens Cross:Maximum Md ~~(0,1 21 +0,066 . 38) 4,82 ~ ~ 106 kNm --+ Wo ~ 0,55%.Maximum T.i~'(0,6 21 + 0,32 38) 4,8 ~ 119kN --+ '[d ~ 1,05 N/mm224 ~ 3,2 kN/m'~44,6kN/m'qk. ~ 47,8 kN/m'~ 3,5 kN/m2~ 2,0 kN/m2qk ~ 9,3 kN/m29,3 .~ 15,8 kN/m2?--+ qd ~ 1,7 47,8 ~ 81kN/m'Raamwerk (B 22,5 - FeB 400)eigen gewicht balkrib 0,3 0,44vloerbelasting 4,8 9,3Hieruit volgt: qd~ 1,7De krachtsverdeling bij volbelasting is berekend in figuur 4.Vloerbalk: maximum Md ~ ~ 280 kNm --+ Wo ~ 0,85%.maximum T.i ~ 281 kN--+ '[d ~ 1,69 N/mm25.4 Toetsing vuistregelsDe constructie voor het gebouw uit figuur 3 wordt met devolgende gekozen afmetingen gecontroleerd:Vloerdikte 0,16 m vlo.erbalken 0,3 . 0,6 m2kolommen0,35 0,35 m2dwarsbalkenO,25 . 0,5 m2Vloer(B 22,5 ~ FeB 500)eigen gewicht vloer 0,16 . 24 ~vloerafwerking, plafond,scheidingswandenveranderlijke belasting52 Cement 1986 nr. 1ConclusieDe gevonden wapeningspercentages en schuifspanningenzijn in de praktijkgebruikelijk. Devuistregels leiden derhalvetot acceptabele resultaten.Mogelijk tenovervloede wordt op-gemerkt dat het geen verschil van betekenis maakt als de terplaatse gestorte vloer wordt vervangen door een zogenaamdebreedplaatvloer,bestaande uiteen geprefabriceerde plaat meteen druklaag. .6. Verticaal en horizontaal belaste draagcon-structie van balken en kolonnnen6.1 Vuistregel voorde balkhoogte~ .Devuistregelvoor de balkhoogte is een nomogram gewordendat in figuur 1is opgenomen. Via slechts 3 parameters, de ge-vellengte L1 waarop de w?nd aangrijpt, het aantal kolommenmt dat voor de stabiliteit wordt ingeschakeld en de balkover-spanning lb wordt de balkhoogte afgelezen.Aan het nomogram ligt de volgende formule ten grondslag:hb- 0,26 ~(0,81 Zb + 1) Zb ? L1 : mt(eenhedeninm).Hetnomogram is gebaseerd ophet stijfheidscriter?um,waar-bij dehorizontaleverplaatsing op 0,001 vande gebouwhoogteis gesteld en het aantal bouwlagen is beperkt tot 6, bij eenbouwlaaghoogte van 3,5 m. Voor de uitsluitendverticaal be-laste draagconstructie was van het sterkte criterium (wape-ningspercentage en schuifspanning) uitgegaan. Zoals in fi-guur 1 onder 'balkenvloer met stabiliteitsfunctie' staat ver-meld, wordt de vereiste balkhoogte bepaald door de grootstewaarde volgens beide criteria.Als voorbeeld wordt het gebouw uit figuur 3 behandeld,waarvan het aantal bouwlagen (5) voldoet aan de gestelde be-perking van 6.Inhetgeval datde raamwerken geenstabilitetsfunctievervul-len, waren hiervoor de volgende afmetingen uit hoofde Vansterkte berekend:vloerbalk 0,3 X 0,6 m2en dwarsbalk 0,25 X 0,5 m2?Nu de raamwerken tevens de stabiliteit moeten verzekerenwordt de balkhoogte die uit hoofde van stijfheid is vereist, alsvolgt met het nomogram per w?ndrichting bepaald:w?nd in dwarsrichting: 'lb ~ (6,6+3,0+6,6):3 - 5,4 m; L1 ~ 58,4 m; mt ~ 4X13 ~ 52stuks.Afgelezen in het nomogram voor de hoogte van de vloerbalk:hbv - 0,62 m.Bijbehorende balkbreedte: bv ~ 0,57 . 0,62 ~ 0,35 m.Wind in langsrichting:lb - 4,8 m; L1 ~ 17,0 m; mt - 2 . 13 - 26 stuks.Afgelezen in het nomogramvoordehoogtevandedwarsbalk:~d - 0,52 m.Bijbehorende balkbreedte: bd ~ 0,57 . 