6
oktober2021
Koningin Julianabrug
Ontspanning bolankers
Ring Zuid Groningen
II? CEMENT 6 20 21
GROUP
Cement is een kennisplatform van
én voor constructeurs.
Het platform
legt kennis vast over construeren met be-
ton en verspreidt deze onder vakgenoten.
Om deze kennisdeling te ondersteunen
en het belang ervan te onderstrepen, kan
een bedrijf partner worden. Een partner
geniet een aantal aantrekkelijke voorde-
len, zoals zichtbaarheid, flinke korting op
lidmaatschappen, gratis plaatsing van
vacatures en de mogelijkheid mee te
praten over de inhoud van het platform.
Heb je ook interesse om partner te wor-
den, neem dan contact op met Marjolein
Heijmans, m.heijmans@aeneas.nl.
Onze
partners
CEMENTONLINE
Meer informatie over deze bedrijven en over het partner
schap st
aat op
www.cementonline.nl/partners.
Cement wordt mede mogelijk gemaakt door:
partners
CEMENT 6 2021 ?1
2? CEMENT 6 20 21
36 Ontspanning bolank ers
breedplaatvloeren
P raktijkonderzoek naar het verlies
van voorspanning door krimp,
kruip e
n relaxatie.
42 In vloed doorgaande sterkte
op minimum w
apening
h
ybride staalvezelbeton
W at is de invloed van staalvezels?
I
nzicht op basis van een case.
Artikelen
6 R econstructie Koningin
Julianabrug
Bestaande brug in K atwijk groten-
deels ve
rvangen, oude uitstraling
zo
veel mogelijk gehandhaafd.
16 Pr efab integraalviaduct
Ring Z
uid Groningen
V eel aandacht voor bouwfasering
e
n voorbelasting op het dek.
26 Dynamische anal yse
machinefundament
D ynamische krachten vereisen een
stijf fundame
nt.
16 36
Foto voorpagina:?Viaduct in de A28, Ring Zuid in Groningen, foto: RDB Producties
COLOFON
Cement, vakblad over betonconstructies, is hét
vakblad van en voor constructeurs en verschijnt
8 keer per jaar. Het vakblad is een onderdeel
van het kennisplatform Cement, een uitgave
van Aeneas Media bv in opdracht van het
Cement&BetonCentrum.
Uitgave Aeneas Media bv, Veemarktkade 8,
Ruimte 4121, 5222 AE 's-Hertogenbosch
T 073 205 10 10, www.aeneas.nl
Redactie dr.ir. Dick Hordijk (hoofdredacteur),
ir. Paul Lagendijk, ir. Marloes van Loenhout,
ir. Jacques Linssen, ir. René Sterken, ir. Cindy
Vissering, ing. Henk Wapperom, dr.ir. Rob Wolfs
Redactieraad ir. Edwin Vermeulen (voorzitter),
ir. Paul Berendsen, ing. Dick Bezemer, prof.dr.ir.
Jos Brouwers, ir. Henco Burggraaf, ir. Maikel
Jagroep, ir. Ad van Leest, dr.ir. Mantijn van
Leeuwen, ing. Michael van Nielen PMSE,
ir. Paul Oomen, ir. Dirk Peters, ir. Ton Pielken
r
ood,
ir. Kees Quartel, ir. Hans Ramler, ir. Luc Rens,
ir. Paul Rijpstra, ir. Dick Schaafsma, ing. Roel
Schop, dr.ir. Raphaël Steenbergen, prof.dr.ir. Kim
van Tittelboom, dr.ir. Rutger Vrijdaghs, ing. Henk
ter Welle, ing. Jan van der Windt
Uitgever / vakredacteur ir. Jacques Linssen
j.linssen@aeneas.nl, T 073 205 10 22
Planning en coördinatie Hanneke Schaap
h.schaap@aeneas.nl, T 073 205 10 19
Eindredactie Hanneke Schaap en ir. Caroline
van der Meulen, Redactie & zo
Ontwerp Twin Media bv, Miranda van Agthoven
Vormgeving Twin Media bv, Maarten Bosch
Media-advies Leo Nijs, l.nijs@aeneas.nl,
T 073 205 10 23
Klantenservice abonnementen@aeneas.nl,
T 073 205 10 10
Website www.cementonline.nl
Overname artikelen Overname van artikelen en
illustraties is alleen toegestaan na schriftelijke
toestemming.
Lidmaatschappen 2021 Kijk voor meer
informatie over onze lidmaatschappen op
www.cementonline.nl/lidworden of neem contact
op via abonnementen@aeneas.nl of 073 205 10 10.
Voorwaarden Je vindt onze algemene voor-
waarden op www.cementonline.nl/algemene-
publicatievoorwaarden Hoewel de grootst
mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud
van het blad, zijn redactie en uitgever van
Cement niet aansprakelijk voor de gevolgen,
van welke aard ook, van handelingen en/of
beslissingen gebaseerd op de informatie in deze
uitgave.
Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt
beeldmateriaal worden achterhaald. Belang
-
hebbenden kunnen cont
act opnemen met de
uitgever.
ISSN 0008-8811
Inhoud
Vakblad over betonconstructies
CEMENT 6 2021 ?3
Kijkend naar de artikelen in
dit nummer kwam bij mij het
woord 'tijd' als centraal ele-
ment in gedachten. Nee, niet
zodanig dat we er een thema-
nummer van hadden kunnen
maken. Tijd is namelijk iets wat
bij betonconstructies altijd wel
een belangrijke rol speelt; net
als overigens in ons gehele
leven. Ik weet niet of je het
herkent, maar ik heb weleens
een probleem (uitdaging!) dat
na verloop van tijd niet meer
speelt. Ik zeg dan "De tijd heeft
z'n werk gedaan".
Hoewel jullie zelf ongetwijfeld
het tijdsaspect bij de verschil-
lende artikelen zullen herken-
nen, toch een korte toelichting.
Bij de bolankers voor verster-
king van breedplaatvloeren is
de afname van voorspanning
in de tijd onderzocht, terwijl
het bij hybride staalvezelbeton
gaat om het effect van een toe-
name van de betonsterkte in de
tijd op de minimum wapening.
Bij de koningin Julianabrug
speelde de in de tijd ontstane
Tijd
schade, alsmede het toekom-
stig gebruik, een belangrijke
rol bij de reconstructie. En
vanzelfsprekend is bij een ma-
chinefundament de trillingstijd
van de dynamische krachten
een belangrijk aspect van de
constructieve berekeningen.
Tot slot wijs ik op de rol die tijd
speelt bij bouwfaseringen, zoals
bij het integraalviaduct Ring
Zuid Groningen.
Bij het woord tijd moest ik
overigens ook denken aan
de artikelen serie 'De tikkende
tijdbom' van Jan Vambersky en
Reint Sagel in 1997. Ik heb die
er nog eens op nagelezen. Met
de geweldige archieffunctie
van Cement kun je dat zelf ook
heel makkelijk doen. Ik ga hier
niet in op wat deze heren in de
serie aankaartten. Bekijk dat
zelf maar even. Ik vraag me wel
zeer sterk af of in dit geval de
tijd ook z'n werk heeft gedaan.
Ik sluit graag af met jullie een
plezierige tijd te wensen bij het
kennisnemen van weer mooie
en belangrijke informatie op
het gebied van construeren in
beton.
Dick Hordijk
Voor reacties: d.hordijk@cementonline.nl
42
En verder
5 Krimparme mort els
Gesponsor d bericht Cugla.
24 Piek en dalen op v akantie
Column Sande r den Blanken.
34 De jonge const ructeur
Lorijn Baue r deelt zijn ervaring als
façade e
ngineer bij Inhabit Group.
48 Plaattektoniek
Glassell School of Art in H ouston
wor
dt gevormd door 178 prefab
bet
onnen gevelelementen.
54 Gele zen in Structural
Concr
ete Vol. 22/3
Ee n variatie aan papers, waarvan
ee
n deel over seismisch ontwerp.
Dun nummer
Deze editie van Cement is
dunner dan je van ons gewend
bent. Vlak voordat het nummer
naar de drukker ging, werd
er een artikel teruggetrokken
omdat de opdrachtgever geen
toestemming gaf tot publicatie.
4? CEMENT 6 20 21
auteurs
ir.ing. Sander den
Blanken RO
BAM Infra Nederland p. 24 - 25
ing. Pieter de Boer Ingenieursbureau
Mozes en De Boer p. 16 - 22 ing. Dave Kosterink
PMSE RC
Van Hattum en Blankevoort p. 6 - 15
ir. Kirsten Hannema Freelance
architectuurjournalist p. 48 - 53
ir. Peter Bosman
Lectoraat
Kunststoftechnologie (LKT) Windesheim p. 36 - 41 ing. Michiel Plokker IEng
Worley Nederland B.V. p. 26 - 33
ing. Pieter Schreuder Lectoraat Kunststof
- t
echnologie (LKT) Windesheimp. 36 - 41
ir. Lorijn Bauer
Inhabit Group
p. 34 -35
ir. Esli Bosman
Witteveen+Bos
p. 16 - 22
ir. Jeroen Meijdam
Mobilis
p. 42 - 47
ing. Pascal Ferraris
Fluor Consultants B.V.
p. 26 -33 ir. Duraid Shayout
Mobilis
p. 6 - 15
ing. Klaas Wiersma PMSE
Witteveen+Bos
p. 16 - 22
ing. Bart Zevenhoven
Dura Vermeer Landelijke Projecten BVp. 42 - 47
Aan dit nummer van Cement werkten mee:
CEMENT 6 2021 ?5
gesponsord bericht
HRC Europe NL BV
8211 AD Lelystad
+31 320 727030
info@hrc-europe.com
HRC T-headed reinforcement
?? robust and flexible design
?? shortest anchorage of
ultimate capacity
?? faster construction
?? BIM tools
www.hrc-europe.com
Supplying high performance products
and service since 1985
Cementgebonden producten
hebben een aantal ideale
eigenschappen:
je kunt er
haast alle vormen mee realiseren,
ze zijn sterk en ze zijn duurzaam.
