Begin 2015 werd bij een van de zinkvoegen in de metrotunnel in Rotterdam een lichte lekkage in het dak waargenomen. Na een eerste inspectie bleken het beton en de zinkvoegen lokaal beschadigd. Reden voor de RET om de oorzaak te achterhalen en de schade te herstellen. Bij dit herstel zijn de Gina-profielen teruggeduwd, is het beton constructief gerepareerd en is het Gina-profiel gefixeerd.
Het eerste deel van het Rotter-
damse metrotracé is gebouwd in
de jaren 60 met een zinktunnel
tussen metrostation Rotterdam
Centraal en de Parallelweg (net
voorbij het huidige metrostation
Wilhelminaplein) op de zuidelijke
Maasoever.
Voor de waterdichte afdich-
ting tussen de tunnelelementen is voor het
eerst gebruikgemaakt van Gina-profielen als
primaire dichting en Omega-profielen als
secundaire dichting (fig. 1). Uitgebreide
inspecties lieten een schadebeeld van uitge- broken ankers, betonschade en naar binnen
verplaatste Gina-profielen zien.
Uit de schade- en belastinganalyse is
de hypothese opgesteld dat de oorzaak lag in
de jaarlijkse temperatuurvervormingen van
de tunnelelementen en daardoor een cycli -
sche verdichting van het zand in de buiten -
zijde van de voeg. Dit verdichte zand blok -
keert de vervorming van het Gina-profiel
aan de buitenzijde van de voeg en leidt tot
een verdubbeling van de vervorming aan
de binnenzijde van de voeg. Dit leidt bij
opspannen van het Gina-profiel tot een
Zinkvoegen hersteld
Begin 2015 werd bij een van de zinkvoegen in de metrotunnel in
Rotterdam een lichte lekkage in het dak waargenomen. Na een eerste inspectie bleken het beton en de zinkvoegen lokaal beschadigd. Reden
voor de RET om de oorzaak te achterhalen en de schade te herstellen. Bij dit herstel zijn de Gina profielen teruggeduwd, is het beton
constructief gerepareerd en is het Gina profiel gefixeerd.
Renovatie metrotunnel Rotterdam (II): herpositioneren
Gina-profiel, uit te voeren proeven en betonherstel
PROJECTGEGEVENS
project
Renovatie zinkvoegen
metrotunnel Rotterdam opdrachtgever RET
opdrachtnemer
Bouwcombinatie ZRL
(Van Hattum en Blankevoort en BAM Infra)
aannemer betonreparatie Tebecon b.v.
contractvorm Bouwteamuitvoering 2015-2020
26? CEMENT 7 2020
1
AD MOLENDIJKProjectleider RET
IR. ROLF DALMEIJER Ontwerpmanager
Gemeente R otterdam
IR. ERIK TAFFIJN Hoofdconstructeur
Gemeente Rotterdam
ING. MAURICE HOL Ontwerpleider
BAM Infra (Combinatie ZRL BAM/VHB)
IR. PETER VAN NES Projectleider
Van Hattum en
Blankevoort (Combi natie ZRL BAM/VHB)auteurs
1 Geometrie zinkvoeg landtunnel met een Gina-profiel en een Omega-profiel
verplaatsing van het Gina-profiel de tunnel
in. Door dit proces is een, van het ontwerp
afwijkende, belasting op de Gina-bevestigin -
gen opgetreden, waardoor de capaciteit van
de betonnen rand is overschreden. Dit alles
maakte een uitvoerig herstel noodzakelijk.
Herstel positie Gina-profielen
Het beoogde herstel bestond uit betonrepa -
ratie, fixatie van het Gina-profiel in de voeg
en het herstel van het Omega-profiel. Op
twee locaties was geconstateerd dat het Gina-
profiel lokaal gedeeltelijk uit de voeg gedrukt
was. Het opsluiten van het Gina-profiel in
de voeg, zoals gewenst binnen de gekozen
oplossing, was hier niet zonder meer moge-
lijk. Om dit toch mogelijk te maken is gepro-
beerd het profiel door middel van vijzelen
terug te drukken in de voeg.
