\037
\037\036\035\034
\037\036\037\035
7
\037
\024
\023\035\022\025\021\020\017\025\035\034\033\016\025
\f\r\020\r\036\027\035\033\032
\037\037\037
\037\037\036\035\034\034\033\035\032
\020\033\035\021
\037\036\035\034\037\033\032\031\034\030
\032\035\024\034\037\023\013
\034
\007\025\037\n\035
\035\022\037\006\035\034\037\f\035\032\031\022\024\037\035\026\017
\035\035\022\037\f\035\n\026\021\004\030\037\033\031\026\034\022\035\026\
\037\003
\024\035\022\021\035\034\037\035\035\022\037\031\031\022\034\013
\032\035\022\005\037\t
\032\021\n\025\031\031\034\020\016\006\031\033\033\035\022\005\037\024\026\
\017
\033\026
\036\035\f\037\004\035\037\027\027\023\037\021\022\034\013
\n\035\022\005\037\022\035\035\025\037\n\031\022\037\016\027\022\034
\025\035\034\020\005\037\037\036\035\034\033\032\035\031\030\033\027\033\030\035
\037
\037\036\035\034
\032\031\030\027\036\034\030\026
\037\036\035\036\034\033
\037 \036\035\035\034\037\033\032\035\032\037\030 \037\013\013\013
partners
CEMENT 5 2023 ?1
Ingenieurs
met passie
voor techniek
2? CEMENT 5 20 23
44 Ge volgen klimaatverande -
ring v
oor levensduur
inf
rastructuur (I)
Z ijn levensduurverlengende acties
zinvol, is he
rbestemming mogelijk
of moet wor
den overgegaan tot
sloop e
n vervanging?
52 N ieuwe Eurocode voor
windbelastingen
W elke rekenregels voor het
be
rekenen van windtrillingen van
hoogbouw
, zijn in de nieuwe
Eur
ocode 1 aangepast?
Artikelen
6 8000 t on zware tunnel
ingeschoven
Het ontwerp van de Oosttunnel
voor het nieuwe station Ede-
Wageningen.
20 De N ieuwe Sluis Terneuzen (3)
H et ontwerp van de sluishoofden
e
n de deurkassen.
32 Pijlers Galgen veldbrug in
geopolymeerbeton
Aant onen gelijkwaardigheid van
geopolymee
rbeton en de toepas-
baarheid van Eur
ocode 2.
20 32
Foto voorpagina:?Oosttunnel OV-knoop Ede (foto: L. Schrama)
COLOFON
Cement, vakblad over betonconstructies, is hét
vakblad van en voor constructeurs en verschijnt
8 keer per jaar. Het vakblad is een onderdeel
van het kennisplatform Cement, een uitgave
van Aeneas Media bv in opdracht van het
Cement&BetonCentrum.
Uitgave Aeneas Media bv, Veemarktkade 8,
Ruimte 4121, 5222 AE 's-Hertogenbosch
T 073 205 10 10, www.aeneas.nl
Redactie prof.dr.ir. Max Hendriks (hoofd-
redacteur), ir. Maartje Dijk, ir. Paul Lagendijk,
ir. Jacques Linssen, ir. René Sterken, ir. Cindy
Vissering, ing. Henk Wapperom, dr.ir. Rob Wolfs
Redactieraad ir. Edwin Vermeulen (voorzitter),
ir. Paul Berendsen, ing. Dick Bezemer, prof.dr.ir.
Jos Brouwers, ir. Henco Burggraaf, ir. Maikel
Jagroep, ir. Hans Kooijman, ir. Ad van Leest,
ing. Michael van Nielen PMSE, ir. Paul Oomen,
ir. Dirk Peters, ir. Kees Quartel, ir. Ruud van der
Rakt, ir. Hans Ramler, ir. Paul Rijpstra, ir. Dick
Schaafsma, ing. Roel Schop, dr.ir. Raphaël
Steenbergen, prof.dr.ir. Kim van Tittelboom,
dr.ir. Rutger Vrijdaghs, prof.ir. Simon Wijte
Uitgever/vakredacteur ir. Jacques Linssen
j.linssen@aeneas.nl, T 073 205 10 22
Planning en coördinatie Hanneke Schaap
h.schaap@aeneas.nl, T 073 205 10 19
Eindredactie Hanneke Schaap
Ontwerp Twin Media bv, Miranda van Agthoven
Vormgeving Twin Media bv, Maarten Bosch
Media/advies Leo Nijs, l.nijs@aeneas.nl,
T 073 205 10 23
Klantenservice klantenservice@aeneas.nl
T 073 205 10 10
Website www.cementonline.nl
Overname artikelen Overname van artikelen en
illustraties is alleen toegestaan na schriftelijke
toestemming.
Lidmaatschappen 2023 Kijk voor meer
informatie over onze lidmaatschappen op
www.cementonline.nl/lidworden of neem
contact op via abonnementen@aeneas.nl of
073 205 10 10.
Voorwaarden Je vindt onze algemene voor-
waarden op www.cementonline.nl/algemene-
publicatievoorwaarden Hoewel de grootst
mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud van
het blad, zijn redactie en uitgever van Cement
niet aansprakelijk voor de gevolgen, van welke
aard ook, van handelingen en/of beslissingen
gebaseerd op de informatie in deze uitgave.
Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt
beeldmateriaal worden achterhaald. Belang
-
hebbenden kunnen cont
act opnemen met de
uitgever.
ISSN 0008-8811
Inhoud
Vakblad over betonconstructies
CEMENT 5 2023 ?3
Waar we in de Engelse taal de
woorden durable en sustainable
onderscheiden, moeten we
het in het Nederlands met
het enkele woord 'duurzaam'
doen. Oorspronkelijk was iets
duurzaam als het 'geschikt om
te duren' was, oftewel 'lang
meegaand' of 'niet aan slijtage
onderhevig'. In de laatste de-
cennia is de betekenis van het
woord duurzaam behoorlijk op-
gerekt. Duurzaam betekent nu
meer 'rekening houdend met dat
de aarde niet onuitputtelijk is'.
Dit nummer van Cement geeft
veel aandacht aan duurzaam-
heid. Zijn de pijlers van de
Galgenveldbrug in geopolymeer-
beton duurzaam in de opgerekte
betekenis, maar vooral ook in
de enge betekenis? Klaas van
Breugel start een tweeluik over
de gevolgen van klimaatveran-
dering voor levensduur van de
infrastructuur. Er is een artikel
over ongewapend beton: poten-
tieel duurzaam in beide bete-
kenissen. En in haar tweede
column vermijdt Maya Sule het
Niets is sterker dan dat ene woord:
duur-zaam-heid!
woord duurzaam, maar gaat
het er wel over.
We zijn bezig met de 75e jaar-
gang van Cement. Waar ik in
mijn vorige hoofdredactioneel
stil stond bij 1949, het geboor-
tejaar van Cement, stap ik nu in
de DeLorean-tijdmachine om
weer uit te stappen in 1993. En
daar tref ik Henk Wapperom.
Henk is dan net begonnen als
redactielid bij Cement in het
Cementrum in Den Bosch.
Inmiddels een gemeentelijk
monument, was dit kantoorge-
bouw indertijd het visitekaartje
van de Nederlandse cement-
industrie. Henk over die tijd:
"Eind september 1993 ging ik,
als kersvers lid van Stubeco,
mee op excursie naar de
Storebaeltbrug in Denemarken.