Maar nadelen zijn er ook: het
materiaal krimpt. Bij sommige
toepassingen kan dat een pro-
bleem zijn, bijvoorbeeld als ze
gebruikt worden bij het verbinden
van elementen. Gelukkig zijn er
producten op de markt met een oplossing voor dat probleem:
krimparme mortels.
Cugla is een van de pioniers op
dit vlak en is nauw betrokken
geweest bij certificering en stan-
daardisatie van eigenschappen.
Zo ook bij de recent aangepaste
CROW-CUR-Aanbeveling 24.
Cugla biedt kwaliteitsimpuls aan
krimparme mortels
WWW.CEMENTONLINE.NL
/KRIMPARME_MORTELS
Meer over krimparme mortels en de rol die
Cugla heeft gespeeld bij certificering en stan-
daardisatie staat in het artikel 'Cugla biedt
kwaliteitsimpuls aan krimparme mortels' op
www.cementonline.nl/krimparme_mortels .
Toepassing Cuglaton Gietmortel
4 mm, foto: Toine Leijten
Reconstructie
Koningin Julianabrug
Bestaande brug in Katwijk grotendeels vervangen maar oude
uitstraling zoveel mogelijk gehandhaafd
1 Koningin Julianabrug na oplevering
1
6? CEMENT 6 20 21
De Koningin Julianabrug in Kat-
wijk is een wegverbinding in de
Biltlaan over het Uitwaterings-
kanaal.
De brug vormt de verbinding
tussen noord en zuid langs de kust. Over de
brug kruist het auto- en langzaam verkeer,
onder de brug de scheepvaart. Dankzij een
beweegbaar deel in het midden konden hoge
schepen de brug passeren. De brug is gebouwd rond 1963 en heeft
een stedelijk en solide karakter met opval-
lende gemetselde pijlers, gedetailleerd beton -
werk en een eenvoudige maar kenmerkende
blauwe leuning (foto 1 en 3). Andere opvallen -
de kenmerken zijn het brugwachtershuisje
met bronzen dak, de bronzen scheepvaart-
seinen en het kunstwerk 'Drie bronzen zee-
paardjes' dat in 1978 op de brug is geplaatst.
Opbouw bestaande brug
De oorspronkelijke Koningin Julianabrug
bestond uit drie velden: twee betonnen
aanbruggen en een middenveld bestaande
uit een basculebrug met stalen val (fig. 4).
De twee betonnen aanbruggen waren iden-
tiek en opgebouwd uit betonnen prefab
liggers met een overspanning van 14,40 m.
Het middenveld overspande 10,90 m tussen
beide pijlers. Het bestaande dek was circa
21,5 m breed en had een totale lengte van
circa 51,0 m. De bestaande onderbouw be-
stond uit twee laaggelegen landhoofden en
twee betonnen (bascule)kelders als tussen-
steunpunten. De landhoofden waren van
steunberen voorzien (foto 5) en zijn evenals
de (bascule)kelders op prefab betonnen palen gefundeerd. Deze palen variëren
van 300 × 300 mm² en 350 × 350 mm² tot
400 × 400 mm². De zichtbare betonopper-
vlakken van de onderbouw zijn met metsel-
werk afgedekt.
Aanleiding reconstructie
In 2010 werd in de brug betonrot geconsta-
teerd. Uiterlijk 2020 zou het dek moeten
worden vervangen. In 2020 was er tevens
een uitbreiding van het R-Net (bussen) ge-
pland met een nieuwe verbinding over deze
brug. Samen met de toename van het verkeer
en de wens toekomstbestendig te zijn in ver-
band met de mogelijke komst van een tram,
heeft dit geleid tot de wens voor een nieuw,
breder dek. Het dek moest ook worden ver-
lengd om voldoende ruimte te bieden aan
het fietsverkeer op een nieuw aan te leggen
fietspad onder de brug, langs het water (foto 1,
fig. 2 en 6). Dit als vervanging van de bestaan
-
de fietstunnel op de noordoever. De gemeente
Katwijk heeft een wenselijke variant laten
opstellen door een architect in samenwer-
king met een aantal deskundige bedrijven.
Ontwerp nieuwe brug
De wenselijke variant ging uit van een dek
bestaande uit vier velden met een breedte
van 28,0 m en een totale lengte van 68,0 m.
De verbreding zou aan beide zijden van het
bestaande dek worden gerealiseerd. Direct na het verlenen van de op-
dracht is deze wenselijke variant geanaly-
seerd. Hierbij bleek dat de kosten boven het
budget lagen. Daarom is het ontwerp in
IR. DURAID SHAYOUT
Ontwerpleider
Mobilis (voorheen
VolkerWessels Infra
Competence Centre)
ING. DAVE
KOSTERINK PMSE RC
Senior specialistVan Hattum en Blankevoort auteurs
Door schade aan de bestaande brug en de komst van een buslijn en in de toekomst
waarschijnlijk ook een tram, was een reconstructie van de bestaande Koningin Julianabrug in Katwijk noodzakelijk. Het dek en een deel van de steunpunten zijn vervangen en het
beweegbare deel is komen te vervallen. Bij de reconstructie moest de bestaande uitstraling
zo veel mogelijk in stand blijven.
CEMENT 6 2021 ?7
2 Vogelvluchtperspectief reconstructie Koningin Julianabrug3 Bestaande brug
PROJECTGEGEVENS
project
Reconstructie Koningin Julianabrug
opdrachtgever
Gemeente Katwijk opdrachtnemer Van Hattum en
Blankevoort (VHB), i.s.m. VolkerWessels Infra
Competence Center
(VWICC), Volker Staal en Funderingen (VSF), KWS Infra, Vialis, BKB Infra, Smits Neuchatel Infrastructuur
prefab liggers Romein Beton ontwerp- en
uitvoeringsperiode
sep. 2019 ? mei 2021
2
richting de zee (westzijde)
richting de zee(westzijde)
3
8? CEMENT 6 20 21
bouwteamverband geoptimaliseerd. Hierbij
stonden veiligheid, duurzaamheid en de
esthetische aspecten centraal.De geoptimaliseerde variant bestaat
uit een dek met drie velden met een breedte
van 26,05 m (ca. 5,0 m breder dan bestaand)
en een totale lengte van 60,0 m (een verlengd
eindveld t.o.v. de huidige situatie) (fig. 7). De
verbreding is alleen aan de oostzijde van het
dek gerealiseerd. In de nieuwe brug is het beweegbare
deel, de val, vervallen. Wel wilde de op-
drachtgever de bestaande uitstraling zoveel
mogelijk handhaven. Er is daarom gekozen
om de bestaande onderbouw zoveel moge-
lijk te hergebruiken en de nieuwe boven-
bouw dezelfde uitstraling te geven als de
bestaande bovenbouw. Ook is een nieuw
burgerwachtershuisje geplaatst. De bovenbouw is een doorgaand
betonnen dek, circa 0,7 m hoger dan het
bestaande beweegbare deel van het dek. Dit was nodig in verband met een grotere
doorvaarthoogte voor de recreatieve vaart.
De minimale doorvaarthoogte moest 5,1 m
boven het peil in het Uitwateringskanaal
(NAP -0,6 m) zijn. Van de bestaande onder-
bouw is het zuidelijk landhoofd volledig
hergebruikt en voorzien van een nieuwe
oplegbalk. Het nieuwe noordelijke land -
hoofd is circa 9 m achter het bestaande
noordelijke landhoofd gerealiseerd. Dit is
een hooggelegen landhoofd op een veran -
kerde combiwand. De kelderpijlers van as 2
en as 3 zijn visueel volledig intact gelaten,
maar binnen de pijlers is wel een nieuwe rij
funderingspalen voor de nieuwe bovenbouw
aangebracht. Door het vervallen van het stalen val is
een bedieningsfunctie van de brug niet
meer nodig en is de geluidsoverlast vermin-
derd. De lege ruimtes in de pijlers krijgen
een ecologische functie als verblijfplaats
voor vleermuizen.
4 Langsdoorsnede bestaande brug
5 Bestaand landhoofd as 4 noord
Het ontwerp
van de nieuwe
brug bestaat uit
een dek met drie
velden waarbij
één veld is
verlengd en
waarbij het
beweegbare deel
is vervallen
4
5
CEMENT 6 2021 ?9
6
7
6 Visualisatie fiets- en voetpad en zijkant van de brug7 Langsdoorsnede vernieuwde brug
Ontwerpuitgangspunten? De brug in de
nieuwe situatie heeft een ontwerplevens-
duur van 50 jaar en is conform de vigerende
Eurocodes en gevolgklasse CC2 ontworpen.
De verkeerssnelheid op de brug is 50 km/uur.