Voeg W7W8? De eerste vijzellocatie was de
wand van een van de voegen onder het
Weena (voeg W7W8). In de onderste helft
van de wand was het Gina-profiel op twee
locaties naar binnen gekomen. Hierbij zijn
een deel van de ankers van de Gina-bevesti -
ging afgeschoven en heeft de klemstrip het
rubber van het Omega-profiel geperforeerd
(foto 2). Door het nu ontbreken van het
Omega-profiel kon het vijzelframe direct op
het Gina-profiel worden geplaatst. Ter
hoogte van de bovenste uitstulping van het
Gina-profiel is een stalen frame geplaatst. Dit frame is zodanig gerealiseerd dat bij het
terugdrukken van het rubber profiel, het
frame het profiel volgt waardoor het rubber
continu wordt belast. Het vijzelframe is be-
vestigd aan de omliggende Omega-ankers.
Deze ankers (schotelankers) leverden de
reactiekracht tijdens het vijzelen.
Bij de eerste en tweede vijzelpoging
was er nauwelijks enig resultaat zichtbaar.
Voordat de derde poging werd ondernomen,
is de ruimte achter het Gina-profiel vrijge-
maakt, door het zand met water weg te
spoelen. Hiertoe is met twee boorgaten,
boven en onder de vijzelpositie, de ruimte
achter het Gina-profiel aangeboord. De
doorstroom van het water is geregeld met
packers in de boorgaten. Een packer is holle
buis in het boorgat, voorzien van een kraan -
afsluiter, aan de buitenzijde omsloten met
een rubber ring die door samenpersen de
dichting tussen boorgat en holle buis ver-
zorgt. Tijdens het spoelen werd begonnen
met het vijzelen. Met deze oplossing lukte
het wel het Gina-profiel terug te drukken in
de voeg (foto 3a en 3b).
Voeg B1B2? Ook bij een tweede voeg (voeg
B1B2) in het dak boven spoor 2 was het
Gina-profiel naar binnen gekomen. Om hier
een vijzelactie te kunnen uitvoeren is een
speciaal vijzelframe gemaakt dat op een
platte wagen door de tunnel is getranspor-
teerd (foto 4a). Bij het vijzelen was de
CEMENT 7 2020 ?27
2
3a 3b
belastbaarheid van de tunnel bepalend. De
vijzelconstructie staat op de tunnelvloer en
drukt tegen de dakvoeg. Hiervoor zijn con-
troleberekeningen gemaakt, zodat tijdens
het vijzelen de toelaatbare belastingen op
vloer en dak niet werden overschreden. De maximaal toelaatbare verticale
vijzelbelasting was 1350 kN. Deze kracht kon
in diverse configuraties worden geleverd.
Het vijzelframe was in de voegrichting voor-
zien van een balk met 13 afzonderlijk aan te
sturen vijzels (foto 5). Door te variëren in
uitsturing van de verschillende vijzels met
wisselende belasting, is het Gina-profiel
teruggedrukt. Omdat de vijzelactie vóór het beton -
herstel is uitgevoerd en omdat er aan een
zijde betonschade aanwezig was, was er
geen volledig tweezijdige opsluiting van het
Gina-profiel (foto 6). Om beweging van het
rubber in horizontale richting tijdens het
vijzelen te voorkomen, is het rubberprofiel
aan de zijde van de betonschade klemgezet
door een zogenoemde vijzelsschoen (foto 4b).
Door deze horizontale inklemming resteerde
alleen de verticale bewegings richting.
Voorafgaand aan het vijzelen is de
ruimte direct achter het Gina-profiel, net
als bij voeg W7W8, schoon gespoeld van
zand. Doordat het grondwater lokaal onder
het dakniveau stond en de voeg smal was
(ca. 110 mm), bleef de leeggespoelde ruimte vrij van zand. Tijdens het vijzelen was door
de spoelgaten het Gina-profiel zichtbaar. Het
bereikte resultaat was ook hier het volledig
terug vijzelen van het rubberprofiel in de
voeg. Hiermee was de voeg klaar voor de
opvolgende betonreparatie.