Op de heenweg bezochten we
het Gasuniegebouw in Gronin-
gen. Direct kreeg ik alle ruimte
om mijn nieuwsgierigheid te
botvieren naar alles wat wordt
gebouwd (in beton uiteraard)".
Bij het ter perse gaan van deze
Cement zal Henk zijn 30-jarig
jubileum als redactielid vieren.
Dit duurzame redactielid, immers
niet aan slijtage onderhevig, is
de lopende encyclopedie van
de redactie.
Max Hendriks
Voor reacties: cement@aeneas.nl
52
En verder
40 W ortelbrug in 2030?
Column van M aya Sule.
42 De jonge const ructeur
J asper Borst deelt zijn ervaring bij
h
et nieuwe onderzoeksgebouw van
de V
rije Universiteit Amsterdam.
60 Gr and Canyon
v
an spuitbeton
M et de uitbreiding van het Gilder
Ce
nter in New York verleggen de
ar
chitecten de grenzen op het
gebied van spuitbet
on.
60 R ekenen in de praktijk (22)
D e toetsing van een ongewapende
bet
onnen tussenwand, onder een
vloe
rveld met gelijke overspanningen.
70 St ructural Concrete 24/3
Ee n variatie aan papers, met als
speciale the
ma's brandwerendheid
e
n toepassing van betongranulaat.
4? CEMENT 5 20 23
auteurs
ing. Jasper Borst
SWINN
p. 42 ?43
ir. Okke Bronkhorst TNO
p. 52 ? 58 ing. Tjerk Habing MSEng RC
Van Hattum en Blankevoort p. 6 ? 18
dr.ir. Chris Geurts TNO
p. 52 ? 58 Felix Leenders
Van Hattum en Blankevoort p. 32 ? 38
ir. Maya Sule
Rijkswaterstaat GPO p. 40 - 41
prof.dr.ir.
Klaas van Breugel
TU Delft, fac. CiTG
p. 44 ? 51
ir. Emile van Doorn
Sassevaart /
Royal HaskoningDHV
p. 20 ? 30
ir. Kirsten Hannema
Freelance
architectuurjournalist
p. 60 ? 65
ir. Lonneke van Haalen
ABT
p. 66 ? 69 ir. Ronnie de Rooij
Sassevaart /
De Rooij Engineering
p. 20 ? 30
Edwin Swarttouw BSc
Sassevaart / Blackrope
p. 20 ? 30
Aan dit nummer van Cement werkten mee:
"Als Constructief Ontwerper bij TAUW heb ik de
afgelopen drie jaar aan veelzijdige projecten mogen
werken, waaronder het ombouwen van een keersluis
naar een schutsluis met gemaal in het project
'Nieuwe Waterwerken Zoutkamp' en het uitbreiden
van AWZI Zwanenburg. Mijn verantwoordelijkheid
is het bedenken van oplossingen voor complexe
ontwerpuitdagingen en het opstellen van een 3D-model
waarin alle informatie van het project samenkomt. In
dit model verwerk ik de eisen van de opdrachtgever,
resultaten van berekeningen, wensen van de omgeving,
ontwerpkeuzes en input van derden tot één model.
Ik vind het fijn dat TAUW een veelzijdig bedrijf is
dat projecten integraal oppakt, waardoor ik me op
meerdere vlakken kan blijven ontwikkelen. Er zijn veel
deskundigen om me heen waarvan ik kan leren en
de ontspannen en ongedwongen sfeer binnen TAUW
ervaar ik als zeer prettig."Aron Braakman
Constructief Ontwerper
Maak jouw dromen, idealen en ambities waar!
Bij TAUW werk je aan een vitale leefomgeving voor de
generaties van vandaag én morgen.
JOIN US AT TAUW |
WERKENBIJTAUW.NL
LIVE
YOUR
AMBITION
HRC Europe NL BV
8211 AD Lelystad
+31 320 727030
info@hrc-europe.com
HRC T-headwapening
?? robuust en flexibel ontwerp
?? korte verankering
?? ultieme capaciteit
?? snelle installatie
?? BIM tools
www.hrc-europe.nl
8000 ton zware
tunnel ingeschoven
Ontwerp Oosttunnel nieuw station Ede-Wageningen
1 Oosttunnel tijdens inschuiven
1
6? CEMENT 5 20 23
Het stationsgebied in Ede onder-
gaat een flinke metamorfose en
wordt een modern OV-knooppunt:
een plek waar reizigers makkelijk
en snel overstappen op de trein,
bus, taxi en ander vervoer.
Vanwege
de voorspelde aanhoudende groei van reizi-
gers wordt het nieuwe station ruimer opgezet.
Er wordt een extra perron gebouwd en de
bestaande perrons worden verbreed. Ook
worden de voorzieningen uitgebreid en ver-
beterd, die het wachten op het perron aan-
genaam maken (kiosk, wachtruimtes). Tege-
lijkertijd is het ontwerp zo ingericht dat het
geheel open en overzichtelijk blijft.
Scope
De scope van het project OV-Knoop Ede (fig. 2):
Aanleg nieuw stationsgebouw en sporen-
kap (bouw);
Aanleg Oosttunnel inclusief stijgpunten
naar de perrons (civiel);
Aanleg Westtunnel (civiel);
Aanleg van de langzaamverkeersbrug
(civiel);
Aanpassing en vernieuwing van het spoor-
tracé inclusief perrons (rail);
Sloop van het bestaande station;
Aanleg pleinen. De civiele kunstwerken binnen het project
zijn twee spoordragende kunstwerken (de
Oosttunnel en de Westtunnel) en zes niet-
spoordragende kunstwerken: het fietsviaduct
zuidoost (een onderdeel van de Oosttunnel),
het fietsviaduct zuidwest (een onderdeel van
de Westtunnel), de langzaamverkeersbrug,
de overstek van de Albertstunnel en de wes
-
telijke en oostelijke geluidsschermen. In dit
artikel wordt het ontwerp van de Oosttunnel
toegelicht.
Oosttunnel
De Oosttunnel is de nieuwe perrontunnel
van het station en verzorgt de toegang tot de
vier perrons via zes stijgpunten. In de stijg-
punten zijn vaste trappen, roltrappen en lif-
ten opgenomen. De voetgangersverbinding
loopt onder de sporen en perrons door van-
af het Stationsplein aan de zuidzijde naar
het Frisopark aan de noordzijde. De Oosttunnel bestaat uit vier dekken:
twee spoordragende dekken, een dek voor
een groenstrook en een fietsdek (fig. 3). Het
object is verdeeld in twee constructiedelen.
Het grootste deel, het deel voor de twee
spoordekken en de groenstrook, is als één
geheel voorgebouwd op een voorbouwlocatie
aan de zuidzijde van het spoor. Het deel
PROJECTGEGEVENS
project
OV-knoop Ede
opdrachtgever
ProRail in samenwerking met gemeente Ede en NS Stations
opdrachtnemer
EdesPoort, bestaande uit VolkerWessels
Infrastructuur (Van
Hattum en Blankevoort en VolkerRail) en Van Wijnen
vestiging Arnhem
ontwerp Oosttunnel Van Hattum en Blankevoortuitvoering
schuifoperatie Oosttunnel
Heijmans Span- en
Verplaatsings
technieken
engineering
schuifoperatie Oosttunnel
Aveco de Bondt
constructief ontwerp sporenkap
Aveco de Bondt
In Ede wordt gebouwd aan het nieuwe station Ede-
Wageningen. Het meest uitdagende civiele onderdeel is ongetwijfeld de nieuwe Oosttunnel, die op een
voorbouwlocatie is gebouwd en vervolgens is ingeschoven.
