1
februari2022
Trillingsgedrag hoogbouw Knooppunt Emmen-West
Bunkertoren
II? CEMENT 1 20 22
Cement is een kennisplatform van
én voor constructeurs.
Het platform
legt kennis vast over construeren met be-
ton en verspreidt deze onder vakgenoten.
Om deze kennisdeling te ondersteunen
en het belang ervan te onderstrepen, kan
een bedrijf partner worden. Een partner
geniet een aantal aantrekkelijke voorde-
len, zoals zichtbaarheid, flinke korting op
lidmaatschappen, gratis plaatsing van
vacatures en de mogelijkheid mee te
praten over de inhoud van het platform.
Heb je ook interesse om partner te wor-
den, neem dan contact op met Marjolein
Heijmans, m.heijmans@aeneas.nl.
Onze
partners
CEMENTONLINE
Meer informatie over deze bedrijven en over het partner
schap st
aat op
www.cementonline.nl/partners.
Cement wordt mede mogelijk gemaakt door:
partners
CEMENT 1 2022 ?1
2? CEMENT 1 20 22
46 HIVIBE ? Monit oring van
t
rillingen in hoogbouw
N aar een Nationaal Programma
Hoogbouwmonitoring.
54 Herziening pr oductnormen
v
oor opleggingen gestrand
W aarom de herziene normenserie
NEN-EN 1337 e
r nog steeds niet is.
60 W erken aan constructieve
veiligheid
I nleiding van een artikelenserie
o
ver constructieve veiligheid.
Artikelen
6 N ieuw icoon voor de skyline
v
an Eindhoven
Slank e constructie voor monumen-
tale Bunk
ertoren in Eindhoven.
18 Dubbelgekr omd dek voor fly-
o
ver knooppunt Emmen-West
Same nwerking opdrachtgever en
-ne
mer voor het beste resultaat.
30 Int erview met Max Hendriks
I n gesprek met de nieuwe hoofd-
r
edacteur van Cement over zijn
motivaties e
n drijfveren.
18 46
Foto voorpagina:?De Bunkertoren in Eindhoven, bron: IMd Raadgevende Ingenieurs
COLOFON
Cement, vakblad over betonconstructies, is hét
vakblad van en voor constructeurs en verschijnt
8 keer per jaar. Het vakblad is een onderdeel
van het kennisplatform Cement, een uitgave
van Aeneas Media bv in opdracht van het
Cement&BetonCentrum.
Uitgave Aeneas Media bv, Veemarktkade 8,
Ruimte 4121, 5222 AE 's-Hertogenbosch
T 073 205 10 10, www.aeneas.nl
Redactie prof.dr.ir. Max Hendriks (hoofdredac-
teur), ir. Paul Lagendijk, ir. Marloes van Loenhout,
ir. Jacques Linssen, ir. René Sterken, ir. Cindy
Vissering, ing. Henk Wapperom, dr.ir. Rob Wolfs
Redactieraad ir. Edwin Vermeulen (voorzitter),
ir. Paul Berendsen, ing. Dick Bezemer, prof.dr.ir.
Jos Brouwers, ir. Henco Burggraaf, ir. Maikel
Jagroep, ir. Hans Kooijman, ir. Ad van Leest,
ing. Michael van Nielen PMSE, ir. Paul Oomen,
ir. Dirk Peters, ir. Ton Pielken
r
ood, ir. Kees
Quartel, ir. Hans Ramler, ir. Luc Rens, ir. Paul
Rijpstra, ir. Dick Schaafsma, ing. Roel Schop,
dr.ir. Raphaël Steenbergen, prof.dr.ir. Kim van
Tittelboom, dr.ir. Rutger Vrijdaghs, ing. Henk ter
Welle, ing. Jan van der Windt
Uitgever / vakredacteur ir. Jacques Linssen
j.linssen@aeneas.nl, T 073 205 10 22
Planning en coördinatie Hanneke Schaap
h.schaap@aeneas.nl, T 073 205 10 19
Eindredactie Hanneke Schaap
Ontwerp Twin Media bv, Miranda van Agthoven
Vormgeving Twin Media bv, Maarten Bosch
Media-advies Leo Nijs, l.nijs@aeneas.nl,
T 073 205 10 23
Klantenservice abonnementen@aeneas.nl,
T 073 205 10 10
Website www.cementonline.nl
Overname artikelen Overname van artikelen en
illustraties is alleen toegestaan na schriftelijke
toestemming.
Lidmaatschappen 2022 Kijk voor meer
informatie over onze lidmaatschappen op
www.cementonline.nl/lidworden of neem contact
op via abonnementen@aeneas.nl of 073 205 10 10.
Voorwaarden Je vindt onze algemene voor-
waarden op www.cementonline.nl/algemene-
publicatievoorwaarden Hoewel de grootst
mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud
van het blad, zijn redactie en uitgever van
Cement niet aansprakelijk voor de gevolgen,
van welke aard ook, van handelingen en/of
beslissingen gebaseerd op de informatie in deze
uitgave.
Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt
beeldmateriaal worden achterhaald. Belang
-
hebbenden kunnen cont
act opnemen met de
uitgever.
ISSN 0008-8811
Inhoud
Vakblad over betonconstructies
CEMENT 1 2022 ?3
Ik stond in het droogdok van
Damen Verolme in Rotterdam:
een gegraven droogdok van
405 x 90 m in de Botlek dat
gemakkelijk plaats biedt aan
offshore installaties, evenals
aan de grootste schepen
ter wereld. Maar nu blijkt dit
droogdok ook precies genoeg
ruimte te bieden voor de bouw
van twee gigantische tunnelele-
menten die later, iets verderop,
worden afgezonken en dan het
centrale deel van de Blanken-
burgtunnel vormen. En 'precies
genoeg' is niet overdreven; als
je je tussen de twee parallel
gelegen tunnelelementen wil
begeven, kunnen coronakilo's
hinderlijk in de weg zitten.
Nee, ik wil mijn eerste hoofdre-
dactioneel niet gebruiken om
een exposé te geven over de
Blankenburgtunnel of over de
nieuwe snelweg als geheel met
tal van prachtige constructieve
uitdagingen en oplossingen.
Misschien lezen we dat later
eens in Cement van de mensen
die er werkelijk bij zijn betrokken.
Enthousiasme
Waar ik wel aan wil refereren, is
het enorme enthousiasme dat
me in alle gesprekken trof. De
zon die in het droogdok scheen
en het feit dat het project op
schema ligt, zullen daar zeker
aan hebben bijgedragen. Maar
dit enthousiasme is breder. Het
lijkt te horen bij iedereen die
professioneel bij betonconstruc-
ties betrokken is.
Hetzelfde enthousiasme tref
ik ook aan in dit nummer van
Cement, bijvoorbeeld in de
manier waarop Dorien Staal in
haar column over de betonsec-
tor vertelt. En ook bij de jonge
constructeur Sanne Froukje de
Haan ontbreekt het niet aan
enthousiasme. Dit maakt dat
de sector constant in beweging
is. Deze Cement leest als een
bloemlezing van deze bewe-
ging: slankere (en dus duurza-
mere) hoogbouw in Eindhoven,
monitoren van trillingen in
hoogbouw in Rotterdam, een
fraai staaltje rekenwerk en dito
uitvoering van een dubbelge-
kromd dek voor een fly-over bij
Emmen en aanpassingen van
productnormen voor opleggin-
gen (waarbij, eerlijk is eerlijk, de
beweging nog wel wat sneller
mag gaan). Oh en er is ook nog
een interview met een enthou-
siaste hoofdredacteur.
Max Hendriks
Voor reacties:
cement@aeneas.nl
60
En verder
28 Column Dorien St aal
D ie betonsector staat niet open
voor ve
randering... O nee?!
42 Gele zen in Structural
Concr
ete Vol. 22/5
Ee n variatie aan papers, met een
focus op le
vensduur en corrosie.
68 Bouw en met betonnen 'foto's'
Bet on in beeld over 35 Green Corner
Building
, het kunstdepot in Muharraq,
Bahrein.
74 De jonge const ructeur
Sanne F roukje de Haan deelt haar
e
rvaring als innovatiemanager van
ee
n team dat een nieuw woonconcept
ontwikk
elt bij BAM.
4? CEMENT 1 20 22
auteurs
ir. Okke Bronkhorst
TNO
p. 46 - 52
dr.ir. Chris Geurts TNO
p. 46 - 52 ir. Jacques Linssen
Redactie Cement / Aeneas Media
p. 30 - 40, p. 60 - 66
ir. Kirsten Hannema Freelance
architectuurjournalist p. 68 - 73
ing. Danny Grote Ganseij
Nepocon ingenieurs & adviseursp. 18 - 27 ing. Allard Postema
Van Spijker Infrabouw p. 18 - 27
ir. Dorien Staal Voorbij Prefab p. 28 - 29
ir. Evert van Vliet
Adviesbureau ir. J.G. Hageman B.V.p. 54 - 59
ir. Patrick van Dodewaard
IMd Raadgevende
Ingenieurs
p. 6 - 17
ir. Bob Gieskens
VNconstructeurs
p. 60 - 66
ir. Pim Peters RO
IMd Raadgevende
Ingenieurs
p. 6 - 17
prof.dr.ir. Max Hendriks
TU Delft / Redactie Cement
p. 30 - 40 ir. Sanne Froukje de Haan
BAM
p. 74 - 75 ir. Pieter Schoutens
Witteveen+Bos
p. 18 - 27
ir. Rob Treels RC
IMd Raadgevende
Ingenieurs
p. 6 - 17
Aan dit nummer van Cement werkten mee:
EEM-software biedt de functionaliteit om op
basis van lineair-elastische schijfkrachten
en plaatmomenten wapening te bepalen.
