7
November2021
WTC Tower Ten Cuyperstrap
Levvel-blocs Afsluitdijk
II? CEMENT 7 20 21
Cement is een kennisplatform van
én voor constructeurs.
Het platform
legt kennis vast over construeren met be-
ton en verspreidt deze onder vakgenoten.
Om deze kennisdeling te ondersteunen
en het belang ervan te onderstrepen, kan
een bedrijf partner worden. Een partner
geniet een aantal aantrekkelijke voorde-
len, zoals zichtbaarheid, flinke korting op
lidmaatschappen, gratis plaatsing van
vacatures en de mogelijkheid mee te
praten over de inhoud van het platform.
Heb je ook interesse om partner te wor-
den, neem dan contact op met Marjolein
Heijmans, m.heijmans@aeneas.nl.
Onze
partners
CEMENTONLINE
Meer informatie over deze bedrijven en over het partner
schap st
aat op
www.cementonline.nl/partners.
Cement wordt mede mogelijk gemaakt door:
partners
CEMENT 7 2021 ?1
2? CEMENT 7 20 21
46 St aalvezelbeton getoetst
COBc heeft 'T oetsingshulpmiddel
voor Staalvezelbet
on voor Funde-
ringsconstructies' ontwikk
eld.
66 Dw arskrachtweerstand in ge-
bieden z
onder buigscheuren (I)
Evaluatie van het Eur ocode 2-model
voor het be
palen van de weerstand
t
egen afschuiftrekbreuk voor voor-
gespanne
n liggers zonder beugels.
Artikelen
6 Bouw en tegen, onder en op een bestaand Zuidas-icoon
Over het constructief ontwerp van
de 80 m hoge WTC Tower Ten.
20 Bouwput met vrieslichaam
D e Cuyperstrap in Amsterdam
Ce
ntraal verbindt de metro met
het tr
einstation.
36 7 5.000 betonblokken op de
Afsluitdijk
O ver het ontwerp en de productie
van de Le
vvel-blocs.
6 36
Foto voorpagina:?Versterking van de Afsluitdijk met Levvel-blocs, foto: Levvel / Rijkswaterstaat / Jan Wessels
COLOFON
Cement, vakblad over betonconstructies, is hét
vakblad van en voor constructeurs en verschijnt
8 keer per jaar. Het vakblad is een onderdeel
van het kennisplatform Cement, een uitgave
van Aeneas Media bv in opdracht van het
Cement&BetonCentrum.
Uitgave Aeneas Media bv, Veemarktkade 8,
Ruimte 4121, 5222 AE 's-Hertogenbosch
T 073 205 10 10, www.aeneas.nl
Redactie dr.ir. Dick Hordijk (hoofdredacteur),
ir. Paul Lagendijk, ir. Marloes van Loenhout,
ir. Jacques Linssen, ir. René Sterken, ir. Cindy
Vissering, ing. Henk Wapperom, dr.ir. Rob Wolfs
Redactieraad ir. Edwin Vermeulen (voorzitter),
ir. Paul Berendsen, ing. Dick Bezemer, prof.dr.ir.
Jos Brouwers, ir. Henco Burggraaf, ir. Maikel
Jagroep, ir. Ad van Leest, dr.ir. Mantijn van
Leeuwen, ing. Michael van Nielen PMSE,
ir. Paul Oomen, ir. Dirk Peters, ir. Ton Pielken
r
ood,
ir. Kees Quartel, ir. Hans Ramler, ir. Luc Rens,
ir. Paul Rijpstra, ir. Dick Schaafsma, ing. Roel
Schop, dr.ir. Raphaël Steenbergen, prof.dr.ir. Kim
van Tittelboom, dr.ir. Rutger Vrijdaghs, ing. Henk
ter Welle, ing. Jan van der Windt
Uitgever / vakredacteur ir. Jacques Linssen
j.linssen@aeneas.nl, T 073 205 10 22
Planning en coördinatie Hanneke Schaap
h.schaap@aeneas.nl, T 073 205 10 19
Eindredactie Hanneke Schaap
Ontwerp Twin Media bv, Miranda van Agthoven
Vormgeving Twin Media bv, Maarten Bosch
Media-advies Leo Nijs, l.nijs@aeneas.nl,
T 073 205 10 23
Klantenservice abonnementen@aeneas.nl,
T 073 205 10 10
Website www.cementonline.nl
Overname artikelen Overname van artikelen en
illustraties is alleen toegestaan na schriftelijke
toestemming.
Lidmaatschappen 2021 Kijk voor meer
informatie over onze lidmaatschappen op
www.cementonline.nl/lidworden of neem contact
op via abonnementen@aeneas.nl of 073 205 10 10.
Voorwaarden Je vindt onze algemene voor-
waarden op www.cementonline.nl/algemene-
publicatievoorwaarden Hoewel de grootst
mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud
van het blad, zijn redactie en uitgever van
Cement niet aansprakelijk voor de gevolgen,
van welke aard ook, van handelingen en/of
beslissingen gebaseerd op de informatie in deze
uitgave.
Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt
beeldmateriaal worden achterhaald. Belang
-
hebbenden kunnen cont
act opnemen met de
uitgever.
ISSN 0008-8811
Inhoud
Vakblad over betonconstructies
CEMENT 7 2021 ?3
Ik herinner me nog heel goed
dat zo ongeveer aan het einde
van de vorige eeuw de aandacht
begon te verschuiven van
nieuwbouw naar bestaande
bouw. Inmiddels hebben we al
sinds een decennium regelge -
ving, gericht op bestaande bouw
en waarderen we bestaande
constructies steeds meer.
?????De tijd van alleen maar
plat gooien van wat niet meer
past bij onze functionele eisen
en direct nieuwbouw realiseren,
lijkt toch echt wel voorbij. Met
steeds grotere regelmaat zie
je dat bestaande constructies
worden behouden door reno-
vatie, hergebruik of herbestem-
ming. Zo ook in mijn woonplaats
Oud-Beijerland, waar in mijn
wijk nu twee al langer leeg-
staande kantoorgebouwen
worden omgebouwd tot appar-
tementencomplexen. Gezien
onze duurzaamheidsdoelstellin-
gen en de huidige woningnood
duidelijk een gevalletje van
twee vliegen in één klap.
?????In deze editie van Cement
treffen jullie ook enkele artikelen
Verschuiving
aan waarbij een bestaand ge-
bouw of de bestaande gebouw-
de omgeving een rol speelt. Bij
het WTC in Amsterdam is Tower
Ten een uitbreiding en reno-
vatie van een bestaande toren
en de bijna 90-jarige Afsluitdijk
wordt op dit moment versterkt.
Verder wordt tussen het be-
staande metro- en treinstation
in Amsterdam de zogeheten
Cuyperstrap gerealiseerd, met
speciale aandacht voor de
invloed op de bestaande fun-
deringen. En dan herinneren
jullie je ongetwijfeld nog de
bijzondere aandacht voor de
dwarskrachtcapaciteit van
ons bestaande bruggenareaal,
in het themanummer in 2012
(2012/4). Onderzoek naar de
werkelijke sterkte van onze be-
staande bruggen gaat door en
resultaten van een promotie-
onderzoek aan de TU Delft
hebben de kennis op dat vlak
weer verder uitgebreid.
?????Ik schrijf dit voorwoord
als de klimaatconferentie van
Glasgow 2021 gaande is. Heel
goed die aandacht voor ons
milieu en nog beter als de
woorden worden omgezet in
daden. Er moet duidelijk weer
een verschuiving optreden en
nu naar duurzaam bouwen. En
misschien moeten we ook wel
toe naar regelgeving op dit
gebied, zoals ik anderen eerder
ook wel heb horen opperen.
Dick Hordijk
Voor reacties: d.hordijk@cementonline.nl
46
En verder
5 R evolutie in constructieve
ontw
erp- en berekenings-
software
Gesponsor d bericht SCIA Engineer.
32 De impact v an een optelsom
Column D orien Staal.
34 De jonge const ructeur
Tim K apteijn deelt zijn ervaring als
pr
ojectmanager en engineer met
wr
apped composite joints bij de
start
-up Tree Composites.
58 R ekenen in de praktijk (16)
Case o ver het bepalen van de ver-
hinde
ringsgraad van een 500 mm
dikk
e wand, aangebracht op een
twee wek
en eerder gestorte vloer.
74 St adse oase
Bet on in beeld over 18 screens
house in Luckno
w, India.
4? CEMENT 7 20 21
auteurs
ir. Pieter Bakker
Delta Marine
Consultants (BAM) p. 36 - 44
ing. Arjan Cheizoo Levvel / BAM Infraconsult p. 36 - 44 ir. Tim Kapteijn
Tree Composites p. 34 - 35
ir. Kirsten Hannema Freelance
architectuurjournalist p. 74 - 79
ing. Anton Driesse
Royal HaskoningDHV p. 20 - 31 dr.ir. Marco Roosen
Rijkswaterstaat p. 66 - 73
ing. Christiaan Veenink ConStabielp. 46 - 55
ir. Wibout Boersma
Royal HaskoningDHV
p. 20 - 31
ir. Maartje Dijk
Witteveen +Bos
p. 58 - 65
Jacques Linssen
Aeneas Media /
Redactie Cement
p. ## - ##
ir. Jean-Paul Frencken
Van Rossum
Raadgevende Ingenieurs
p. 6 - 19 ir. Dorien Staal
Voorbij Prefab
p. 32 - 33
ing. Eelco de Winter RO
Royal HaskoningDHV
p. 20 - 31
dr.ir. Yuguang Yang TU Delft
p. 66 - 73
Aan dit nummer van Cement werkten mee:
CEMENT 7 2021 ?5
gesponsord bericht
SCIA zet met SCIA Engi-
neer 21 een grote stap
voorwaarts.
