Deze vraag kan van twee kanten worden benaderd.
De eerste mogelijkheid is om het probleem te stellen en daar een politiek gewenst antwoord aan te koppelen: stel, er is een mondiale opwarming van de aarde en die moet (geheel of gedeeltelijk) worden gestopt.
De tweede mogelijkheid is om goed te omschrijven waardoor het probleem wordt veroorzaakt, te meten hoe groot het probleem is, een handelingsperspectief te ontwikkelen, een aantal maatregelen te bedenken, het effect daarvan te bepalen, de kostenplaatjes uit te werken en te zien of c.q. in hoeverre de gevreesde opwarming tot staan kan worden gebracht. De ene benadering maakt de andere niet onmogelijk, echter maar zelden komen ze op hetzelfde eindpunt uit.
NEN speelt een belangrijke rol als het gaat om de tweede benadering. NEN is geen politiek instituut. NEN heeft geen politieke ambities. NEN staat als regel met beide voeten op de grond. NEN ontwikkelt, in nauwe samenwerking met het veld, bepalingsmethoden. Niet meer en niet minder.
In het voorstadium van technische normen spelen CUR en CROW een belangrijke rol.
De overheid bepaalt in veel gevallen wat de (wettelijke) grenswaarden zijn die aan een norm worden gekoppeld. Maar ook in de bouwkolom zelf kunnen natuurlijk afspraken over prestatie-eisen worden gemaakt.
De voordelen van normen zijn legio.
Normen ontstaan op basis van brede consensus. Normen worden geschreven door mensen met kennis van zaken, die vaak dicht bij de praktijk staan. Normen geven de stand van de techniek weer. Normen zijn de basis voor kwaliteitscontrole en certificatie. Normen worden geaccepteerd door de industrie, de bouw en de overheid. Geharmoniseerde normen gelden voor heel Europa, waardoor handelsbelemmeringen kunnen worden weggenomen.
Zijn er dan geen nadelen aan normen?
Natuurlijk wel! Het duurt soms lang voordat een norm tot stand komt. Het heeft bijvoorbeeld 27 jaar geduurd voordat er een geharmoniseerde Europese cementnorm kwam. Uiteraard kost zoiets navenant veel geld. Normen beschrijven alleen dat waarover men het in brede kring eens is. Voor oppositionele en minderheidsstandpunten is in een norm geen ruimte. Normen gaan uit van zekerheden en in veel mindere mate van mogelijkheden of onzekerheden.
Hoe kunnen de nadelen van normen worden ondervangen?
Om te beginnen zijn normen niet verplicht, zelfs niet als het Bouwbesluit er naar verwijst. Elke gevraagde prestatie mag ook op een andere manier worden aangetoond. Dat heet het gelijkwaardigheidsprincipe. Lang niet altijd is dat eenvoudig. Men zal niet alleen moeten aantonen dat de prestatie gelijkwaardig is, maar ook de alternatieve bepalingsmethode, de monstername en de statistische beoordeling. Als regel is deze benadering omslachtiger (en duurder) dan het hanteren van een NEN-normblad.
In de praktijk van alledag lost men dit probleem op door gebruik te maken van CUR-Aanbevelingen en ?richtlijnen. Die hebben niet de status van een norm, maar representeren wel de nodige kennis en ervaring. Mits met verstand toegepast kan het resultaat hiervan goed zijn. Het staat eenieder vrij om af te wijken van CUR-richtlijnen. Ze zijn immers evenmin verplicht. Maar wie buiten de NEN-normen en de CUR-richtlijnen claimt dat een bepaald betonmengsel voldoet aan de gestelde eisen, die wordt als regel niet op zijn blauwe ogen geloofd. Daarvoor moet wel iets meer gebeuren.
Normen heten inflexibel te zijn. Klopt! In normen komen de woorden 'zou/kunnen/mogen' maar zelden voor. Praktisch altijd staat er 'moet'. Dat komt de eenduidigheid ten goede.