Maar de optie ontbreekt in de regel voor
wapenen op dwarskracht. In het programma
XFEM4U van Struct4U is het drie-lagen-
model geïmplementeerd waarmee, naast
veel andere zaken, wel dwarskrachtwape-
ning kan worden toegepast, ook op andere
posities dan rondom puntvormige onder-
steuningen of puntlasten. Een en ander is
toegelicht, aan de hand van een hybride
plaatelement, in een recent verschenen
Cement-artikel (Cementonline.nl en Cement
2021/8). Daarin wordt eerst het wapenen
voor schijfkrachten samengevat en daarna
het wapenen op plaatmomenten in de situ-
atie dat geen dwarskrachtwapening nodig
is. In een derde stap vindt de uitbreiding plaats naar het wapenen van platen op
zowel moment als dwarskracht. Het combi-
neren van schijf- en plaatwapening, zoals
onder andere nodig is in schaalconstruc-
ties, is een eenvoudige laatste vierde stap.
Wapenen van schijven en platen
Rectificatie
In het artikel 'Wapenen van schijven en
platen' in Cement 2021/8 staan twee fouten.
In vergelijking (3) op pagina 40 staat een
tekenfout. De juiste vergelijking is:
mxx myy mxy Bottom: nxxb = + ? ;
nyyb = + ? ; nxyb = + ? dv dv dv
mxx myy mxy To p : nxxt = ? ? ; n yyt = ? ? ; nxyt = ? ? dv dv dv
Op diezelfde pagina 40 onder het kopje
'Stap 3: Dwarskrachtwapening in platen'
staat: '?een functie van v
x en v x'. Dat moet
zijn '?een functie van v
x en v y'.
Het artikel 'Wapenen van schijven en platen'
is te lezen op www.cementonline.nl/
wapenen-van-schijven-en-platen.
CEMENT 1 2022 ?5
1 De 100 m hoge Bunkertoren in aanbouw
1
6? CEMENT 1 20 22
Onder het motto van constructieve veiligheid wordt bij veel
nieuwbouw gekozen voor het toepassen van heel veel beton. De relatief lage kosten van het materiaal staan dat niet in de weg. Vanuit het principe duurzaam construeren is dat echter niet
wenselijk. Daarom is voor de nieuwbouw van de 100 m hoge Bunkertoren (foto 1) gezocht naar een minimale
betonconstructie, zowel voor de vloeren als de betonwanden.
Nieuw icoon voor de
skyline van Eindhoven
Slanke constructie voor monumentale Bunkertoren
CEMENT 1 2022 ?7
auteurs
De Bunker is een begrip bij
iedereen die in Eindhoven heeft
gestudeerd.
Van de vroegere mensa tot
de studentenverenigingen die er tot 2016
gehuisvest waren: veel (oud-)studenten heb-
ben herinneringen aan deze markante plek
(foto 2). In 2015 is gestart met de ontwikke-
ling om de Bunker een nieuw leven te geven.
Het gebouw was niet meer van deze tijd en
bouwkundig in slechte staat. Maar het was
ook een pand met monumentale waarde op
een interessante locatie in de stad. Daarom
is de bestaande Bunker in de nieuwbouw-
plannen gedeeltelijk gehandhaafd (fig. 3).
Door het toevoegen van een toren en par-
keerkelder, die opbrengsten genereren, is
dit ambitieuze plan haalbaar gemaakt. Door de Bunker niet geheel te slopen
maar te gebruiken als podium voor de nieu-
we woontoren, ontstaat er een unieke plint
die de eenheid tussen het monument en
nieuwbouw creëert. De nieuwe toren, met variërende plat-
tegronden, telt 127 huurappartementen en
85 koopappartementen. In de plint zijn kan-
toren en horeca gesitueerd. Onder het voor-
malige parkeerterrein is een parkeerkelder
ontworpen, met op maaiveldniveau een
stadspark. De draagconstructie is opge-
bouwd uit dragende wanden, een betonnen
kern en penanten in de gevel. De constructie
is grotendeels in het werk gestort.
Waardering voor bestaande
Bunker
De vorm en materialisering van de nieuwe
toren zijn direct afgeleid van de karakteris- tieke elementen van de bestaande Bunker
(foto 4). Hierbij valt te denken aan rauwe
materialen en gevels met een hoekverdraai-
ing. Het effect van de samensmelting wordt
versterkt ter plaatse van de entree; hier zijn
bestaande gevelelementen doorgezet in de
nieuwbouw (foto 5).
In het ontwerp van de bestaande
Bunker van de beroemde architect Huig
Maaskant is bij de bouw in 1969 een zeer
uitgekiende constructie toegepast met wei -
nig reserve in de draagcapaciteit. Hoewel
de naam anders doet vermoeden, bezit het
bestaande gebouw een slanke constructie
opgebouwd uit dunne betonnen gevels,
balkenstructuur en zelfs een staalskelet.
De kenmerkende elementen van het gebouw
blijven behouden. Zo blijven de buitengevels
zo veel mogelijk (architectonisch) ongewij-
zigd. Door de jaren heen hebben er behoor-
lijk veel interne verbouwingen plaatsgevon -
den aan het gebouw, waardoor de logica van
de constructie soms niet te achterhalen is.
Het ontbreken van constructieve archiefge-
gevens was hierbij een groot gemis. Iedere
aanpassing aan de bestaande constructie
moest dus in het werk worden onderzocht.
Het uitgangspunt hierbij was dat er geen
extra belastingen worden toegevoegd aan de
constructie en dat bij alle nieuwe construc-
tieve ingrepen de krachten direct worden
afgedragen naar de bestaande draaglijnen. De funderingswijze was in eerste in-
stantie ook onbekend. Veldonderzoek heeft
uitgewezen dat er een paalfundering was
toegepast.
2 De bestaande Bunker
IR. PATRICK VAN DODEWAARD
Projectleider
IMd Raadgevende Ingenieurs
IR. ROB TREELS RC Projectleider
IMd Raadgevende Ingenieurs
IR. PIM PETERS RO
Directeur / Raadgevend Ingenieur
IMd Raadgevende Ingenieurs
2
8? CEMENT 1 20 22
Dankzij de relatief
dunne vloeren
van 280 mm was
het mogelijk
binnen het
gestelde kader van
100 m hoogte een
extra verdieping
te realiseren
3 Render van de Bunkertoren; grijs = nieuw, blauw = bestaand. De lange donkere zijde waar je tegenaan kijkt is de westzijde
4 De bestaande bunker bestaat uit bruut beton en schuine vlaken
PROJECTGEGEVENS
project
Bunkertoren
opdrachtgever
Real Estate Development Company en Being Developmentarchitect
Powerhouse Company constructeur
IMd Raadgevende Ingenieurs
aannemer
Van Wijnen Zuid
leverancier prefab balkons
Geelen beton leverancier
bevestigingssysteem (I-dock) Schöck
3
4
CEMENT 1 2022 ?9
6
5
5 De Bunkertoren in aanbouw met op de voorgrond de bestaande Bunker
6 Stalen kolommen waar de uitgezaagde gevelelementen tegenaan zijn bevestigd 10? CEMENT 1 20 22
Terugplaatsen bestaande
gevelelementen
Vanuit de gemeente is de eis gesteld de ka-
rakteristieke schuine betonnen gevelwan-
den van het oorspronkelijke gebouw zoveel
mogelijk intact te laten. Een aantal van deze
betonwanden zijn eruit gezaagd en tijdelijk
ergens anders opgeslagen. Hierdoor ont-
stond er werkruimte om het nieuwe beton-
skelet uit te voeren. Nadat deze nieuwbouw
gereed was zijn de uitgezaagde gevelwanden
op de oorspronkelijke positie teruggeplaatst.
Deze betonnen gevelwanden zijn met achter-
liggende stalen kolommen aan de nieuwe
betonconstructie bevestigd (foto 6). Om be-
vestiging mogelijk te maken zijn speciale
stalen hijsjukken ontworpen.
Bouwput binnen bestaand gebouw
Onder de nieuwe Bunkertoren en het naast-
gelegen voormalige parkeerterrein is een
eenlaagse kelderbak voor de benodigde par-
keerplaatsen en bergingen voorzien. Door
het toepassen van een automatisch parkeer-
systeem bleek een eenlaagse kelder voldoen-
de. Om dit systeem te kunnen plaatsen, is er
gedeeltelijk een extra verdiepte kelder ont-
worpen. De positie van deze extra diepe bak
is zo gekozen dat er geen afsluitende bouw-
putbodem benodigd was. Het ontgravingsniveau van het diepste deel
van de kelderbak is circa 6 m, wat vergelijk-
baar is met het ontgravingsniveau van de
fundering onder de toren. Om deze diepere
betonconstructie te kunnen storten is een
bouwput met zogenoemde soilmixwanden
tegen de bestaande kelders van de Bunker
gerealiseerd. Een soilmixwand is een grond-
en waterremmende beschoeiingswand die
bestaat uit een aaneengesloten reeks soil-
mixpanelen (foto 7). Deze panelen zijn een
mix van grond en water/cement en zijn na
menging over de nodige lengte voorzien van
een staalprofiel. De soilmixwanden zijn
gesteund met behulp van groutankers.
Gezien de afwisselende veen- en zand-
lagen op de locatie en de aanwezigheid van
de kelder onder de bestaande bunker, is er
gekozen voor een soilmixwand als minst
risicovolle en economische oplossing.