Proeven zinkvoegen
Uit Plaxis- en Abaqus-analyses is gebleken
dat de krachtswerking in de zinkvoegen zeer
gevoelig is voor variaties in materiaaleigen
-
2 Gina-profiel uit wandvoeg
3 (a) Vijzelen en (b) eindpositie Gina-profiel wand W7W8
ARTIKELENSERIE
Dit is het tweede deel in een
serie van drie artikelen over de
renovatie van de Metrotunnel in
Rotterdam. Het eerste artikel
(Cement 2019/8) ging in op het
oorspronkelijk ontwerp, het
schadebeeld, de mogelijke
schadeoorzaken, de uitge-
voerde analyse en mogelijke
herstelmaatregelen. In dit
tweede artikel wordt ingegaan
op het terugduwen van het
Gina-profiel, de proeven uitge-
voerd op de ankers van de
Gina- en Omega-profielen, het
rubber van het Gina-profiel en
op de betonreparatie. In het
derde artikel komen aan bod:
waterdichtheidsproef, de defini-
tieve fixatie, de brandwerende
bekleding en de monitoring.
28? CEMENT 7 2020
4a 4b
5 6
4 (a) Vijzelframe en (b) horizontale opsluiting t.b.v. vijzelen dakvoeg B1B2?5 Detail vijzelinstallatie dakvoeg B1B2
6 Impressie grillig verloop betonschade
schappen. Hoewel vaak kon worden terug-
gevallen op archiefgegevens bleken deze niet
altijd eenduidig. Daarom is een aantal proe-
ven uitgevoerd teneinde de actuele eigen-
schappen te achterhalen. De proeven zijn
ingedeeld naar functionaliteit en materiaal-
soort. De proeven zijn deels gebruikt ter
bevestiging of ontkrachting van de schade-
hypothese en deels ter ondersteuning van
het ontwerp en uitvoering van de definitieve
fixatie van het Gina-profiel.
Ankers? Zoals in het eerste artikel in deze
serie al is beschreven, was in het schade-
beeld sprake van uitgebroken of afgescho-
ven Gina-ankers. De uitgebroken ankers
initieerden de betonschade, met als vervolg het bezwijken van de Omega-ankers. Het
afschuiven van de Gina-ankers leidde tot
het loskomen van klemstrippen en ver-
plaatsingen van het Gina-profiel zonder
betonschade. Materiaalproeven op de Gina-
ankers toonde een relatief hoge treksterkte
en bros materiaalgedrag aan. De Omega-ankers zijn uitgevoerd in
twee typen. Het eerste type betreft een inge-
lijmd anker, het tweede type een ingestort
schotelanker met schroefbus. Onderzoek
toonde aan dat de verlijmde ankers door
een korte verlijmingslengte en onvoldoende
hechting van de lijm mogelijk niet meer in
staat waren de op te nemen belastingen over
te brengen naar de constructie. De ingestorte
schotelankers met schroefbus zijn daar-
CEMENT 7 2020 ?29
7a 7b
7 (a) Drukproef en (b) schuifproef (rechts ook vijzelschoen zichtbaar)
entegen zeer robuust. Naar aanleiding van
dit onderzoek zijn de verlijmde ankers op
schadelocaties vervangen door nieuwe te
verlijmen stekankers. Daarna zijn alle an-
kers, nieuw en bestaand, beproefd op de
ontwerpbelastingen vanuit het Omega-
profiel en is dit in voorkomende gevallen
gecombineerd met de fixatie van het
Gina-profiel.