De keuze voor inschuiven leidde tot aan aantal verschillende krachtswerkingen in de tunnel.
CEMENT 5 2023 ?7
tunnel vloer+16,49 0 m
o.k. dek+20,340 mb.k. dek+21, 190 m
17969 141394520 19966 48706050
850 850 850
3850
850
850
3850 1100
o.k. tunnelvloer+15,640 m
350 5350 3503025 3025 9983 9983 35019266 350 14139
overgangsplaat 250x995x200 0
betonvloe r h=850mm
voorgespannen dek d=850mm hek nach t afsluiting noord spoornummerspoornummer
voorgespannen dek d=850mm perron perron keerwand 1980 -1350 r echt keerwand 1980 -1350 r echt perron perron keerwand 1980 -1540 recht keerwand 1980 -1540 recht
voorge spannen dek d=850mm
spoornummerspoornummer spoornummerspoornummer
dilatatieprofiel AM250 schuif baan
Fg
4146 400 3346 400
betondek h=1000mm
hek nachtafsluiti ng zuid
k-b k-a Ff Fe
3
0° 3
0° 2030
plaquette WOII 2500 1100
kal kzandst een wand d=300mm
1700 4500 1700
PVR GC PVR GC
1700 8410 1700
PVR GC PVR GC
vrije hoo gte .
ruimte voor wayfi nding . afwerking leistee n op beton
EPS uitvull ing
afwerki ng leisteen op voorzet wand afwerking lei steen
op voo rzetwand
7069 7070
driehoekstegels met geleidelijnenzand onder tegels
voor het fietsviaduct is in situ gebouwd, ná
de inschuifoperatie (fig. 4).
Aan de zuidoostzijde grenst de tunnel
aan het stationsgebouw. Het stationsgebouw
is volledig gedilateerd van de Oosttunnel,
waardoor er geen belastingen worden afge-
dragen tussen de beide objecten.
Bouwfasering
In de tender is bedacht om zo efficiënt moge-
lijk te bouwen en hiermee de hinder voor de
omgeving zo veel mogelijk te beperken. Daar-
om werd besloten de tunnel inclusief de stijg -
punten buiten de sporen voor te bouwen en
in een TVP (treinvrije periode) in korte tijd
in te schuiven. Hierdoor werd bovendien een
veilige werkomgeving gecreëerd. Het inge-
schoven deel bestaat uit de twee voorgespan -
nen spoordekken, het voorgespannen dek
voor de groenstrook, de ondersteunende
wanden, de vloer én de complete stijgpunten.
Doordat de gesloten tunnel telkens wordt
onderbroken door de stijgpunten, is het een relatief slappe constructie. Voor het inschui-
ven is de constructie daarmee uniek in
vorm en massa (8030 ton). Tijdens de TVP in
augustus 2022 is het kunstwerk ingeschoven
naar de definitieve locatie over een afstand
van circa 83,5 m.
Voordat de werkvloer is gestort op de
voorbouwlocatie, zijn er eerst zogenoemde
betonnen schuifbaanbakken gemaakt. Hier-
in zijn stalen schuifbanen aangebracht voor
het inschuiven. De betonnen schuifbaanbak -
ken waren de funderingselementen tijdens
het inschuiven van de tunnel. Deze L-vormi-
ge bakken zijn na realisatie aangevuld met
zand, waarna een werkvloer is gestort met
een nauwkeurigheid van +/- 10 mm. Op de
werkvloer is een dubbele laag folie aange-
bracht om te voorkomen dat deze bleef
plakken aan de constructieve vloer tijdens
het vijzelen. Voorafgaand aan de TVP zijn de L-vor-
mige schuifbaanbakken weer ontgraven, om
de schuifbaan aan te kunnen brengen met
2 Impressie van de zuidzijde van het nieuwe station (bron: Beeldkwaliteitsplan OV-Knoop Ede)
3 Langsdoorsnede tunnel met links het later gebouwde in situ dek, in het midden de twee spoordekken en rechts en dek voor de groenstrook
ING. TJERK HABING MSENG RC
Senior Constructeur Van Hattum en Blankevoort auteur
2
3
8? CEMENT 5 20
23
F
F
H H
J J
C
D
D
E E
G G
1100
8502
0 0
19266
5350 50574
2590
500
50040 350 50890 934226061 15487
825153060
5870
601365
6001428
3220 2650
500
4520
500
5520
2550 2733 5520 60 1340 625 1933
150
2500
2720
150
350
500
5220
500
51164
2660
8287
1000
500
5220
02 005
8083
4146
12229 206220
4003346 400
22
25
26
28
500
11042 500
350
49724
500
350
50314
500
lij n t.b.v. vrij te ho uden ruimte
t.b. v. schuiven tunneldeel
lijn t.b. v. vrij te ho uden ruimte
t.b. v. schuiven tunneldeel
5001800
350
1,0%
1,0%
1,0%
1,0%
k1.4
F01 F02
kal kzandste en wand d=300mm
kalkzandste en wand d=300mm
kalkzandste en wand d=300mm
4906 4296
8338 5430785
60
5151 4191
8284 5350830
4891 41411555 6657
5611
2152
1248
3268
3712
478
6753
3862
2323
3566
4177
7161
6223
13439
3346
400
1,0%
gedilateerde wand op dek d=350mm
gedilateerde wand op dek
d=350mm
gedilateerde wand op dek d=350mm
gedilateerde wand op dek
d=350mm
gedilateerde wand op dek d=350mm
20786
8466 10002606 20 20746 3554 100010591
50011368 21724 14748
Erico meetankers n.t .b. Erico meetankers n.t .b.
21744
21743
K K
2100
21002750
2750
2750
75.5 8253 350
berliner wand
dookcons tructie dookcons tructie
2x ove rgangsplaat350x120 0x4000
2x overgangsplaat350x120 0x4000
2x overgangsplaat350x120 0x4000
2x overgangsplaat350x120 0x4000
Zandcem ent stabilisatie100kg/m3
filtergri nd met d rainagebuis filtergri nd met d rainagebuis
2x ove rgangsplaat350x120 0x4000
2x overgangsplaat350x120 0x4000
2x overgangsplaat350x120 0x4000
filtergrind m et drainagebuis filtergri nd met d rainagebuis
gedilateerde wand op dek d=350mm
keerwand
keerwand
keerwand
1,0% Over gangspl aat 250x9 95x2000
dilatati eprofiel W5L
bevesti gen d.m.v. klemstr ips
1,0%
opstorting t .b.v. ver anker ing verlicht ing opstorting t .b.v. ver anker ing verlicht ing opstorting t .b.v. ver anker ing verlicht ing 4
00 4
4
0
5
00
gedilat
eerde wand op dek
gedilat eerde wand op dek
drainagebuis aansluiten op H WA luifel
drainagebuis aansluiten op H WA luifel
drainagebuis aansluiten op H WA luifel
drainagebuis aansluiten op H WA luifel
drainagebuis aansluiten op H WA luifel
drainagebuis aansluiten op H WA luifel drainagebuis aansluiten op H WA luifel
drainagebuis aansluiten op H WA luifel
38432
Erico m eetankers n.t .b. Erico meetankers n.t .b.