De kelder onder de toren en de parkeerkel-
der naast de toren zijn tijdens de ruwbouw
van elkaar losgekoppeld. Dit was nodig om-
dat de twee delen een verschillend zettings-
gedrag zullen vertonen; de kelder onder de
toren zakt meer door de geconcentreerde
bovenbelasting. Een tijdelijke stortstrook
werd opgelaten tijdens de ruwbouwfase
(fig. 8). Nadat de toren nagenoeg op het
7
7 Bouwput binnen het bestaande gebouw. Soilmixwanden zichtbaar onder meer onder de bestaande wand van de Bunker
Doordat de
balkons zijn
bevestigd met
een I-docksys-
teem en enkele
weken later
werden geplaatst
dan de penanten,
was tijdelijk
sprake van
'zwevende
penanten'
ENGINEERINGS
COÖRDINATOR
IMd Raadgevede Ingenieurs
heeft als hoofdconstructeur ook
een aanvullende opdracht voor
de rol als engineerings-
coördinator van de aannemer
gekregen. Bij een dergelijk
complex project waar veel
onderaannemers en leveran-
ciers bij betrokken zijn, is daar-
door voorkomen dat er ondui-
delijkheden zijn ontstaan over
de uitgangspunten en de
onderlinge samenhang van de
diverse onderdelen. Daarmee
werd een soepel uitvoerings-
proces mogelijk.
CEMENT 1 2022 ?11
noordwest
hoogste punt was, is deze strook aangevuld
en is er één afgesloten kelder ontstaan.
Vanwege de hoge paalbelastingen
(ca. 4500 kN) en de wisselende grondopbouw
in Eindhoven zijn voor de nieuwbouw Fun-
dexpalen met groutinjectie aangebracht.
Hierdoor is het aantal palen geminimaliseerd
en zijn lokaal lijnvorminge funderingspoeren
toegepast in plaats van een plaatfundering.
Slanke vloeren met grote
beukmaten
De toren heeft grote beukmaten van respec-
tievelijk 7,5 en 9 m (fig. 9). Door deze grote
beuken is er een vrije indeelbaarheid moge-
lijk van de ruime woningen. De vloeren zijn
ontworpen in een dikte van slechts 280 mm.
Dankzij deze relatief dunne vloeren was het
mogelijk om binnen het gestelde kader van 100 m hoogte een extra verdieping te reali-
seren.
Het toepassen van de dunne vloeren
gaf technisch een aantal interessante uitda-
gingen. Zo is er na het storten van de vloe-
ren acht weken doorgestempeld om een
deel van de kruipvorming te beperken
(foto 10). Om de vervorming door de perma-
nente belastingen en het eigen gewicht te
compenseren is een toog aangebracht. Door de slanke vloeren en dunne pe-
nanten lag er in het ontwerp en tijdens de
collegiale toetsing veel nadruk op het pons-
gedrag van de vloeren. Hierbij waren de in-
klemmingsmomenten van de vloerranden
onderwerp van discussie. Door in een SCIA
3D-model van de kolom-vloeraansluitingen
de spanningen op de periferie te berekenen,
was het mogelijk de ponswapening beperkt
Met de
Bunkertoren is
aangetoond dat
constructeurs
meer kunnen
doen in de
ontwerpen om
de milieulast
van het bouwen
te reduceren
8
9
8 Voor de tijdelijke loskoppeling van de kelder onder de toren en de parkeerkelder naast de toren
zijn tijdens de ruwbouw stortstroken toegepast
9 Plattegrond een van de verdiepingen met H-vormig stabiliteitsconstructie 12? CEMENT 1 20 22
te houden (fig. 11). Dit neemt niet weg dat
ponswapening onvermijdelijk was, maar dit
woog ruimschoots op tegen de opbrengsten
van een extra verdieping.
Winst in GO door slanke
stabiliteitsconstructie
De nieuwe betonconstructie is volledig los
gehouden van de bestaande constructie. De
stabiliteit van de bestaande Bunker wordt
vanwege de diverse ingrepen ontleend aan
de nieuwbouw. Daarom is een verticale
dilatatie toegepast, waarbij wel horizontale
krachten kunnen worden doorgegeven. In de nieuwe toren verzorgen de wo-
ningscheidende betonwanden de stabiliteit
in oost-westrichting. De wanden zijn met
lateien in de centrale gangzone gekoppeld
zodat er een doorgaande stabiliteitswand
ontstaat (fig. 12). Door de gevelpenanten niet
mee te nemen in de stabiliteit, konden deze
worden uitgevoerd zonder lateien en kleiner
zijn dan 0,5 m². Hierdoor mogen ze als ge-
bruiksoppervlak (GO) worden meegerekend.
Boven de 25e verdieping verzorgt de centrale
kern alleen de stabiliteit en konden overal
penanten worden toegepast zonder lateien.
Hierdoor is extra flexibiliteit ontstaan in de
woningtypen. De analyses zijn uitgevoerd met behulp
van 2D SCIA-modellen waarmee de verdeling van de windbelasting tussen de verschillende
wanden zijn geanalyseerd (fig. 13). Door de
vorm van het gebouw reageert as D bijvoor-
beeld een stuk stijver dan as B, waardoor
krachten worden herverdeeld. Om de her-
verdeling van stabiliteitskrachten tussen de
wanden onderling mogelijk te maken, zijn er
op een aantal verdiepingen in de rekenmo-
dellen koppelingen aangebracht tussen de
wanden. Op deze verdiepingen is de schijf
-
werking in de vloeren afgewapend met extra
trekbanden. Om een diversiteit aan woningen mo-
gelijk te maken, is voor de stabiliteit in
noord-zuidrichting gekozen voor slechts
twee relatief korte dwarswanden die op de
onderste twee commerciële lagen met een
stramien zijn verlengd. Samen met de wan-
den op de assen C en D vormen ze een stijf
dubbel H-profiel (fig. 9). De slankheid boven
de 2e verdieping is hiermee 1:11,5, waarmee
de Bunkertoren zeer slank is.
De hoge slankheid van de toren resul-
teert in een relatief grote vervorming met
een aanzienlijk
tweede-orde-effect tot gevolg.
Om de vervormingen en het tweede-orde-
effect te beperken (en daarmee de kritische
lateikr
achten), is er extra stijfheid toege -
voegd aan de H-kern. De stijfheid is gevon-
den in het toevoegen van verticale wapening
in de
wanden van de H-kern (fig. 14). Met
10
10 Door de grote beukmaat en relatief dunne vloeren zijn deze vloeren acht weken doorgestempeld CEMENT 1 2022 ?13
11
13
12
11 Ponswapening bij kolom-vloeraansluitingen
12 Doorsnede ter plaatse van een van de wanden (as C) 13 Vervorming in een van de wanden 14? CEMENT 1 20 22
Rood = lat eiwapening
Blauw
= hoo
fdwapening vloeren
Groen
= bijlegw
apening
M-N-kappaberekeningen is de daadwerkelijke
stijfheid bepaald en daarmee de optredende
vervormingen en krachtswerking nauwkeu -
riger bepaald. De kosten van deze extra wa -
pening wogen op tegen de winst in GO doordat
de
wanden hierdoor over de gehele hoogte
dunner konden worden uitgevoerd.
Tunnelsysteem voor een snelle
ruwbouw en flexibele woningen
De bovenbouw is vanaf de 4e verdieping
getunneld uitgevoerd om een snelle ruw-
bouwtijd te halen en steigerloos te kunnen
bouwen (foto 15). De vorm van de vloerplat-
tegronden is iedere verdieping afwijkend
doordat de toren steeds een stukje slanker
wordt over de hoogte van het gebouw. De
schuine lijn aan de westzijde is meegeno-
men in het tunnelproces, terwijl de uitdijen-
de vorm aan de zuidzijde met prefab kolom-
men en breedplaten later volgde in een losse
bouwstroom. Hiermee werd het mogelijk
om een tunnelcyclus te halen van zes dagen
per verdieping. In het constructief ontwerp
is aangestuurd op een grote mate van repe-
titie in de dragende wanden en vloerover-
spanningen. Vanaf de 25e verdieping zijn de
dichte wanden vervangen door penanten die
in het tunnelproces zijn meegenomen. Ook
met een tunnelsysteem zijn daardoor ver-
schillende woningtypen mogelijk.
14 Zwaar gewapende latei in de H-kern
15 De bovenbouw is vanaf de 4e verdieping uitgevoerd met een tunnelbekisting
14
15
CEMENT 1 2022 ?15
.E.
Voor vorm en afmetingen prefab balkon zie bouwkundig detail
wandwap. ø12-150
wandwap. ø12-150
2ø25-125
onderzijde 900 mm vanaf o.k. vloer verankeren
bovenzijde 1350 mm +kim vanaf b.k. vloer verankeren
isokorf
gain 30 mm instorten en na
bevestiging balkon aangieten
wandwap. ø12-150
wandwap. ø12-150
hrspø16-125 (l boven=3000, l onder = 1000)
lassen aan stekken ø25 -.11b
50
70
250
280 Schöck Idock
20mm verdiept aanbrengen
8ø8
50251002550
ø10-150 ø8-150
ø8-150
werkvolgorde:- onderwap + hrsp vloer aanbrengen- stekken ø25 + aangelaste hrsp aanbrengen- Idocks op de hrsp vloer en tussen hrsp stekken leggen
hrspø10-150 tbv
afwapenen vloernet
l onder=1000
l boven = 3000
.E.
-.11a
2ø25-125
Schöck Idock isokorf
hrspø16-125 (l boven=3000, l onder = 1000)
lassen aan stekken ø25
125 125
50251002550
project:opdrachtgever:architect:
projectnummer:projectleider:projecttekenaar:
omschrijving wijziging:datum wijziging:
onderdeel:schaal:papierformaat:datum:
fase-tekeningnaam-versie:
www. i m db v .n limd@imdbv.nlE010 201 23 60T3071 EL Rotterdam Piekstraat 77 3007 JA Rotterdam Postbus 50521
De Bunker te Eindhoven Bunkertoren B.V. PowerHouse Company
4449R. TreelsM. Stuij
1:10 A3 [420x 297]24-07-2020
Principe detail Idock
UO DET1V
Detail 11a
Detail 11E
Beeldbepalende balkons met
achterafmontage
Een andere grote technische uitdaging waren
de balkons aan de zuidzijde van de toren. Op
de 10e t/m 19e verdieping zijn over de hele
breedte van de toren balkons aanwezig met
een verlopende diepte (foto 16). Het grootste
balkon kent een uitkraging van 3 m, inclu-
sief plantenbakken. Om deze balkons moge-
lijk te maken, is er vroegtijdig een integraal
ontwerpdetail gemaakt ? samen met de
aannemer, leverancier van de prefab bal-
kons en de leverancier van het bevestigings-
systeem ? om dit zowel rekenkundig als uit-
voeringstechnisch onder controle te krijgen.
