Om geprinte constructies van
extra sterkte te voorzien wordt
in de praktijk vaak gebruikge-
maakt van volledige voorspan-
ning [7] of een combinatie van
geprint en gestort beton met tra -
ditionele wapening [5] (foto 1).
Als alternatief wordt er in het onderzoeks
veld gekeken naar printbare strain harde
ning cementitious composites (3DP SHCC)
[12], voor of na geplaatste wapeningsele
menten [13, 14] en het gelijktijdig plaatsen
van een flexibel wapeningsnet [15]. In 2017 kwamen onderzoekers van de
TU Eindhoven met een methode om tijdens
het betonprinten een hogesterktestaal
draadkabel mee te nemen (foto 2). Een
proof ofconcept toonde aan dat de weer
stand van een geprinte balk onder buiging
op een zelfde manier berekend kan worden
als een conventionele balk van gewapend beton [16]. Een daaropvolgende studie
onder
zocht de eigenschappen van de aan
hechting van de kabel en geprint beton [17].
Deze staalkabels zijn in de praktijk voor het
eerst toegepast als aanvullende wapening
in een smalle brug [7]. Er worden vergelijk
bare systemen met kabels ontwikkeld door
andere partijen [18, 19]. Uit eerdere studies bleek dat de
hechtsterkte tussen de gladde, gecoate
kabel en de geprinte mortel beperkt is.
Daarom is aan de TU Eindhoven een studie
gestart waarin de aanhechting tussen de
kabel en de mortel verder wordt onder
zocht.
Onderzoek
Opzet onderzoek? Het onderzoek is onder
verdeeld in drie delen:
1?Directe uittrekproeven op in situ gestorte
proefstukken. De resultaten worden
Wapeningsstaal in
3D-geprint beton
Constructies van 3D-geprint beton (3DCP) [1-10] zijn niet meer weg te denken uit deze tijd.
Een veel voorkomend probleem bij deze constructies is het gebrek aan een goede
wapeningsmethode [11]. Op de TU Eindhoven is een methode ontwikkeld waarbij een wapeningskabel tijdens het printproces kan worden meegenomen. Bepalend voor de effectiviteit is de aanhechting tussen deze kabels en de mortel.
Onderzoek naar de aanhechting tussen kabels en mortel
BRON
Dit artikel is een vertaalde bewerking
van de paper Bond of Reinforcement
Cable in 3D Printed Concrete van Freek
Bos (TU/e), Steven Dezaire (TU/e),
Zeeshan Ahmed (TU/e), Anne Hoekstra
(Bekaert) en Theo Salet (TU/e). De
paper is geschreven voor de RILEM-
conferentie Digital Concrete 2020. Deze
conferentie is georganiseerd door de
TU Eindhoven en vond digitaal plaats
van 6 tot 9 juli 2020. De bewerking is
gedaan door ir. Marloes van Loenhout
(Ingenieursbureau Gemeente Amster-
dam / redactie Cement).
12? CEMENT 6 2020
1 3D-geprinte betonnen fietsbrug in Gemert, onderdeel van het project Rondweg Gemert Noord-Om,
foto: Johan van de Laar?2 Kabelwapeningsapparaat, ontwikkeld door TU Eindhoven
De proeven
op geprinte
proefstukken
zijn deels
uitgevoerd
als directe
uittrekproeven
en deels als
uittrekproeven
op basis van
driepunts-
buigproeven
FREEK BOS
TU Eindhoven,
faculteit Bouwkunde
STEVEN DEZAIRE
TU Eindhoven,
faculteit Bouwkunde
ANNE HOEKSTRA
Bekaert
THEO SALETTU Eindhoven,
faculteit Bouwkunde
ZEESHAN AHMED
TU Eindhoven,
faculteit Bouwkunde auteurs
gebruikt als referentie voor de resultaten
van de geprinte proefstukken.
2?Interactie bij de spuitmond (nozzle) tussen
kabel en mortel. Door middel van visuele
beoordelingen en microscopie is de inter
actie bij de spuitmond (nozzle) tussen mortel
en kabel bestudeerd, evenals het effect van
de positie van de kabel.
3?De effecten van de inbeddingslengte van
de kabels in geprinte proefstukken. Hierbij
is gebruikgemaakt van zowel directe uittrek
proeven als buigproeven op ingekeepte
balkjes.