Rubber Gina-profiel? Voor het rubber van
het Gina-profiel zijn verschillende testen
uitgevoerd (foto 7a en 7b):
schuifproeven, om te onderzoeken welke
kracht benodigd is om een verplaatst
Gina-profiel te kunnen terugvijzelen;
drukproeven, om te simuleren welke
krachten op de Gina-bevestigingen optreden
bij deels verhinderde vervorming door de
steunrand;
materiaalproeven op een doorsnede uit
een Gina-profiel (afkomstig uit het gedeelte
van de riviertunnel dat later is verbouwd tot
metrostation Wilhelminaplein); waaruit on -
der andere is gebleken dat de veroudering
van het rubber slechts optreedt in de bui -
tenste 10 mm van het Gina-profiel;
materiaalproeven op diverse monsters uit
verschillende Gina-profielen, om zo per voeg
de rubberhardheid en daarmee de elastici -
teitsmodulus te kunnen vaststellen. Met een
holboor zijn cilindrische monsters uit de Gina-profielen geboord. Uit de proeven
bleek dat de hardheid van de verschillende
Gina-profielen varieert van 45-65 Shore A.
Bij de schuif- en drukproeven is de vastge-
stelde kwaliteit van de materialen (rubber,
ankers, klemstrippen) zoveel mogelijk aan
-
gehouden, om een zo realistisch mogelijk
beeld te krijgen.
Uit de rekenkundige analyses, die zijn uit-
gevoerd met ABAQUS en PLAXIS ten be-
hoeve van de schadehypothese, is gebleken
dat krachten op de Gina-profielverankerin -
gen hoog kunnen oplopen. De elasticiteits-
modulus van het rubber speelde daarbij
een belangrijke rol. De variatie in hardheid
betekende voor de E-modulus een factor 2
verschil. Daarmee is aan te tonen dat er
grote krachten kunnen ontstaan die tot
betonschade en bezwijken van ankers kan
leiden en is de hypothese bevestigd. Het
onderzoek geeft ook aan dat mag worden
verondersteld dat voor de komende 50 jaar
het Gina- en Omega-profiel in goede conditie
zal blijven. Omdat de krachten hoog kunnen op-
lopen, is als mitigerende maatregel besloten
daar waar het Gina-profiel zwaar tegen de
steunrand drukt, de aanwezige steunrand
weg te gutsen. Deze werkmethode is gekozen
om de onder spanning staande steunrand
veilig te kunnen verwijderen. Dit is beproefd
De Gina
profielen zijn
met behulp van
vijzelframes
terug op hun
plek gedrukt,
waarbij eerst
het zand direct
achter het
Gina profiel is
weggespoeld
30? CEMENT 7 2020
8
voorkomen van een te grote persdruk met
het risico op 'klappen' van de kist anderzijds.De proef leverde echter niet het ver-
wachte resultaat. Problemen die naar voren
kwamen waren onder andere luchtinsluitin -
gen langs de bovenrand door een grillig ver-
loop van bovenzijde beton (foto 6). Tevens
bestond er twijfel over onvoldoende verdrin -
gingen met als gevolg mogelijke luchtbellen
langs het schuine oneffen schadevlak,
waardoor onvoldoende hechtsterkte zou
kunnen ontstaan. Door dit inzicht is de keuze voor de
perskist heroverwogen en is uiteindelijk
gekozen voor het spuiten van het beton.
Eisen? Met de keuze voor de uitvoerings-
methode, beton spuiten, is een overzicht
gemaakt met specifieke eisen voor het
ontwerp, spuitmortel en uitvoering. De
belangrijkste waren:
vereiste levensduur 50 jaar;
constructieve reparatie in de categorie RS;
strenge eisen qua vlakheid van de
afwerking in verband met het aanbrengen
rubberprofielen ten behoeve van water-
dichtheid;
niet meer beton saneren dan nodig;
geen handmatige reparatie;
reparatiemortel in één arbeidsgang
aanbrengen;
uitvoerbaar tijdens buitendienststellingen
van 4 uur;
mortel moet binnen enkele uren een
significante sterkteontwikkeling hebben in
verband met de positie boven de sporen
buiten en in de tunnel, waarbij is aangetoond
dat het een werkbare en arbotechnisch
verantwoorde methode is.