Om hiervoor de benodigde aandacht te krij-
gen, is het detail door als een kritisch detail
bestempeld in de robuustheidsanalyse die
nodig is in gevolgklasse CC3 (zie ook onder
'CC3 en kritische elementen'). Dit is een vrij
ongebruikelijke stap omdat een balkon in
principe niet eens tot de hoofddraagcon-
structie behoort.
Door het tunnelproces en de keuze
voor steigerloos bouwen, viel de keuze op
achterafmontage van de balkons. Hiervoor
is het zogenoemde I-docksysteem toegepast
(fig. 17). Hierbij worden plastic bakken inge-
stort in de betonvloer. Hierin worden de
wapeningsstaven van de isokorven gelegd,
waarna ze worden volgegoten. Bij de grote
uitkragingen was een koppeling over de
gehele breedte noodzakelijk, waardoor de
I-docks ook ter plaatse van de penanten
moesten worden geplaatst. Ten tijde van de uitvoering van de
penanten is het I-docksysteem in feite een
plastic bakje met lucht waarop geen beton-
nen penant kan worden gestort. Doordat de
balkons enkele weken later werden geplaatst
dan de penanten, was tijdelijk sprake van
'zwevende penanten' tijdens de uitvoering.
Dit is opgelost door de penantwapening te
verzwaren naar staven Ø25 (fig. 17). Deze
vormden ten tijde van de uitvoering druk-
staven waarop maximaal vijf verdieping
mochten worden doorgebouwd, voordat de
I-dock en het onderste deel van het penant
kon worden afgestort. Om zeker te zijn van
een goede vulling zijn er gains opgenomen
in de penanten.
16
17
16 Op de 10e t/m 19e verdieping zijn over de hele breedte van de toren balkons aanwezig met een verlopende diepte 17 Detail achteraf bevestiging balkons met I-docksysteem 16? CEMENT 1 20 22
Dit ongebruikelijke detail is op initiatief van
IMd Raadgevende Ingenieurs eerst getest
met een proefopstelling op de begane grond-
vloer (foto 18). Alle partijen zijn zo in staat
gesteld om input te leveren aan het detail en
het te verbeteren. Dit alles met als doel om
het detail onder de tijdsdruk van het tunnel-
proces ook goed te kunnen maken. Door
deze uitvoerige voorbereiding is het gelukt
om tot een voorspoedige en foutloze monta-
ge te komen. Een mooi voorbeeld hoe een
samenwerking tussen de ontwerpende en
uitvoerende partijen kan leiden tot een
maakbaar eindresultaat.
CC3 en kritische elementen
Vanwege de hoogte van het gebouw valt de
constructie in gevolgklasse CC3. In overleg
met de opdrachtgever is een collegiale toets
uitgevoerd door een externe partij. Tevens
heeft er intern gedurende alle ontwerpfases
een schaduwteam meegewerkt. Doordat de toren nagenoeg volledig in
het werk is gestort, is er sprake van een
hoge mate van robuustheid. De verdiepings-
vloeren zijn berekend op het wegvallen van
een penant of kolom. In de SCIA-modellen
van de vloeren zijn diverse scenario's onder-
zocht, waarbij er steeds een steunpunt is
verwijderd. Een resultaat hiervan zijn diver-
se trekbanden in de vloeren, met name
langs de gevels. De wanden zijn getoetst met
staafwerkmodellen in het geval er een latei,
wandligger of een penant bezwijkt. Ook dit
resulteerde in een beperkt aantal trekbanden. Op as E, ter plaatse van de entree, zijn
twee schuine kolommen ontworpen. Deze
kolommen maken niet alleen een architect-
onisch statement in de entree, maar lossen
ook heel praktisch de overgang tussen toren,
entreehal en onderliggende gedraaide rij-
baan in de parkeergarage op. Omdat deze
kolommen geen rekenkundig aantoonbare
tweede draagweg hebben, zijn ze als kritisch
element beschouwd. De kolommen zijn ro-
buust gewapend, berekend als kritisch ele-
ment en in de uitvoering extra gecontroleerd.
De Bunkertoren
De uitgekiende constructie van de bestaande
Bunker heeft geleid tot inspiratie om even -
eens een slanke woontoren met minimale betonhoeveelheden te ontwerpen. Dit heeft
een positief effect op de milieulast. Met de
Bunkertoren is aangetoond dat construc-
teurs meer kunnen doen in de ontwerpen
om de milieulast van het bouwen te reduce-
ren. De slanke constructie is mogelijk ge-
maakt door uitgebreide analyses, maar verei
-
sen wel een goede samenwerking tussen
constructeur en aannemer. Dit is een aspect
waar constructeurs in de huidige bouwwereld
vaak aan voorbij gaan. Grote slagen kunnen
nog steeds worden gemaakt op dat gebied. Het brutalistische icoon de Bunker,
dat al ruim 50 jaar dienst doet, krijgt door
toevoeging van de Bunkertoren een nieuwe
verwachte levensduur van 125 jaar of meer.
18
18 Proefopstelling bevestiging balkons CEMENT 1 2022 ?17
Dubbelgekromd dek
voor fly-over knooppunt Emmen-West
Samenwerking opdrachtgever en opdrachtnemer
voor het beste resultaat
1 Fly-over knooppunt Emmen-West N34/N391
1
18? CEMENT 1 20 22
Om de regionale bereikbaarheid en verkeersveiligheid te vergroten, is de N34 tussen Coevorden-Noord (N382) en de Frieslandroute (N381)
verdubbeld naar 2 × 2 rijstroken. Als onderdeel van dit programma is het knooppunt N34/N391 (Emmen-West) bij Emmen grondig
gerenoveerd. Hierbij zijn bestaande op- en afritten van de N34 op het
onderliggende wegennet komen te vervallen om plaats te maken voor
directe verbindingsbogen tussen de N34 en N391. Prominent landmark van het project is een 100 m lange fly-over.
De fly-over wordt gekenmerkt door
een geheel monoliet dek met vier
overspanningen van circa 25 m
(fig. 3 en 4), die ter plaatse van de
tussensteunpunten vloeiend over-
gaan in de pijlers (fig. 2)
. Het dek
ligt zowel verticaal als horizontaal in een
bochtstraal en ook de onderzijde van het
dek is afgerond (fig. 5). Het betonoppervlak
is geprofileerd met schaduwgroeven (canne-
lures).
Opdracht en contract
Hoewel het project Knooppunt Emmen-
W
est grotendeels is aanbesteed als Design
& Construct UAV-GC-contract, wilde de
provincie Drenthe verzekerd zijn dat de
hoge architectonische ambities van de
fly-over voldoende in het contract lagen
verankerd. De provincie heeft Witteveen+Bos
benaderd om het architectonisch ontwerp
van de fly-over op te werken naar een con-
structief DO, om het zo als Engineer & Con -
struct-deel in het contract op te kunnen
nemen. Opdrachtnemer Van Spijker Infrabouw heeft
de economisch meest voordelige inschrijving
gedaan voor de realisatie van het project.
Naast een gunstige prijs was de inschrijving
met een aangepaste bouwfasering onder-
scheidend. Dankzij deze fasering kon de
hinder voor het verkeer op de N34 en ver-
keer van en naar Emmen worden beperkt.
Nepocon ingenieurs & adviseurs heeft in
opdracht van Van Spijker Infrabouw de UO-
engineering van de fly-over en de volledige
engineering van de overige kunstwerken
verzorgd. Daarnaast leverde het ingenieurs-
bureau de constructieve onderbouwing voor
de aangepaste bouwfasering.
In dit project waren in de verscheidene
projectfasen verschillende uitgangspunten en
belangen aan opdrachtgevers- en opdracht-
nemerszijde. Dit resulteerde in verschillende
ideeën over de optimale oplossing. Een hy-
bride contractvorm gaf de mogelijkheid om
het beste vanuit beide zienswijzen te combi-
neren. In dit artikel wordt het ontwerppro-
ces van de fly-over toegelicht vanuit de beide
invalshoeken, en wat ervoor nodig was om
deze samen te brengen.
PROJECTGEGEVENS
project
Reconstructie knooppunt Emmen-West N34/N391 opdrachtgever
Provincie Drenthe constructeur
opdrachtgever Witteveen+Bos
opdrachtnemer
Van Spijker Infrabouw constructeur
opdrachtnemer
Nepocon ingenieurs & adviseursarchitect
FARSK Architecten & I n fra
contractvoor
-
ber
eidingsfase
mei 2017 ? januari 2019 gunning
augustus 2019
uitwerking en realisatie september 2019 ? december 2021
openstelling fly-over 12 november 2021 oplevering
januari 2022
CEMENT 1 2022 ?19
auteurs
2 Visualisatie fly-over, gezien vanuit oude Rijksweg, bron: FARSK3 Bovenaanzicht dek (DO)
IR. PIETER
SCHOUTENS
Constructeur
opdrachtgever
Witteveen+Bos
ING. ALLARD POSTEMA
Projectleider
opdrachtnemer
Van Spijker Infrabouw
ING. DANNY
GROTE GANSEIJ
Constructeur
opdrachtnemer
Nepocon ingenieurs & adviseurs
2
3
fly-over
oude Rijksweg fietspadoprit N34
westelijke rijbaan N34 (nieuwe rijbaan)oostelijke rijbaan N34
(oude rijbaan)
Van architectonisch schetsont-
werp naar constructief DO
Bij de start van de contractvoorbereidings-
fase lag er een grote uitdaging om het ambi-
tieuze architectonische ontwerp te vertalen
naar een maakbaar constructief ontwerp.