Erico meetankers n.t .b. Erico meetankers n.t .b.
trap conform OV S00220
prefab trap conform OVS00220
prefab trap co
nform OVS00220
roltrap c onform OVS 00107;
zichtzi jde kleur RAL7021
(zwart/grijs)
ro ltrap c onform OVS 00107;
zichtzi jde kleur RAL7021
(zwart/grijs)
ro ltrap c onform OVS 00107;
zichtzi jde kleur RAL7021
(zwart/grijs)
60 60
60 60
60
60
60
60
60 60
best aand spoor te saneren
bestaand spoornieuw spoor
nieuw spoor
bestaand spoor
bestaa nd spoor
nieuw spoor
bestaand spoornieuw spoor
bestaand spoor
bestaa nd spoor
b
esta
a
n d s
po
or
best aand spoor te saneren
bestaand spoornieuw spoor
nieuw spoor
bestaand spoor
bestaand spoor
nieuw spoorbestaand spoor
nieuw spoor
bestaa nd spoor
bestaand spoor
bestaa
daarop de vijzels. Tijdens de TVP zijn prefab
U-vormige schuifbaanbakken aangebracht,
om de schuifbanen te kunnen verlengen
richting de definitieve locatie van de tunnel.
Na de TVP stond de ruwbouw van de
tunnel op de definitieve locatie en kon de
tunnel van binnenuit worden afgebouwd.
Schuifdeel
De totale lengte van het schuifdeel is circa
64 m en inclusief stijgpunten is de tunnel
circa 48 m breed. Inwendig is een vrije
ruimte van 15,4 m breed en 3,85 m hoog be-
schikbaar voor de bestrating, wandbekle-
ding (bestaande uit leisteen) en het geëiste
PVR van 15 m breed en 3,6 m hoog. De spoordragende constructieonder-
delen zijn allemaal 850 mm dik (vloer, wan- den, dek, fig. 5). De wanden van de stijgpun-
ten zijn 500 mm dik en hebben een hoogte
van 7,3 m. De stijgpunten zijn monoliet met
de tunnel verbonden. In de vloeren van de
stijgpunten zijn sparingen opgenomen voor
de roltrap- en liftputten. Na het inschuiven
van de tunnel zijn hier betonnen putten in
het werk gestort in een verloren bekisting.
De dekken hebben allen een verschil-
lende breedte; spoordek zuid is 14.140 mm
breed, spoordek midden is 19.965 mm breed
en het dek voor de groenstrook is 6050 mm
breed. Door de kruisingshoek van de tunnel
met de sporen van 60° is de overspanning
van de dekken 18,76 m.
Tijdelijk stempel? Tussen de wanden van de
meest zuidelijke stijgpunten is een tijde-
4 Bovenaanzicht Oosttunnel ? Het blauw gearceerde deel betreft het in te schuiven deel,
het oranje gearceerde deel betreft het fietsviaduct
4
randkolom sporenkap
randkolomsporenkap
middenkolom sporenkap
randkolomsporenkap
randkolomsporenkap
aangrenzend stations- gebouw
middenkolom sporenkap
CEMENT 5 2023 ?9
tunnelvl oer+16,490 m
o.k. de k +20,340 m b.k. de k +21, 190 m
B A
19100
1000 17100 1000
85015400 850
20015000 200
5153 150004032
8503850 850
3850
o.k. tunnelvloer +15,640 m
850 1000 1000 850
17100
850 15400 850
ballastbed
voorgespannen dek d=850mm
filtergri nd met drai nagebuis betonwand d=850mm betonw and d=850mm
betonvloe r h=850mm
k.04 k0.5
865 865
spouw 40-60mm
k.z.st. 100mm
leis teen 40mm
spouw 4 0-60mm
k.z.st. 100mm
leis teen 40mm
na verwi jderen sc huifbalken,aanvullen met zand , aandrukken met bak gr aafmachi ne, holleruimte vullen met Dammer
dri ehoekstegels met geleidelijnen
zand onder tegels
lijk horizontaal stempel aangebracht (fig. 6).
Tussen deze wanden is immers geen dek
aanwezig. Deze wanden zijn voorgespannen
met een tijdelijke voorspankabel die is gesi-
tueerd onder de tijdelijke stempel.
Geotechniek? De bodemopbouw ter plaatse
van de tunnel is nagenoeg uniform en bestaat
uit matig tot vast gepakt zand; een ideale
bodem om op staal te kunnen funderen. De
hoogste grondwaterstand bevindt zich onder
de onderzijde van de tunnelvloer. Alleen de
onderkant van de roltrap- en liftputten
bevinden zich juist onder de hoogste grond-
waterstand.
Sporenkap
Het station wordt overdekt met een houten,
12 m hoge sporenkap (fig. 7). Deze wordt ge-
dragen door kolommen, waarvan er zes op
de Oosttunnel zijn gefundeerd (fig. 4). De
vier randkolommen, die ter plaatse van de
buitenste stijgpunten zijn gefundeerd, be-
treffen pendelkolommen. Deze kolommen
hebben een excentriciteit van circa 1 m ten
opzichte van de binnenzijde van de wand en
geven derhalve een aanzienlijk moment op
de wand. De middenkolommen betreffen de
stabiliteitskolommen van de sporenkap en
worden dus fors belast door onder andere
windbelastingen. Om voldoende stijfheid te
5
6
5 Dwarsdoorsnede tunnel loodrecht op de wanden
6 3D-view schuifdeel Oosttunnel met tijdelijke stempel en tijdelijke voorspanning
De tunnel is
inclusief de stijg-
punten buiten
de sporen voor-
gebouwd en in
een treinvrije
periode
ingeschoven
10? CEMENT 5 20 23
7
De randkabels
in de dekken
lopen door tot
aan de
uiteinden van
de stijgpunten,
om deze
'op te hangen'
ten tijde van
het inschuiven
van de tunnel
7 3D-impressie perrontunnel met sporenkap (bron: Vakwerk Architecten)
8 Verstijvingen wand stijgpunt t.b.v. middenkolom sporenkap
creëren voor deze kolommen, is er achter
de wand van het middelste stijgpunt een
penant van 1900 × 1400 mm² voorzien (incl.
wand 1900 × 1900 mm²). Bovendien is de
vloer van de tunnel hier uitgebreid en zijn
de stijgpuntwanden monoliet verbonden
met de dekken en tunnelwanden (fig. 8).Tijdens het DO van de tunnel zijn wind-
onderzoeken uitgevoerd naar de te hanteren
windbelasting op de sporenkap. Om het ont-
werpproces van de tunnel niet te verstoren,
zijn er ? in overleg met de constructeur van
de sporenkap ? robuuste aannames gedaan
voor de te hanteren belastingen op de tunnel.
Tijdens het UO van de tunnel is vastgesteld dat de definitieve belastingen uit de sporen-
kap worden afgedekt met de gehanteerde
aannames.
Constructieve berekening
Op zowel de voorbouwlocatie als de defini-
tieve locatie is de tunnel gefundeerd op staal.
Tijdens het inschuiven is de tunnel echter
op twee lijnopleggingen opgelegd. Deze twee
situaties zijn separaat beschouwd.