Proeven betonreparatie
Gezien de complexiteit van de aard en locatie
van de betonschade bleek een standaard
aanpak voor betonreparatie niet toereikend
en is er een traject van ontwikkeling en
proeven gestart.
Reparatiemethode? Allereerst is gekeken
naar de reparatiemethode. Handmatig
repareren was gezien de constructieve
aard van de reparatie geen optie. In plaats
daarvan is de afweging gemaakt tussen
verpompen van de mortel in een perskist
en het spuiten van de mortel. De keuze viel
op verpompen omdat de verwachting was
dat het spuiten van beton veel rebound en
een grote kans op zand- en luchtinsluitin -
gen zou geven, met nadelige effecten voor
de kwaliteit. Ter voorbereiding op de uitvoering is
een aantal pompproeven uitgevoerd, waar-
bij de schade van de voeg werd gesimu -
leerd en een bekisting met een perspex
plaat is gemaakt, zodat het vullen van de
kist zichtbaar was (foto 8). In de bodem van
de perskist is een aansluiting voor de
pompslang voorzien. Aan de bovenzijde
van de kist zijn ontluchtingsmogelijkheden
aangebracht. Aandachtspunten bij deze werkmetho-
de waren voldoende vloeigedrag en een vol -
doende afsluitende kist enerzijds en het
Op basis
van inzicht
verkregen uit
proeven, is
gekozen voor
het spuiten
van beton in
plaats van het
toepassen van
een perskist
8 Opstelling pompproef CEMENT 7 2020 ?31
9 10a 10b
in combinatie met trillingen van de
passerende metro's bij aanvang van de
exploitatie.
Onderzoek betonspuiten
Na de keuze voor betonspuiten is onder-
zocht of met spuiten van het beton wel een
goede reparatie kon worden aangebracht.
Tijdens dit onderzoek zijn alle aspecten van
de reparatie aan bod gekomen, zoals: hecht-
sterkte, mortelkeuze, verspuitbaarheid,
sterkteontwikkeling, wapening, bekisting,
holle ruimtes en afwerking. Totaal zijn acht
mortels getest.
Onderzoek mortel? Gestart is met onder-
zoek naar een geschikte mortel. Hierbij is
getest op verspuitbaarheid, afwerking en
sterkteontwikkeling. Met name de vroege
sterkteontwikkeling was lastig. Bij de start
van de metro-exploitatie wil je enerzijds
wat sterkte hebben om te voorkomen dat
het gerepareerde naar beneden komt,
maar anderzijds is de hoge verhardings-
snelheid tegenstrijdig met het goed en bin -
nen strenge eisen afwerken van de mortel
in relatie tot de waterdichtheid. Te snel
aantrekken betekent geen of slecht afwer-
ken, te langzaam aantrekken betekent niet
kunnen afwerken omdat dan de buiten -
dienststelling voorbij is. In de proeven is gevarieerd met diverse
mortels, consistenties, drukken en debieten
van de spuitinstallatie en de wapeningcon
-
figuraties. Ter beoordeling van de sterkte-
ontwikkeling van de mortel, zijn bij elke
proef prisma's gespoten en is in het labo-
ratorium getest op verschillende tijdstippen
(1, 2, 3, 4 en 24 uur, 3 en 7 dagen) om zo de
sterkteontwikkeling vast te stellen. De eerste spuitproeven zijn buiten de
tunnel uitgevoerd (foto 9) en voldeden niet
aan de verwachtingen. Na het boren van ker-
nen en het doorzagen van de proefstukken
werd geconstateerd dat er diverse holle ruim -
tes in de reparatie aanwezig waren (foto 10a
en 10b). Deze holle ruimtes concentreerden
zich met name rondom de wapening, in het
bijzonder de aangebrachte haarspelden.