De laatste update
van de constructieve ontwerp-
en analysesoftware is er een
met verrassend veel nieuwe
features in een compleet nieuw
jasje. Aan de basis van de up-
date liggen duizenden uren aan
onderzoek naar de werkwijze,
ervaringen en ideeën van con-
structeurs. Het resultaat? Een
gebruikersinterface die perfect aansluit op hun werkwijze en ze
1 uur per dag bespaart.
Accountmanager van SCIA,
Rudi Vanmechelen, ging over
deze nieuwe versie in gesprek
met constructeur Wim van 't
Land van Movares, een ervaren
gebruiker van SCIA Engineer.
Revolutie
in constructieve ontwerp- en berekeningssoftware
WWW.CEMENTONLINE.NL
/SCIA_ENGINEER21
Meer over SCIA Engineer 21 en de
ervaringen van Wim van 't Land staat
in het artikel 'Revolutie in constructieve
ontwerp- en berekeningssoftware op
www.cementonline.nl/SCIA_Engineer21.
SCIA Engineer 21
CB-reeks
Meer informatie of direct bestellen? Ga naar de shop op boekenbeton.nl
Wil jij je kennis verbreden over beton?
Wil jij je kennis verbreden over beton, van het materiaal
tot aan de betonconstructie? Dan is de CB-reeks iets
voor jou! De boeken gaan in op constructie, uitvoering,
betontechnologie en duurzaamheid.
De CB-reeks bestaat uit:
Basiskennis Beton (CB1)
Constructieleer Gewapend Beton (CB2)
Constructieleer Voorgespannen Beton (CB3)
Ontwerpen in Gewapend Beton (CB4)
Praktische Betonkennis (CB5)
1
2
3
4
5
1 Luchtfoto WTC Tower Ten in aanbouw, bron: Your Captain Luchtfotografie
1
6? CEMENT 7 20 21
De plannen om in Amsterdam
een World Trade Center te vesti-
gen dateerden al van eind jaren
60.
Amsterdam wilde toetreden tot de
groep van destijds 30 wereldwijde steden die
over het internationale handelscentrum be-
schikten. Uiteindelijk werd in 1978 het pro-
ject in ontwikkeling genomen. Aan de rand
van Amsterdam-Zuid werd aan de ringweg
een geschikte locatie gevonden met een
treinstation met directe verbinding naar
Schiphol voor de deur. Na twee jaar ont-
werp- en voorbereidingstijd startte in 1980
de bouw van het ruim 200 x 90 m² grote
complex, dat bestond uit vier kantoorto-
rens; de identieke A- en D-toren van 12 ver-
diepingen en de identieke B- en C-toren van
17 verdiepingen (foto 2, fig. 3). Omringd door
laagbouw op het maaiveld en een tweelaagse ondergrondse garage met 1.200 parkeer-
plekken, omvatte het gehele plan 110.000 m²
vloeroppervlak waarmee een bedrag van
300 miljoen gulden gemoeid was. Na opleve-
ring in 1985 was het WTC Amsterdam met
een totaal vloeroppervlak van 55.000 m²
destijds het grootste aaneengesloten kanto-
rencomplex van Nederland [1].
Grootschalige herontwikkeling
en uitbreiding
Twintig jaar na oplevering vormden de snelle
ontwikkelingen op de kantorenmarkt aan-
leiding tot een grootschalige renovatie om
de verhuurbaarheid en toegankelijkheid van
het WTC te verbeteren.
In totaal werden er in drie fasen vijf
nieuwe kantoorgebouwen (E- t/m I-toren)
gerealiseerd waarvan de E- en H-toren
IR. JEAN-PAUL FRENCKEN
Projectleider / ConstructeurVan Rossum
Raadgevende Ingenieurs auteur
Bouwen tegen, onder
en op een bestaand Zuidas-icoon
Het World Trade Center aan de Amsterdamse Zuidas heeft sinds de opening in 1985 een
omvangrijke metamorfose ondergaan: verschillende grootschalige verbouwingen hebben
plaatsgevonden en meerdere torens zijn toegevoegd. Nog steeds blijft de zakencampus zich verder ontwikkelen. De nieuwste aanwinst is de 80 m hoge Tower Ten; een renovatie en
uitbreiding waarbij zowel tegen, onder als op een van de vier oorspronkelijke kantoortorens wordt gebouwd. Onder meer met een optopping van 10 verdiepingen, voegt de nieuwbouw zo'n 32.000 m² toe. Een constructief complexe en uitdagende opgave.
Constructief ontwerp van WTC Tower Ten
CEMENT 7 2021 ?7
van respectievelijk 80 en 104 m de hoogste
waren (foto 4). De kenmerkende golvende
glazen daken verbonden de bestaande en
nieuwe gebouwen aan en met elkaar. De
laatste grote ingreep was de bouw van een
tweelaagse parkeerkelder en openbare fiet-
senstalling onder het Zuidplein.Uiteindelijk leidden alle renovaties en
uitbreidingen tot meer dan een verdubbe-
ling van het oorspronkelijke vloeroppervlak.
Bij het gehele ontwerp en constructieve uit-
werking was Van Rossum BV als hoofdcon-
structeur betrokken [2].
Tower Ten
Mede door de populaire en centrale locatie
met goede ontsluitingsmogelijkheden en de
aanhoudend hoge bezettingsgraad van het
WTC, initieerde CBRE Global Investors het
plan om het WTC verder uit te breiden. Sa-
men met het in Londen gevestigde architec-
tenbureau PLP Architecture en OZ ? dat ver-
antwoordelijk was voor de uitwerking vanaf
de bestekfase ? werd een tiende toren ont- worpen: Tower Ten (fig. 5). Dit op één van de
weinige nog beschikbare plekken, tegen en
op de bestaande D-toren.
Deze D-toren was met name aan de
oostzijde (Beethovenstraat) gefragmenteerd
en straalde onvoldoende karakter en identi -
teit uit. Vandaar dat een serie slanke verti -
cale volumes is ontworpen die boven de
bestaande torens rijzen. Zij vormen samen
het hoofdensemble van Tower Ten. Door de
volumes een aantal verdiepingen zwevend
boven het maaiveld aan te brengen, ontstaat
een terugliggende gevelplint en zo een
transparante en uitnodigende entree. Aan
de noordzijde (Strawinskylaan) is het gol -
vende glazen dak van de naburige gebouwen
in een vloeiende lijn tot de nieuwe toren
doorgezet (fig. 5). Het dak ontsluit hierdoor
op een natuurlijke wijze drie kantoorpavil -
joenen, gescheiden met ruime atria die
zorgen voor daglichttoetreding. Samen met
verscheidende groene daktuinen en -terras-
sen zorgt dit voor comfortabele en duurzame
kantoorruimten.
2 Het oorspronkelijke WTC uit 1985, bron: Stadsarchief Amsterdam
PROJECTGEGEVENS
project
Tower Ten, Zuidas Amsterdam
opdrachtgever
CBRE Global Investors (CBRE DOF
Development BV) architect
PLP Architecture & OZ ontwerpend en coördinerend constructeur Van Rossum
Raadgevende Ingenieurs adviseur geotechniek CRUX
adviseur bouwfysica Peutz
adviseur installaties Deerns
projectmanagement abcnova
hoofdaannemer
Ballast Nedam Bouw & Ontwikkeling Speciale Projecten
installatietechniek Unica
omvang
52.000 m
2 (32.000 m 2
uitbreiding en 20.000 m2
herontwikkeling) functie
kantoren, commercieel en parkeren
aanvang bouw november 2018
verwachte oplevering medio 2022
2
8? CEMENT 7 20 21
Toren CToren E
Toren D
Toren B
Toren A Podiumgebouw
Podiumgebouw
Podiumgebouw Podiumgebouw
De\fling room
Entreegebouw (toren \b) Toren H
Toren I
Zuidplein
Entreegebouw (toren G)
Toren Ten
Strawinskylaan
Beethovenstraat
N
3 Schematische plattegrond van het huidige WTC met de uitbreiding van Tower Ten
4 Grootschalige renovatie van het WTC met links toren H en uiterst rechts toren E, bron: Stadsarchief Amsterdam / Doriann Kransberg
5 Artist's impression van de nieuwe Tower Ten, bron: PLP Architecture
3
4
5
CEMENT
7 2021 ?9
6 De gehele D-toren is tot de betonnen hoofddraagconstructie gestript
Tower Ten wordt 80 m hoog en voegt over
22 verdiepingen, waarvan 12 nieuwe, 32.000
nieu
we vierkante meters aan de D-toren toe,
hoofdzakelijk kantoorruimten met horeca
en voorzieningen in de plint op de eerste
twee lagen. Tevens voorziet het plan in de
renovatie van ruim 20.000 m² bestaand kan-
tooroppervlak en vindt er een uitbreiding
v
an de tweelaagse ondergrondse parkeer-
garage aan de Beethovenstraat plaats.
Sloop, renovatie en nieuwbouw
Om plek voor Tower Ten te maken werd al
vroeg in de ontwerpfase geconcludeerd dat
een algehele sloop van de D-toren niet haal-
baar was. Trilling- en geluidshinder moest
voor de naastgelegen kantoorgebouwen na-
melijk tot een minimum worden beperkt,
aangezien deze 24 uur per dag door moeten
kunnen blijven functioneren. Het (groten-
deels) behouden van het betoncasco van de
bestaande toren was dan ook het uitgangs-
punt in het ontwerp.