Met het 3D-rekenmodel (SCIA Engi-
neer) voor de eindsituatie zijn onder andere
de optr
edende snedekrachten en de funde -
ringsdrukken bepaald, waarbij alle belastin-
gen voor de eindsituatie zijn aangebracht
8
CEMENT 5 2023 ?11
stijgpunt stij gpunt tunnel
t.p .v. schuifbaan geen bedding t.p.v. schuif baan geen bedding
bedding vloer
stijgpunt bedding vloer
rand strook b =3m bedding vloer
mi dden be ddi ng vloer
stij gpunt
stijgpunt stijgpunt
t unnel
schuifbaan schuifbaan
(fig. 9). In dit model is de tunnel opgelegd op
beddingen. Deze beddingen zijn in samen
-
spraak met de geotechnisch adviseur afge -
stemd op de verschillende zones van funde-
ringsdrukken (fig. 10). Ter plaatse van de
betonnen schuifbaanbakk
en is geen bedding
aangehouden. De tunnel komt immers niet
op de betonnen schuifbaanbakken te liggen;
hiervoor is een samendrukbaar materiaal
op de wand van de schuifbaanbak aange -
bracht.
De schuifbanen waarop de tunnel
tijdens het inschuiven zijn opgelegd, zijn
onder de oren van de vloer geplaatst, buiten
de wanden van de tunnel. In deze situatie
ligt de tunnel op twee lijnopleggingen in de
langsrichting (fig. 11). De vloer van de tunnel
wordt op het moment van vijzelen en schui-
ven derhalve niet ondersteund. De stijgpun-
ten kragen op dat moment uit buiten de
schuifbanen. Voor de schuifsituatie is het
3D-rekenmodel van de eindsituatie aange-
past. De wijzigingen betreffen de volgende
punten: lijnopleggingen in plaats van bed- dingen, tijdelijk stempel tussen de wanden
van de zuidelijke stijgpunten, belasting uit
tijdelijke voorspanning, voorspanbelastin
-
gen zonder tijdsafhankelijke verliezen, al-
leen bouwbelastingen. Aan de hand van dit
model zijn de wapeningshoeveelheden uit
de eindsituatie getoetst en waar nodig is
extra wapening aangebracht.
Beddingconstantes? In totaal zijn er voor
het variëren in beddingen vier modellen
opgesteld (tabel 1). Voor de vloer zijn de ver-
schillen in snedekrachten van de vier reken-
modellen met elkaar vergeleken. Uiteinde-
lijk zijn de doorsnedetoetsen uitgevoerd op
basis van de resultaten uit model 1, waarbij
een restcapaciteit van 10% is aangehouden.
Daarmee zijn de variaties in snedekrachten
uit de verschillende modellen afgedekt.
Stijfheden? Voor de constructie is voor het
beton uitgegaan van de gescheurde stijfheid
voor de vloeren en wanden. De dekken van
de tunnel zijn in de overspanningsrichting
Om te bepalen
welke
vervormingen
van de tunnel
toelaatbaar zijn,
is een gevoelig-
heidsanalyse
uitgevoerd
11
9
10
9 3D-rekenmodel eindsituatie
10 Beddingen onder de tunnel
11 Schema tunnel tijdens inschuiven 12? CEMENT 5 20 23
Hart s poor
Hart s
poor
Verlen gde wand
Verlen gde wand
voorgespannen met nagerekt staal en heb-
ben derhalve in de langsrichting de stijfheid
v
an ongescheurd beton. De dekken zijn daar -
om als orthotrope platen geschematiseerd.
Aanvullende berekeningen voor kunstwer-
ken in het spoor?
Met een langskrachtenana -
lyse zijn de spanningen in de spoorstaven,
verplaatsingen van de constructie en de ver-
deling van de langskrachten naar het kunst-
werk bepaald. Tevens is beschouwd dat een
dynamische berekening niet vereist is; een
statische berekening volstaat.
Voorspanning
De dekken bevatten voorspankabels bestaan -
de uit 22 strengen Ø15,7 mm. De randkabels
in de dekken lopen door tot in de wanden van de stijgpunten, om deze 'op te hangen'
ten tijde van het inschuiven van de tunnel
(fig. 12). Hiervoor zijn horizontale bogen in
de randkabels voorzien. Om de voorspan-
ning zoveel mogelijk te benutten, is de kabel
-
ligging zodanig gekozen dat er een zo groot
mogelijke pijl ontstaat. In het veld is daarom
de kabel zo laag mogelijk gelegd en ter plaat-
se van de wanden zo hoog mogelijk. Bij de
overgang van een kunstwerk naar de aarde-
baan moet het kunstwerk echter loodrecht
op de as van het spoor eindigen, conform de
OVS (OntwerpVoorschriften ProRail, fig. 13),
waardoor er uitkragingen aan de dekken
moeten worden gestort die variëren in lengte.
Er is voor gekozen om de inklemwapening
van deze uitkragingen
bo
ven de voorspan-
koppen te overlappen met wapening uit
12
13
12 Buitenste voorspankabels lopen door naar de uiteinden van de stijgpunten
13 Het kunstwerk moet loodrecht op de as van het spoor eindigen, waardoor er uitkragingen aan de dekken moeten worden
gestort die variëren in lengte Tabel 1?Beddingen verschillende rekenmodellen
model vloer randstrook vloer midden vloer stijgpunten oren
1 karakteristieke bedding
10 MN/m³ karakteristieke bedding
6 MN/m³ karakteristieke bedding
10 MN/m³
geen bedding
2 lage bedding
7,7 MN/m³ lage bedding
4,6 MN/m³ hoge bedding
13 MN/m³ geen bedding
3 hoge bedding
13 MN/m³ hoge bedding
7,8 MN/m³ lage bedding
7,7 MN/m³ geen bedding
4 karakteristieke bedding
10 MN/m³ hoge bedding
7,8 MN/m³ karakteristieke bedding
10 MN/m³ geen bedding
CEMENT
5 2023 ?13
325var.
176
stortnaad opruwen
let op tolerantie bi j storten
voorspankabel
wapening onder beugels door schuiven enoverlappen m et bovenw apening vanuit dek 1384
346 1038
het voorgespannen dek. Om voldoende ruim -
te te creëren voor de spiraal en splijtwape-
ning zijn de voorspankabels in het dek bui-
ten de wanden (het uitkragende deel) naar
beneden gebogen (fig. 14). De overlapping
van de inklemwapening met de wapening
uit het dek is volledig omsloten met haar-
spelden om afspatten van de dekking te
voorkomen.
Doordat, zoals gezegd, de randkabels
doorlopen in de stijgpunten, hebben deze een
raakvlak met de ankers van de middenkolom -
men van de sporenkap. Het ankerpatroon is
in o
verleg met de constructeur van de sporen -
kap zodanig aangepast dat het voorspanka-
naal ertussendoor past (fig. 15).