Ook bleek er in de eerste uren soms geen
aantoonbare sterkteontwikkeling te zijn. Na het doorvoeren van de eerste ver-
beteringen zijn ook in de tunnel spuitproe-
ven op daartoe aangewezen proeflocaties
uitgevoerd. In het vervolgtraject is gevari -
eerd met onder andere de consistentie van
de mortel en aanpassing in de wapenings-
configuratie (vermindering schaduwwerking
bij het betonspuiten), beide aanpassingen
leidden tot duidelijk beter resultaat. Ook is getest met de spuitmethodiek,
waarbij de invloed van de druk, het debiet
9 Impressie proefopstellingen buiten de tunnel
10 Aangetroffen holle ruimtes in proefstukken spuitbeton
Bij het onder
zoek naar een
geschikte mortel
bleek vooral de
vroege sterkte
ontwikkeling
lastig
32? CEMENT 7 2020
bestaand beton
gespoten beton
11 12
13a 13b 13c
van de mortel en de werkvolgorde van
het vullen en spuiten van de reparatie is
onderzocht en verbeterd. De ervaringen
leerden dat het goed verspuiten van beton
voor een deel neerkomt op de ervaring en
het gevoel van de spuiter, waarbij geldt
'oefening baart kunst'. De uiteindelijke proef in de tunnel,
waarbij alle verbeteringen waren doorge-
voerd, resulteerde in boorkernen zonder
holle ruimtes, waaruit bleek dat alle aan -
passingen die waren doorgevoerd het
gewenste effect hadden bereikt (foto 11). Op basis van de resultaten van de spuitproef
is het ontwerp aangepast en afgerond. In
een aantal gevallen was het Gina-profiel dus-
danig verschoven, dat er een risico bestond
op het opnieuw afboeren van het gerepa
-
reerde beton. Ter beperking van dit risico
zijn twee lagen teflon aangebracht tussen
het beton en het Gina-profiel. Analoog aan
opleggingen met een beperkte randafstand,
is een ontwerp gemaakt waarbij door het
toepassen van horizontale wapening in de
vorm van haarspelden de randafstand mag
worden geminimaliseerd (fig. 12). Onderzoek hechtsterkte? Parallel aan de
spuitproeven zijn hechtsterktemetingen
uitgevoerd. Hierbij werd onderscheid
gemaakt tussen:
metingen potentiële hechtsterkte (voor-
afgaand aan de reparatie, foto 13a t/m c);
controlemetingen na afloop van de
reparatie.
Beide type proeven zijn uitgevoerd op
boorkernen. Initieel werd er conform
CUR-Aanbeveling 118 een minimale hecht-
sterkte van 1,8 N/mm² aangehouden.
11 Kern eindproef zonder holle ruimte?12?Principe doorsnede betonreparatie?
13 Impressie proefvlakken hechtsterktemetingen CEMENT 7 2020 ?33
15
14
Echter gedurende de voorbereidingen voor
de eerste geplande reparatie bleek dat deze
waarde niet werd gehaald. Analyse naar de
oorzaak bracht aan het licht dat de wijze van
saneren en voorbereiden van de ondergrond
hier aan ten grondslag lag. De eerste voegen
waren namelijk gesaneerd met een pneu-
matische hamer, hetgeen tot schade in de
ondergrond en substraten leidt. Er ontstaan
micro-scheuren en kleine schilfers die een
nadelige invloed hebben op de hechting.
Omdat een aantal te repareren voegen in de
tunnel inmiddels met een pneumatische ha -
mer waren gesaneerd, was een behandeling
van het oppervlak noodzakelijk ter verkrij-
ging van een betere hechtsterkte. Het stralen met hogedruk waterstra -
len (tot 2500 bar) was in verband met het
gevaar van schade aan het rubber Gina-
profiel niet toegestaan. Als alternatief zijn de
betreffende voegen gestraald met olivine-
zand. Dit bleek niet effectief te zijn. Uiteinde-
lijk zijn de voegen met amaril of carborun -
dum gestraald. De nog niet gesaneerde
voegen zijn vervolgens met de hand gesa -
neerd. Voorafgaand aan het betonspuiten
zijn alle ondergronden, onafhankelijk van
de saneringsmethode, gereinigd met water
onder 'normale' hoge druk (tot 125 bar).