Om ruimte te maken voor de nieuw-
bouw is allereerst de gehele D-toren tot de
betonnen hoof
ddraagconstructie gestript
(foto 6) en zijn verscheidende onderdelen
gesloopt, waaronder de dakvloer en twee 12
v
erdiepingen hoge beuken om ruimte te
maken voor onder andere een nieuwe kern.
Na gereedkomen van de parkeerkelderuit-
breiding start de nieuwbouw van de toren
vanaf de begane grond op en naast de be-
staande kelder, waarna deze rondom het
betonnen casco tot laag twaalf wordt opge-
trokken. Vanaf hier start ook de optopping
van in totaal tien verdiepingen. De drie pa
-
viljoenen bestaan volledig uit nieuwbouw
en reiken vanwege het golvende dak tot
verschillende hoogten. Het hele proces van
sloop tot en met optopping is toegelicht in
figuur 7.
Bestaande constructie D-toren
De vier oorspronkelijke torens (A t/m D)
zijn constructief identiek opgezet en be-
staan uit een relatief eenvoudig in het werk
gestorte hoofddraagstructuur op een stra -
mien van 7,2 / 5,4 m. Voor de kelderlagen
en enkele verdiepingsvloeren van de laag -
bouw zijn traditioneel gewapende vlakke
plaatvloeren met kolomplaten toegepast.
Om de doorbuigingen ten gevolge van de
gevelbelastingen op de verdiepingen van de
torens te minimaliseren, zijn de 240 mm
dikke vloeren voorgespannen met aan -
hechting, conform het kolomstrokensys-
teem. De stabiliteit van elke toren wordt
verzorgd door een centrale kern en een
stabiliteitswand.
6
De nieuwbouw
wordt rondom
het gestripte en
deels gesloopte
betonnen casco
opgetrokken tot
laag twaalf,
vanaf waar de
optopping van
in totaal tien
verdiepingen
begint
10? CEMENT 7 20 21
Bestaande poldergarage
De tweelaagse bestaande parkeerkelder is
gebouwd volgens het poldersysteem, wat in-
houdt dat de kelder wordt omsloten met
permanente damwanden in de afsluitbare
kleilaag, terwijl de onderste keldervloer (-2) een open constructie vormt. Dit is de reden
dat op deze laag slechts een betonnen bal-
kenrooster met straatwerk ertussen aanwe-
zig is. De eis van verticaal evenwicht van de
grondlagen boven het spanningswater is
mede bepalend geweest voor het niveau
7 Proces van strippen en sloop tot nieuwbouw
Optopping met nieuwbouw vanaf de 12e verdieping Bouw uitbreiding ondergrondse parkeergarage
Strippen van bestaande D-toren
Realisatie nieuwbouw en nieuwe kernen rondom D-toren
Sloop twee beuken en dakvloer t.b.v. de nieuwbouw
Bereiken dakvloer (23e verdieping) en voortzetting
gekromd dak op de paviljoens Sloop voltooid
7a
7d
7g
7b
7e
7h
7c
7f
7i
CEMENT 7 2021 ?11
van de laagste keldervloer (NAP -4,6 m). Het
kwel- en lekwater wordt permanent door
een drainagenet opgevangen. Aangezien het kelderdek (niveau 0) is
losgehouden van de damwanden wordt het
horizontaal evenwicht ten gevolge van de
grond- en waterdrukken in oost-west- en in
noord-zuidrichting enkel door de vloer en
het balkenrooster van respectievelijk de
eerste (-1) en onderste kelderlaag (-2) gewaar-
borgd.
Onderzoek bestaande constructie
Omdat de bestaande D-toren in Tower Ten
een belangrijke rol speelt, is de hoofddraag-
constructie aan de hand van de oorspronke-
lijke berekeningen en tekeningen uitvoerig
bestudeerd en met behulp van aanvullende
point cloud-inmetingen volledig in 3D uitge-
tekend. Ook is de huidige staat van het be-
tonskelet geïnspecteerd. Ten behoeve van de toetsing en herbe-
rekening van verschillende bestaande con -
structies was het nodig de sterkte van het
beton te kennen. De gehele oorspronkelijke
betonconstructie is in een sterkteklasse
B22,5 gestort (karakteristieke kubusdruk-
sterkte van 22,5 N/mm² na 28 dagen), maar
is onder invloed van doorgaande hydratatie
in de loop der jaren verder uitgehard. Om de
huidige betonsterktes te bepalen, zijn grote
aantallen monsters uit onder andere de poeren, kern- en stabiliteitswanden, vloeren
en kolommen geboord en in het laboratori-
um op druksterkte beproefd. Hieruit volgde
dat voor de karakteristieke waarden van de
betondruksterkte (kubusdruksterkte) mini-
maal 31,2 N/mm² (kolommen) tot maximaal
41,4 N/mm² (poeren) kon worden aangehou-
den.
Constructief ontwerp nieuwbouw
Omdat dat Tower Ten grotendeels op de
bestaande kelder en de D-toren wordt ge-
bouwd, was licht bouwen het uitgangspunt.
Ook een hoge bouwsnelheid en beperkte
hinder voor de omgeving waren randvoor-
waarden die moesten worden meegenomen
in het constructief ontwerp. Vandaar de
keuze voor een ranke staalconstructie,
waarbij de kolommen zoveel mogelijk op het
bestaande stramien ? en daarmee dus op de
bestaande kolommen ? zijn geplaatst. Met
een separaat stramien voor de nieuwbouw
zouden in de toch al krappe kelder te veel
parkeerplekken verloren gaan.
De verdiepingsvloeren zijn ontworpen
in breedplaten van slechts 160 mm dik en
worden voorgespannen om stempelloos te
kunnen bouwen (foto 8). Een grid van pri-
maire en secundaire stalen liggers zorgt
ervoor dat dit haalbaar is met maximale
vloeroverspanningen van circa 3,6 m. Voor
verdere gewichtsbesparing zijn de vloeren
gevlinderd zonder aanvullende afwerklaag.
Uiteindelijk had dit systeem ten opzichte
van bijvoorbeeld een staalplaatbetonvloer
de beste hoogte/gewicht-ratio om aan de mi-
nimaal akoestische massa-eis van 400 kg/m
2
te voldoen.
Vanwege de ambitie van de opdracht-
gever om maximale verdiepingshoogtes te
r
ealiseren, passend bij moderne en kwalita -
tief hoogwaardige kantoorruimten en de ge-
vraagde huurprijzen op de Zuidas, zijn de
stalen ligg
ers voor constructieve samenwer -
king via de druklaag aan de breedplaten ver-
deuveld (foto 8). Via de druklaag zijn ze ver-
bonden aan deuvels op bovenflens van de
stalen
ligg
er, waardoor ze constructief sa -
menwerken. Hierdoor kunnen de profielen
r
elatief laag blijven (maximaal 300 mm
hoog) en biedt het de benodigde aanvullende
stijfheid voor de gevelliggers om aan de
8
8 De nieuwbouw is opgebouwd uit voorgespannen breedplaatvloeren die zijn verdeuveld op een lichte staalconstructie. Ten behoeve van de installaties zijn de stalen liggers nabij de opleggingen verjongd 12? CEMENT 7 20 21
strenge bijkomende doorbuigingseis van de
vliesgevelleverancier te voldoen. Bovendien
zijn alle installaties door de liggers geleid om
het vloerpakket extra te reduceren. Hiervoor
zijn gestandaardiseerde verjongingen en
tracés in de stalen liggers ontworpen (foto 8).
Aan de oostzijde van het gebouw heeft de
terugliggende gevelplint op de onderste ver-
diepingen geleid tot een serie van negen ver-
diepingshoge stalen vakwerkspanten die
fungeren als overdrachtsconstructie die tot
18 verdiepingen van de nieuwbouw dragen
(fig. 9).
Stabiliteit
Na verscheidende varianten- en haalbaar-
heidsstudies, is gekozen om naast de be-
staande kern en stabiliteitswand één nieuwe
centrale kern toe te voegen (foto 10, fig. 11,
fig. 12). Deze kern meet 10 x 15 m² en heeft
wanddiktes van 350 tot 450 mm. Deze kern
is, met twee stramienen tussenruimte,
naast de bestaande kern in de kelder geposi-
tioneerd en stabiliseert het merendeel van
de nieuwbouw, met name de centrale toren
tot laag 23. De bestaande kern blijft gehand-
haafd, maar de stijfheid ervan neemt door
nieuw aan te brengen en te vergroten be-
staande deursparingen af (foto 13). Om de
krachten uit de stalen kolommen van de
nieuwbouw vanaf de 15e verdieping goed en
gelijkmatig in de bestaande kern te leiden,
wordt de bestaande kern met twee lagen
verlengd.
De drie paviljoenen worden door middel
van twee kleine kernen met wanddiktes van
250 mm gestabiliseerd. Deze worden vanwege
de inrit en parkeerplekken in de garage
9
10
9 Stalen vakwerkspanten die tot 18 verdiepingen van de nieuwbouw dragen
10 De nieuwe kern stabiliseert het merendeel van de nieuwbouw CEMENT 7 2021 ?13
11 Bestaande constructie (blauw) en nieuwbouw (groen)
12 Bestaande (blauw) en nieuwe (groen) stabiliteitsvoorzieningen
11
12
14? CEMENT 7 20 21
niet tot de fundering doorgezet, maar op de
bestaande beganegrondkolommen gebouwd.