De hoeveelheid voorspanning is be-
paald aan de hand van de spannings-eisen uit
NEN-EN 1992-1 en OVS00030-6. Deze eisen
zijn in tabel 2 en tabel 3 gepresenteerd. De middenkabels zijn eenzijdig gespan -
nen, de randkabels tweezijdig. In figuur 16
en 17 zijn respectievelijk het verticaal kabel-
verloop en de voorspankrachten voor de middenkabels weergegeven. De voorspan
-
krachten van de randkabels zijn weergege-
ven in figuur 18, waarin goed het effect van
de kleine straal van de horizontale bogen is
te zien. Doordat de wanden monoliet zijn
verbonden met de dekken zal er naast de
voorspanverliezen ten gevolge van wrijving,
wigzetting, elastische verkorting, krimp,
kruip en relaxatie ook voorspanverlies op-
treden doordat wanden de verkorting van
het dek verhinderen. Hierdoor komt niet de
gehele normaaldrukkracht ten gevolge van
de voorspankracht ten gunste van de draag -
werking van de dekken. De voorspanbelas-
ting in de vorm van de krommingsdruk
blijft wel volledig aanwezig. Het verlies in
normaaldrukkracht is in kaart gebracht
met behulp van een 2D-raamwerkmodel.
Wapening
Verbinding wand ? dek? Het dek is ingeklemd
ter plaatse van de wanden. In verband met
14 Detail voorspankabel in relatie tot uitkraging overgangsplaten 15 Raakvlak ankers middenkolom sporenkap met randkabel
14 15
Tabel 2?Maximale spanning op t = 0 (aanbrengen voorspanning)
aanbrengen voorspanning BGT-KARBGT-FRQBGT-QB
drukspanning ?
cc (t = 28) ? -21,0 -21,0-21,0N/mm²
trekspanning zijde voorspanning ?
ct (t = 28) ? 3,00 3,003,00N/mm²
trekspanning andere zijde ?
ct (t = 28) ? 3,00 3,003,00N/mm²
Tabel 3?Maximale spanning op t = eindsituatie
eindsituatie BGT-KARBGT-FRQBGT-QB
drukspanning ?
cc (t = ?) ? -21,0 -21,0-21,0N/mm²
trekspanning zijde voorspanning ?
ct (t = ?) ? 1,12 0,000,00N/mm²
trekspanning andere zijde ?
ct (t = ?) ? 1,69 1,120,00N/mm²
14? CEMENT 5 20 23
0,000 0,425
0,850
0,0 2,2 4,5 6,7 9,0 11,2 13,5 15,7 18,0 20,2 22,4
3400 3600
3800 4000 4200
4400 4600 4800
5000
0,00 2,17 4,35 6,52 8,70 10,87 13,05 15,22 17,40 19,57 21,75
Voorspankrachten [kN]
Lengte [m]
wrijving: wiggen: ?Pel ?Pc+s+r
3200 3400
3600 3800
4000 4200 4400
4600 4800 5000
0,000 4,863 9,727 14,590 19,454 24,317 29,180 34,044 38,907 43,771 48,634
Voorspankrachten [kN]
Lengte [m]
P? Pw ?Pel ?Pc+s+r
0,000 0,425
0,850
0,0 2,2 4,5 6,7 9,0 11,2 13,5 15,7 18,0 20,2 22,4
3400 3600
3800 4000 4200
4400 4600 4800
5000
0,00 2,17 4,35 6,52 8,70 10,87 13,05 15,22 17,40 19,57 21,75
Voorspankrachten [kN]
Lengte [m]
wrijving: wiggen: ?Pel ?Pc+s+r
3200 3400
3600 3800
4000 4200 4400
4600 4800 5000
0,000 4,863 9,727 14,590 19,454 24,317 29,180 34,044 38,907 43,771 48,634
Voorspankrachten [kN]
Lengte [m]
P? Pw ?Pel ?Pc+s+r
0,000
0,425
0,850
0,0 2,2 4,5 6,7 9,0 11,2 13,5 15,7 18,0 20,2 22,4
3400 3600
3800 4000 4200
4400 4600 4800
5000
0,00 2,17 4,35 6,52 8,70 10,87 13,05 15,22 17,40 19,57 21,75
Voorspankrachten [kN]
Lengte [m]
wrijving: wiggen: ?Pel ?Pc+s+r
3200 3400
3600 3800
4000 4200 4400
4600 4800 5000
0,000 4,863 9,727 14,590 19,454 24,317 29,180 34,044 38,907 43,771 48,634
Voorspankrachten [kN]
Lengte [m]
P? Pw ?Pel ?Pc+s+r
de geringe tijd in de uitvoering om de tunnel
voor te bouwen (maart ? augustus), is er
gekozen om de inklemwapening vanuit de
wanden uit te voeren met T-heads in plaats
van schenkels (fig. 19). Voor de schenkels
zou een ondersteuningsconstructie moeten
worden gebouwd. De T-heads zijn op een
support gehangen, waarna de wanden zijn
gestort.
Dek? Door de kruisingshoek van 60° en de
aanwezigheid van voorspanning in de dek-
ken, is ervoor gekozen om de dekken niet-
orthogonaal te wapenen. De hoofdwapening loopt evenwijdig aan de voorspankabels, de
verdeelwapening loopt evenwijdig aan de
tunnelwanden. De hoek tussen de hoofd- en
verdeelwapening is derhalve gelijk aan de
kruisingshoek van de tunnel.
Inschuifoperatie
Positie vijzels? Aangezien de kokervormige
doorsnede (vloer-wanden-dek) wordt onder-
broken door de stijgpunten, is de tunnel in
langsrichting relatief slap. Bovendien zijn
er in de vloer van de tunnel zes sparingen
opgenomen voor roltrappen die conflic-
MEER LEZEN IN BETONIEK
Over de uitvoering van het
nieuwe station Ede-Wageningen
is in Betoniek het artikel '8000
ton inschuiven' verschenen,
beschikbaar op www.betoniek.nl.
16 Verticaal kabelverloop midden kabels
17 Voorspanverliezen midden kabels
18 Voorspanverliezen randkabels
16
17
18
CEMENT 5 2023 ?15
teren met de schuifassen. Daarnaast moet
er ruimte worden gereserveerd voor de
duwvijzels. Daarom is er vroegtijdig in het
ontwerp onderzocht wat de beste positie
voor de vijzels was, zodat alle vijzels zoveel
mogelijk gelijk worden belast. Hierbij is
conform CUR-Aanbeveling 68 (Vijzelen en
schuiven) een belastingsfactor van
?G = 1,5
gehanteerd om zo dynamische effecten
tijdens het schuiven op te vangen.
Gevoeligheidsanalyse? De tunnel is uitein-
delijk op zes vijzelgroepen opgelegd, drie
groepen per schuifas; een statisch onbe-
paald systeem. Hierdoor is de tunnel tijdens
het schuiven gevoelig voor zettingen van de
schuifbaan. Om te bepalen welke vervor-
mingen van de tunnel toelaatbaar zijn, is
een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd. Het
3D-rekenmodel in SCIA Engineer is daar-
voor ingeklemd in het zwaartepunt van de
19
20
19 Screenshot uit 3D-wapeningsmodel van verbinding wand-dek 20 Equipment t.b.v. schuiven onder tunnel 16? CEMENT 5 20 23
a.?Vervorming model bol
c.?Vervorming model torsie scherpe hoeken omhoog d.?Vervorming model torsie stompe hoeken omhoog
b.?Vervorming model hol
21 Vervormingen rekenmodel t.b.v. gevoeligheidsanalyse
constructie. De vijzelkrachten zijn vervolgens
als belastingen ingevoerd. Hiermee is geva-
rieerd om de tunnel hol, bol en getordeerd
te laten vervormen (fig. 21). Per situatie is er
zodanig gevarieerd met de vijzelkrachten,
dat de resultante van de vijzelkrachten tel-
kens gelijk valt met het zwaartepunt van de
constructie. De grenswaardes van de ver-
vormingen zijn bepaald door het toetsen van
de optredende scheurwijdte met behulp van
de betonmodule uit SCIA Engineer. De ge-
vonden grenswaardes van de vervormingen
uit de gevoeligheidsanalyse zijn omgezet naar
signaleringswaardes (33% van de grens-
waardes; correctiemaatregelen worden be-
dacht) en interventiewaardes (65% van de
grenswaardes; correctie is benodigd).