De doorvaarthoogte tussen de pijlers van de
vaarroute is minimaal 5,1 m ten opzichte
van waterpeil (NAP -0,6 m) en het profiel
van vrije ruimte voor het fietspad onder de
brug is minimaal 3,0 m.
Groen ontwerp? Op het dek is ruimte voor
twee rijbanen bestaande uit twee rijstroken,
twee voetpaden aan de buitenzijde en een
fietspad (fig. 8). Dit fietspad sluit aan op de
nieuwe fietspadenstructuur van de Biltlaan.
Voor de belasting is rekening gehouden met
een vrije indeling van het verkeer op het
dek, over een breedte van 24,05 m. De gemeente Katwijk heeft, op initiatief van
de omgeving, gekozen om de brug een bij-
zonder groen karakter te geven. Op het dek
komt tussen het fietspad en voetpad een
groenstrook van 3,0 m breed (fig. 9 en 10).
Deze groenstrook verbindt het groen aan
beide oevers met elkaar. De groenstrook
heeft een ecologische functie en is zodanig
ingericht dat deze een voedselbron vormt
voor bijen, vlinders en andere kleine dieren.
Tussen het fietspad en de rijbaan voor auto's
komt een groene kruidenberm van 1,0 m
breed.
Beoordeling bestaande brug
Van de bestaande constructie uit 1963 wa
-
ren nagenoeg geen ontwerpberekeningen
en -tekeningen voor handen, enkel twee
bestektekeningen. Hierdoor is de maximale
landhoofd zuid bestaande kelder bestaande basculekelder landhoofd noord
10? CEMENT 6 20 21
belasting op de pijlers van de brug tijdens de
bouwfase bepaald op circa 75 ton. Hierbij is
uitgegaan van de norm VOSB 1938 en het
uitgangspunt dat het geen belangrijke regio-
nale verbindingsweg is geweest. Door dit
uitgangspunt gold een beperking aangaande
de sloopwerkzaamheden en de te gebruiken
boorstellingen voor de palen.Het draagvermogen van de bestaande
palen is op basis van (magnetoconus)sonde-
ringen berekend. Met behulp van deze son-
deringen en de minimaal beschikbare gege-
vens in het archief, is het paalpuntniveau
van de bestaande palen bepaald. Er is uitvoerig onderzoek gedaan naar
de staat van de bestaande brug. Er is onder
meer gekeken naar aantasting door ASR,
scheurvorming, chloride-indringing en de
toegepaste dekking in de betonconstructie
van de onderbouw. Uit dit onderzoek bleek
dat er ASR-aantasting in de onderbouw zat,
met uitzondering van het zuidelijke land-
hoofd. Het beton van het noordelijke land-
hoofd vertoonde naast ASR ook overmatige
scheurvorming en indringing van chloride.
Ook in de tussensteunpunten is scheurvor- ming en ASR-aantasting geconstateerd.
Voorts voldeed de geconstateerde dekking in
het algemeen niet aan de geëiste dekkings-
eisen conform de huidige vigerende normen.
Enkel het zuidelijke landhoofd verkeert in
goede staat. Rekentechnisch bleek dat dit
landhoofd voldoende draagvermogen heeft
om de belastingen op te nemen. De opho-
ging achter dit landhoofd is met circa 1,0 m
EPS gerealiseerd om de extra verticale be-
lasting op de bestaande palen te beperken.
Constructief ontwerp nieuwe
brug
Zoals aangegeven bestaat het nieuwe dek uit
drie velden, met overspanningen van 16,28 m
(veld 1), 17,5 m (veld 2) en 26,0 m (veld 3).
Dek? De velden 1 en 2 zijn gerealiseerd met
volstortliggers en veld 3 met omgekeerde
T-liggers. De volstortliggers van veld 1 en veld 2
hebben een hoogte van 600 mm met een
druklaag van 150 mm. De omgekeerde T-
liggers van veld 3 hebben een hoogte van
900 mm met een druklaag van 230 mm.
8
9
Het zuidelijke
landhoofd is
hergebruikt en
het noordelijke
is vervangen
8 Inrichting dek
9 Visualisatie dek CEMENT 6 2021 ?11
Landhoofden? Van de oorspronkelijke vier
steunpunten is alleen het landhoofd op as 1
(zuid) hergebruikt voor het dragen van het
nieuwe dek. Dit landhoofd is aan één zijde
verbreed om het bredere dek op te vangen. Het oorspronkelijk landhoofd op as 4
(noord) is boven maaiveld volledig geamo-
veerd en vervangen door een nieuwe funde-
ringssloof op een combiwand (foto 11 en 14).
Pijlers? De twee bestaande pijlers (de opleg-
pijler en basculekelder, respectievelijk in
as 2 en 3) zijn visueel intact gelaten. Om het
bredere dek op te vangen zijn nieuwe 'kel-
derpijlers' gebouwd, die zijn gefundeerd op
stalen palen. De nieuwe pijlers zijn schar-
nierend verbonden met de bestaande pijlers
met een afschuifnok en een trek/druk-ver-
binding (fig. 12). De verbreding is niet mono-
liet verbonden met de bestaande constructie
er is een voegprofiel aangebracht. In ver-
band met het overdragen van de aanvaar-
belasting is een scharnierende koppeling
gerealiseerd. Door de vloeren van de pijlers (as 2 en
as 3) zijn overmaatse gaten geboord om
nieuwe funderingspalen (stalen buispalen)
aan te brengen. Deze buispalen zijn niet be-
rekend op aanvaarbelasting. Daarom functi-
oneren de pijlers in de toekomstige situatie
als aanvaarbescherming van de nieuwe
buispalen. Daarnaast dragen zij de perma-
nente belastingen van de bestaande onder-
steuningen. Maar ze dragen geen verticale
belasting vanuit het dek (tabel 1). Om te bepalen of de bestaande con -
structie de aanvaardbelasting op zou kunnen
nemen, is gerekend aan deze constructie.
Hierbij is de verzwakking van de horizontale
bedding van de bestaande prefab palen door
het aanbrengen van de nieuwe buispalen in
acht genomen. De doorvoergaten in de be-
staande constructie zijn voldoende groot om zowel bouwtoleranties als verplaatsing door
aanvaring te kunnen ondergaan zonder de
nieuwe palen te belasten.
Knopen? Op de nieuwe palen is een beton-
nen kesp aangebracht, waarop in de bouw-
fase de prefab liggers zijn geplaatst. Vervol-
gens zijn de overspanningen verbonden met
een druklaag en natte knopen, die het veld
links en rechts van de knoop monoliet met
elkaar verbindt voor de gebruiksfase. De wapening voor de natte knopen in
as 2 en as 3 is aan de hand van de verschil-
lende fases bepaald. Daarbij gold dat de
kesp in de bouwfase eerst excentrisch is be-
last bij het plaatsen van de prefab liggers en
vervolgens wederom bij het storten van de
druklaag. Het verschil in belasting links en
rechts van de kesp is een risico voor de zij-
delinkse verplaatsingen. Om dit risico te
beperken, zijn restricties opgelegd, zoals het
niet in één keer storten van een hele druklaag
op een veld.
Horizontale stabiliteit? Het borgen van de
horizontale stabiliteit in de gebruiksfase van
de constructie was een andere uitdaging.
Vanuit de vraagspecificatie is meegegeven
dat er een maximale horizontale belasting
van 10% verticaal op het landhoofd op as 1
(zuid) mag worden afgedragen. Er is daarom
gekozen voor een glijdoplegging in de langs-
richting van het dek (fig. 15). Aangezien de
nieuwe buispalen van as 2 en as 3 pas een
horizontale bedding krijgen op bodemniveau
van het uitwateringskanaal, zullen deze zich
als pendelstaven gedragen. De horizontale
stabiliteit in langsrichting van het dek moet
daarom door het nieuwe landhoofd op as 4
(noord) worden geborgd. Hier is, zoals eer-
der aangegeven, een verankerde combiwand
ontworpen, waarbij het dek met doken is
verbonden aan de funderingssloof.
Door de
vloeren van
de bestaande
pijlers zijn
overmaatse
gaten geboord
om nieuwe
funderingspalen
aan te brengen
voor het dragen
van het nieuwe
dek
as paaltype functie
1 prefab beton (bestaande palen) dragen belasting uit nieuw dek en grondbelasting achter landhoofd
2 prefab beton (bestaande palen)
dragen onderbouw + aanvaarbescherming
type tubex met groutinjectie (of vergelijkbaar) dragen nieuw dek
3 prefab beton (bestaande palen)
dragen onderbouw + aanvaarbescherming
type tubex met groutinjectie (of vergelijkbaar) dragen nieuw dek
4 combiwand (open stalen buispalen) dragen belasting uit nieuw dek en keren grondbelasting achter landhoofd
Tabel 1?Type palen en functie
12? CEMENT 6 20
21
12
11
10
10 Visualisatie groenstrook op het dek
11 Nieuw landhoofd t.p.v. as 4 (noord)
12 Bovenaanzicht t.p.v. aansluiting bestaande kelder met de nieuwe verbreding CEMENT 6 2021 ?13
13 14
Hierdoor wordt een groot deel van de hori-
zontale langskrachten afgedragen aan dit
landhoofd. Voor de horizontale krachten in
dwarsrichting is ook op as 1 (zuid) een dook
toegepast, die met een 'slobgat' geen langs-
krachten overdraagt. Hiermee is de hori-
zontale stabiliteit geborgd.