Maar niemand zegt dat je een norm moet gebruiken. Je màg je eigen regels stellen en je eigen meetmethoden gebruiken, alleen moet je de klant en de wetshandhavende overheid dan wel overtuigen dat aan de kwaliteitseisen en alle wettelijke eisen is voldaan.
Er zit iets venijnigs in normen. Ze gaan namelijk uit van zekerheden. Dat is tegelijk ook de kracht van normen. Ze bieden zekerheden. Een normschrijver wordt erg zenuwachtig van onzekerheden. Normen moeten elke vijf jaar worden herzien; ze moeten worden aangepast aan nieuwe inzichten en ervaringen. De gebaande paden moeten zogezegd goed onderhouden worden.
Wat nu als we de gebaande paden van het normlandschap verlaten?
Soms ontdekken we interessante nieuwe wegen die al dan niet verhard zijn, maar wel tot de bestemming leiden. Soms raken we met de wielen in de berm en ontstaan instabiliteit en een kans op ongelukken. Soms treffen we bij de eerste de beste stuurfout een boom en is grote schade het directe gevolg.
We doen in de betonwereld soms alsof alles wat we moeten weten in normen is vervat. Zou dat zo zijn dan zou alle beton gelijk zijn, vooropgesteld dat er de zelfde eisen aan worden gesteld. Dat is (gelukkig?) niet zo. Ook buiten de normen zit veel ervaring van bedrijven en mensen en over grondstoffen. Binnen het normkader gaan ondanks alles wel eens dingen mis of gebeuren er onverwachte zaken. De kans dat er buiten het normkader iets niet goed gaat, kan, zo mag worden gesteld, alleen maar groter zijn. We maken betonsamenstellingen steeds kritischer, complexer en daardoor kwetsbaarder. We weten steeds meer, de marges worden kleiner en de kans op problemen daardoor mogelijk groter.
Wie beton uit zand, grind, cement en water maakt heeft te maken met vier zeer goed gedefinieerde (lees: genormeerde en gecertificeerde) componenten en een beperkt aantal mogelijkheden.
Zo gebeurde het vijftig jaar geleden. De eisen waren conservatief, maar daardoor kon wel een reputatie van duurzaamheid en veiligheid worden opgebouwd.
Het is te begrijpen dat de grenzen van het mogelijke steeds vaker worden opgezocht. Enerzijds komt dat voort uit de wetenschap dat er (blijkbaar) ruime marges zijn, anderzijds speelt de behoefte om kosten te reduceren en/of het milieu te ontzien. Wie de grenzen opzoekt, die moet weten dat de risico's kunnen toenemen, dat de duurzaamheid in gevaar kan komen en uiteindelijk ook de veiligheid van de betonconstructie. Dat is ongewenst.
Er komen steeds nieuwe cementsoorten bij en hulpstoffen en vulstoffen voor beton en ook alternatieve bindmiddelen. Dat maakt vaak een beter beton mogelijk, maar het werkt ook allemaal op elkaar in. Denk aan de apotheker, die graag van u wil weten welke geneesmiddelen u nog meer inneemt. En lang niet altijd weet de apotheker hoe al deze middelen elkaar beïnvloeden.
Beton lijkt zo een eenvoudig bouwmateriaal. Van de chemie van normbeton, zijn sterkteontwikkeling en zijn duurzaamheid begrijpen we nog niet de helft echt goed. Hoe meer bestanddelen, hoe complexer de interacties worden en hoe minder we eigenlijk weten. Hoe groter de bandbreedte van de eigenschappen van de (nieuwe) samenstellende delen, hoe onvoorspelbaarder het gedrag wordt. Dat is iets wat we wèl zeker weten. Voor een deel wordt onze onwetendheid gecompenseerd door de ervaring dat het blijkbaar toch wel goed zit. De ervaring leerde dat beton een sterk en duurzaam bouwmateriaal is. Dat imago had beton en heeft beton. Laten we daar dus heel erg zuinig op zijn met elkaar.
Reacties