Voor het monitoren van de vervor-
mingen zijn in de zwaartepunten van de zes
vijzelgroepen meetpunten aangebracht op
stalen binten die op de vloer van de tunnel
zijn bevestigd (fig. 22).
Toelaatbare vijzeldruk? Naast de opgegeven
waardes voor de vervormingen van de tunnel,
is er een maximale vijzeldruk opgegeven.
Aangezien er juist buiten de wanden van de tunnel wordt gevijzeld, kunnen de oren aan
de vloer (consoles) bezwijken bij een te hoge
belasting. Hierop is tijdens het vijzelen ge-
monitord en waar nodig bijgestuurd.
Proefvijzelen en -schuiven? Twee weken
voor de geplande datum van het inschuiven
is de tunnel gevijzeld en circa 4 m verschoven
als test. Hiermee is gecontroleerd of alle
vijzelsystemen juist werken, of het monito-
ringssysteem juist werkt en is onderzocht
hoe de tunnel zich gedraagt wanneer deze
wordt gevijzeld. Aan de hand van het proef-
vijzelen zijn de startpunten voor het defini-
tieve inschuiven vastgelegd.
Monitoring vervorming tunnel? Tijdens het
inschuiven van de tunnel is na iedere vijzel -
slag (circa 78 cm) de vervorming van de
tunnel gemeten. Hiervoor is in het midden
van de tunnel een Total Station aangebracht,
die de zes punten inmeet na een commando
van de maatvoerder, ten opzichte van één
van de meetpunten die als nulpunt is geko-
zen. Met één druk op de knop zijn de meet-
waardes door de site engineer ingelezen in
een rekensheet, waarin gelijk inzichtelijk
21
CEMENT 5 2023 ?17
A B
9.255
22.192
23.081
9.287
63.815
11.004
21.325
23.376
8.110
57.44437.902
18.657
15.400
wordt of de gemeten vervormingen toelaat-
baar zijn.Tijdens het inschuiven heeft de tunnel
zich relatief stijf gedragen. De gemeten rela-
tieve vervormingen van de tunnel zijn binnen
enkele millimeters gebleven.
Probleemloos
Het inschuiven is probleemloos verlopen en
ging aanzienlijk sneller dan bedacht. Na het
inschuiven is de tunnel geïnspecteerd op
scheuren aan de buitenzijde van de tunnel.
Deze scheurwijdtes zijn getoetst aan vooraf
bepaalde maximale scheurwijdtes. Doordat
de vervormingen van de tunnel zeer gering
zijn gebleven, zijn er geen scheuren ten ge-
volge van de schuifoperatie aangetroffen in
de constructie. Na de inspectieronde kon
het equipment voor het schuiven worden
verwijderd en kon de tunnel laagsgewijs
worden aangevuld met zand. Vervolgens zijn
de spoorbouwers gestart om de railinfra en
perrons te realiseren.
22
23
22 Locaties meetpunten in zwaartepunten vijzelgroepen23 Oosttunnel op definitieve locatie (foto L. Schrama) 18? CEMENT 5 20 23
Is jouw bedrijf al\?
partner bij Cement?
Heb jij belang bij\c het vastleggen en delen\c van kennis
over betonconstr\fcties? Als partner van Cement
onderste\fn je de \fit\bisseli\cng en borging van onze
vakkennis. Een partnerschap biedt bovendien veel
andere interessante voordelen.
Interesse? Neem contact op met Coen Smet\cs
via c.smets@aeneas.\cnl of via 06-10 70 57 80.
De Nieuwe Sluis Terneuzen (3)
Ontwerp van de sluishoofden
1 Bouw betonconstructies buitenhoofd, november 2021 (foto: Nieuwe Sluis Terneuzen)
1
20? CEMENT 5 20 23
De sluishoofden zijn de construc-
ties aan het begin en het einde
van de schutsluis.
In deze sluishoofden
bevinden zich de beweegbare afsluitmiddelen.
Aan de zijde van de Westerschelde (noord-
zijde) bevindt zich het buitenhoofd en aan
de zijde van het kanaal Gent-Terneuzen
(zuidzijde) het binnenhoofd. De constructies
van het buiten- en binnenhoofd zijn vrijwel
spiegelsymmetrisch.
Constructies sluishoofd
Het ontwerp van het sluishoofd van deze
nieuwe sluis bestaat uit verschillende onder-
delen (fig. 2). De onderdelen worden hieron-
der een voor een beschreven.
Deurkassen? Contractueel werd per sluishoofd
een dubbele deurkas voor twee roldeuren
geëist. Deze constructie bestaat globaal uit
twee U-vormige bakken. Aan de bovenzijden
van de wanden bevindt zich een G-vormige
galerij (fig. 5) waarin de voorzieningen voor
het bewegingswerk van de deuren is onder-
gebracht. Aan de sluiszijde bevatten de wan-
den van de deurkas de aanslagen voor de
roldeuren.
Sponningswand? Aan de andere zijde van
het water, tegenover de deurkassen, bevindt
zich de sponningswand (fig. 3). In deze 4,0 m
dikke wand zijn 2,0 m diepe inkassingen
gemaakt, waarin de aanslagen voor de rol-
deuren worden ondergebracht. Aan een zijde
sluit de sponningswand aan op de kolkwand en aan de andere zijde op de mond van de
inlaatconstructie van het omloopriool.
Drempel? Tussen de beide deurkassen aan
de ene kant en de sponningswand aan de
andere kant bevindt zich op de bodem van
de sluis een drempelconstructie. Samen
met de aanslagen op de wanden van de
deurkas en de sponningswand vormen de
aanslagen op de drempel het waterdichte
kozijn voor de roldeuren. De drempel is ter
plaatse van de roldeuren voorzien van hori -
zontaal en verticaal geplaatste rails. De
onderrolwagens waarop de deuren rusten,
worden bij het openen en sluiten met deze
rails horizontaal en verticaal geleid. Bovengenoemde functies vereisen een
grote mate van maatvastheid van de drem -
pel. Daarom is de drempel uitgevoerd als een
4,0 m dikke betonnen plaat.
Bewegingswerkkelder? Achter de dubbele
deurkas is de bewegingswerkkelder gesitu-
eerd. In deze kelder bevinden zich de bewe-
gingswerken (kabelliersystemen) voor de
roldeuren. Aan één zijde is de kelder opge-
legd op de achterkant van de dubbele deur-
kas. Op deze wijze functioneert deze con-
structie als een stootplaat. Er kunnen geen
zettingsverschillen ter plaatse van de over-
gang kelder-deurkas ontstaan, maar kleine
rotaties kunnen wel vrij optreden.