Uitvoering
Voor het aanbrengen van de buispalen is
gekozen voor een 'kleine' Tubexmachine,
waardoor de meeste palen vanaf de brug
konden worden aangebracht. De overige
palen zijn vanaf een ponton op het water
aangebracht. Voor de sloopwerkzaamheden
hield dit in dat het val- en contragewicht
niet in grote delen kon worden weggehaald.
Het bestaande dek is daarom in kleinere
delen opgeknipt en verwijderd.Op de nieuwe buispalen is zoals gezegd
een kesp gestort. De stabiliteit van deze kesp
moest in de bouwfase worden geborgd. Dit
is gedaan door de palen af te schoren op de
bestaande pijlers (foto 13). Hierdoor kon tij-
dens de bouw enige excentrische belasting
op de kespen worden toegelaten. De uitein-
delijke zijdelingse verplaatsing van de kespen
is verwaarloosbaar gebleken.
Metselwerk? In de ontwerpfase werd ervan
uitgegaan dat slechts een beperkt gedeelte
van het metselwerk (esthetische functie) te-
gen de betonconstructie van de kelders ter
plaatse van as 2 en as 3 zou worden ver- nieuwd. Tijdens de sloopwerkzaamheden
bleek echter dat het beton op meerdere
plaatsen was aangetast. Om verdere aantas-
ting tegen te gaan, is er in overleg met het
bouwteam voor gekozen het metselwerk vol-
ledig te verwijderen en zodoende het beton,
waar nodig, te behandelen en er vervolgens
nieuw metselwerk voor plaatsen. Dit had
uiteindelijk een minimale invloed op de
planning, maar heeft de duurzaamheid van
de bestaande constructie flink verbeterd.
Modellering project
Voor de brug is een lineair-elastisch eindige-
elementenmodel opgezet in SCIA Engineer.
Het model is opgebouwd uit plaat- en staaf-
elementen in een 3D-omgeving (fig. 16). Het dek is op basis van de orthotrope
parameters van de volstortliggers en omge-
keerde T-liggers ingevoerd. Het orthotrope
dek van veld 1 is ter plaatse van as 1 opge-
legd op verticale veren (h.o.h. 1000 mm) die
equivalent zijn aan de stijfheid van het be-
staande landhoofd en een dwarsblokkering
in het midden van het dek (in langsrichting
kan het dek hier vrij bewegen). Op as 2 en
as 3 is een plaat gemodelleerd met de breedte
en hoogte van de natte knoop. De natte kno-
pen zijn gefundeerd op staafelementen
(buispalen) met een horizontale bedding op
bodemniveau en puntveren op NAP -21 m.
Voor landhoofd as 4 is een balk gemodel-
leerd die aan de onderzijde een rotatieveer
en verticale en horizontale stijfheid gelijk
13 Nieuwe buispalen met tijdelijke ondersteuning t.p.v. as 2 14 Onderbouw in aanbouw 14? CEMENT 6 20 21
aan de combiwand heeft. Ter plaatse van as
4 zijn 8 blokkeringen aangebracht die alle
horizontale krachten kunnen opnemen. Om
tot de veren van de combiwand te komen
zijn in een iteratief proces het geotechnisch
model en constructief model op elkaar afge-
stemd.
3D-wapenen
De wapening in dit project is 3D uitgewerkt.
Bij het controleren van de wapening is ge-
bruikgemaakt van het programma BIMplus
om de wapeningsmodellen in te zien. De
conclusie hierbij was dat er effectieve stap-
pen zijn gemaakt in de beschikbare pro-
gramma's voor het reviewen van de wape-
ning. Denk hierbij aan uitzetten van lagen,
het maken van opmerkingen in het 3D-mo-
del en het volgen van de verwerkstatus van
een opmerking. Hierbij moet wel worden
vermeld dat het nog steeds lastig is om de
details in het 3D-model goed te doorgron-
den. Voorbeelden zijn las- en verankerings-
lengtes, de constructieve samenhang op het
moment dat je lagen uitzet om een beter
beeld te krijgen en het goed (en controleer-
baar) vastleggen van de bevindingen. In het verlengde hiervan is een pilot
opgestart om de wapening in het werk te
controleren met behulp van Augmented Re-
ality (AR) (foto 17). Er is hiervoor een tablet
ingericht met een AR-app, waarin de wape-
ningsmodellen zijn ingeladen. De camera
van de tablet is daarbij op de te controleren wapening in het werk buiten gericht, waar-
na het wapeningsmodel hier per laag op kan
worden geprojecteerd. Het is op die manier
direct duidelijk of de ontworpen wapening
overeenkomt met de werkelijkheid. De tech-
niek is nog volop in ontwikkeling en zeker
nog niet afdoende toepasbaar. Maar het is
wel duidelijk dat AR flink kan gaan helpen in
de nabije toekomst. Tot het moment dat de
ontwikkeling van AR de controle van de wa-
pening buiten gebruiksvriendelijk maakt,
kunnen voor deze controle de 2D-werkteke-
ningen worden gebruikt. Deze 2D-tekenin-
gen worden door de vlechter gemaakt om de
aanbrengvolgorde van de wapening vast te
leggen. Deze tekeningen worden opgesteld,
nadat de 3D-wapeningsmodellen door de
coördinator constructieve veiligheid zijn
goedgekeurd.
Afstemming
Tijdens de bouwfase gold voor de bestaande
bovenbouw een lastbeperking, wat uiteinde-
lijk een uitdaging bleek om zowel sloop- als
funderingswerkzaamheden binnen plan-
ning uit te voeren. Meerdere afstemoverleg-
gen tussen ontwerp, sloop- en heipartij in de
ontwerpfase hebben plaatsgevonden om te
komen tot oplossingen waarbij de benodigde
uitgangspunten van zowel ontwerp als uit-
voering aan elkaar zijn toegelicht. Dit heeft
ertoe geleid dat ontwerp en realisatie elkaar
tijdig hebben begrepen en de faalkosten zijn
hiermee aanzienlijk geminimaliseerd.
15 Statisch systeem hoofddraagconstructie
16 Grafische weergave rekenmodel
17 Controle vloerwapening verbreding middels Augmented Reality (AR)
15
16 17
CEMENT 6 2021 ?15
Prefab
integraalviaduct
Ring Zuid Groningen
Veel aandacht voor bouwfasering en voorbelasting op het dek
1 KW12.10, Viaduct in de A28 over de Brailleweg in Groningen, foto: RDB Producties
1
16? CEMENT 6 20 21
Vanwege de groei van de stad
Groningen dreigen de belangrijk-
ste verkeersaders de toename
van het verkeer niet aan te kun-
nen.
De zuidelijke ringweg van de stad
moet daarom worden omgebouwd, teneinde
de bereikbaarheid, doorstroming, leefbaar-
heid en veiligheid te verbeteren. Onderdeel
van het project Aanpak Ring Zuid in Gronin-
gen is het kunstwerk KW12.10 in de A28, een
viaduct dat een ongelijkvloerse kruising
heeft met de Brailleweg. Dit viaduct heeft een enkele overspan-
ning van 42,5 m en gaat over de zogenoemde
fietsvallei. Door een invoegende toerit en
een uitvoegende afrit waaiert de breedte van
het viaduct van zuid naar noord uit van circa
42,0 m naar 46,1 m. Door het beperkte profiel vrije ruimte
en het hoogteverschil van de bovengelegen
wegen, bestaat het viaduct uit twee separate
dekken. Die dekken zijn opgebouwd uit pre-
fab kokerliggers zonder druklaag. De keuze
om geen druklaag toe te passen, is gemaakt
ten behoeve van de reductie van de steun-
puntsmomenten en de beoogde bouwfase-
ring. De kokerliggers zijn integraal verbonden
met de betonnen landhoofden die gefun-
deerd zijn op combiwanden. Combiwanden
zijn toegepast vanwege de aanwezige grond-
slag en de benodigde vervormingscapacitei-
ten van de landhoofden.
Hoedvormige liggers
Het dek bestaat uit 25 kokervormige liggers:
14 voor het westelijke en 11 voor het oostelijke
dek. Dankzij dit type liggers is de construc-
tiehoogte zo veel mogelijk beperkt. Deze
kokerbalken zijn voorgespannen, geprefa-
briceerde betonnen liggers van hogesterkte-
beton met sterkteklasse C80/95. Het holle
gedeelte is gemaakt met behulp van tempex
en de uiteinden van de kokerliggers bestaan
elk uit een massief deel (fig. 3).
De kokerliggers van het westelijke en
het oostelijke dek hebben een verschillende
dikte. Voor het westelijke deel is gekozen voor
een dikte van 1300 mm, bij het oostelijke deel
gaat het om 1500 mm. Dit verschil in dikte
heeft te maken met het benodigde profiel van
vrije ruimte van de onderdoorgaande weg en
het benodigde alignement. De dekken worden
ten gevolge van een fors variërende
PROJECTGEGEVENS
project
Aanpak Ring Zuid in
Groningen / KW12.10 ? Viaduct in de A28 over de Brailleweg opdrachtgever Rijkswaterstaat
opdrachtnemer
Combinatie Herepoort engineering
Witteveen+Bos,
Ingenieursbureau
Mozes en De Boer prefab liggers
Haitsma Beton
montage liggers
Wagenborg Nedlift transport liggers Van der Meijden
Onderdeel van het project Aanpak Ring Zuid in Groningen is
een viaduct in de A28 over de Brailleweg. Het is een bijzonder project, onder meer vanwege de beperkte constructiehoogte die verkregen is door het dek integraal te verbinden met de landhoofden. Ook de combinatie van de fasering van het
storten van het landhoofd en de voorbelastingen op het dek, maken dit project uitzonderlijk.