Er zijn drie verschillende printmortels ge
bruikt: Weber 3D 115 1 [20], Weber 3D 145 1
[21] en Weber 3D 145 2. De meeste experi
menten zijn uitgevoerd met kabels Bekaert
Syncrocord Flex 1.2 kabel. Ter vergelijking
is in sommige proefstukken ook de Bekaert
Syncrocord Flex 0.9 toegepast [17]. Voor de
berekeningen van de gemiddelde aanhech
tingsspanning is de theoretische contact
omtrek gebruikt. Het is nog onduidelijk of
de volledige contactomtrek ook daadwerke
lijk wordt geactiveerd.
Deel 1: Directe uittrekproeven op gestorte
proefstukken?
Tijdens de directe uittrek
proeven wordt de kabel uit een gegoten
proefstuk, 100 x 100 x 35 mm³ getrokken.
De ingestorte lengte van de kabel komt
overeen met de hoogte van het proefstuk,
h = 35 mm. De uitgangspunten bij de proe
ven, variabelen en resultaten zijn weergege
ven in tabel 1. In sommige gevallen zijn de
resultaten ter vergelijking aangevuld met
resultaten van eerdere proeven in [17]. De
proefopstelling wordt getoond in figuur 3.
Deel 2: Optische beoordeling? Het tweede
deel was puur fenomenologisch van aard,
en bevatte geen destructief onderzoek.
Deel 3: Directe uittrekproeven en buig-
proeven op geprinte proefstukken?
De
directe uittrekproeven op de geprinte
proefstukken zijn op dezelfde manier uitge
voerd als op de gestorte exemplaren. De
proefstukken bestaan uit vijf geprinte lagen.
In de middelste laag is een wapeningskabel
ingevoerd. Tussen 1 en 2 uur na het prin
1
2
CEMENT 6 2020 ?13
Bij serie 1 zijn rechte stukken (40 x 40 mm²
doorsnede) gezaagd uit geprint beton met
zeven lagen, bij serie 2 met vijf geprinte
lagen. Vanuit het evenwicht van intern en
extern moment (vergelijking 1), en de
proefbelasting en overspanning (vergelij
king 2) kan eenvoudig de kabelkracht en
maximale hechtkracht worden berekend
(vergelijking 3). Een nadeel van deze
methode is dat de berekening afhangt van
de hefboomarm z, die niet exact kan wor
den bepaald. Echter vanwege de kleine
balkhoogtes is de mogelijke variatie vrij
klein.M E + M I = 0
(1)
M
E = ¼ F · l (2)
M
I = N c · z = N s · z = N b · z (3)
Met:
M
E = extern moment
M
I = intern moment
F = belasting in driepuntsbuigproef
l = overspanning van driepuntsbuig
proef
N
c = normaal drukkracht in het beton
N
s = normaal trekkracht in de wapening
N
b = aanhechtkracht
z = hefboomsarm
3 Proefopstelling voor directe uittrekproeven op gestorte proefstukken?
4 Kabeloriëntatie toegepast in de gestorte proefstukken: (a) horizontaal en (b) verticaal?
5 Weergave van de procedure om proefstukken te krijgen uit het geprinte beton voor de directe uittrekproeven
Tabel 1?Uitgangspunten en resultaten van de directe uittrekproeven op gestorte proefstukken
serienr.
aantal*mortel kabelkabelorïëntatie F u,ave [N]
(rel. SD) f b,ave
[MPa] voorspelde l anch.
[mm]
1 5115-1Flex 0.9horizontaal 827 (13%) 4.651
2 5 + 5 115-1Flex 1.2horizontaal 960 (16%) 4.772
3 514 5 -1 Flex 0.9horizontaal 363 (26%) 2.0125
4 514 5 -1 Flex 1.2horizontaal 393 (13%) 1.9177
5 5145-2 Flex 1.2horizontaal 397 (26%) 1.9182
6 514 5 -1 Flex 1.2horizontaal 329 (30%) 1.6222
7 514 5 -1 Flex 1.2 verticaal 209 (68%) 1.0442
* getallen in rood betreffen resultaten uit eerder onderzoek [17]
3
5
4a 4b
ten is het natte beton tussen de opvolgende
proefstukken uitgesneden en verwijderd
om een vrije kabellengte te verkrijgen die in
de proefopstelling kon worden vastgeklemd
(foto 5). In de tabellen 2, 3 en 4 staan de
resultaten (vergelijkbaar met tabel 1). Een nadeel van de directe uittrek
proeven is dat het maken van de proef
stukken erg arbeidsintensief is, en het
moeilijk is de ingebedde kabel niet te ver
storen. Daarom zijn voor verder onderzoek
naar de aanhechting, geprinte proefstuk
ken van verschillende lengtes onderwor
pen aan een driepuntsbuigproef (foto 6).