0,52 - 0,30 m.Conclusie: de vereiste stijfheid uit hoofde van de stabiliteits-functie is zowel voor de afmetingen van de vloer- als dedwarsbalken maatgevend.Gekozen afmetingen:vloerbalk 0,35 . 0,60 m2en dwarsbalk 0,30 . 0,50 m2?6.2 Dimensionering van de kolommenHet hiervoor behandelde nomogram kent in het studierap-port nog een derde grafiek waarin dekolomafmeting hb uit-gaande van een vierkante doorsnede, wordt afgelezen. Dezegrafiek is gebaseerd op de formule:hk ~ 0,25 ~Ll . N: mt (eenhedeninm).Cement 1986 nr. 1Bij het gebouw volgens figuur 3 met N- 5, behoren onder-staande kolomafmetingen: 'wind in dwarsrichting: hk ~ 0,25 ~58,4 . 5: 52 0,38 m.wind in langsrichting: hk ~ 0,25 ~ 17 . 5: 26 0,34 m.Zonder stabiliteitsfunctie was eerder een k?lomafmeting van0,356 X 0,356 m2gevonden. De stabiliteitsfunctie is, althansvoorw?nd in de dwarsrichting, maatgevend en vraagt een ko-lom van tenminste 0,38 X 0,38 m2?6.3 Alternatieve rekenregels voorde balkhoogte en kolomafmetingIn het studierapport zijn nog 2 nomogrammen opgenomendie uit respectievelijk 12 en 7 grafieken bestaan. Daarin zijnonder meer variaties in de bouwlaaghoogte opgenomen en iseen vrije keuze mogelijk van de stijfheidsverhouding tussenbalken en kolommen waarmee de constructie-afmetingendoor de o~twerper kunnen worden be?nvloed.6.4 Toetsing vuistregelsDeconstructie van het gebouw uit figuur 3 wordt voor windin de dwarsrichting met de volgende gekozen afmetingen ge-controleerd:vloerdikte 0,16 m vloerbalken 0,35 0,6 m2kolommen 0,35 . 0,4 m2dwarsbalken 0,3 0,5 m2(0,4 m in de dwarsrichting Van het gebouw).Voor de karakteristieke verticale balkbelasting is uitgegaanvanq~ 33kN/m' terplaatsevanhetdaken q- 48kN/m' voorde overige bouwlagen.Voor de karakteristiekeverticale belasting ten gevolge vanheteigengew?chtvan kolommenen gevelis p~ 72 kN ter plaatsevan de gevelkolommen en p~ 10 kNvoor de middenkolom-men aangehouden.De totale w?ndbelasting op het gebouw is, uitgaande van ,eendakopstand van 0,4 m, gelijkelijk verdeeld Over de 13 raam-werken. De karakteristieke gereduceerde w?ndbelasting perraamwerk, gelijkmatig verdeeld aangrijpend op de regels, be-draagtq~ 0,62 kN/m' ter plaatse van het dak;q~ 0,78 kN/m' ter plaatse van de 4e bouwlaag;q- 0,73 kN/m' ter plaatse van de 3e bouwlaag;q- 0,68 kN/m' ter plaatse van de Ie en 2e bouwlaag.Het schema van het raamwerk en de belastingen zijn weerge-geven in figuur Sa. De krachtsverdeling ten gevolge van deeersteorde-belastingenmeteenbelastingsfactor'Y~ 1,7isvol-gens de lineaire elasticiteitstheorie met behulp van een com-puterprogramma berekend. De resultaten zijnin figuur 5b enSc opgenomen.De maximale horizontale verplaatsing ten gevolge van de ka-rakteristieke windbelasting bedraagt 12,3mm bij een elastici-teitsmodulus van 11 . 