Uiteindelijk is een projectspecifieke onder-
grens voor de hechtsterkte bepaald van
minimaal 0,5 MPa. Dit is relatief laag ten
opzichte van het oorspronkelijke uitgangs-
punt. Bij deze beoordeling is meegewogen dat er aanvullende voorzieningen in de vorm
van wapening en ankers in het te repareren
gedeelte aanwezig zijn en dat deze voor vol
-
doende integriteit zullen zorgen.
Uitvoering
Het aanbrengen en afwerken van de beton -
reparatie was gezien de beperkte tijd in de
nacht een kritisch aspect. Het proeftraject
leerde dat, afhankelijk van de temperatuur
en luchtvochtigheid, een minimale wacht-
tijd van circa 1 ? 1,5 uur nodig was om de
mortel voldoende te laten aantrekken voor-
dat deze kon worden afgewerkt. Verder vereist de definitieve fixatie
met afdichtrubbers een exceptioneel kleine
tolerantie ten behoeve van de waterdicht-
heid. De te behalen vlakheid bedroeg
± 1 mm over een lengte van 600 mm. Een
eis die voortkwam uit de uitgevoerde water-
dichtheidsproeven op het fixatieconcept
(zie hiervoor artikel 3 in deze serie). Met bovenstaande als randvoorwaar-
de, is er voor de werkzaamheden een kwar-
tierplanning (fig. 14) opgesteld met diverse
stoppunten. Indien niet aan de gestelde
voorwaarden werd voldaan, werden de
werkzaamheden geannuleerd en opnieuw
ingepland. Daarmee werd voorkomen dat
het werk niet goed kon worden afgerond en
het opstarten van de metro-exploitatie in
de ochtend in gevaar kwam.
Voor de borging van de kwaliteit van de
betonreparatie is elke voeg na elke reparatie
14 Kwartierplanning betonreparatie? 15 Afwerken betonoppervlak 34? CEMENT 7 2020
16
afzonderlijk afgenomen, waarbij specifiek
gecontroleerd is op:
vlakheid conform de opgestelde
tolerantie-eisen;
controle op hechtsterkte conform
CUR-Aanbeveling 20.
In alle gevallen werd qua hechtsterkte aan
de projectspecifieke eis voldaan. Daar waar
niet aan de vlakheid werd voldaan, is dit
gecorrigeerd door middel van polijsten of
het aanbrengen van een poetsmortel. Na
vrijgave van de betonreparatie was de voeg
gereed voor het aanbrengen van de defini -
tieve fixatie.
Leermomenten
Het project heeft geleid tot diverse leermo-
menten. Zo is duidelijk geworden dat voor
een optimale hechting van spuitbeton hand -
matige sanering noodzakelijk is. Dit ter
voorkoming van microschilfers. Als de ge-
stelde prestatie-eisen op de bovengrens van
de mortelspecificaties liggen, is vooraf tes-
ten aan te bevelen omdat de beschreven
specificaties niet altijd realiseerbaar blijken. Op het moment van schrijven wordt
de Omega-afdichting getest op waterdicht-
heid door deze af te persen. Verder worden
voorbereidingen getroffen voor het monte-
ren van de monitoring voorzieningen.
De definitieve
fixatie met
afdichtrubbers
vereist een
exceptioneel
kleine
tolerantie
16 Afgewerkt betonoppervlak CEMENT 7 2020 ?35
Artikelenserie
Dit is het tweede deel in een serie van drie artikelen over de renovatie van de Metrotunnel in Rotterdam. Het eerste artikel ging in op het oorspronkelijk ontwerp, het schadebeeld, de mogelijke schadeoorzaken, de uitgevoerde analyse en mogelijke herstelmaatregelen. In dit tweede artikel wordt ingegaan op het terugduwen van het Gina-profiel, de proeven uitgevoerd op de ankers van de Gina- en Omega-profielen, het rubber van het Gina-profiel en op de betonreparatie. In het derde artikel komen aan bod: waterdichtheidsproef, de definitieve fixatie, de brandwerende bekleding en de monitoring.
Reacties