14? CEMENT 6 2020
Tabel 2?Uitgangspunten en resultaten van de directe uittrekproeven op geprinte proefstukken
aantal*mortel kabell embed
[mm] F u,ave [N]
(rel. SD) f b,ave
[MPa] voorspelde l anch.
[mm]
14 14 5 -1Flex 0.9 35282 (53%) 1.58188
4 145-2 Flex 1.2 35184 (43%) 1,12293
8 145-2 Flex 1.2 80275 (29%) 0,69476
3 145-2 Flex 1.2 120266 (6%) 0,38870
3 145-2 Flex 1.2 160536 (35%) 0,57575
3 145-2 Flex 1.2 200488 (4%) 0,42788
Tabel 3?Uitgangspunten en resultaten van de buigproeven op de geprinte proefstukken, serie 1 (mortel: 145-2, kabel: Flex 1.2)
aantal l
[mm] l embed
[mm] l span
[mm] F u,ave [N]
(rel. SD) f b,ave
[MPa] voorspelde l anch.
[mm]
2 120 60100362 (26%) 1,03319
4 160 80100277 (14%) 0,59556
2 200 100100361 (4%) 0,61534
2 240 120200460 (10%) 0,65502
2 280 140200391 (4%) 0,48689
2 320 160200336 (46%) 0,36915
2 360 180200608 (20%) 0,58570
2 400 200200666 (11%) 0,57578
2 440 220200706 (7%) 0,55600
2 480 240200979 (26%) 0,69472
2 520 2602001193 (19%) 0,78419
1 560 2802001089 ? 0,66495
2 600 3002001025 (5%) 0,58563
Nb 1: De inbeddingslengte is 0,5 keer de balklengte (niet de overspanningslengte)
Nb 2: F
u,ave laat de uittrekkracht zien, niet de uiterste belasting bij de driepuntsbuigproef
Tabel 4?Uitgangspunten en resultaten van de buigproeven op geprinte proefstukken, serie 2 (mortel: 145-2, kabel: Flex 1.2)
aantal l
[mm] l embed
[mm] l span
[mm] F u,ave [N]
(rel. SD) f b,ave
[MPa] voorspelde l anch.
[mm]
2 400 200200371 (56%) 0,321038
2 500 250200619 (10%) 0,42778
2 600 300500596 (5%) 0,34969
2 700 350500667 (35%) 0,321011
2 800 400500615 (16%) 0,261253
2 900 450500870 (60%) 0,33996
2 1000 5005001005 (26%) 0,34958
1 1080 5401000 881 ? 0,281180
1 1200 60010001020 ? 0,291132
1 1300 6501000 908 ? 0,241378
1 1400 7001000 904 ? 0,221490
2 1500 75010001014 (2%) 0,231424
1 1600 80010001018 ? 0,221512
CEMENT 6 2020 ?15
6 Driepuntsbuigproeven op een balk met inkeping (Flex 1.2, 145-2, serie 2)?7 Relatie belasting-slip bij directe uitrekproef bij kabel Flex 0.9?8 Relatie belasting-slip bij directe uitrekproef bij kabel Flex 1.2
Resultaten
Deel 1: Kabels in gestorte proefstukken? In
Figuur 7 en 8 zijn de resultaten van de directe
uittrekproeven op gestorte proefstukken
weergegeven. De gemiddelde maximale
uittrekkracht en bijbehorende gemiddelde
hechtsterkte zijn vermeld in tabel 1. Deze
zijn berekend volgens vergelijking 4. Ook is
de voorspelde verankeringslengte gegeven,
dat wil zeggen de ingebedde lengte berekend
volgens vergelijking 5, die nodig zou zijn om
kabelbreuk te bereiken in plaats van uittrek
ken, gebaseerd op de uittreksterkte en de
treksterkte van de kabel. Voor de berekening
van de gemiddelde aanhechtspanning is
uitgegaan van een constante schuifspanning
langs de inbeddingslengte.