CEMENT 6 2021 ?17
uitvullaag op het oostelijke dek verschillend
belast. Deze uitvullaag is nodig om het hoog-
teverschil tussen de bovenliggende wegen op
te vangen.Aan de onderzijde van de dekken mo-
gen de naden niet te groot zijn. De standaard
kokerbalken van dit type hebben een breedte
van 1480 mm, maar door het uitwaaieren
van het dek kon deze standaardbreedte niet
worden toegepast. Daarom zijn de balken
voorzien van een variërende uitkragende
onderflens, waardoor een hoedvorm ont-
staat (fig. 4). De langsvoorspanning in de liggers
bestaat uit 7-draads strengen met een door-
snede van 15,7 mm (Y1860). In de lage koker-
liggers zijn 74 strengen toegepast, in de hoge
kokerliggers 69 strengen. Door deze grote
hoeveelheid voorspanning is het nodig om
de strengen eveneens deels in de uitkragende
onderflens aan te brengen. De balken zijn na plaatsing ook in
dwarsrichting voorgespannen met behulp
van nagerekte voorspankabels die aange-
bracht zijn in sparingen in de bovenflens
van de liggers.
Inklemming landhoofd-brugdek
Het viaduct is een integraalconstructie, waar -
bij het prefab dek monoliet is verbonden met
de landhoof
den. Omdat geen druklaag aan -
wezig is, kon de bovenwapening vanuit het landhoof
d niet worden doorgezet ter hoogte
van de kokerliggers. Een aansluiting door
middel van stekankers en stekeinden was
niet uitvoerbaar, onder meer omdat de ver -
moeiingscapaciteit van deze koppelingen
beduidend lager is dan bij gewoon wapenings -
staal. Als oplossing is bij de hamerstukken
o
ver een lengte van 3,25 m een overgangsge -
bied gecreëerd. Door deze verjonging aan de
bo
venzijde van de ligger (280 mm) ontstaat
over een klein deel een druklaag. Hierin kun -
nen wapeningsstekken die uit de prefab lig -
gers steken, overlappen met wapeningsstaven
die
vanuit de landhoofdzijde onder de beugels
van de prefab liggers zijn aangebracht. De
lengte van deze druklaag was voldoende om
de overlappingslassen van de steunpuntswa -
pening in de natte knoop met de stekken van -
uit de prefab liggers verspringend aan te
br
engen. De stekken waren juist kort genoeg,
zodat ze niet in de weg zaten voor een onge -
hinderd gebruik van de hijsankers.
Uit de ontwerpsommen bleek dat er
twee lagen wapening nodig zijn om de
steunpuntsmomenten op te kunnen nemen.
Om overlappingslassen te kunnen maken, is
een hart-op-hart-afstand van de wapening
van minimaal 150 mm nodig. De toegepaste
wapening is Ø32-150 in de eerste laag en
Ø25-150 of Ø32-150 in de tweede laag. Door de aanwezigheid van de stekwa-
pening in de prefab liggers was het nood-
2 3D-view van het kunstwerk met ongelijkvloerse kruising met de Brailleweg, bron: Breda & Co Architects
ING. KLAAS
WIERSMA PMSE
Constructeur
Witteveen+Bos
IR. ESLI BOSMAN Constructeur
Witteveen+Bos
ING. PIETER DE BOER
Constructeur
Ingenieursbureau
Mozes en De Boer auteurs
2
18? CEMENT 6 20
21
3 Langsdoorsnede van de kokerligger geïntegreerd in de landhoofden?4 Doorsnede van de hoedvormige kokerliggers
5 Oplegdetail op as 1?6 Doorsnede 1 (zie fig. 3) van de kokerligger met de plaats van de stekken
7 Doorsnede 2 (zie fig. 3) met doorsnede t.p.v. lage massieve deel van de ligger?
8 Doorsnede 3 kokerligger (zie fig. 3) na massieve deel met dikkere bovenflens i.v.m. bovenwapening
Het dek bestaat uit
25 kokervormige liggers:
14 voor het westelijke en
11 voor het oostelijke dek
3
4
5
6
7
8
CEMENT 6 2021 ?19
zakelijk de dwarsvoorspanning (en dus
sparingen voor die dwarsvoorspanning)
plaatselijk lager aan te brengen. Dit is even-
eens de reden dat de dikte van de boven-
flens plaatselijk is vergroot (fig. 8).
Voor het opendraaiend moment van
de natte knoop zijn stekankers opgenomen
aan de onderzijde van de prefab liggers (fig. 5
en 6). Deze stekankers kruisen de beugelwa -
pening in het landhoofd, wat kan leiden tot
een conflict in de
wapening. Om dit te voor -
komen, is de volledige wapening in het land-
hoofd in de kist uitgezet op basis van de posi-
ties van de staafankers van de prefab liggers.
Fundering landhoofden
De landhoofden zijn zoals gezegd gefun-
deerd op combiwanden. De combiwanden
bestaan uit buispalen van 1016 mm × 22 mm
(S355J2H+N) met daartussen damwand-
planken PU22. De onderzijde van het land-
hoofd is verbonden met de buispalen van de
combiwand. Deze verbinding is gerealiseerd
door de buispalen 0,8 m op te nemen in het
beton van het landhoofd. Voor de overdracht
van belastingen vanuit de landhoofden naar
de palen, zijn aan de buispalen stalen ringen
gelast, zogenoemde blokdeuvels (foto 10).
Deze blokdeuvels zijn vooraf al op de paal- segmenten gemonteerd en voldoen aan uit-
voeringsklasse EXC3. Vanwege de relatief
beperkte diepte van het deel van de palen
dat in het beton is opgenomen (ten opzichte
van de diameter 1016 mm), moest zowel met
het mechanisme van wrikken als het me-
chanisme van afschuiving rekening worden
gehouden. De verhouding tussen deze me-
chanismen kon worden ingeschat op basis
van de optredende rekken. Voor de dimensi-
onering van de wapening in de landhoofden
is het conservatieve uitgangspunt gehanteerd
dat de kopmomenten van de buispalen vol-
ledig door elk van deze mechanismen moet
kunnen worden opgenomen.
In verband met de drukspanningen
ter plaatse van de blokdeuvels is voor de
landhoofden gekozen voor beton C45/55.
Krachtsverdeling
De krachtsverdeling is bepaald door middel
van een eindige-elementenmodel bestaande
uit 1D-staven en 2D-plaatelementen in een
3D-omgeving. In het eindige-elementenpro-
gramma SCIA Engineer is het gehele viaduct
inclusief combiwanden gemodelleerd. In dit
model is onder andere rekening gehouden
met de orthotrope eigenschappen van het
dek, die in overleg met Haitsma Beton zijn
9 Natte knoop tussen dekconstructie en landhoofd, foto: RDB Producties
9
20? CEMENT 6 20 21
Om het prefab
dek monoliet te
verbinden met
de landhoofden,
is over een lengte
van 3,25 m een
overgangsgebied
gecreëerd waar
wapeningsstek-
ken vanuit de
prefab liggers
overlappen met
wapenings-
staven van het
landhoofd
10 Blokdeuvelverbinding buispalen combiwand met landhoofd, foto: Witteveen+Bos
bepaald. In de modellen is tevens rekening
gehouden met de wijziging van het statisch
systeem bij het aanstorten van het dek
(kist-effect), de invloed van opgelegde ver-
vormingen (temperatuur, krimp, kruip,
steunpuntszettingen, opspaneffecten) en
axiale en buigstijfheden van de palen.
Palen? Bij de axiale stijfheden van de palen
speelden met name de grote geotechnische
variaties zoals die in Groningen kunnen
voorkomen. Vanwege de grillige bodemge-
steldheid is ter hoogte van alle buispalen
gesondeerd. Over de breedte van het kunst-
werk heeft dit geleid tot de toepassing van
verschillende paallengten om de benodigde
plugwerking te kunnen realiseren. De bere-
kening van het draagvermogen is uitgevoerd
conform CUR Rapport 2001-8 ('Bearing
capacity of steel pipe piles'). Voor het bepa-
len van de vervormingen zijn berekeningen
gemaakt met D-Foundations. Hierbij is gere-
kend met een buispaal met gesloten voet.
Voor de aanvulling achter de landhoofden
en de beddingen tegen de palen is gerekend
met onder- en bovengrensstijfheden om
te voorkomen dat respectievelijk veld- en
steunpuntsmomenten zouden worden
onderschat.
Reductie steunpuntsmomenten? Ter be-
perking van de steunpuntsmomenten en
om te voldoen aan de scheurwijdte-eis van
w
k ? 0,20 mm, is voor het aanstorten van het
dek met de landhoofden een voorbelasting
op het dek aangebracht. Deze voorbelasting
is vervolgens, na aanstorten en verharding,
gefaseerd vervangen door de rustende be-
lastingen zoals schampkanten, asfalt en
randelementen. Feitelijk worden door deze
aanpak de steunpuntsmomenten geredu-
ceerd met het aandeel van de rustende be-
lastingen, inclusief de invloed van de relatief
zware randelementen. Voor het beschouwen van de optre-
dende kruipeffecten is het superpositiebe-
ginsel toegepast. Achtereenvolgens golden
daarbij de volgende fasen: eigen gewicht en
voorspanning (t
0 = 28 dagen), aanbrengen
voorbelasting (t
1 = 60 dagen), aanstorten
landhoofden (t
2 = 70 dagen), aanbrengen
rustende belasting en verwijderen voorbe-
lasting (t
3 = 84 dagen) en 100 jaar levensduur
(t
4 = 36.500 dagen).