Enkele vraagstukken die hierbij een promi-
nente rol speelden, worden nader toegelicht.
Voorspanning? De fly-over bestaat ? behou-
dens de landhoofden ? uit één monoliete
betonconstructie. Funderingspoeren, pijlers
en dek zijn momentvast verbonden. Om het
slanke dekontwerp mogelijk te maken en
doorbuiging en neerwaartse kruipvervor-
ming boven het profiel van vrije ruimte
(PVR) te minimaliseren, is het dek in langs-
richting voorgespannen. Door elastische verkorting en kruip als gevolg van deze
voorspanning, maar ook door krimp en
thermische effecten, zal het dek gaan ver-
korten. Door de monoliete verbinding van
het dek met de pijlers zullen de pijlers hori-
zontaal mee vervormen.
De forse funderingspoeren zijn mini-
maal 0,5 m onder maaiveld gelegen en rus-
ten elk op 24 palen. Vervorming van de pij-
lers wordt dus verhinderd door de palen en
een passieve grondwig achter de poeren,
met als gevolg zeer hoge dwarskrachten in
de pijlers en afname van de voorspandruk
in de middelste overspanningen. Om zeker
te zijn dat alle opgelegde en verhinderde
vervormingen door de constructie opneem-
baar zijn, is een uitgebreide gevoeligheids-
analyse uitgevoerd en is de constructie ook
20? CEMENT 1 20 22
300 500 600 50066001000 270 530 300 6
60
0
Cala
m
i
t e
it
e
n
st
r o
ok
2
4
00
Rij
b aa
n +
z
i
c h
tv
erb
re
di
n g
3
4
00 8
00
1400
81001100
500 402 1003
1905
10600
5
.0
0% 500
1185
1685 1 4
00
A
A2 3
4
5
B B N34 Z
uid-
Noord
N34 N
oord
-Z
uid
Ermerweg/Oude Rijksweg
O
p
rit
N 34
Kl
inkmo
len 2
Funderingspoer
Taludwand
7
3.
3 0
° 7 3
.3 0°
7 3
.3
0°
Stootplaten
5000x1000x400Vleugelwand
Toegang inspectieruimte
Taludwand
1
0 6
00
Fietspad
A f
r i
t 1
HWA HWA
Trekput 2 0
0 00
2
6
0 00
2
60
00
Cortenstalen kokerprofiel 300×130
Toegang inspectieruimte
Afvoer hemelwater Ø160
Aansluiting op HWA systeem
nader te bepalen door
de opdrachtnemer
Stootplaten
5000x1000x400
Vleugelwand
8 6
00
8600
2 75
0 630
0
4
95
0
Taludwand
Cortenstalen kokerprofiel 300×130
1
5 0
00
6
00
0 2 10
00
2
100 0
6000
Afvoer hemelwater Ø160
Aansluiting op HWA systeem
nader te bepalen door
de opdrachtnemer
HWA
HWA
Doorvalbeveiliging
Doorvalbeveiliging
Doorvalbeveiliging
Doorvalbeveiliging
Legenda
Gewapend beton
Prefab beton
Voorgespannen betonWerkvloerbeton
Granulaat
FunderingszandZandcementstabilisatie
Asfalt
Maten in meters, tenzij anders vermeld
Materiaalmaten in mm, tenzij anders vermeld
Peilmaten in meters t.o.v. N.A.P., tenzij anders vermeld
Diameters in mm, tenzij anders vermeldOpmerkingen
102794-TEK-3002 Landhoofd Noord
102794-TEK-3003 Landhoofd Zuid
102794-TEK-3004 Details
102794-TEK-3005 Palenplan
102794-TEK-3006 Locatie taludwandenBijbehorende tekeningen
25,286
25,364
25,44 3 25,52225,601
25,680
25,757
25,833 25,907
25,978
26,048 26,117
26,182
26,246 26,309
26,368
26,427
26,483 26,53 7
26,59026,641
26,689
26,73 5
26,780
26,823
26,863
26,902
26,93 9
26,974 27,007
27,03 8
27,067
27,094 27,119
27,14 2
27,164
27,184
27,201
27,216
27,23 0 27,24127,251
27,259
27,265
27,268 27,271
27,271
27,268
27,265
27,259 27,251
27,241
27,23 0 27,216
27,200 27,183
27,164
27,14 2 27,119
27,094 27,066
27,03 7
27,006
26,973
26,93 8
26,901500,000
502,000
504,000 506,000
508,000 510,000
512,000
514,000 516,000
518,000
520,000
522,000
524,000 526,000
528,000
53 0,000
53 2,000
534,000 53 6,000
53 8,000
540,000
542,000
544,000 546,000
548,000550,000
552,000
554,000
556,000
558,000
560,000
562,000
564,000 566,000
568,000
570,000
572,000
574,000 576,000
578,000
580,000
582,000
584,000 586,000
588,000
590,000
592,000
594,000 596,000
598,000
600,000
602,000
604,000 606,000
608,000 610,000
612,000
614,000 616,000
618,000
620,000
622,000
624,000 626,000
628,000
63 0,000 BOVENZIJDE ASFALTMETRERING
Hoogte Hoogte
10.012.5 15.0
17.5 20.0
22.5 25.0 27.5 30.0
10.0
20.0
30.0
PVR 4600
PVR 4600 PVR 4600
PVR 4600 73
,3
°
73
,3
° 15.505 15.259 15.572 15.564
20.865 21.034 20.803 20.983
14
00 24681
25000 2500022690 26.593 27.083 27.269
Voorgespannen betondek
Betonpoer
5800x8500Betonpijler
SchroefinjectieankerPaalfundering
DamwandGording
Taludwand
Taludwand 7
3 ,
3 °
LandhoofdStootplaat
DoorvalbeveiligingTaludwand
Tubexpaal met
groutinjectie
Bestaand maaiveldToekomstig maaiveld
27.175 25.812
DamwandLeganker
1720
1720
5300
5300
5
.
0 0%
10600
As
B
B
1500
4760 *
3370
7500 *
+13.767
+15.267
HWA afvoer
Ø160
maximaal 45 graden
5
.
0 0%
Betonpijler
BetondekSchampkant
A
A
1
4 00
1500
3685 *
215 *
2215 *
7500 *
8
32
0
*
+13.767
+15.267
Betonpijler
Cannelure
Zie detail cannelure voor dwarsdoorsnede
Zie model ''Fly-over Emmen West_Looplijnen Cannelure'' voor geometrie
Taludwand
Cortenstalen kokerprofiel
Betondek
Zie model ''Fly-over Emmen West_vorm pijlers en brugdek'' Randelement buitenzijde
Toegang inspectieruimte Toegang inspectieruimte
Doorvalbeveiliging
Taludwand
Dilatatievoeg in randelement
Geen doorzicht, horizontale
plaatnaden doorlopend
Dilatatievoeg in randelement
Geen doorzicht, horizontale
plaatnaden doorlopend
Beplating randelement
om de hoek doorzetten Beplating randelement
om de hoek doorzetten
Grasbetontegels Doorvalbeveiliging
Doorvalbeveiliging
Vrijstaande keerwand
(constructief niet verbonden met landhoofd)
afmetingen en positionering indicatief
Vrijstaande keerwand
(constructief niet verbonden met landhoofd)
afmetingen en positionering indicatief
Taludwand
schaal: 1 : 50 Dekdoorsnede
schaal: 1 : 200 Bovenaanzicht
Schaal 1:200 5m 10m 0
Opdrachtgever
GetekendGecontroleerdGoedgekeurdProjectcode Tekeningnummer Bladnummer Schaal
StatusDatum Formaat Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs B.V.
Van Twickelostraat 2 | Postbus 233 | 7400 AE Deventer | +31 (0)570 69 79 11 | www.witteveenbos.com | KvK 38020751 Model Locatie
Project
Onderdeel
Provincie Drenthe
102794 TEK-3001
S.J. Wolbrink 18-01-2019 P. SchoutensL. Dijks 1/6 Var.
Definitief
A0L
Reconstructie Knooppunt Emmen-West N34/N391Definitief ontwerpFly-over overzichtstekening
Schaal 1:100 2.500mm 5.000mm 0
schaal: 1 : 200 Lengteprofiel in as fly-over schaal: 1 : 100 Doorsnede A-A schaal: 1 : 100 Doorsnede B-B
3D view
Zijaanzicht Fly-over
Wijz. Getek.
Dat umOmschrijving1
1.. 3.. 4.. 3.. 44../... 05. 31. 1..
4
4.
.
ABjB
k
g
r c
gr
c
l
Tr
p m
mi
0
2
..
Pgh
C BB
l)
[
g
a f
rt
cpC
pc
bg
l e
1
2
.. 6
..
/2..
6/..//..
3.. 2.0 /..1
/7.3
/.4..
3
.
. 3..
//63
/463
/ 2
..
"
"
0 1
2
3
# # L12;
sgb+
Lmmpb
L12L
mmpb
+;
sgb
&pkcpuce-MsbcPghiTuce
M
n
pgr
L 12
,j
glikm
jcl0
DslbcpgleTnmcp
RBjsbuBlb
5
1
1 .
n
5 1
1 .n
5 1
1
.n
4rmmrnjBrcl
3...v/...v2..
TjcsecjuBlb
RmceBleglTncargcpsgkrc
RBjsbuBlb
/
. 4
..
DgcrTnBb
" d
p g
r /
F8" F8"
Rpcinsr 0 .
. ..
0
4
. ..
0
4.
..
AmprclTrBjclimicpnpmdgcj1..?/1.
RmceBleglTncargcpsgkrc
"dtmcpfckcjuBrcp?/4.
"BlTjsgrglemnF8"TwTrcck
lBbcprcCcnBjclbmmp
bcmnbpBafrlckcp
4rmmrnjBrcl
3...v/...v2..