De schijfwerking wordt verzorgd door de
vloeren, waarbij het noodzakelijk was de
nieuwe vloeren aan de bestaande te koppelen
om het geheel als één schijf te laten samen-
werken. Om de complexe interactie tussen de
verscheidende bestaande en nieuwe stabili-
teitsvoorzieningen gedetailleerd te kunnen
analyseren, is een volledig 3D-eindige-ele-
mentenmodel van zowel de bestaande- als
de nieuwe hoofddraagconstructie opgesteld.
Dit model is eveneens gebruikt voor de ge-
wichtsberekening. Studies met variërende
paalveerstijfheden en elasticiteitsmoduli
zijn uitgevoerd om inzicht in de stabiliteit en
de nieuwe versus oorspronkelijke krachts-
werking in de bestaande constructies te ver-
krijgen. Op basis van deze resultaten zijn de
bestaande constructies, zoals de kern(poer),
vanwege de constructieve ingrepen alsmede
de veranderde krachtswerking opnieuw
doorgerekend en getoetst. Het EEM-model is ? tevens op verzoek
van de Bouw- en Woningtoezicht ? gecontro-
leerd en geverifieerd aan de hand van vereen -
voudigde 2D-schema's en handberekeningen.
Ook de resultaten uit het windtunnelonder-
zoek, waarin naast de te verwachten extreme
winddrukken, ook de krachten en momenten op de hoofddraagconstructie zijn gemeten,
lagen in lijn met de EEM-resultaten.
Fundering nieuwe kern
De nieuwe centrale kern staat op een 2 m
dikke poer die tussen de onderste twee kel-
dervloeren op het bestaande balkenrooster
is gestort. Om te voorkomen dat er ten ge-
volge van zettingen geen verticale krachten
worden overgedragen, wordt de poer door
middel van EPS losgehouden van het balk-
rooster. Een speciale koppeling is ontwor-
pen zodat de poer wel kan voorzien in het
doorgeven van de horizontale gronddrukken
naar de belendende constructies (balkroos-
ter en bestaande kernpoer) in noord-zuid-
en oost-westrichting van de kelder.
De kernpoer is gefundeerd op 84
Ø540/670 en Ø457/560 LEKA-palen met grout-
injectie (foto 14). Deze zijn toegepast vanwege
de benodig
de hoge paalstijfheid en -draag -
vermogen (ruim 4000 kN) en het feit dat ze
g
esegmenteerd kunnen worden aangebracht.
De palen moesten namelijk voor een groot
gedeelte in het bestaande gebouw worden
aangebracht, tussen in gebruik
blijv
ende
(schoor)palen. Vandaar dat de
LEKA
-palen
volgens een speciale heirouting en niet dieper
dan de bestaande inhei
niv
eaus van NAP -22,3
tot -23,5 m zijn aangebracht om ongunstige
beïnvloeding te voorkomen.
13 De deursparingen in de bestaande kern zijn vergroot
13
CEMENT 7 2021 ?15
Robuustheid en constructieve
samenhang
Gezien de functie en de hoogte van Tower
Ten is het gebouw geclassificeerd in gevolg-
klasse CC3 en is er een risicoanalyse uitge-
voerd en een tweede draagweg in het ont-
werp voorzien. De keuze voor in het werk gestorte be-
tonconstructies en doorgaande stalen liggers
die worden verdeuveld aan voorgespannen
breedplaatvloeren over meerdere velden
waarin trekbanden zijn opgenomen, maakt
het een robuuste hoofddraagconstructie
met goede constructieve samenhang. Deze
opzet zorgt voor alternatieve mogelijkheden
van belastingafdracht indien in geval van
calamiteiten een element of deel van een
element zou bezwijken en voorkomt daar-
mee voortschrijdende instorting. Ook in de
negen vakwerkspanten is een tweede draag-
weg ontworpen door dubbele (HEM400) dia-
gonalen toe te passen, waardoor er één kan
wegvallen zonder bezwijken van het gehele
vakwerk. Voor de ondersteunende kolom-
men van ruim 10 m was dit niet mogelijk en
zijn daarom robuust gedimensioneerd
(HD-profielen van ca. 818 kg/m¹) met vol-
doende reservecapaciteit.
Uitbreiding parkeergrage
Bij het ontwerp van de diepe bouwkuip voor
de tweelaagse kelderuitbreiding aan de
Beethovenstraat is rekening gehouden met
het zoveel mogelijk beperken van de bouwin -
vloeden op de direct naastgelegen bestaande
infrastructuur zoals de trambaan, viaducten, leidingen en WKO-systemen (warmte-koude-
opslag). Voor de bouwkuipwand is daarom
gekozen voor een stijve combiwand opge-
bouwd uit LEKA-palen (foto 15). Deze zijn
verankerd met behulp van verticale rijen
schroefinjectieankers (deels twee rijen, deels
drie), die grotendeels tussen de bestaande
funderingen en palen van de verscheidende
kunstwerken moesten worden aangebracht.
Een belangrijk aandachtspunt voor de uit-
voering waren onder andere de groutankers
van de bestaande kelder. Deze waren con -
structief ontkoppeld van de damwanden,
maar nooit verwijderd. Ze zijn voorafgaand
aan het heiwerk van de nieuwe palen door
de aannemer inzichtelijk gemaakt en vanaf
maaiveld lokaal doorboord en verwijderd.
De kelderconstructie is verder conventioneel
van opzet met vloeren variërend van 220 tot
450 mm dikte met versterkte stroken over
de kolommen.
Faseringen en stappenplannen
De uitbreiding van de parkeerkelder met de
verankerende combiwand levert als groot
voordeel op dat in de bouwfase de grond-
drukken in oost-westrichting grotendeels
zijn opgeheven. Hierdoor kunnen de ver-
schillende sloopwerkzaamheden in de be-
staande garage ten behoeve van onder andere
nieuwe kolommen, poeren en funderings-
balken in deze richting in beginsel zonder
enige belemmeringen plaats
vinden. Om het
bou
wproces echter te versnellen was de
wens om reeds met de werkzaamheden in
de kelder te beginnen alvorens de bouwkuip
14 15
14 De nieuwe kern is gefundeerd op 84 LEKA-palen met groutinjectie
15 Uitvoering van de tweelaagse kelderuitbreiding; de grondkering van de gesloten bouwkuip is gerealiseerd met een combiwand
De bestaande
betonkolommen
zijn deels
vervangen
door nieuwe
betonkolommen
en funderingen
en deels versterkt
door ze op te
dikken
16? CEMENT 7 20 21
volledig was ontgraven. Dit heeft tot complexe
faseringen en uitgebreide stappenplannen
geleid.In de noord-zuidrichting zijn vanwege
het ontbreken van grondkeringen de grond-
drukken gedurende de hele ruwbouwfase
alom in de bestaande constructies aanwezig.
Vandaar dat er veel tijdelijke voorzieningen
en stempelconstructies nodig waren om het
horizontale evenwicht tijdens het slopen van
balken en vloeren in de kelder te waarborgen.
Voor de nieuwe centrale kern is een stempel-
frame toegepast in de lokaal gesloopte vloe-
ren. Dit is opgebouwd uit twee stalen buizen
Ø368x25 mm die uiteindelijk deels in de
kernpoer zijn ingestort (foto 14).
Versterken bestaande kolommen
Vanwege de optopping wordt het bestaande
betonskelet aanzienlijk zwaarder belast. Om te bepalen of de extra belasting door de
bestaande k
olommen kunnen worden opge-
nomen zijn op basis van de gearchiveerde
wapeningstekeningen en de huidige beton-
druksterkten de opneembare capaciteiten
opnieuw berekend. Door de bij de oorspronkelijke bouw
van de kolommen toegepaste standaardisatie
was er sprake van enige overdimensionering,
maar voor het leeuwendeel ruim onvoldoen-
de om de belastingtoename te weerstaan.
Deze bedraagt voor de kolommen onder de
oorspronkelijke dakvloer namelijk ruim
8.000 kN (10 lagen optopping). Voor de ko-
lommen onder het kelderdek zonder be-
staande hoogbouw is dit door de slimme
positionering van de nieuwe kern 'slechts'
10.000 kN (23 lagen optopping). Voor deze
laatste groep was het constructief efficiënter
om met behulp van tijdelijke stempel
-
16 17
18 19
16 Vervangen bestaande kolom?17 Opdikken bestaande kolommen
18 Principedetail vierzijdige kolomopdikking?19 Principedetail tweezijdige kolomopdikking CEMENT 7 2021 ?17
constructies de kolommen te vervangen
door nieuwe betonkolommen en funderin-
gen (foto 16). Voor de kolommen onder en in
de bestaande toren was dit uitvoeringstech-
nisch niet haalbaar. Vandaar dat deze zijn
versterkt door ze op te dikken (foto 17). Op
de meeste plekken gebeurde dit vierzijdig
(fig. 18) en langs de gevels en in de kelder
tweezijdig (fig. 19). Dit laatste om zo veel
mogelijk parkeerplekken te behouden.De opdikkingen variëren van 150 tot
270 mm en zijn in zelfverdichtend beton
gestort. Horizontaal zijn volgens een vast
patroon haarspelden ingeboord en verlijmd.
Voor een goede samenwerking tussen het
bestaande en het nieuwe beton is de aan-
hechting cruciaal. Vandaar dat de bestaande
kolomoppervlakken zijn opgeruwd en er
strenge eisen aan de voor- en nabehande-
ling van de opdikkingen zijn gesteld. Hier is
in nauwe samenwerking tussen de beton-
specialisten van Van Rossum en de aanne-
mer veel aandacht aan besteed. Later zijn
door een onafhankelijke partij tevens aan-
hechtingsproeven uitgevoerd.