Seismische belastingen? In Groningen moet
ook rekening worden gehouden met seismi -
sche belastingen. Aangezien de viaducten
horizontaal
volledig zijn ingesloten door
10
CEMENT 6 2021 ?21
grond zullen ze enkel de horizontale versnel-
ling van de grond volgen, maar niet in een
trillingsmodus r
aken. Wel kan de horizontale
belasting op de combiwanden toenemen. Deze
toename is beschouwd volgens Mononobe-
Okabe. Deze horizontale gronddrukken zijn
echter
niet maatgevend gebleken ten opzichte
van de gronddrukken waarmee in de uiterste
grenstoestand voor sterkte is gerekend. Ook
verticale trillingen van het dek met quasi-
permanente belasting door verkeer zijn niet
maatg
evend ten opzichte van de uiterste
grenstoestand voor sterkte.
Bouwfasering
Na het aanbrengen van de prefab liggers is
de dwarsvoorspanning aangebracht en ver-
volgens zijn (tijdelijke) aanslagnokken op de
landhoofden gestort. Dankzij deze nokken
werkten de prefab liggers als stempelcon-
structie tijdens het aanvullen van grond
achter de landhoofden. Dit aanvullen moest
gelijkmatig achter beide landhoofden plaats-
vinden. Vervolgens kon de voorbelasting
worden aangebracht en de knoop tussen
landhoofd en prefab liggers worden gestort.
Zodra de natte knoop voldoende was ver-
hard, is de voorbelasting stapsgewijs verwij-
derd. Door deze bouwvolgorde te hanteren, worden de steunpuntsmomenten die ont-
staan in de aansluiting tussen het dek en het
landhoofd zo veel mogelijk beperkt.
Montage liggers
Het gewicht van de liggers varieert tussen
112 en 123 ton. Ze zijn met twee 700-tons
kranen op hun plek gehesen vanaf de naast-
gelegen weg aan de zuidzijde van het viaduct.
De montage is uitgevoerd in drie doorde-
weekse nachten. Daarbij werd steeds rond
22.30 uur begonnen met hijsen tot circa
4.00 uur in de nacht, met een doorlooptijd
van gemiddeld één ligger per halfuur.
Gelet op de grote hoeveelheid wape-
ning die vanuit de liggers stak, in relatie tot
de wapening die al was aangebracht op het
landhoofd én het feit dat het een waaierend
dek betreft, was maatvoering uiterst belang-
rijk. Ook moest rekening worden gehouden
met toleranties van instortvoorzieningen,
toleranties op prefab liggers, toleranties op
maatvoering en toleranties op uitvoering
van het landhoofd en landhoofdwapening.
De nauwkeurige uitvoering van alle discipli-
nes heeft geleid tot minimale conflicten.
Gezien de moeilijkheidsgraad is te spreken
van een geweldig resultaat waar iedereen
trots op kan zijn.
Ter beperking
van de steun-
puntsmomenten
is vóór het
aanstorten van
het dek met de
landhoofden een
voorbelasting
op het dek
aangebracht
11 Voorbelasting op de dekconstructie, foto: RDB Producties
12 Plaatsing van prefab liggers, foto: RDB Producties
11 12
22? CEMENT 6 20 21
Met een lidmaatschap kun je inloggen
op de website en heb je toegang tot alle
beschikbare CROW-CUR Aanbevelingen.
Interesse?
Vraag een lidmaatschap aan via www.cur-aanbevelingen.nl
of neem contact op met onze klantenservice 073-205 10 10
Maak jij regelmatig
gebruik van
CUR?Aanbevelingen?
24? CEMENT 6 20 21
column
Afgelopen zomer heb ik doorgebracht op een van onze
prachtige Waddeneilanden.
Heerlijk uitwaaien en genieten
van rust, ruimte en strand, net als veel anderen. Het aantal zon-
uren viel helaas iets tegen, waardoor de vraag voor het opladen
van alle iPhones en iPads van het hele gezin het aanbod zonne-
energie ruimschoots overtrof. Het gevolg: een lege accu in het
eerste weekend! We moesten daardoor direct over op kaarslicht.
Best gezellig natuurlijk, maar niet praktisch. Gelukkig was er een
aardige buur van wie wij de accuoplader konden gebruiken. In het
klein werden we dus geconfronteerd met piekvraag en een beperkt
aanbod. De rest van de vakantie zijn we daar heel bewust naar
gaan leven. Deze mini-ervaring leerde mij wederom dat we veel
bewuster onze vraag moeten afstemmen op het aanbod, alsof we
het hele jaar op vakantie zijn.
Op vakantie met een paspoort
Om in 2050 volledig circulair te zijn in de bouwsector moet niet
alleen het gebruik van hernieuwbare energie, maar ook het (her)
gebruik van secundaire materialen een belangrijkere rol gaan spe-
len. Er moet nogal wat gebeuren als we willen dat het gebruik van
secundair materiaal echt een vlucht neemt. Het aanbod moet
worden gedigitaliseerd, zodat er duidelijk inzicht is in vrijkomende
materialen en de status ervan. In mijn vorige column heb ik al een
pleidooi gehouden voor een materialenpaspoort: haalbaar en
noodzakelijk. Het is mooi om te zien dat dit nu wordt uitgevraagd
bij enkele tenders, bijvoorbeeld door de provincie Noord-Holland.
Ga daar vooral mee door! Mijn oproep aan alle opdrachtgevers
van nieuwbouw, bestaande bouw en sloopwerken is een vorm van
een materialenpaspoort beschikbaar te stellen en verplicht te ma-
ken, zodat grondstoffen hoogwaardig hergebruikt kunnen worden.
Dan gaan we pas echt stappen zetten.
Nederlandse 'AEX' voor hergebruik materialen
Deze materialen en grondstoffen zouden we zichtbaar en verhan-
delbaar moeten maken, op een 'online' marktplaats, zodat vraag
en aanbod op elkaar wordt afgestemd. Er bestaan al enkele
mooie initiatieven, maar het ontbreekt nog wel aan een echte
'AEX' of 'Aalsmeerse bloemenveiling' voor secundaire (bouw)mate-
rialen en producten. De materiaal- en grondstofstromen die qua
volumes de meeste aandacht behoeven, hebben ook de hoogste
CO
2-impact. Daar zou een Nederlandse 'AEX' voor hergebruik
van materialen zich in eerste instantie op moeten richten. De
tendens dat marktpartijen dit voor zichzelf gaan inrichten is niet
de oplossing. Dit moet branche-overstijgend plaatsvinden, zodat
de gehele markt, van grote tot kleine speler, hiervan gebruik kan
maken.
Piek en dalen
op vakantie
Ir.ing. S.M. (Sander)
den Blanken RO?(47)
studeerde Civiele
Techniek aan de TU Delft.
Hij heeft meer dan
twintig jaar ervaring bij
diverse ingenieurs
-
bur
eaus, waaronder
Arcadis, Ingenieurs
-
bur
eau Gemeente
Amsterdam en Arup.
Sinds maart 2019 is
Den Blanken managing
director van BAM
Infraconsult en sinds
augustus 2020 statutair
directeur van BAM Infra
Assetmanagement,
beide onderdeel van
BAM Infra Nederland.
Samen met Dorien Staal,
statutair directeur van
Voorbij Prefab, neemt
Den Blanken gedurende
twee jaar de column in
Cement voor zijn rekening.
Wil je reageren op
deze column, stuur
dan een email naar
cement@aeneas.nl.
CEMENT 6 2021 ?25
Supplychain managen
In de afgelopen zomerperiode hebben enkele grote investeerders
zoals Jef Bezos en Bill Gates, een aandeel genomen in een mijnbouw-
bedrijf dat kobalt delft in Groenland en Finland. Kobalt wordt gezien
als een zeer belangrijke grondstof voor de productie van elektrische
voertuigen en in het bijzonder de accu's van deze e-auto's. Of dit nu
wel of geen wenselijke maatschappelijke ontwikkeling is, laat ik even
in het midden. Ook schoten de prijzen van hout, staal en aluminium
omhoog, als ware het een nieuwe goudkoorts. De belangrijkste reden
was vooral de piekvraag na het (her)openen van de maatschappij na
corona versus het teruggeschroefde aanbod. Het laat zien dat de
'war on materials' echt aan staat en het groot vermogen zichzelf
inkoopt en hiermee een voorkeurspositie bemachtigt.
Het goed managen van de volledige supply chain van grondstof tot
eindproduct maakt dat de intrinsieke waarde van grondstoffen wel of
niet kan worden verzilverd en je verzekerd bent van levering in de toe-
komst. Voor alle betrokkenen in de bouwwereld zouden de recente
signalen een wake up call moeten zijn. Iedereen zou zich nadrukkelijker
bezig moeten houden met het inrichten van een circulaire supply
chain, zodat we minder afhankelijk zijn van primaire grondstoffen.
Ingenieurs, verbreed je horizon!