N
B = p · l embed · fb,ave (4)
Met:
p = omtrek [mm]
l
embed = inbeddingslengte [mm]
f
b,ave = gemiddelde aanhechtsterkte [MPa]
l
anch = l embed · F t,cable / F u,ave (5)
Met:
l
anch = voorspelde verankeringslengte [mm]
F
t,cable = treksterkte kabel [N]
F
u,ave = gemiddelde gevonden
uittreksterkte [N]
De aanhechting van de Flex 0.9 kabel lijkt
te worden gedomineerd door adhesie (te
zien aan de steile initiële helling), waarop
een lange geleidelijk afnemende wrijvings
weerstand volgt. Bij de modellen met
Flex 1.2 kabels wordt het stijve initiële
adhesietraject gevolgd door een meer mee
gaand gedrag tot de maximale weerstand.
Aangezien de maximale weerstand niet veel
hoger is van deze kabel in vergelijking met
0.9 kabel, lijkt dit te worden veroorzaakt
door het verschil in de structuur van de
staaldraadkabel. Een opvallend resultaat is het ver
schil in maximale uittrekbelasting en aan
hechtspanning in de mortel 115 1 versus de
mortels 145 1 en 145 2. De mortels 145 1 en
145 2 hebben een significant hogere trek
sterkte en druksterkte dan 115 1, maar de
6
7
8
16? CEMENT 6 2020
a. Weber 3D 115-11.2 mm
b. Weber 3D 145-11.2 mm
aanhechtsterkte is meer dan 50% lager.
Aangezien wordt aangenomen dat de
hechtsterkte van conventionele wapening
in normaal gestort beton (lineair) toeneemt
met de betonsterkte (treksterkte), is dit
resultaat tegen de verwachtingen in. Het
lijkt dat de mortels 1451 en 145 2 bestand
delen bevatten (bijvoorbeeld hulpstoffen)
die een negatieve interactie hebben met het
kabeloppervlak. Met optische microscopie is het hech
tingsgedrag van de proefstukken verder
bestudeerd. Bij het vergelijken van de 115 1
en 145 1 proefstukken die zijn opengesneden
en waarbij de kabel is verwijderd, bleek dat
het contactoppervlak van de 145 1 proef
stukken minder duidelijk de afdruk van het
kabeloppervlak vertoonde, maar een
sponsachtige interface (fig. 9 en 10). Dit kan
worden toegeschreven aan een opgetreden
chemische reactie, bijvoorbeeld waterstof
vorming [22]. Dit is niet verder onderzocht;
er wordt aangenomen dat deze interface
relatief zacht is en daardoor de hechtsterkte
vermindert. De visuele studie toonde aan dat er, in
ongeveer de helft van de proefstukken met
mortels 145 1 en 145 2, kleine horizontale
scheuren zijn opgetreden op een kleine afstand onder de kabel. Deze scheuren
kunnen worden toegeschreven aan lokale
segregatie rond de kabel. Er ontstaan gebie
den met een hoger gehalte aan hulpstoffen
onder de kabel, en in het gebied boven de
kabel grotere toeslagkorrels. Om dit te voor
komen, is er een extra serie proefstukken
gemaakt waarin de kabel verticaal, parallel
aan de gietrichting (fig. 4), is ingevoerd. Deze
exemplaren vertoonden inderdaad geen
scheuren rond de kabel.
Deel 2: Optische beoordeling ? Bij de visuele
studie van de geprinte proefstukken met de
Flex 1.2 kabel zijn verschillende parameters
bestudeerd die bij het aanbrengen van de
kabel tijdens het printen effect kunnen heb
ben op de aanhechting. In het algemeen blijkt dat de beton
stroom die van boven komt, wordt 'doorge
sneden' door de kabel die horizontaal wordt
aangebracht (foto 11). Daarna moet de mor
tel rond de kabel stromen. Dit heeft twee
gevolgen. Allereerst kan er een holte onder
de kabel achterblijven. Ten tweede kan er
segregatie van bestanddelen optreden, om
dat de grotere toeslagkorrels worden ge
blokkeerd door de kabel, terwijl de kleinere
eromheen stromen.