Versterken bestaande funderingen
Ook voor de bestaande paalfunderingen
was sprake van enige reserve. Desondanks
moesten gezien de forse belastingtoename
ook de funderingen worden versterkt.
Van Rossum had hier bij de uitbreiding
van de Amsterdamse Arena in 2011 reeds
waardevolle ervaring mee opgedaan. Het- zelfde principe is dan ook voor Tower Ten
toegepast. Allereerst zijn nieuwe palen
rondom de bestaande poeren aangebracht
(foto 20). In samenwerking met geotech
-
nisch adviseur CRUX is er voor VHP-LR
(Very High Pressure Lost Rod) palen gekozen,
vanwege de hoge paaldraagvermogens (tot
3350 kN) en het feit dat deze jetgroutpalen
door middel van een kleine machine kun-
nen worden aangebracht. De werkruimte in
de kelder van nog geen 2 m was namelijk
beperkt. Vervolgens zijn onder de bestaande
poeren frames van stalen liggers over de
nieuwe palen aangebracht. Vanwege het pol-
derprincipe moesten er in een aantal geval-
len samengestelde stalen doorsneden met
wanddiktes tot 100 mm worden gemaakt om
het te diep afgraven van de grond en daar-
mee het risico op opbarsten te voorkomen. Tenslotte zijn tussen de stalen liggers
en de onderkant van de poeren meerdere
platte vijzels geplaatst (fig. 21 en 22). Door
vervolgens een bepaald percentage van de
aanwezige permanente belasting te vijzelen,
worden de nieuwe palen op spanning ge-
bracht en de bestaande ontlast. Door dit
proces op voorhand vastgestelde specifieke
momenten in de ruwbouwfase in meerdere
vijzelslagen te herhalen, kon nauwkeurig
worden gestuurd hoe de extra belasting over
de bestaande en nieuwe palen werd ver-
deeld. Op deze manier is tijdens het bouwen
van de optoppingen voorkomen dat de paal-
20 21
20 Nieuw aangebrachte VHP-LR-palen naast de bestaande funderingen 21 Frames van stalen liggers onder de bestaande poeren
waarmee door middel van vijzelen de nieuwe palen worden geactiveerd
Onder de
bestaande
poeren zijn
stalen frames
met vijzels
aangebracht
die de belasting
deels afdragen
op naast de
poeren nieuw
aangebrachte
palen
18? CEMENT 7 20 21
draagvermogens van de bestaande palen
worden overschreden. De gehele constructie
wordt uiteindelijk met beton omstort en on-
der het straatwerk weggewerkt.
Tot slot
Ondanks de vele omvangrijke verbouwingen
en uitbreidingen in de afgelopen twintig jaar
blijft het WTC Amsterdam met Tower Ten doorgroeien. De ruwbouw verrijst momen-
teel boven de omringende torens en zal naar
verwachting eind 2021 worden afgerond,
waarna het gebouw medio 2022 wordt opge-
leverd. Het eindresultaat is ? zeker vanuit
technisch oogpunt met de vele constructieve
uitdagingen ? een uniek gebouw en een aan-
winst voor de toch al indrukwekkende skyline
van de Amsterdamse Zuidas.
22b
22a
22 Principe langsdoorsnede (a) en dwarsdoorsnede (b) van de versterkte bestaande funderingen
LITERATUUR
1?World Trade Center Amsterdam (I);
Inleiding. Cement 1983/8.
2?Kluft, D.J., Renovatie en uitbreiding
World Trade Center Amsterdam;
Zakencentrum terug op Wereldniveau.
Cement 2005/8.
CEMENT 7 2021 ?19
Bouwput met vrieslichaam
Cuyperstrap Amsterdam Centraal verbindt metro met treinstation
1 Cuyperstrap na oplevering, foto: NS.nl
1
20? CEMENT 7 20 21
De Cuyperstrap zorgt voor een
directe, droge verbinding tussen
trein en metro.
Het is de vierde toegang
naar het metrostation; de overige drie toe-
gangen bevinden zich buiten op het voorplein.
De nieuwe verbinding bestaat uit een vaste
trap en een opgaande roltrap. In figuur 3
staat het bouwkundige ontwerp.
Uitdagingen
De nieuwe verbinding bevindt zich recht
boven het bestaande zinktunnelelement van
de metrotunnel (Noord/Zuidlijn). In figuur 5
is een impressie gegeven van de begin
situatie.
Het centrale hoofdgebouw van het station
is ten behoeve van het zinktunnel
element
onder
het station op een tafelconstructie
geplaatst. Ook zijn permanente stempels
aangebracht, ten behoeve van de steun van
de wanden van de tafelconstructie onder het
stationsgebouw. Het zinktunnelelement is
destijds onder het station, onder de perma-
nente stempels, drijvend op z'n plaats ge-
bracht en afgezonken. Om het zinktunnele-
lement op z'n plaats te houden is circa 9,0 m
zand op het element gestort. Een van de uitdagingen bij de realisa-
tie van de Cuyperstrap was dat de ruimte
tussen de tafelconstructie en het opgespoten
zand zeer beperkt was (foto 4). Plaatselijk
moest grond worden verwijderd, maar dit
afgraven moest worden beperkt. Uit een
analyse volgde dat voor bouw van de trap
lokaal 4,5 m grond kon worden verwijderd,
mits beperkt in omvang. Een andere uitdaging was dat de Cuypers-
trap waterkerend moet zijn tot NAP +1,60 m,
omdat er een open verbinding is met het IJ.
Het waterpeil onder de Cuyperstrap volgt ?
dankzij het opgespoten zandpakket met
enige vertraging ? het waterpeil van het IJ.
Bij zeer extreme omstandigheden, indien de
sluizen bij IJmuiden het begeven, kan het
waterpeil oplopen tot NAP +1,6 m. Opbouw trap
De Cuyperstrap verbindt de vloer van de
Cuypershal (NAP +3,10 m) met de vloer van de
zogenoemde metroverdeelhal (NAP -2,80 m)
en loopt onder de bestaande balken op stra-
mien V, U-V en T-U, die onderdeel zijn van
de tafelconstructie (fig. 5). De Cuyperstrap
bestaat uit een zware betonconstructie, on-
der meer voor de veiligheid tegen opdrijven
(fig. 6). De vloer heeft een dikte van 1,34 tot
1,60 m, de wanden zijn 0,70 m dik, ten be-
hoeve van water en grondkering. Deze wand
is deels om een van de permanente stempels
aangebracht.
In verband met de waterkerende
functie tot NAP +1,60 m en de grimmige
structuur aan de onderzijde van de tafelcon-
structie en de krappe werkruimte, is geko-
zen de wanden ter plaatse van de balken op
stramien V, U-V en T-U tot NAP +0,45 m te
storten en de overige 1,15 m (NAP +0,45 tot
NAP +1,60) lokaal met stalen staanders, met-
selwerk en rubberprofielen waterkerend te
maken (fig. 8). Ter hoogte van stramien V is een
ING. ANTON DRIESSE
Hoofdconstructeur
Royal HaskoningDHV
ING. EELCO DE WINTER RO
Hoofdconstructeur
Royal HaskoningDHV
IR. WIBOUT BOERSMA
Constructeur
Royal HaskoningDHV auteurs
Ten behoeve van een verbinding tussen de centrale Cuypershal van Amsterdam Centraal en
de metroverdeelhal onder het voorplein, is een nieuwe trap gerealiseerd, de zogeheten Cuyperstrap. Om dit mogelijk te maken is op het dak van een zinktunnelelement een
bouwput gerealiseerd met behulp van een vrieslichaam. Hierbij ging speciale aandacht uit
naar de invloed op de bestaande constructie. Ook moest een doorbraak worden gerealiseerd door een dragende wand van de metroverdeelhal.
CEMENT 7 2021 ?21
S T U V
5460 5650 5800
7
3150+NAP
2700-NAP
100+NAP
nieuwe betonnen constructie,volgens opgave constructeur betonnen trap, in situ gestort,
v.v. kera mische treden ennatuursteen stootborden natuursteenwanda fw erking aluminium panelen
plafond, conform
pla fo nd metro verdeelhal stalen deur, v.v. glazen afwerking
1000 1000
maat buienkant leuning = 8081 1041 1580
1000
2800
659
16 x 285 = 4560 1200
17 x 285 = 4845
1425 765
134
1425 1425 1485
1425 1425 1425 902
450753
18 x 167.14 = 3009
17 x 167.14 = 2841
5850
300 3 00900
1000300
700
700
300700 3
00
glazen
wanda fw erking RVS brand- slanghaspel kast RVS plint brandwerend rolluik,
60 min. WBDBO, WK4
a a
a
a
a
a
PROJECTNUMMER
PROJECTNAAM
OMSCHRIJVING DATUM FASE
SCH AAL
FORMAAT
TEKENINGNAAM
OPDRACHTGEVER
BNTHMCRWL
NL-1006 AE AMSTERDAM PO BOX 9201 GENERAAL VETTERSTRAAT 61
NL-1059 BT AMSTERDAM
OFFICE@BENTHEMCROUWEL.NL BENTHEM CROUWEL ARCHITECTS a
b
c
d
e
g
h
i
j f
T +31 20 642 0105
BENTHEMCROUWEL.COM
614UO-DS04
Doorsnede 4 1:50
A1
614.054
UO
26-04-2019
03-01-2020 k
Verbinding Cuypershal - metroverdeelhal
Gemeente Amsterdam Station Amsterdam Centraal
1000
500 2500 5000mm
0 Algemeen:
Besta a nde ma ten en situa tie in het werk meten
2 Bestaande situatie trein- en metrostation
3 UO-ontwerp nieuwe trap (Benthem Crouwel Architects)
PROJECTGEGEVENS
project
Cuyperstrap
opdrachtgever
Gemeente Amsterdam opdrachtnemer Max Böglarchitect
Benthem Crouwel Architects
engineering
Royal HaskoningDHV (i.o.v. gemeente Amsterdam)
temperatuur- en
spanningsanalyses SGS Intron
geotechnisch advies vrieslichaam
CRUX Engineering BV en Ingenieurbüro Schiessl
Gehlen Sodeikat GmbH
2
tunnel
balken als
onderdeel
bestaande
tafel-
constructie
permanente
stempels
1e stationsoverkapping
hoofdgebouw
Amsterdam Centraal
metro-
verdeelhal
metrostation
doorgang
bestaande wand
nieuw dak met
kanaalplaatvloeren
balk
as V balk
as U-V balk
as T-V nieuwe trap
zinktunnelelement
3
22? CEMENT 7 20 21
waterkerend dak aangebracht, uitgevoerd
met kanaalplaten (fig. 3), die zijn opgelegd
op hoeklijnen. In verband met de beperkte
hijscapaciteit ? vanwege de beperkte werk-
ruimte ? zijn die kanaalplaten extra smal.