TjcsecjuBlb
6 4
..
64..
0 53
. 41.
.
2
73
.
RBjsbuBlb
AmprclTrBjclimicpnpmdgcj1..?/1.
/
3 .
..
4
..
.
0 /.
..
0
/.. .
4...
"dtmcpfckcjuBrcp?/4.
"BlTjsgrglemnF8"TwTrcck
lBbcprcCcnBjclbmmp
bcmnbpBafrlckcp
F8"
F8"
BmmptBjCctcgjgegle
BmmptBjCctcgjgegle
BmmptBjCctcgjgegle
BmmptBjCctcgjgegle
JceclbB
EcuBnclbCcrml
NpcdBCCcrml
TmmpecTnBllclCcrml
8cpitjmcpCcrml
EpBlsjBBr
DslbcpgleT[Blb
;BlbackclrTrBCgjgTBrgc
"TdBjr
KBrclglkcrcpT
rcl[ghBlbcpTtcpkcjb
KBrcpgBBjkBrclglkk
rcl[ghBlbcpTtcpkcjb
NcgjkBrclglkcrcpTrmtL"N
rcl[ghBlbcpTtcpkcjb
BgBkcrcpTglkk
rcl[ghBlbcpTtcpkcjb
Mnkcpiglecl
/.0572+R&,+1..0 JBlbfmmdbLmmpb
/.0572+R&,+1..1 JBlbfmmdb;sgb
/.0572+R&,+1..2 BcrBgjT
/.0572+R&,+1..3 NBjclnjBl
/.0572+R&,+1..4 JmaBrgcrBjsbuBlbcl
#ghCcfmpclbcrciclglecl
03
064
03
142
03
22 1 03
30003
4./
03
46.
03
535
03
611 03
7.5
03
756
04
.26 04
//5
04
/60
04
024 04
1.7
04
146
04
205
04
261 04
31 5
04
37.04
42/
04
467
04
51 3
04
56.
04
601
04
641
04
7.0
04
71 7
04
752 05
..5
05
.1 6
05
.45
05
.72 05
//7
05
/2 0
05
/42
05
/62
05
0./
05
0/4
05
01 . 05
02/05
03/
05
037
05
043
05
046 05
05/
05
05/
05
046
05
043
05
037 05
03/
05
02/
05
01 . 05
0/4
05
0.. 05
/61
05
/42
05
/2 0 05
//7
05
.72 05
.44
05
.1 5
05
..4
04
751
04
71 6
04
7./
3..
...
3.0
...
3.2
... 3.4
...
3.6
... 3/.
...
3/0
...
3/2
... 3/4
...
3/6
...
30.
...
300
...
302
... 304
...
306
...
31 .
...
31 0
...
312
... 31 4
...
31 6
...
32.
...
320
...
322
... 324
...
326
...33.
...
330
...
332
...
334
...
336
...
34.
...
340
...
342
... 344
...
346
...
35.
...
350
...
352
... 354
...
356
...
36.
...
360
...
362
... 364
...
366
...
37.
...
370
...
372
... 374
...
376
...
4..
...
4.0
...
4.2
... 4.4
...
4.6
... 4/.
...
4/0
...
4/2
... 4/4
...
4/6
...
40.
...
400
...
402
... 404
...
406
...
41 .
...
#MT&L;G+B&"4D"JR
K&RP&PGLE
Fmmerc
Fmmerc
/..
/03 /3.
/53 0..
003 03. 053 1.. /.. 0.. 1..
NTP24..
NTP24.. NTP24..
NTP24..
51
1
n
51
1
n /33.3 /3037 /3350 /3342
0.643 0/.12 0.6.1 0.761
/2
..
0246/
03... 03...0047.
04371 05.61 05047
TmmpecTnBllclCcrmlbci
#crmlnmcp
36..v63..
#crmlnghjcp
4afpmcdglhcargcBlicp
NBBjdslbcpgle
BBkuBlb
Empbgle
RBjsbuBlb
RBjsbuBlb
5
1
1 n
JBlbfmmdb4rmmrnjBBr
BmmptBjCctcgjgegle
RBjsbuBlb
RsCcvnBBjkcr
epmsrglhcargc
#cTrBBlbkBBgtcjbRmcimkTrgekBBgtcjb
05/53
036/0
BBkuBlb
JceBlicp
/50.
/50.
31..
31..
3
. .
/.4..
"T
#
#
/3..
254.(
115.
53..(
)/1545
)/3045
F8"Bdtmcp
?/4.
kBvgkBBj23epBbcl
3
. .
#crmlnghjcp
#crmlbci4afBkniBlr
"
"
/
2 ..
/3..
1463(
0/3(
00/3(
53..(
6
10
.
(
)/1545
)/3045
#crmlnghjcp
ABllcjspc
;gcbcrBgjaBllcjspctmmpbuBpTbmmpTlcbc
;gckmbcjDjw+mtcp&kkcl8cTr@JmmnjghlclABllcjspctmmpecmkcrpgc
RBjsbuBlb
AmprclTrBjclimicpnpmdgcj
#crmlbci
;gckmbcjDjw+mtcp&kkcl8cTr@tmpknghjcpTclCpsebci PBlbcjckclrCsgrcl[ghbc
RmceBleglTncargcpsgkrc
RmceBleglTncargcpsgkrc
BmmptBjCctcgjgegle
RBjsbuBlb
BgjBrBrgctmceglpBlbcjckclr
Ecclbmmp[gafr
fmpg[mlrBjc
njBBrlBbclbmmpjmnclb
BgjBrBrgctmceglpBlbcjckclr
Ecclbmmp[gafr
fmpg[mlrBjc
njBBrlBbclbmmpjmnclb
#cnjBrglepBlbcjckclr
mkbcfmcibmmp[crrcl #cnjBrglepBlbcjckclr
mkbcfmcibmmp[crrcl
EpBTCcrmlrcecjT BmmptBjCctcgjgegle
BmmptBjCctcgjgegle
TpghTrBBlbciccpuBlb
amlTrpsargcdlgcrtcpCmlbclkcrjBlbfmmdb
BdkcrgleclclnmTgrgmlcpgleglbgaBrgcd
TpghTrBBlbciccpuBlb
amlTrpsargcdlgcrtcpCmlbclkcrjBlbfmmdb
BdkcrgleclclnmTgrgmlcpgleglbgaBrgcd
RBjsbuBlb
schaal: 1 : 50 Dekdoorsnede
schaal: 1 : 200 Bovenaanzicht
Schaal 1:200
5m 10m 0
Opdrachtgever
GetekendGecontroleerdGoedgekeurdProjectcode Tekeningnummer Bladnummer Schaal
StatusDatum
Formaat
Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs B.V.
Van Twickelostraat 2 | Postbus 233 | 7400 AE Deventer | +31 (0)570 69 79 11 | www.witteveenbos.com | KvK 38020751 Model Locatie
Project
Onderdeel
Provincie Drenthe
102794 TEK-3001
S.J. Wolbrink 18-01-2019 P. SchoutensL. Dijks
1/6 Var.
Definitief
A0L
Reconstructie Knooppunt Emmen-West N34/N391Definitief ontwerp
Fly-over overzichtstekening
Schaal 1:100 2.500mm
5.000mm 0
schaal: 1 : 200 Lengteprofiel in as fly-over schaal: 1 : 100 Doorsnede A-A schaal: 1 : 100 Doorsnede B-B
3D view
Zijaanzicht Fly-over
Wijz. Getek.
Dat umOmschrijving1
in de uiterste grenstoestand (UGT) op deze
effecten getoetst.
Bouwfasering? De bouwfasering is zodanig
gekozen dat de invloed van opgelegde ver-
vormingen geminimaliseerd werd: de eind-
velden (fase 1 en 2) zijn met een deel van de
aangrenzende velden lange tijd voor de
sluitmoot (fase 3) gestort (fig. 6). Hierdoor
konden deze eindvelden vrij krimpen en uit- harden. Kort na de stort van de sluitmoot is
door het gehele dek krimpvoorspanning
aangebracht. De posities van de stortnaden
van de sluitmoot zijn zodanig gekozen dat
deze sluitmoot zo kort mogelijk was. Deze
stortnaden liggen halverwege de tweede en
derde overspanning. Omdat halverwege elke
overspanning steeds een cannelure haaks
het dek oversteekt, worden deze stortnaden
gemaskeerd.
4
4 Langsdoorsnede dek (DO)?5 Dwarsdoorsnede dek (DO)
6 Mechanicaschema (boven) toont het verlies aan voorspanning door opspannen fundering (dikte rode lijn is indicatief voor
normaaldrukkracht als gevolg van voorspanning, blauw is trek). Stortfasering (onder) laat zien hoe de eindvelden (fasen 1 en
2) eerst worden gestort, gevolgd door de sluitmoot (fase 3)
5
6
CEMENT
1 2022 ?21
7 Detail pijlerkop as 4 en clashcontrole fly-over met PVR N34
Landhoofden? Langs de beide landhoofden
is een steile wand bedacht, waar de fly-over
ogenschijnlijk in het talud verdwijnt. Deze
wand bestaat uit een grondkering met een
esthetische afwerking, waarbij de wand aan
de noordzijde een grote kerende hoogte heeft
van circa 9 m. In de DO-fase zijn diverse
opties overwogen, waaronder een op staal
gefundeerde gewapende grondconstructie.
Vanwege een kleilaag in de ondergrond was
de benodigde consolidatietijd en het risico
op ongelijkmatige zettingen echter te groot.
Er is daarom voor gekozen een paalfundatie
aan te brengen in een grote heiterp. Voor de
palen is een damwandscherm geplaatst, dat
tijdens het ontgraven van de heiterp werd
verankerd. Nadat de heiterp voor de dam-
wanden volledig was ontgraven, is een es-
thetische voorzetwand tegen de damwanden
geplaatst.