9 Proefstukken met kabel Flex 1.2, na het verwijderen van de kabel. Het bovenste proefstuk, met mortel 115-1, laat een veel duidelijkere
kabelafdruk zie dan de onderste, met mortel 145-1?10 Sponsachtige interface (aangegeven met pijlen), in proefstuk met mortel 145-1
9
10
Een van de
meest opmerke-
lijke resultaten
was dat nergens
kabelbreuk
optrad
CEMENT 6 2020 ?17
Beide effecten zijn visueel en met de opti
sche microscoop waargenomen (de holtes
zijn zichtbaar in figuur 12). De mate waarin
dit gebeurt, hangt af van een aantal parame
ters, waaronder:
de mortel (in tegenstelling tot de verwach
ting kwamen er in de mortel 145 2 grotere
holtes voor dan in de mortel 115 1, die een
hogere aanvangssterkte en stijfheid heeft
[23]);
de hoogte van de invoer van de kabel (hoe
lager het ingangspunt, hoe kleiner de holte,
zie figuur 12). Waarschijnlijk speelt ook de hoek tussen
de stroomrichting van het filament en de
invoer van de kabel een rol, maar dit is niet
onderzocht. Geen van de bovenstaande
effecten is uitgebreid bestudeerd. Ze moeten
daarom nader worden onderzocht.
Deel 3: Resultaten van de kabels in de
geprinte proefstukken?
De uittrekproeven
en de eerste serie buigproeven op de geprin
te proefstukken lieten een verankerings
lengte zien variërend van minder tot meer
dan de theoretische verankeringslengte,
11
12
11 Interactie tussen stroomrichting van het filament en kabelinvoer. De kabels forceren het filament om eromheen te stromen, om
uiteindelijk de filament in tweeën te snijden 12 Analyse (d t/m f) van de invloed van de hoogte waarop de kabel is ingebracht in de geprinte laag: (a) bodem , (b) midden, (c) top. De lagen zijn aangegeven als stippellijnen
a
b
c d
e
f
18? CEMENT 6 2020
van geprinte proefstukken is gevonden, is
echter lager dan in de gestorte proefstuk
ken, maar lijkt ook verder af te nemen voor
langere inbeddingslengten (fig. 14). Er zijn twee mogelijke hoofdoorzaken
voor het sterkteverschil tussen de gestorte
en de geprinte proefstukken. Ten eerste is
de spanningsverdeling van de aanhechting
niet constant over de lengte van de aan
hechting. Er zijn verschillende spannings
verdelingsmodellen gehanteerd [24, 25, 26],
maar die hebben gemeen dat er op een be
paald punt een maximum optreedt die af
neemt tot 0 bij een eindige bindingslengte.
Omdat de kabel mortelbinding over het
algemeen vrij zwak is in geprinte proef
stukken, is het denkbaar dat de kabelsterkte
gewoonweg niet kan worden bereikt. Een andere, mogelijk nog relevantere
oorzaak, is de toenemende kans op defecten
langs de bindingslengte. De experimenten
met inbeddingslengtes van 35 mm vertonen
veel variatie. Over een langere inbeddings
lengte wordt het steeds waarschijnlijker dat
er kritieke defecten optreden die fungeren
als zwakke schakel van waaruit het ont
hechten begint.
Conclusie
De hechtkwaliteit en sterkte van de kabels
zijn onderzocht met twee soorten uittrek
proeven, aangevuld met microscopisch
13 14
13 Inbeddingslengten versus maximale uitrekkracht, verkregen uit de directe uitrekproeven
en twee series buigproeven?14 Inbeddingslengten versus gemiddelde bindingssterkte
De gemiddelde
maximale
hechtsterkte
lijkt af te nemen
voor langere
inbeddings-
lengten
zoals bepaald bij de testen op gestorte
proefstukken. De verwachting was dat op
een bepaald moment kabelbreuk zou op
treden. Omdat dit niet gebeurde, werd een
tweede reeks buigproeven uitgevoerd op
proefstukken met veel grotere inbeddings
lengten. Figuren 13 en 14 geven de resulta
ten weer, respectievelijk de maximale
uittrekkracht en de maximale gemiddelde
aanhechtspanning. Tabellen 3, 4 en 5 ver
melden ook de (gemiddelde) resultaten. Allereerst kan er bij het vergelijken
van de resultaten van de directe uittrek
proeven en de buigproeven (serie 1) wor
den geconcludeerd dat de resultaten in
hetzelfde bereik liggen. De buigproef lijkt
dus een acceptabel alternatief voor de uit
trekproef. Ten tweede is de spreiding in
proefresultaten opvallend. Er werd een
verschil van factor 2 of meer gevonden
tussen de proefresultaten. Een reden om
deze wapeningsmethode verder te verbete
ren en daarmee variatie in de resultaten
te beperken. Een van de meest opmerkelijke resul
taten was dat nergens kabelbreuk optrad.