De tussenruimtes tussen de kanaalplaten
zijn aangestort en aan de bovenzijde afge-
dicht. Hoofdgebouw aflaten
Een belangrijke eis in het ontwerp was dat
het hoofdgebouw van het stationsgebouw in
de toekomst maximaal 200 mm afgevijzeld
moet kunnen worden. Dit heeft te maken
met het feit dat de zijvleugels van het stati-
onsgebouw mogelijk een ander zettingsge-
drag kunnen vertonen ten opzichte van
4 Impressie beginsituatie, de ruimte boven NAP-niveau
5 Langsdoorsnede beginsituatie
De ruimte onder
het stationsge-
bouw, tussen de
tafelconstructie
en het opgespoten
zand, was zeer
beperkt
4
- afwerklaag d=80
- druklaag d=130mm
- voorgespannen breedplaat d=90mm
5460 5650 5800 1000 11306 1000 2204 1400
300
HEB240
914x25
375
7701000
-Metro-
4250
900
5150
5800 1034 2280
1384 16153000 5100 5100 4400 5400 4400
(balk SR
1000x2200) (balk TU
1000x2200) (balk U'-V
1000x2200)
(balk V
1000x2200)
DOORSNEDE A-ASCHAAL 1:100
1800
400
3314
690
HEB240 HEB240
open verbinding met het IJ
staalconstructie vloer Cuypershal
diepwand
voorzetwand
stempels t.b.v. fundering van het monumentale stationsgebouw
dak tunnelbuis metro
stationsplein
metro-
verdeel- hal
metro-
station
5
CEMENT 7 2021 ?23
5800 5650 5460 2824
balk SRbalk TU
balk U'-V
balk V
40 650 2174
210 30 HEB240 bovenkant
metselwerk
plafond
1205
bovenkant beton
925
waterkerend metselwerk
740 K2
K1 K3 K2 K4
60
4050 1492 2042 516 30 1402 60 60 396 60
60 9575
676
rolluik
detaillering volgens
opgave installateur
1000
740
410 335455790
734 3861120
rubber profel tbv afdichting
calamiteitenwaterstand
zie detail 2
8
6 7
6 3D-overzicht betonconstructie
7 Overzicht vrieslichaam (lichtblauw) met vrieslansen t.o.v. de te bouwen constructie 8 Waterkerende detaillering metselwerk en rubberprofielen
het hoofdgebouw. Om deze reden is de Cuy-
perstrap constructief volledig los gehouden
van het stationsgebouw. Verder was de eis
dat het gebouw 30 mm moet kunnen worden
afgelaten zónder constructieve ingrepen.
Wanneer het hoofdgebouw meer dan
30 mm moet worden afgelaten moeten klei-
ne constructieve aanpassingen worden uit-
gevoerd. Door het aflaten zakken de balken
V, U-V en T-U, waardoor het metselwerk moet
worden aangepast. Bij minder dan 30 mm is
dit niet nodig dankzij de flexibiliteit van de
rubberprofielen.
Bevriezing bouwput
Vanwege de beperkte beschikbare ruimte,
de open verbinding met het IJ, de eis om de ontgraving te minimaliseren en de losgepak-
te grond op het zinktunnelelement, is ervoor
gekozen de bouwput grond- en waterkerend
te maken met behulp van bevriezing. Aan-
nemer Max Bögl heeft met deze techniek in
het verleden de nodige ervaring opgedaan.
Een bouwput met taluds en bemaling was
minder geschikt omdat de gestorte zandlaag
op het tunnelelement te veel watervoerend
zou zijn, waardoor bemalen erg moeilijk is.
Bovendien zou deze wijze van ontgraven een
grotere ontlasting van het zinktunnelelement
teweeg brengen.
Het bevriezen gebeurde door middel
vrieslansen die vanaf de vloer van de Cuy-
pershal zijn aangebracht. Hiervoor zijn ga-
ten in de vloer geboord waardoor de lansen
24? CEMENT 7 20 21
zijn aangebracht tot net boven het dak van
het zinktunnelelement. De vrieslansen zijn
in de vorm van een U aangebracht en onder
de vloer van de Cuypershal afgekort en ver-
bonden met de vriesinstallatie. De vrieslansen bereiken een tempera-
tuur van circa -30 °C, waardoor het grond-
water eromheen bevriest en het ijslichaam
zal groeien tot er een overlap is met de naast-
liggende vrieslansen én waterafsluitend
aansluit op het betonnen dak van het zink-
tunnelelement en de diepwand van de
metroverdeelhal.
Uiteindelijk is een vrieswand ontstaan tot
een dikte van circa 4,0 m.
De vrieswand is
afgedekt met folie (foto 16). Na het ontgraven zijn de ondervloer
en de wanden van de trap gemaakt. Voor het
beton is met een zek
ere opofferingslaag re -
kening gehouden ter overbrugging van de
ijstemper
atuur en de benodigde tempera -
tuur voor het verharden van beton.
Het bevriezen van de grond kende
twee belangrijke raakvlakken met de be-
staande constructies:
1
H
et lokaal afkoelen en weer opwarmen
van de permanente stalen stempels die door
de jaren heen gevuld zijn geraakt met water.
2
H
et eenzijdig afkoelen en weer opwarmen
van het dak van het zinktunnelelement en
de wand van de metroverdeelhal.
Invloed vrieslichaam op stempels
De stempels zijn gevuld met water en dit zou
bij bevriezing gaan uitzetten. Om drukop-
bouw in de stempels zoveel mogelijk te voor-
komen zijn een aantal gaten gemaakt in het
stempel, om water dat onder druk komt te
staan te kunnen laten afvloeien. Is het ijs
eenmaal gevormd, dan vindt er toch druk-
opbouw plaats, echter deze druk leidt tot
acceptabele radiale spanningen. Omdat de
stempelfunctie juist axiale spanning met
zich meebrengt, is er slechts sprake van
secundaire beïnvloeding.
Invloed vrieslichaam op dak
zinktunnelelement en wand
metroverdeelhal
Verreweg het grootste risico van het vriesli-
chaam was de beïnvloeding van de bestaan-
de betonconstructies. Door het eenzijdig
afkoelen van zowel het dak als de wand, ont-
stond een verkorting aan één zijde van de
doorsnede. Daardoor trad niet alleen een
bepaalde mate van kromming op, maar ook
een bepaalde mate van trek in het afgekoel-
de gedeelte door een mogelijk niet gradueel
verloop van de temperatuur in de doorsnede.
Door het beperkte gebied van de afkoeling
werd de kromming bovendien verhinderd,
wat eveneens leidde tot trek in de afgekoelde
zone van de doorsnede. De ontstane spanningen zijn per con-
structiedeel beschouwd.
Analyse dak
Bij het circa 1,0 m dikke dak van het zink-
tunnelelement is het risico op scheurvor-
ming het grootst. Hier zouden de opgelegde
vervormingen zich met name in langsrich-
ting van het element voordoen. In deze rich-
ting bevindt zich, zoals gebruikelijk bij zink-
tunnelelementen, de verdeelwapening.
Omdat deze wapening relatief beperkt is,
was hier het risico op een te grote scheur-
wijdte het grootst. Om dit risico te onderzoeken, is de
hulp ingeroepen van SGS Intron, die in op-
dracht van de gemeente Amsterdam een
aantal temperatuur- en spanningsanalyses
heeft gemaakt (fig. 9). Samen met de aanne-
mer is gezocht naar de meest optimale con-
figuratie van de vrieslansen, met name
Het bevriezen
van de grond
kende enkele
belangrijke
raakvlakken met
de bestaande
constructies:
de permanente
stalen stempels,
het dak van het
zinktunnel
-
element en de
wand van de
metroverdeelhal
9 Configuratie van de vrieslansen met spanningseffecten
9
CEMENT 7 2021 ?25
de afstand tot het dak. Daarbij gold dat
enerzijds de invloed op de bestaande beton-
constructie zou afnemen als de vrieslansen
hoger boven het dak zouden eindigen, maar
anderzijds dat het risico op het niet water-
dichtheid zijn van de bouwputwand dan
juist zou toenemen. Max Bögl heeft zich voor
dit dossier laten ondersteunen door CRUX
Engineering BV en Ingenieurbüro Schiessl
Gehlen Sodeikat GmbH uit München.Er zijn vier situaties beschouwd met
betrekking tot de afstand van de vrieslansen
tot het dak:
25 cm
50 cm
65 cm
25 cm met voorkoeling
De laatste optie was een subvariant. Het idee
was dat met voorkoelen de invloed op het
dak minder zou zijn. Deze optie is meegeno-
men omdat de aannemer de afstand tussen
vrieslans en dak zo klein mogelijk wilde
houden ten einde de waterdichtheid van de
bouwput wand te optimaliseren. Het ver-
schil tussen voorkoelen en niet voorkoelen
bleek echter dusdanig beperkt, dat deze va-
riant niet verder is bestudeerd.