Vanuit een ontwerpersperspectief moet bij de materiaalkeuze ook
gekeken worden naar factoren zoals waarde, kwaliteit, aanbod van
materialen, losmaakbaarheid, transporteerbaarheid en de mogelijk -
heid tot hoogwaardig hergebruik in de nieuwe functie. Kortom, de
toekomstige opgaaf voor ingenieurs is veel complexer dan wanneer
we ongebreideld zouden beschikken over nieuwe, primaire grondstof -
fen. Hierbij is fundamentele kennis van materialen en hun degeneratie
cruciaal voor het kunnen maken van een juiste inschatting. Het ont -
werp moet worden gebaseerd op vrijkomende materialen. Als we
weten wat wanneer waar vrijkomt, dan moet hier ook mee ontworpen
worden. Een vorm van 'reversed engineering' zou je kunnen zeggen.
Ingenieurs moeten hun horizon verbreden en kennisvelden bijspijkeren.
Dus geef je op voor de trainingen en opleidingen, zoals die de Beton-
vereniging en Bouwen met Staal op dit vlak aanbieden.
Assetmanagers aan zet
Ook voor de assetmanagers bij grote bouwbedrijven is het van belang
dat van tevoren duidelijk is wanneer er in een project vraag komt naar
vrijkomende materiaalstromen binnen de eigen portefeuille. Daarbin -
nen is er veel te winnen in de combinatie van bouw en afvalstromen.
Dit zien wij onder ander
e terug op ons areaal van Schiphol, waar het
is gelukt de opslag van materialen en elementen in een 'bouwhub' sa -
men te brengen, inclusief de keuring van materialen en garantie voor
her
gebruik. Op deze een plek waar meerjarig materiaalopslag en
-overslag plaatsvindt, brengen wij heel bewust vraag en aanbod con -
tinu bij elkaar. Net alsof we het hele jaar op vakantie zijn!
"Pas als we een vorm van een materialen paspoort
beschikbaar stellen en
verplicht maken, gaan we echt
stappen zetten"
"Ingenieurs
moeten hun
horizon verbreden
en kennisvelden
bijspijkeren"
Dynamische analyse machinefundament
Dynamische krachten vereisen een stijf fundament
1 Installatie van een gelijkwaardige 60 MW gasturbine
1
26? CEMENT 6 20 21
Een van de grootste industriële
complexen van Noordwest-Europa
vervangt één van zijn Gasturbine
en Alternator (wisselstroomgene-
rator) Units (GTA-Units) om in de
toekomst meer en op efficiëntere
wijze elektrische stroom te kun-
nen opwekken.
De nieuwe machine
weegt meer dan 300 ton en genereert een
elektrisch vermogen van 60 MW. Dit is 20%
meer dan de oude capaciteit. De fabrieken
zijn hierdoor minder afhankelijk van de
relatief dure netstroom. In verband met de
risico's en kosten moet de huidige machine
tijdens de vervanging in bedrijf blijven.
Hierdoor is er voor de nieuwe GTA-Unit een
nieuw fundament nodig.
GTA-Unit
De roterende delen van de GTA-Unit veroor-
zaken dynamische krachten (onbalanskrach -
ten), waardoor hinderlijke en schadelijke
trillingen en/of resonanties kunnen ontstaan.
Om dit te voorkomen, is de eigenfrequentie
van het fundament bepaald en zijn de optre-
dende amplitudes en trillingssnelheden bere-
kend. De belangrijkste aspecten die van in -
vloed zijn op een dynamische analyse zijn:
afmetingen van het fundament en bijbeho-
rend paalontwerp;
opererende toerentallen en grootte van de
onbalanskrachten;
gemeenschappelijk zwaartepunt van de
massa;
aangrijplocaties van de onbalanskrachten;
eigenschappen van de grond.
Funderingsontwerp
Het nieuwe fundament is 1,6 m dik, 25,0 m
lang en 5,0 m breed. Het paalontwerp bestaat
uit twee rijen van acht geschroefde stalen
buispalen (Ø457 mm) met regelmatige af-
standen van 3,4 m in lengterichting en 3,8 m
in dwarsrichting. De buispalen reiken tot
circa 25,0 m diepte en zijn volledig gefixeerd
in het fundament. De GTA-Unit is opgesteld
op twee stalen frames die door middel van
voorgespannen ankers zijn bevestigd aan
het fundament. De machine is omhuld met
een geluidsabsorberende beschutting.
Onbalanskrachten
Een onbalanskracht wordt veroorzaakt door-
dat het massazwaartepunt van het roterende
deel niet samenvalt met het centrum van de
aandrijfas. De grootte van de rotorexcentrici -
teit is afhankelijk van de mate waarin de ma -
chine is uitgebalanceerd. Dit uitbalanceren is
echter wel aan beperkingen onderhevig. Er
zijn kosten aan verbonden en bovendien
neemt de onbalans toe door onvermijdelijke
slijtage als gevolg van het gebruik van de ma -
chine. Het streven naar een volledige uitba -
lancering is hierdoor geen logische keuze [1]. De onbalanskrachten van de GTA-Unit
treden op in dwarsrichting van het funda -
ment en kunnen onder elke willekeurige
hoek optreden. De exacte grootte en de
aangrijplocatie van de onbalanskrachten
worden normaliter opgegeven door de ma -
chineleverancier. Doordat in de voorlopige
ontwerpfase van het project de leverancier
nog niet bekend was, waren deze gegevens
ING. MICHIEL
PLOKKER IENG
Senior constructeur
Worley Nederland B.V.
1)
ING. PASCAL FERRARIS
Senior constructeur
Fluor Consultants B.V.
1) Tijdens het schrijven van dit artikel was Michiel Plokker
werkzaam bij Fluor Consultants B.V. auteurs
Zware machines met roterende delen genereren dynamische krachten, waardoor een
voldoende stijf fundament nodig is. Minimale amplitudes en trillingssnelheden kunnen namelijk al leiden tot kostbare schade en storingen aan de machine. Het analyseren en
beoordelen van het dynamische gedrag van het fundament behoort daarom tot een van
de belangrijkste aspecten van de constructieve berekening.
CEMENT 6 2021 ?27
niet beschikbaar. De grootte van de onba-
lanskrachten zijn hierdoor berekend aan de
hand van de ACI 351.3R-04 van het American
Concrete Institute [2]. Deze code, specifiek
van toepassing op fundamenten voor ma-
chines met roterende delen, voorziet in
praktische formules waarmee de maximaal
optredende onbalanskrachten kunnen wor-
den uitgerekend.De grootte van de onbalanskracht (F)
is afhankelijk van de roterende massa (m),
rotorexcentriciteit (e), en het toerental (n)
van de machine, volgens de formule:
F = m e ?
2, waarbij ? = n · 2 · ?/60
De roterende massa en het toerental zijn be-
paald op basis van projectervaring met
soortgelijke machines. De rotorexcentriciteit
van de GTA-Unit is afhankelijk van het kwa-
liteitsniveau van de uitbalancering (balance
quality grade) die is voorgeschreven in de
internationale standaard ISO 1940-1 [3]. De
aangrijplocaties van de onbalanskrachten
zijn ingeschat aan de hand van de posities
en afmetingen van de roterende delen. In latere fase zijn de werkelijk optre-
dende onbalanskrachten van de machinele-
verancier vergeleken met de berekende
krachten uit ACI 351.3R-04. De exacte krach-
ten van de machineleverancier bleken onge-
veer 10-15% lager te liggen. De gehanteerde
uitgangspunten en formules uit ACI 351.3R-04
konden hierdoor voor dit project als betrouw -
baar en behouden worden beschouwd.
2 Opstelling van de GTA-Unit
WERKING GTA-UNIT
Een GTA-Unit bestaat hoofdzakelijk uit een compressor, verbran-
dingskamer, turbine, tandwielkast en alternator (fig. 2). Met de
compressor wordt de lucht aangezogen en samengeperst, waar-
door de luchttemperatuur en -druk toenemen. In de verbrandings-
kamer wordt vloeibaar gas ingespoten waarna het mengsel van
de gecomprimeerde lucht en vloeistof wordt ontstoken (chemische
energie). De geëxpandeerde uitlaatgassen, die zich met hoge snel-
heid in de straalbuis van de turbine voortbewegen, zorgen ervoor
dat de rotorbladen gaan draaien (kinetische energie) en de turbine-
as wordt aangedreven. Ter plaatse van de tussenliggende tand-
wielkast, die beide machine-assen koppelt, wordt de rotorsnelheid
van de turbine (6400 omw/min resp. 106 Hz) omgezet naar het
toerental van de alternator (3000 omw/min resp. 50 Hz). De alter-
nator bestaat uit elektromagneten (rotor) die rondom zijn voorzien
van koperen spoelen (stator). Door de magnetische velden gaat de
rotor draaien, waardoor elektrische spanning wordt opgewekt en
er stroom gaat vloeien (elektrische energie). Door de GTA-Unit te
combineren met een Heat Recovery Steam Generator (HRSG) kan
een aanzienlijk hoger rendement worden verkregen. De warme
rookgassen, die vrijkomen uit het verbrandingsproces, kunnen
onder andere door de HRSG worden opgevangen en gebruikt om
bijvoorbeeld een stoomturbine aan te drijven. Hierdoor kan nog
meer elektriciteit worden geproduceerd. De afgewerkte stroom
kan vervolgens voor verwarmingsdoeleinden worden gebruikt.