Vorm pijlers en dek? De pijler op as 4 is gesi-
tueerd in de middenberm van de N34. Van-
wege de aansluiting op de bestaande situatie
lag het alignement van de N34 zowel hori-
zontaal als verticaal vast. De betonvorm van
de kelkvormige pijlerkop heeft hier een zeer
sterk raakvlak met het PVR van de N34. In
de DO-fase is deze kelkvorm zodanig afge-
slankt dat deze net buiten het PVR van de
N34 kwam te liggen, terwijl de vloeiende
aansluiting met het dek zoveel mogelijk
behouden bleef (fig. 7). Omdat de vrije ruimte tussen de beton -
constructie van de fly-over en het PVR op
drie locaties slechts enkele centimeters be-
droeg, golden er strenge eisen aan de uitvoe-
ringstoleranties. Om de vorm van het dek en de pijlers contractueel vast te leggen is een
3D-model van de betonvorm, inclusief can-
nelurepatroon en geometrie van het voor-
spansysteem, bij het bouwcontract meegele-
verd.
Van definitief ontwerp naar
bouwcontract
Kenmerkend voor een Engineer & Construct-
contract is dat de opdrachtnemer enkel de
detail-engineering (UO) hoeft te verzorgen.
De opsteller van het DO draagt namens de
opdrachtgever de ontwerpverantwoordelijk-
heid van de hoofddraagconstructie. Echter,
bij het opstellen van het DO is nog onbekend
welke bouwmethode de opdrachtnemer
wenst te gebruiken en welke optimalisatie-
kansen in het UO worden gevonden. Dat
terwijl aan het DO onvermijdelijk uitgangs-
punten ten grondslag liggen die een sterk
raakvlak hebben met de bouwmethode en
-fasering. Een belangrijk uitgangspunt voor het
DO van de fly-over was bijvoorbeeld dat de
N34 zou worden omgeleid via de bestaande
op- en afritten en de fly-over in het vrije
veld kon worden gebouwd. De gunnings-
procedure voor Emmen-West kende echter
diverse EMVI-criteria, waarbij een voordeel
werd toegekend voor het minimaliseren van
bouwtijd en omgevingshinder. Het spanningsveld voor de opdracht-
gever zit hem er in zo'n geval in om de op-
drachtnemer de vrijheid te bieden ontwerp-
optimalisaties door te voeren en zo invulling
te kunnen geven aan EMVI-beloftes, zonder
dat dit de constructieve veiligheid en esthe-
tische kwaliteit van het ontwerp ondermijnt.
7
De fly-over wordt
gekenmerkt
door een geheel
monoliet dek
met vier over-
spanningen van
circa 25 m, die
vloeiend overgaan
in de pijlers
22? CEMENT 1 20 22
Een open dialoog en wederzijds vertrouwen
tussen alle betrokken partijen is hiervoor
onontbeerlijk.
De winnende aanbieding
De belangrijkste doelstelling van de opdracht-
nemer was om de verkeersstromen van de
N34/N391 zoveel mogelijk intact te houden
tijdens de realisatie van de reconstructie van
het knooppunt. Hierdoor zou de weggebrui -
ker weinig overlast ondervinden en zouden
verkeersinfarcten elders in Emmen worden
voorkomen, net als het voorkomen van extra
CO?-uitstoot ten gevolge van omleidingen.
Bouwfasering? De uitdaging voor deze doel-
stelling lag met name in het bouwen van de
fly-over. Dit doordat de bouwfasering in het
DO was voorgeschreven met een dekcon-
structie die in drie fasen gestort zou worden en uiteindelijk over de hele lengte zou wor-
den afgespannen. Dit zou betekenen dat het
dek gedurende de gehele bouwtijd in de kist
moest blijven staan.
De opdrachtnemer en zijn construc-
teur hebben een bouwfasering bedacht
waarbij de dekconstructie ook in drie fasen
werd gestort, maar waarbij elke fase apart
werd afgespannen. Reeds gestorte dekdelen
waren hierdoor zelfdragend en konden af-
zonderlijk worden ontkist. Om de verkeersstromen van de N391
en de N34 intact te houden, werden deze
w
egen met behulp van tijdelijke slingers tus-
sen de pijlers van as 2 en as 4 heen geleid
(foto 8). Om hiervoor voldoende ruimte te
creëren was het noodzakelijk de stortnaden
in het dek zo ver als mogelijk bij deze tijdelij-
ke slinger vandaan te leggen. In plaats van
halverwege de dekken tussen de assen
In het project
is een hybride
UAV-GC-con -
tract toegepast,
dat de mogelijk -
heid gaf de
belangen van de
opdrachtgever
te borgen en
tegelijk de
opdrachtnemers
de ruimte te
geven om het
DO-ontwerp en
de bouwmethode
te optimaliseren
Landhoofd as 5
Landhoofd as 1
Tijdelijke slinger N34
Klinkmolen 1
Klinkmolen 2
Pijler as 2 Pijler as 3 Pijler as 4
8 Luchtfoto tijdelijke slinger in N34 om veld 4-5 (a) en na terugleggen N34 (b)
8a
8b
CEMENT
1 2022 ?23
1
2-3 en 3-4, zijn de stortnaden naar een gebo-
gen cannelure dichter bij de pijlerkop gelegd
(fig. 9). Door het toepassen van deze tijdelijk
slinger was het mogelijk om het dekdeel tus-
sen assen 4-5 (paars gearceerd) te realise-
ren. Nadat dit deel was ontkist, kon de N34
onder dit dekdeel (de oude positie) worden
door gelegd, waarna het laatste dekdeel, tus-
sen assen 2-4, kon worden gerealiseerd.
Voorspanning? Om fase 1 en 2 zelfstandig te
kunnen voorspannen en toch het verloop
van de definitieve voorspanning zoveel mo-
gelijk intact te houden, is een doorkoppelsys-
teem in de voorspankabels toegepast. Een
keerzijde hiervan is dat ongelijke spanleng -
ten aan weerszijden ontstaan, waardoor een
sprong in de normaalkracht in het dek ont-
staat ter plaatse van het doorkoppelsysteem.
De netto voorspankracht in de middelste
overspanningen neemt hierdoor af (fig. 10). Om te voorkomen dat het verloop van
de voorspankrachten in langsrichting te veel
zou afwijken van het DO, is gekozen voor een
aangepaste spanfasering (fig. 11). Hierbij is
in de bouwfase slechts de helft van de voor-
spankanalen benut (om-en-om) en zijn deze
op 100% afgespannen. Voor fase 1 (veld as 1-2) is de ene helft van de kabels gebruikt en voor
fase 2 (veld as 4-5) de andere helft. Nadat
deze voorspanning was aangebracht, waren
de eindvelden in staat om hun eigen gewicht
en een geringe bouwbelasting (1 kN/m²) te
dragen. Voordat de tussenstort (fase 3) werd
gerealiseerd, is het overige deel van elke kabel
met een doorkoppelanker verlengd en afge-
spannen nadat fase 3 was gestort. Rekenkundige onderbouwing? Om aan te
tonen dat de invloed van de aangepaste bouw -
fasering op de DO-berekening acceptabel was,
is een rekenkundige onderbouwing opgesteld:
Voor de doorkoppelankers is het SUSPA-
systeem van voorspanleverancier DSI toege-
past. Deze ankers bleken goed inpasbaar in
de kabelgeometrie. Bovendien bevinden de
ankers zich nagenoeg in het momenten-
nulpunt van het dek, waardoor er geen pro-
blemen te verwachten zijn ten aanzien van
vermoeiing.
De doorlooptijden zijn gewijzigd ten opzichte
van het DO. In het DO is gerekend met een
totale doorlooptijd tot het aanbrengen van de
eindvoorspanning van 112 dagen. De uiteinde-
lijke doorlooptijd bedroeg circa 280 dagen.
Een belangrijk uitgangspunt vanuit het
Afwijkend van
het DO is voor
de landhoofden
gekozen voor
een combinatie
van een
paalfundatie
met gewapende
grond
9
9 Aangepaste stortfasering dek
10 Spanningsverlies in voorspankabel als gevolg van doorkoppelanker 24? CEMENT 1 20 22
11
11 Gewijzigde spanfasering
12 Principe opspanning geogrids door nazakking rondom schoorpalen; (a) langsdoorsnede, (b) bovenaanzicht
12b
12a
CEMENT 1 2022 ?25
DO was dat de opgelegde vervorming tussen
as 2 en as 4 zeer bepalend was voor de
krachtswerking in de constructie. De krimp-
verkorting van de tussenstort (fase 3) nam
in de aangepaste fasering door de grotere
lengte toe. Dit ongunstige effect werd echter
gecompenseerd doordat de eindvelden lan-
gere tijd vrij konden krimpen en al een deel
van de kruipvervorming door voorspanning
hadden ondergaan voordat fase 3 werd gestort.
De voorspanning in het dek tussen as 2 en
as 4 neemt als gevolg van de doorkoppelan-
kers met gemiddeld 4% af. Dit is voorname-
lijk van invloed op de veldmomenten tussen
as 2-3 en as 3-4 en het steunpuntsmoment
op as 3. Uit de DO-berekening bleken deze
locaties echter niet maatgevend en was er
voldoende marge voor een geringe afname
van de voorspanning in dit gebied.
Landhoofden? De heiterpen, die volgens het
DO noodzakelijk waren voor de landhoofden, conflicteerden met bestaande infrastructuur
(N391 en kabels en leidingen aan de noord
-
zijde, N34 aan de zuidzijde). Om invulling te
g
even aan de doelstelling om hinder voor de
diverse verkeersstromen tijdens de uitvoe -
ring te minimaliseren, is gezocht naar een
ander
e oplossing. Uiteindelijk is gekozen
voor een combinatie van een paalfundatie
en met geogrids gewapende grond. Een teke-
ning van dit principe staat in figuur 12.