De resultaten van de drie overgebleven
opties staan in figuur 10 t/m 13. Te zien is dat
alle drie de opties leiden tot een (zeer) geringe
drukspanning in de onderste vezel van de
doorsnede, sowieso al een gunstig gegeven.
Het element is gemaakt met betonsterkte -klasse B35. Wanneer dit wordt gelijkgesteld
aan betonster
kteklasse C30/37, zou volgens
Eurocode 2 een trekspanning mogen worden
toegelaten van f
ctm < 2,9 N/mm², en zeker een
spanning van f
ctk,0,05 < 2,0 N/mm². Kijkend
naar de grafiek kan ervan uit worden gegaan
dat een zone van circa 30 cm (spanning
ongeveer gelijk aan 2,9 N/mm²) en in ieder
g
eval een zone van circa 22 cm (spanning on -
geveer gelijk aan 2,0 N/mm²) aan de onderzij-
de ongescheurd blijft bij een lansafstand van
5
0 cm, dus dat er geen doorgaande watervoe -
rende scheuren optreden. Bij deze lansaf -
stand treedt een maximale afkoeling op tot
-8 °C aan de bo
venzijde. Dit leidde bij een
controleberekening tot een rek in het staal
onder de vloeigrens. Verondersteld is dat de
scheuren aan de bovenzijde van het dak zich
weer sluiten bij dooi. Derhalve is geadviseerd
deze optie te kiezen. Hierbij kan worden aan -
gemerkt dat de verschillen tussen de opties
niet gr
oot lijken. Maar er moest een afweging
worden gemaakt tussen scheurvorming
enerzijds en aanvriestijd anderzijds.
Bij de uitvoering bleek enerzijds dat
het aanvriezen van het lichaam aan het dak
meer tijd kostte dan van tevoren door de
aannemer was beoogd en anderzijds dat het
risico van lekkage bij ontdooien zich niet
heeft voorgedaan.
Analyse wand
Bij de wand van de metroverdeelhal treden
de opgelegde vervormingen met name in
Gezocht
is naar de
meest optimale
configuratie van
de vrieslansen,
een balans
tussen invloed
op de bestaande
betonconstructie
en waterdicht-
heid
10 11
10 Dwarsdoorsnede van het tunneldak met temperatuursverloop
11 Dwarsdoorsnede van het tunneldak met bijbehorend spanningsverloop haaks op vlak van tekening 26? CEMENT 7 20 21
verticale richting op, dezelfde richting als
de hoofdwapening van de diepwand-
panelen. Dit komt doordat de grootste af-
koellengte verticaal is. En doordat in hori-
zontale richting de diepwand een zekere
krommingsvrijheid heeft vanwege de diep-
wandvoegen. De wand van de metroverdeelhal be-
staat uit een diepwand aan de zijde van het
vrieslichaam en een ter plaatse gestorte
voorzetwand aan de binnenzijde van de
diepwandconstructie. In dit geval fungeert
de diepwand als een isolatielaag voor de
voorzetwand. Vanuit het oorspronkelijke
ontwerp van de metroverdeelhal was be-
kend dat in de permanente situatie de diep- wand grondkerend is bedoeld en de voorzet-
wand grond- en waterkerend. Voor de
diepwand golden dus geen strenge water-
dichtheidseisen .
Bovendien zijn de diepwandpanelen
ter plaatse van het zinktunnelelement onder-
broken vanwege de doorbraak voor de sporen
en de perrons, waardoor de grondkerende
werking van deze paneeldelen beperkt is en
derhalve de actuele spanningen laag zijn. Zoals te zien is in de spanningsfiguren
(fig. 14 en 15) blijven de spanningen in de
voorzetwand, zowel in horizontale als in ver-
ticale richting beperkt tot 1 à 2 N/mm², het -
geen voor een betonsterkteklasse B35 geen
probleem is. Ook hier kon worden
13
12
14
12 Temperatuur verdeling over de hoogte van het zinktunneldak met de drie onderzochte opties
13 Spanningsverdeling over de hoogte van het tunneldak in de lengte richting van het element met de drie onderzochte opties
14 Bovenaanzicht van de vrieslansconfiguratie en de temperatuursinvloed na 56 dagen, zie legenda temperatuur aan de rechterzijde CEMENT 7 2021 ?27
geconcludeerd dat met de configuratie van
de vrieslansen ten opzichte van de wand
van de metroverdeelhal (plaatsing op circa
25 cm) de temperatuurgerelateerde span-
ningen dusdanig beheerst waren, dat er
geen significante kans was op doorgaande
of watervoerende scheurvorming. Dit heeft
zich tijdens het ontdooien van het vriesli-
chaam ook niet voorgedaan en ook hier kon
worden geconcludeerd dat de waterdicht-
heid van de betonconstructie niet is aange-
tast.
Doorbraak naar het metrostation
Onderdeel van de operatie is ook het maken
van een doorgang naar de metroverdeelhal, die onder het grondwaterniveau ligt. Deze
doorgang gaat door de wand, die zoals gezegd
is opgebouwd uit een diepwand (d = 1,0 m)
en een voorzetwand (d = 0,80 m). Deze wand
draagt de vloer van het stationsplein. De
doorgang is 8,0 m breed en 2,8 m hoog.
De dragende functie is opgevangen
door een latei. Hiervoor is een dubbele, aan
elkaar gelaste HE900M toegepast, op de po-
sitie van de diepwand, dus vóór de voorzet-
wand. Deze latei is met beton omstort. In
figuur 3 links van as 7 en in figuur 17 is het
eindresultaat te zien.
De sloop is in verschillende fases uitge -
voerd (fig. 17). In sloopfase 1 is het bovenste
deel
van de diepwand gesloopt, waarna aan
15
16
15 Spanningen in horizontale richting (links) en verticale richting (rechts); de spanningen in de voorzetwand zijn beperkt 16 Bouwput met vriesinstallatie, het vrieslichaam is omwille van isolatie afgedekt 28? CEMENT 7 20 21
Zaagsnede
injectieslang
ontluchting ?80 zwelband
voegprofel W9U-I
voegprofel W9U-I
injectieslang
zwelband
ontluchtingsgaten 80
t.b.v storten beton
SLOOPLIJN FASE 1
weerszijde van de opening in de diepwand
een landhoofd is gestort in een inkassing van
de diepwand, ten behoeve van de latei (fig. 18).
In sloopfase 2 is het overige deel van de diep -
wand gesloopt. Vervolgens is met een lintzaag
een sleuf
in de voorzetwand gezaagd (± 5 mm,
fig. 19). Hierbij zijn vóór het einde van het za -
gen twee stalen plaatjes in de sleuf geplaatst.
Dit heeft te mak
en met de volgende drie mo -
gelijke gevolgen van de gezaagde sleuf:
1 Wanneer de sleuf is gezaagd, zakt de vloer
tot op de stalen plaatjes. Als de latei is ge-
plaatst en op spanning is gebracht, komen
de stalen plaatjes weer los te liggen en kun-
nen ze worden verwijderd. De vloer rust op
de latei zoals het is bedoeld is.
2
W
anneer de sleuf is gezaagd, zakt de vloer
tot op de stalen plaatjes. Als de latei is ge-
plaatst en op spanning is gebracht, blijft de vloer desondanks toch op de stalen plaatjes
rusten. Dan moet worden onderzocht wat er
aan de hand is.
3
W
anneer de sleuf is gezaagd zakt de vloer
helemaal niet, de plaatjes liggen los. Als de
latei is geplaatst en op spanning is gebracht
kunnen de plaatjes worden verwijderd. De
vloer rust deels op de latei en is deels zelf-
dragend.
Uiteindelijk bleek situatie 3 het geval.
Nadat de sleuf was gezaagd kon de latei wor-
den geplaatst. De latei is een 9,5 m lange dub-
bele HE900M-ligger en weegt circa 7000 kg. De
latei is te lang en te zwaar om via de bouw-
sparing op zijn plaats te hijsen. Daarom zijn
een aantal stoot- of afdekplaten van de zoge-
naamde 'Brievenbus' (tussen balk op stra-
mien V en het dek van de metroverdeel-
De dragende
functie van de
wand van de
metroverdeelhal
is opgevangen
door een latei,
een dubbele
HE900M
18
17a 17c
17b
17 Sloopfases en eindtoestand doorgang: (a) de situatie vóór de sloop, (b) het dak in de eindsituatie en (c) de vloer.
De lichtgrijze vlakken betreffen nieuw beton
18 Sloopfase 1 mét landhoofden t.b.v. latei CEMENT 7 2021 ?29
hal) verwijderd (fig. 3, links van as 7). Door
deze ruimte is de latei naar
beneden g
ehe-
sen en op een steiger geplaatst (foto 20).
Vanaf de steiger kon de latei op zijn plaats
worden geschoven en op spanning worden
gebracht door middel van vijf
vijzels.
Deze
vijzels zijn geschakeld, zódat ze alle vijf
dezelf
de (voor)spanning geven (foto 21).Vervolgens konden de overige sloop
-
f
ases worden uitgevoerd.