106kN/m2? Dit betekent een relatieveverplaatsing van 0,0007.Voor een controle van de afmetingen wordt de berekeningvolgens de zogenaamde kruisjesmethode voor de onderstebouwlaag uitgevoerd. De gehanteerde symbolen zijn con-form NEN 3880 en het invulformulier van de GTB 1974-8J.g. In dit voorbeeld wordt volstaan met knoop 2.vervolg op blz. 5453UTILITEITSBOUW CONSTRUCTIEF ONTWERP BEREKENINGa.schema,knoopnummering en betastingen-'"21" " "'" -'" -'"" 18 19 20'"13" 15 16'", 10 11 12~'" '" '"5 6 7 B, '" 2'" l'" 4'/i 66m 3pm 66m ,t r rb. momentenverdeling door de rekenwaarde van de verticale belasting C.. mometltenverdeting door? d?rekenwaarde van de horizontale ..belastingen ligging momentennulpunt~n TOPde onderstebouwtaag (in mm)kolommomenten afgerond balkmomenten afgerond8 op kNm 9 op kNm20VUISTREGELS DIMENSIONERENDRAAGCONS'IRUCTIES5 Schema. belasting enmomentenverloopBij tussenliggende waarden van 4 ? 5 tot 8? 9 is sprake van eenr~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~-Io~ergangsgebied.De constructe~rzal streven naar een stabili-teltsfactor? ter grootte van tenmlllste 10. .Met betrekking tot de vuistregels volgens figuur 1, waarbijvan een hoge balk is uitgegaan, kan worden geconcludeerddat deze tot praktisch bruikbare resultaten leiden in hetstadium van het globaal dimensioneren voor gebouwenmet maximaal 6 bouwlagen.Wordende resultateninditlichtbeschouwd, dahZijh uitoog-punt van veiligheid de volgende conclusies te maken:? een zo volledig mogelijke inklemlning van de kolommenter plaatse van de begane grond be?nvloedt de stabiliteitsfac-tor in positieve zin in hoge mate;? de inschakeling van hoge vloerbalken met kolommeh alsstabiliteitsraamwerk levert een constructief verantwoordeoplossing;? de inschakeling vah platte balken met kolommen als stabi~lite?tsraamwerk dient bij raamwerkeh metweinig kolommen(;;:;; 5) te worden beperkt tot gebouwen met 2 ? 3 bouwlagen;? de inschakeling van stabiliteitsraamwerken met dwarsbal-ken op grote onderlinge afstand en weinig kolommen moetworden afgewezeh;? in het algemeen kan worden gesteld, dat stabiliteitsraam-werken met veel kolommen, waarih de wind- en stabiliteits-belasting een ondergeschikte rol spelen ten opzichte van deverticale belasting, tot een verantwoorde oplossing leiden.= 140kNm T1904 kN I1IIIIIIII? Mb =-164 kNmTb = 103 kN-,j,r'--__~2705 mm ~ -----,f-- 1500 JMa =- 304 kNmTa = 298 kNknoop 2ha ~ hb ~ 555 en ba ~ q, ~ 350 mmA..~ 1750 mm2 -Ca ~ 62772kNmA.b~ 600 mm2- Cb 38811 kNma ~0,62;b~0,38;~~I;!J.~21,8eel ~ 27 mm - Mei ~ 51 en Me ~ 61 kNmM ~-342kNm-oo ~089%T:~312 kN - 'td ~ 1~61 N/mm2M ~ 102kNmMd ~ 196 kNm en Nid'~ 1904 kNb ~ 350 mm en h, ~ 400 mmoot! ~ 3,4%6.5 Conclusies uit het studierapportTer afsluiting van het onderwerp stabiliteitsraamwerken vol-gen hier de conclusies uit het studierapport. Hoewel niet vaneen volledig onderzoek kan worden gesproken, zijn uit hetbeschikbare materiaal wel een aantal conclusies te trekken.Een belangrijk aspect daarbij vormt de veiligheid. Bij het ont~werpen van stabiliteitsconstructies is de stabiliteitsfactor 11.,waarmee de vergrotingsfactor f..l. : (f..l.-1) wordt bepaald, daar-voor een maatstaf. In de voorschriften is dienaangaande nietsgeregeld, wel bestaan er gahgbare opvattingen met het vol-gende beeld:vah eenveilige constructie is sprake bij waardenvan f..l.>8 ? 10;van een minderveilige constructie wordtgesproken bij waar-den van f..l.
Reacties