2
28? CEMENT 6 20 21
Vibration Limits
Frequency (r pm)
60
1 20
1 80
2 40
3 60
4 80
6 00
1 20 0
1 80 0
2 40 0
3 60 0
4 80
0 6 00
0
0.1 0.2 0.3 0.4 0.6 0.8 1.0 2 3 4 6 8
10 20 30
40 60 80
100
V
ib ra
cti on
Am
pl
itu de, P e
ak-T o-P
eak (m il
s )
Coastdown L im it
R ecipro cating
Centr if ugal
Obn
ox
io
us
Le
v e
l Fo
r Bu
il
d i
n g s C
le
ar
ly
Pe
rc e
pta
b l
e
B a
re
ly P
erc
ep t
a
b l
e
M achine Tolerance
Hum an Toler ance
p eak-to- p eak
amplitude
Beoordelingscriteria
De afmetingen en de paalconfiguratie van
het fundament zijn bepaald aan de hand
van ontwerpregels uit praktijkrichtlijnen [4].
Deze zijn van toepassing op de minimaal be-
nodigde betonmassa, maximale paalbelasting
en het zwaartepunt van de paalgroep. Het
ontwerp is vervolgens geanalyseerd, door-
gerekend en beoordeeld op resonantie,
amplitudes en trillingssnelheden.
In verband met het resonantiecriterium
moet de eigenfrequentie van het fundament
minimaal 20% buiten het operationele toeren -
tal van de machine liggen (40 Hz ? 120 Hz).
Binnen dit gestelde domein moeten de am-
plitudes van het fundament voldoende klein
zijn om onaangename uitwijkingen voor
werkend personeel in de nabijheid van de
machine te vermijden. Ter plaatse van de machine-as moet worden voldaan aan de
gestelde criteria om de gewenste machine-
prestaties te kunnen leveren zonder dat er
storingen en/of schades ontstaan door te
grote amplitudes en trillingssnelheden.
De toetsing van de amplitudes is uit-
gevoerd met het beoordelingsdiagram,
weergegeven in figuur 3. Bij een opererend
toerental van 3000 omw/min worden de
amplitudes van het fundament duidelijk
voelbaar vanaf 4,5 ?m (0,18 mils) en als on-
aangenaam ervaren vanaf 15,5 ?m (0,61 mils).
De amplitudes ter plaatse van de machine-as
mogen niet groter zijn dan 12,7 ?m (0,50 mils).
De maximaal toelaatbare trillingssnelheden
mogen niet hoger zijn dan 2,5 mm/s voor
het fundament en 2,0 mm/s ter plaatse van
de machine-as. Deze eisen zijn afkomstig
van de opdrachtgever. Als aanvulling op de reguliere beoor-
delingscriteria zijn er specifiek voor deze
machine ook een aantal aanvullende toet-
singen verricht. Door het hoge toerental van
de machine wordt bij het opstarten en uit-
schakelen de eigenfrequentie gepasseerd.
Het fundament bevindt zich hierdoor kort-
durend in resonantie, waardoor er een aan-
en uitloopanalyse is uitgevoerd. De maximale
amplitude van de eigenfrequentie mag hier-
bij niet groter zijn dan 88,9 ?m (3,5 mils). Dit
criterium is in figuur 3 aangegeven als
'Coastdown Limit'.
Gedurende de operationele levensduur van de
machine ontstaat er speling tussen de lagers
en de machine-as, waardoor grotere onba -
lanskrachten ontstaan. Deze vorm van slijta -
ge wordt ook wel 'tripping' genoemd. Voor
tripping gelden er ruimere eisen. Doordat de
machine is begrensd, en automatisch afslaat
wanneer er te hoge trillingssnelheden worden
gemeten, is de mate van tripping beperkt. In bijzondere situaties kan kortslui-
ting in de alternator ontstaan, waardoor
deze acuut vastloopt. De voorgespannen
ankers waarmee de machine is bevestigd,
zijn hierdoor voornamelijk berekend op de
kortstondige trekkrachten. Gezien de beno-
digde afmetingen van het fundament om
aan de dynamische criteria te voldoen, is
deze calamiteitenbelasting niet bepalend
voor het ontwerp. Om trillingen
en/of resonanties
te voorkomen,
is de eigenfre-
quentie van het
fundament
bepaald en zijn
de optredende
amplitudes en
trillingssnelheden
berekend
3 Beoordelingsdiagram
3
CEMENT 6 2021 ?29
5
6
4
Een onbalans-
kracht wordt
veroorzaakt
doordat het
massazwaarte-
punt van het
roterende deel
niet samenvalt
met het
centrum van de
aandrijfas
4 Equivalente uitkraging
5 Principe van verminderde aanhechting en afname afschuifmodulus [6] 6 Paalverplaatsing door horizontale onbalanskracht [7]
Paalstijfheid en demping
Onder invloed van een harmonische, dyna-
mische belasting zijn de stijfheid en dem-
ping van het fundament voornamelijk af-
hankelijk van de dynamische interactie van
de palen met de omliggende grond.
Equivalente uitkraging? Vanwege de com-
plexiteit van de geotechnische respons en
door het gebrek aan geavanceerde rekensoft -
ware, was het in het verleden gebruikelijk de
stijfheid van de grond tegen de paal volledig
te negeren en de palen te fixeren ter plaatse
van het maximaal optredende moment (fig. 4).
De hoogte van de equivalente uitkraging
werd bepaald aan de hand van de toegepaste
paalmiddellijn en aanwezige grondgesteld-
heid. Door de grond tegen de paal niet te
beschouwen, wordt de horizontale stijfheid
van het fundament te laag ingeschat, wat
leidt tot een lagere eigenfrequentie dan in
werkelijkheid het geval is. Aangezien ook
de effecten van demping niet worden mee-
genomen, worden er te hoge amplitudes en
trillingssnelheden berekend.
Paalimpedantie? Een relatief eenvoudige
manier om de dynamische paal-grondinter-
actie te bepalen, is met behulp van de
methode paalimpedantie [5]. Hierbij worden de zes vrijheidsgraden van de paal uitge-
drukt in impedantiefuncties (zie kader), die
met behulp van dimensieloze parameters en
frequentie worden herleid tot steunpunts-
formules. Met de formules kunnen de drie
translatie- en rotatiewaarden voor de paals-
tijfheid en demping worden berekend, die
als invoergegevens voor andere rekenmodel
-
len kunnen worden gebruikt. De methode is echter van toepassing
op een uniforme grondgesteldheid. Wanneer
de bodemopbouw uit meerdere grondlagen
bestaat, moet er één representatieve grond-
parameter worden afgeleid voor de afschuif-
modulus, gronddichtheid en schuifgolfsnel-
heid. Bij een bodemopbouw met veel
wisselende en verschillende grondlagen is
deze methode niet geheel nauwkeurig. Ook
wordt met deze methode geen rekening ge-
houden met de verminderde of gebrekkige
grondaanhechting tegen de paal als gevolg
van dynamische trillingen van de machine.
De verminderde aanhechting, die met name
van toepassing is bij ondiep gelegen grond-
lagen, veroorzaakt een parabolische afname
van de afschuifmodulus over de diepte (fig. 5).
Het negeren van dit effect leidt tot een over-
schatting van de berekende steunpuntstijf-
heden, waardoor de eigenfrequentie van het
fundament te hoog wordt berekend.
30? CEMENT 6 20 21
Dynamische modellen? Laatste decennia
zijn de geotechnische modellen verder geop-
timaliseerd om het dynamische gedrag nog
nauwkeuriger te kunnen benaderen. Aan
de meest gebruikte modellen liggen de im-
pedantiefuncties ten grondslag, waarbij de
theoretische achtergronden zijn gebaseerd
op continuümmodellen en eindige-elemen-
tenmodellen. Maar dergelijke analyses en
beschouwingen gaan gepaard met veel en
gecompliceerd rekenwerk, waardoor het
gebruik van een computergestuurd reken-
model nagenoeg onvermijdelijk is geworden.
Dynamisch model
Om de paal-grondinteractie nauwkeurig te
bepalen, zijn analyses uitgevoerd met be-
hulp van een rekenmodel in DynaN (fig. 7).
Het fundament is hierbij gemodelleerd in
een halfruimte van homogene en isotrope
grondlagen, die zich lineair visco-elastisch
gedragen en waarbij de vlakke spannings-
toestand van toepassing is. De eigenschap-
pen van de grondlagen zijn verkregen uit
dynamische sonderingen en ingegeven door
de dichtheid (?), schuifgolfsnelheid (v
s) en
poisson-coëfficiënt (?).
Onbalanskrachten? In het rekenmodel is
elke onbalanskracht geprojecteerd op het
gemeenschappelijke zwaartepunt van de sta-
tische belasting. Doordat de onbalanskracht
v
an elke component zich op een bepaalde
afstand en hoogte bevindt ten opzichte van
dit
punt, is naast een dynamische kracht ook een dynamisch buigend moment ingegeven.
Het fundament ondergaat hierdoor niet al
-
leen een verplaatsing maar ook een rotatie.
Schematisering? De toegepaste rekenmetho-
diek die door DynaN wordt gehanteerd, is
gebaseerd op de verbeterde methode van
Novak [8]. Hierbij wordt de horizontale geo-
technische respons van de dynamische
paal-grondinteractie benaderd met een
Hybride Dynamisch Winkler Model (fig. 8).
Dit model bestaat uit een aaneenschakeling
van in serie gepositioneerde translatieveren
Reacties