Op basis van de uittrekproeven op gestorte
proefstukken met horizontaal georiënteerde
kabels, was de verwachting dat kabelbreuk
zou optreden bij een inbeddingslengte van
ongeveer 200 mm of meer. De gemiddelde
maximale hechtsterkte die in alle series
CEMENT 6 2020 ?19
LITERATUUR
1?3D Printing as a Construction Process for
Structural Members, (n.d.). http://ijsrd.com/C_
Article.php?manuscript=HABTP003 (accessed
January 9, 2020).
2?M. Sakin, Y.C. Kiroglu, 3D Printing of Buildings:
Construction of the Sustainable Houses of the
Future by BIM, in: Energy Procedia, Elsevier Ltd,
2017: pp. 702?711. doi:10.1016/j.egypro.2017.09.562.
3?The 3D Printed Office of the Future - ASME,
(n.d.). https://www.asme.org/topics-resources/
content/3d-printed-office-the-future (accessed
January 9, 2020).
4?Complex concrete column made using 3D
printed formwork - MaterialDistrict, (n.d.). https://
materialdistrict.com/article/complex-concrete-
column-3d-printed-formwork/ (accessed January
9, 2020).
5?CyBe Construction Announces That 3D Printing
is Complete for Dubai's R&Drone Laboratory -
3DPrint.com. The Voice of 3D Printing / Additive
Manufacturing, (n.d.). https://3dprint.com/176561/
cybe-3d-printed-dubai-laboratory/ (accessed
January 9, 2020).
6?3D printed bridge - IAAC, (n.d.). https://iaac.net/
project/3d-printed-bridge/ (accessed January 9,
2020).
7?T.A.M. Salet, Z.Y. Ahmed, F.P. Bos, H.L.M.
Laagland, Design of a 3D printed concrete bridge
by testing. Virtual and Physical Prototyping 13 (2018)
222?236. doi:10.1080/17452759.2018.1476064.
8?Construction of first 3D-printed building to start,
De Ingenieur, (n.d.). https://www.deingenieur.nl/
artikel/construction-of-first-3d-printed-building-
to-start (accessed January 9, 2020).
9?G. Grasser, L. Pammer, H. Köll, E. Werner, F.P.
Bos, Complex architecture in printed concrete: the
case of the Innsbruck University 350th anniversary
pavilion Cohesion, in: Digit. Concr. 2020, 2nd
RILEM Int. Conf. Concr. Digit. Fabr., 2020: p.
Submitted. (this conference).
10?Dubai is now home to the largest 3D-printed
building in the world - Business Insider, (n.d.).
https://www.businessinsider.com/dubai-largest-3d-
printed-building-apis-cor-photos-2019-
12?international=true&r=US&IR=T (accessed
January 9, 2020).
11?D. Asprone, C. Menna, F.P. Bos, T.A.M. Salet, J.
Mata-Falcón, W. Kaufmann, Rethinking
reinforcement for digital fabrication with concrete.
Cement and Concrete Research 112 (2018) 111?121.
doi:10.1016/j.cemconres.2018.05.020.
12?Victor Li, Freek Bos, Kequan Yu, Wes Mcgee,
Tsz Yan Ng, Stefan Chaves Figueiredo, Karsten
Nefs, Viktor Mechtcherine, Venkatesh Naidu
Nerella, Jinlong Pan, Gideon van Zijl, Jacques
Kruger, On the emergence of 3D printable
Engineered, Strain Hardening Cementitious
Composites (ECC/SHCC). Cement and Concrete
Research, accepted for publication. doi: 10.1016/j.
cemconres.2020.106038.
13?N. Hack, W.V. Lauer, Mesh-Mould: robotically
fabricated spatial meshes as reinforced concrete
formwork. Architural Design 84 (2014) 44?53,
http://dx.doi.org/10.1002/ad.1753.