Omdat de vloer van de metroverdeelhal
op NAP -2,8 m ligt, dus onder grondwater
-
n
iveau, was de zorg dat eventueel grond
-
w ater tussen de diepwand en de voorzet-
wand naar boven zou sijpelen. Doordat de
diepwand wellicht niet helemaal waterdicht
is, kan door de jaren heen waterdruk zijn
ontstaan tussen de voorzetwand en de
diep
wand. Daarom is de naad waterdicht
afgesloten volgens het detail in figuur 22. Uiteindelijk kon de betonnen
krans worden gestort waarbij de latei is om-
stort (fig. 3 en fig. 17). Hiervoor zijn een aan-
tal ontluchtingsgaten in het dak geboord.
19
20
19 Zaagsnede voorzetwand
20 Steiger t.b.v. plaatsen latei 30? CEMENT 7 20 21
injectieslang naar
kopkanten plt.
plt. 440x10 lg=7980
thermisch verzinkt
gietmortel
20 115
DETAIL 5
SCHAAL 1:10
440
40 360 40
180 180 gaten M12 h.o.h 300
70
100
30
175
30 30
250
25
in te boren en te verlijmen
ankers M12 l=300
(thermisch verzinkt)
180 180
360
200
100 50
bouwkundige afwerking
60
212
250
500
21
22
Tot slot
Het project laat zien hoe een ogenschijnlijk
eenvoudige trap, onwaarschijnlijk ingewik-
keld kan zijn. Waarschijnlijk was het handi-
ger geweest deze verbinding gelijk met de
Noord/Zuidlijn aan te leggen, echter op dat
moment is ervoor gekozen de bouw van de
Cuyperstrap uit te stellen. Bovendien zouden
er ook dan veel uitdagingen zijn te overwin-
nen. Makkelijk was het sowieso niet geweest. Een niet alledaagse bouwmethode ?
het droogzetten van een bouwput met vries-
lansen ? is bij deze bouw succesvol uitge-
voerd, zonder lekkage en/of blijvende
scheurvorming in de bestaande betoncon-
structie. Hierbij is op unieke wijze samenge-
werkt door de opdrachtgever en zijn advi-
seurs en de aannemer en zijn adviseurs. De
zorgvuldigheid waarmee alle betrokkenen
aan dit toch wel bijzondere project hebben
gewerkt heeft tot een mooi, veilig en vooral
waterdicht resultaat geleid.
21 Op spanning brengen van de latei dmv vijzels
22 Waterafsluitend detail tussen diepwand en vloer/voorzetwand metroverdeelhal CEMENT
7 2021 ?31
32? CEMENT 7 20 21
column
'Ingenieurs, verbreed je horizon'; een prachtige oproep
van Sander den Blanken in zijn meest recente column in
Cement.
Als het besef is gekomen dat je als ingenieur het verschil
kunt maken in de klimaatverandering, dan realiseer je je hopelijk
ook dat er geen tijd meer te verliezen is. Bij mij is dat besef inmid-
dels stevig ingedaald. In positieve zin wel te verstaan; dat ik impact
kan maken, maar ook dat ik op moet schieten! Als ik 'ik' schrijf, dan
bedoel ik eigenlijk 'we'. Nu zowel Shell als Tata zich publiekelijk
moeten verantwoorden over hun CO?-uitstoot, kan de noodzaak
niemand meer ontgaan zijn. De tijd van green washing en andere
afleidingsmanoeuvres is passé. Mijn ongeduld neemt met de dag
toe.
Gelukkig krijg ik met regelmaat de vraag wat wij, als Voorbij, doen
met circulariteit. Een paar jaar geleden kreeg ik met name de vraag
of het casco weer uit elkaar gehaald kon worden. Nu gaat het
steeds vaker over CO?-uitstoot. Ik denk dat dit de vragen zijn waar
het over moet gaan. Veelal begin ik dan te vertellen over wat wij op
ons terrein verduurzaamd hebben. Zo vertel ik dat we regenwater
opvangen en gebruiken voor productie, dat we elektrische heftrucks
hebben enz. IJverig wordt dit dan genoteerd en ik ontvang al snel
de feedback 'goed bezig'. Maar dan begin ik op stoom te komen en
vervolg ik met de vraag: hoeveel procent van de CO?-footprint van
een betonfabriek wordt bepaald door de zaken die ik zojuist opge-
noemd heb? Juist, we hebben het dan over slechts een paar procent.
Natuurlijk zouden de relevante vragen moeten gaan over de foot -
print van ons betonmengsel, het gebruik van secundaire grondstof -
fen, de hoeveelheid wapeningsstaal in ons casco en het transport
naar de bouwplaats. Want daar liggen de echte uitdagingen.
Maar wat zijn dan wel de goede vragen die je als opdrachtgever
moet stellen? Wat mij betreft werkt het niet als mij wordt verteld
dat ik mijn grind voor x% moet vervangen door secundair materi-
aal. Soms kan dat weliswaar prima, maar bij bijvoorbeeld schoon-
beton is het ingewikkelder. En aangezien er verhoudingsgewijs veel
minder gesloopt wordt dan gebouwd, blijven we altijd (nieuw)
grind en zand toepassen in de bouw. Vandaar dat er dus in het
Betonakkoord als doelstelling staat dat al het vrijgekomen materi-
aal hoogwaardig wordt hergebruikt. Sander den Blanken bepleitte
de inzet van een materialenpaspoort en dat onderschrijf ik volledig.
Daarmee kun je intelligent omgaan met beschikbare materialen.
We willen voorkomen dat we straks 'sloopafval' naar Nederland
gaan verschepen omdat de opdrachtgever om x% granulaat
vraagt. Dan verliezen we ons echte doel uit het oog. Bovendien
kan natuurinclusief winnen van zand en grind ook in positieve zin
De impact
van een optelsom
Dorien Staal?is
statutair directeur van
betonfabriek Voorbij
Prefab. Daarnaast
vervult ze een bestuurs-
functie bij het Netwerk
Conceptueel Bouwen en
is ze voorzitter van de
Betonvereniging.
Samen met Sander den
Blanken, managing
director van BAM
Infraconsult en statutair
directeur van BAM Infra
Assetmanagement,
neemt Dorien gedurende
twee jaar de column in
Cement voor haar
rekening.
Wil je reageren op deze
column, stuur
dan een email naar
cement@aeneas.nl.
CEMENT 7 2021 ?33
bijdragen aan de klimaatverandering. We moeten het gehele
speelveld blijven bekijken en dus niet vrijgekomen materiaal over
de wereld gaan verslepen.
Rond de verkiezingen hoorde ik in een debat een politicus bepleiten
dat in zijn stad alle nieuwbouw voor 20% uit hout moet bestaan?
Ik denk dat opdrachtgevers en gemeenten weg moeten blijven van
'hoe' iets wordt opgelost, maar in plaats daarvan de markt moeten
uitdagen. Kom met ambitieuze MPG (Milieu Prestatie Gebouw)-
waarden, die weer zijn te vertalen naar MKI's (Milieu Kosten Indicator)
voor bouwpartners en toeleveranciers. Dan geef je de ruimte aan
de ingenieur om vanuit het brede pallet aan mogelijkheden de
beste oplossing te creëren. Vanuit het Betonakkoord werken we nu
aan het vastleggen van MKI-plafondwaarden van verschillende
producten en mortels. En de komende jaren gaan die plafond-
waarden steeds uitdagender worden. Daarmee creëer je in de
breedte een gelijk speelveld en leg je de verantwoordelijkheden in
de hele keten op de juiste plek.
We blijven de komende jaren volop in beweging. Zo schudde de
betonwereld recent op haar grondvesten toen een verhoudingsge-
wijs enorme verhoging van de prijs van cement werd aangekondigd.
De schaarste aan hoogovenslak en de CO?-heffingen zijn de voor-
naamste oorzaken van de stijging. Ook de staalprijzen stegen het
afgelopen jaar met 30 tot 40%. Als we dan teruggaan naar de
CO?-footprint van een betonfabriek, dan gaat het mechanisme
dat verduurzamen loont, nu wel echt spelen. Ik ben niet blij met al
deze prijsverhogingen, maar tegelijkertijd betekent het ook dat zij
die verhoudingsgewijs weinig cement en staal gebruiken het minste
last hebben van deze prijsstijgingen. En dat vind ik dan toch weer
positief te noemen.
En zo ben ik weer terug bij de cirkel van invloed, waarover ik het in
mijn columns vaker heb. Kijk goed naar wat je zelf kunt doen. Laat
je niet afleiden door argumenten dat het niet zoveel zin heeft zolang
Tata nog steeds zoveel uitstoot en ze in Afrika geen plastic scheiden.
Kijk naar de grote én klein(er)e dingen die je kunt doen om het ver-
schil te maken. De optelsom daarvan levert wél een enorme impact.
Zo is bij mij thuis de eerste bofkipburger inmiddels bereid en ga ik
de vegetarische slager verder ontdekken de komende tijd. Ballast
Nedam nam wat mij betreft een mooie stap om nu ook zakelijk geen
vlees en vis meer te serveren. Dan toon je lef! Het inspireerde mij om
deze ontdekkingstocht thuis verder voort te zetten. Of ik ook de lef
heb om het broodje bal van het menu te halen in de fabriek? De tijd
zal het leren.?
"De tijd van
green washing en
andere afleidings
-
manoeuvres is passé
"
"Kijk naar de
grote én klein(er)e
dingen die je kunt
doen om het
verschil te maken.
De optelsom
daarvan levert
een enorme
impact"
34? CEMENT 7 20 21
Wat heeft je overtuigd om
constructeur te worden?
O
Reacties