De uitdaging in deze bouwmethode lag
met name in het aanbrengen van de prefab
palen in de gewapende grondconstructie,
die zich op circa 1,0 m vanaf de facing (voor-
kant grondkering) van de gewapende grond
bevinden. Door ervaringen van projecten
met een dergelijke oplossing is in overleg
met de provincie Drenthe en Witteveen+Bos
de werking van de grids met palen nader
uitgewerkt en zijn preventieve beheersmaat-
regelen voor de belangrijkste risico's in het
ontwerp opgenomen:
13
13 Detailfoto pijler as 4, met op de voorgrond een kistdeel van de kelk en op de achtergrond de doorkoppelankers van veld 1-2 26? CEMENT 1 20 22
Tijdens het aanbrengen van de grids zijn
de dwarsdraden ter plaatse van de later aan
te brengen palen over een lengte van 1,0 m
doorgesneden. Dit zodat de grids zich niet
om de schoorpalen kunnen gaan opspannen
als de gewapende grond iets zakt ten opzich-
te van de palen. In de berekening van de
gewapende grond is rekening gehouden met
verlies als gevolg van het doorsnijden van
deze griddraden.
Voor de maatvastheid van het gewapende
grondmassief is direct achter de facing een
laag menggranulaat aangebracht. Overmatige
vervorming van de facing zou kunnen leiden
tot problemen bij het aanbrengen van de
voorzetwanden.
Ter voorkoming van uitbuiking door
grondverdringing tijdens het aanbrengen
van de prefab betonpalen, is elke paal tot
onderaan de gewapende grondconstructie
grondverwijderend voorgeboord. Hiervoor
is een avegaar gebruikt met een diameter
die net iets kleiner is dan de prefab palen.
Het voorboren en heien gebeurde om-en-
om: steeds is één paal voorgeboord en direct
ingebracht alvorens de volgende paal werd
voorgeboord. Dit om te voorkomen dat een
boorgat dichtgedrukt of instabiel werd bij
het heien van een naastgelegen paal.
Vorm pijlers en dek? Zowel de pijlers als de
onderzijde van het dek bestaan uit ronde vor-
men die vloeiend in elkaar overlopen. De aan -
nemer heeft ervoor gekozen de houten bekis-
ting zelf te vervaardigen (foto 13). De pijlers en
de kelkvorm (de overgang tussen pijlers en
dek) zijn samengesteld uit vier schaaldelen.
Voor het dek is een zogenaamde taartpunten -
verdeling gemaakt, waarbij alleen de aanslui -
tende delen op de landhoofden en de kelken
in het werk op maat gemaakt moest worden.
Open dialoog
Een hybride UAV-GC contract, zoals toegepast
voor de fly-over van knooppunt Emmen-West,
geeft de mogelijkheid om de belangen van de
opdrachtgever te borgen en geeft tegelijk op -
drachtnemers de ruimte om het ontwerp en
de bou
wmethode te optimaliseren. Om tot het
beste resultaat te komen is het noodzakelijk
dat de belangen en opvattingen van opdracht -
gever en opdrachtnemer bij elkaar komen. Het
is daarv
oor essentieel dat zij een open dialoog
voeren waarbij eenieder bereid is zich in de
standpunten van de ander te verplaatsen. Door
begrip te tonen voor de zorg van de ander en
hiervoor samen een oplossing te zoeken, wor -
den resultaten bereikt waarin ieders belangen
zijn behartig
d. De beste oplossing is tenslotte
degene die gezamenlijk wordt gedragen.
14
14 In januari 2022 ging het nieuwe knooppunt Emmen-West open voor verkeer CEMENT 1 2022 ?27
28? CEMENT 1 20 22
column
We hebben onze mond er vol van en raken er niet over
uitgepraat; de polarisatie rond vaccinaties.
Maar struike-
len wij in onze sector ook niet over een soortgelijk thema rond de
klimaataanpak? Ik hoor het maar al te vaak: 'Die betonsector van
jou Dorien, die staat helemaal niet open voor verandering.' Of: 'Dorien,
jij hebt zeker een hekel aan hout, want jij werkt met beton.' Het zijn van
die aannames die in een vorm van een gesloten vraag voor mijn
voeten worden geworpen. Laat ik proberen toch een antwoord te
geven in deze column.
Bij mij gaat het om het zo groot mogelijk maken van mijn cirkel
van invloed, zodat ik daarmee meer duurzame impact kan heb-
ben. Omdat ik het heel belangrijk vind dat we duurzamer gaan
bouwen én ik in de betonsector actief ben, richt ik me op de ver-
duurzaming van de betonsector. En dat doe ik vanuit verschillende
rollen; als directeur van Voorbij Prefab, als voorzitter van de Beton-
vereniging, maar ook als lid van de Stuurgroep Betonakkoord. In
de sector hoor ik ook mensen zeggen: 'Dat Betonakkoord stelt niet
veel voor; daar gebeurt heel weinig'. Laat ik dat ook als een vraag
interpreteren en vertellen wat er allemaal wél gebeurt binnen het
Betonakkoord.
Het Betonakkoord werd in 2018 ondertekend door 82 bedrijven en
overheden. Het streven was om tenminste 30% maar als streefge-
tal 49+% CO? te reduceren, 100% hergebruik van reststromen en
circulair ontwerpen. Gaandeweg is ons ambitieniveau naar boven
bijgesteld. Na deze voorbereidingsfase startte de opbouwfase,
waarin er 'routekaarten' zijn ontwikkeld. Daarin staan de verschil-
lende mogelijkheden en handelingsperspectieven centraal, waarbij
kwalitatief en kwantitatief is beoordeeld in hoeveel tijd en met
welke stappen we tot welke CO?-reductie kunnen komen. We heb-
ben instrumenten ontwikkeld om alle stappen en resultaten goed
te kunnen monitoren. Opdrachtgevers hebben benodigde aan-
bestedingsrichtlijnen opgesteld en er is een innovatieprogramma
ontwikkeld met allerlei pilotprojecten.
Complexiteit is een van de obstakels om de betonsector in bewe-
ging te krijgen. Het is gewoonweg niet eenvoudig om van een idee
tot een project te komen. Daarvoor heb je een opdrachtgever
nodig die ruimte biedt aan innovatie. In het innovatieprogramma
vindt deze matchmaking tussen partijen plaats; een voorbeeld is
de onderdoorgang in Heiloo, gemaakt van geopolymeerbeton.
In de huidige opschalingsfase hebben we de ambitie dit te verta-
len in aanbestedingsprocedures voor zowel publiek als private
opdrachtgevers.
Dorien Staal?is
statutair directeur van
betonfabriek Voorbij
Prefab. Daarnaast
vervult ze een bestuurs-
functie bij het Netwerk
Conceptueel Bouwen en
is ze voorzitter van de
Betonvereniging.
Samen met Sander den
Blanken, managing
director van BAM
Infraconsult en statutair
directeur van BAM Infra
Assetmanagement,
neemt Dorien de column
in Cement voor haar
rekening.
Wil je reageren op
deze column, stuur
dan een email naar
cement@aeneas.nl.
Die betonsector staat niet open
voor verandering... Oh nee?!
CEMENT 1 2022 ?29
Maar wat betekent dat concreet? Bijvoorbeeld dat we op basis
van MKI-scores van de koplopers uit de betonsector de maximale
MKI gaan bepalen voor betonproducten. Daarbij houden we na-
tuurlijk rekening met de opschaalbaarheid. Het heeft namelijk
geen zin om iedereen te verplichten om bijvoorbeeld 100% granu-
laat in plaats van grind te gebruiken. Als we dat doen, gaat het
mis. Dan zouden we zelfs betonpuin moeten importeren. Dus wél al
het beschikbare betonpuin hoogwaardig hergebruiken, maar niet
betonpuin importeren. Het is belangrijk dat we ontdekken wat al
kan en dat we kennis en ervaring gaan ontwikkelen en delen. De
Betonvereniging heeft daartoe inmiddels interessante opleidingen
ontwikkeld.
Als je mij nu vraagt naar mijn kopzorg ten aanzien van de verduur-
zaming van beton, dan twijfel ik tussen twee antwoorden.
1) Het is nodig dat we in de sector veel sneller kennis ontwikkelen
én delen ? Weet een bouwer bijvoorbeeld wat de relatie is tussen
de bouwtijd en de hoeveelheid cement die er nodig is in een
mengsel? Het zijn van die eenvoudige quick wins die we vandaag
al kunnen realiseren.
2) Zorgen dat normeringen innovaties minder belemmeren. Zolang
de norm voorschrijft dat er een minimaal aantal kg cement in een
m³ beton moet zitten, blijft het nodig dat je voor alternatieven van
cement van alles moet aantonen. Je wijkt af van de norm en daar
begint het spreekwoordelijk door allerlei hoepels springen. Het be-
lang van constructieve veiligheid is helder, maar het zou mooi zijn
als we ook op dat vlak sneller stappen kunnen zetten. Processen
vastleggen die op voorhand helder maken wat aangetoond moet
worden.
Innoveren in de betonsector is en blijft complex. En laat daar nu
een belangrijke parallel zijn met de toepassing van andere nieuwe
materialen, zoals biobased isolatiemateriaal en constructief hout.
Ook daar loop je tegen deze complexiteit aan. Ik leer daarom
graag van processen die deze innovators doorlopen.
Hout is niet beter dan beton, beton is niet beter dan hout. Voor
een ingenieur een lastig op te lossen vergelijking, of ook weer niet?
Is 'gelijk aan' dan het antwoord? Zo zie ik het wel. Onze ambities
zijn gelijk, de complexiteit van veranderprocessen zijn hetzelfde,
enkel het middel (het materiaal) wijkt af. Zullen we dat dan als
enige variabele vastleggen en samen de vergelijking oplossen met
als uitkomst CO?-neutraal? Ook geen open vraag trouwens,
I know!
"Om van idee tot
project te komen, heb je een
opdrachtgever
nodig die ruimte biedt aan
innovatie"
Reacties