14?D. Asprone, F. Auricchio, C. Menna, V. Mercuri,
3D printing of reinforced concrete elements:
technology and design approach, Construction
and Building Materials 165 (2018), http://dx.doi.
org/10.1016/j.conbuildmat.2018.01.018.15?T. Marchment, J. Sanjayan, Mesh reinforcing
method for 3D Concrete Printing, Automation in
Construction 109 (2020), 102992. doi: 10.1016/j.
autcon.2019.102992.
16?F.P. Bos, Z.Y. Ahmed, R.J.M. Wolfs, T.A.M. Salet,
3D printing concrete with reinforcement, in: High
Tech Concr. Where Technol. Eng. Meet - Proc. 2017
Fib Symp., 2017. doi:10.1007/978-3-319-59471-
2_283.
17?F.P. Bos, Z.Y. Ahmed, E.R. Jutinov, T.A.M. Salet,
Experimental exploration of metal cable as
reinforcement in 3D printed concrete, Materials
(Basel). 10 (2017). doi:10.3390/ma10111314.
18?J.H. Lim, B. Panda, Q.C. Pham, Improving
flexural characteristics of 3D printed geopolymer
composites with in-process steel cable
reinforcement, Construction and Building Materials
178 (2018) 32?41. doi:10.1016/j.
conbuildmat.2018.05.010.
19?G. Ma, Z. Li, L. Wang, G. Bai, Micro-cable
Reinforced Geopolymer Composite for Extrusion-
based 3D Printing. Materials Letters 235 (2018)
144?147. doi:10.1016/j.matlet.2018.09.159.
20?Bos, F. P., Wolfs, R. J. M., Ahmed, Z. Y., & Salet, T.
A. M. (2016). Additive manufacturing of concrete in
construction: potentials and challenges of 3D
concrete printing. Virtual and Physical Prototyping,
11(3), 209-225. https://doi.org/10.1080/17452759.2016
.1209867.
21?Wolfs, R. J. M., Bos, F. P., & Salet, T. A. M. (2019).
Hardened properties of 3D printed concrete: the
influence of process parameters on interlayer
adhesion. Cement and Concrete Research, 119,
132-140. https://doi.org/10.1016/j.
cemconres.2019.02.017.
22?Pernicova, R.; Dobias, D.; Pokorny, P. Problems
connected with use of hot-dip galvanized
reinforcement in concrete elements. Procedia Eng.
2017, 172, 859?866.
23?Wolfs, R. J. M., Bos, F. P., & Salet, T. A. M. (2018).
Correlation between destructive compression
tests and non-destructive ultrasonic
measurements on early age 3D printed concrete.
Construction and Building Materials, 181, 447-454.
https://doi.org/10.1016/j.conbuildmat.2018.06.060.
24? Zhou, Y., Wu, Y. & Yun, Y. (2010) Analytical
modeling of the bond?slip relationship at
FRP-concrete interfaces for adhesively-bonded
joints. Composites Part B 41. 423-433.
25?Toniolo, G. & Di Prisco (2017) Reinforced
Concrete Design to Eurocode 2. Springer. ISBN
978-3-319-52033-9.
26? Wu, Y., Xu, X., Sun, J. & Jiang, C. (2012)
Analytical solution for the bond strength of
externally bonded reinforcement. Composite
Structures 94. 3232-3239.
onderzoek. Hieruit is gebleken dat de che
mische interactie tussen de mortel en de
kabel de kwaliteit van de hechting kan ver
slechteren. Bovendien is de hechtsterkte bij
geprinte proefstukken met kabels over het
algemeen lager dan bij gestorte exemplaren.
Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door
het gebrek aan verdichting en door het
vloeigedrag van de mortel rond de kabel,
waardoor er bij de geprinte proefstukken
een holte onder de kabel ontstaat.
Een belangrijke observatie is dat de
hechtsterkte lijkt af te nemen met toene
mende inbeddingslengten. Dit kan worden
veroorzaakt door een nietconstante verde
ling van de aanhechtingsspanning en de
toenemende kans op defecten. Hierdoor
wordt kabelbreuk niet bereikt, wat de
maximale (moment)weerstand aanzienlijk
beperkt. Uit deze resultaten blijkt de noodzaak
om de hechtkwaliteit verder te verbeteren
in op extrusie gebaseerd 3Dgeprint beton
met automatische invoer van een wape
ningskabel. De auteurs zijn van plan om
hier toekomstige onderzoeksinspanningen
aan te wijden.
20? CEMENT 6 2020
Reacties