Brugkelder? De brugkelder maakt deel uit
van de constructie van de basculebrug,
PROJECTGEGEVENS
project
Nieuwe Sluis Terneuzen opdrachtgever
Vlaams-Nederlandse
Scheldecommissie (een
samenwerkingsverband tussen het Nederlandse Ministerie van
Infrastructuur en
Waterstaat en het
Vlaamse Departement van Mobiliteit en
Openbare Werken) opdrachtnemer
Consortium Sassevaart (een samenwerking van BAM, DEME,
Stadsbader Contractors, Van Laere en Equans) integraal ontwerp BAM Infraconsult, DIMCO, Equans, Van Laere en
Dredging International
ondersteund door onder andere Arcadis, IV Infra, Fugro en Royal
HaskoningDHV
In het sluizencomplex in Terneuzen, dat toegang biedt tot de havens in Gent en Terneuzen,
wordt momenteel gebouwd aan een nieuwe sluis. Deze zogeheten 'Nieuwe Sluis Terneuzen'
wordt na de Zeesluis IJmuiden de grootste sluis van Nederland. Dit derde artikel in een serie over dit project, gaat over het ontwerp van de sluishoofden en specifiek de deurkassen.
CEMENT 5 2023 ?21
2 Overzicht constructies buitenhoofd
3 Sponningswand en inlaatconstructie omloopriool
4 Mond van de inlaatconstructie en landhoofd basculebrug
ARTIKELENSERIE
Dit artikel is het derde deel in
een serie van vier over de
Nieuwe Sluis Terneuzen. In het
eerste artikel is het ontwerp, de
fasering en de bouwmethode
van de sluis op hoofdlijnen toe-
gelicht. Het tweede artikel gaat
over het ontwerp van de sluis-
kolk. Ten slotte zoomt het
vierde artikel in op de beton-
constructie van de brugkelder
van de basculebrug.
Buiten deze serie om is ook een
artikel over de bodemroosters
van de Nieuwe Sluis Terneuzen
verschenen: 'Ontwerp en afzin-
ken bodemroosters'.
2
3
4
22? CEMENT 5 20 23
die het wegverkeer over de sluis mogelijk
maakt. In de brugkelder bevindt zich het
contragewicht voor het brugdek. De brug-
kelder vormt de fundering voor de bascule-
brug. De wand aan de kopse zijde van de
sluis fungeert tevens als frontmuur van de
sluis.
Mond van de inlaatconstructie? Aan het uit-
einde van het omloopriool (dat parallel aan
de westelijke kolkwand loopt) bevindt zich
de mond van de inlaatconstructie (fig. 4). Via
deze inlaatconstructie wordt het water het
omloopriool in- of uitgeleid. Aan de sluiszijde
functioneert deze constructie als landhoofd
van de basculebrug. De frontmuur, die de
voorkant van de sluis vormt, is in deze con-
structie geïntegreerd.
Inlaatconstructie met schuivenhuis? Tussen
de mond en het omloopriool langs de kolk
bevindt zich de inlaatconstructie met het
schuivenhuis. Door middel van de schuiven
in het schuivenhuis kan het waterniveau in
de kolk worden geregeld. De contracteisen met betrekking tot
het ontwerp van de schuiven leverde ter
plaatse van het schuivenhuis een relatief
brede, lage doorsnede van het omloopriool
op. Langs de sluiskolk bleek een constante
smalle, hoge doorsnede de meest economi-
sche oplossing. De vormverandering van het
omloopriool van breed-laag naar smal-hoog
is volledig binnen de inlaatconstructie in het
sluishoofd ingepast.
Stempelvloer? De brugkelder en de mond
van de inlaatconstructie worden via een on-
gewapende betonvloer op elkaar afgestem- peld. Daarnaast functioneert de vloer als
bodembescherming in deze zone.
Alle onderdelen zijn op staal gefundeerd. In
het vervolg van dit artikel wordt met name
ingegaan op het ontwerp van de dubbele
deurkas.
Beschouwde varianten deurkas
De constructies van de sluishoofden worden
in den droge gebouwd in een bouwkuip. Ter
plaatse van de dubbele deurkas bestaat de
bouwkuipwand uit een diepwand. Deze wand
is met een rij legankers (op NAP +0,0 m /
NAP +0,5 m) verankerd, die weer zijn veran-
kerd met een ankerscherm, en op circa
NAP -21,0 m gestempeld door middel van
een onderwaterbetonvloer. Binnen dit uit-
voeringsconcept zijn in de tender verschil-
lende varianten voor de constructie van de
dubbele deurkas onderzocht.
1. Vrij uitkragende buitenwanden, con-
structie los van de diepwanden (fig. 5)
Bij de eerste variant hebben de diepwanden
als onderdeel van de bouwkuip een tijdelijke
grondkerende functie. De dubbele U-vormige
constructie wordt tegen de diepwanden ge-
stort, waarbij deze met drainagematten
verticaal los wordt gehouden van de diep-
wanden. Buiten het invloedsgebied van de
achterwand zullen de buitenwanden van de
deurkassen als een vrij uitkragende wand
de grond- en waterbelasting naar de vloer
afdragen. Bij een kerende hoogte van circa
24,5 m zou dit ter plaatse van de wand-vloer-
aansluiting leiden tot een wanddikte van
5,0 m met circa drie lagen wapening Ø40-150.
Voordeel van deze variant is de eenduidige
IR. EMILE VAN DOORN
Ontwerpleider Civiel Sassevaart /
Royal HaskoningDHV (tijdens het project BAM Infraconsult)
IR. RONNIE DE ROOIJ
Constructeur Deurkassen Sassevaart /
De Rooij Engineering (tijdens het project BAM Infraconsult)
EDWIN
SWARTTOUW BSC
Assistent Ontwerpleider Deurkassen
Sassevaart / Blackrope auteurs
Tabel 1?Kengetallen
onderdeel hoeveelheid beton [m³] hoeveelheid wapening [ton] wapening [kg/m³]
dubbele deurkas 37.9004.600 121
drempel 11.3501.950 172
sponningswand 6.100950 156
brugkelder 13.9001.500 108
stempelvloer 1.8000 0
inlaatconstructie (schuivenhuis) 8.5501.800 211
inlaatconstructie (mond) 8.3501.100 132
bewegingswerkkelder 700180 257
totaal 92.10012.080 -
CEMENT 5 2023 ?23
5,0 5,0
diepwand
tus s enl a ag (dra inag ema t)
leganker
a nkers c herm
defi ni tieve betonc ons tructi e
onderwaterbeton
3,5 3,5
diepwa nd
l e g a n ke r
a nke rs c he rm
def ini tieve betoncons tructie
onderwa terbeton
doorkoppeli ng anker
na ar defi nitieve
cons tructiewa nd tus s enlaag
(drainagemat)
diepwand
leganker
a nkers cherm
definitieve betoncons tructie
onderwa terbeton
doorkoppel ing anker
naar defi niti eve
cons tructi ewa nd
verbi ndi ng s wapeni ng voor
koppeling definitieve
cons truc ti ewand met di epwand
5
7
6
5 Principe deurkas variant 1
6 Principe deurkas variant 2 7 Principe deurkas variant 3
Gekozen is
voor een
variant met
de constructie
los van de
diepwanden
en verankerde
buitenwanden
24? CEMENT 5 20 23
krachtswerking. Het nadeel is daarentegen
de vrij forse constructiedikte en de grote
hoeveelheid wapening.
2. Variant met verankerde buitenwanden,
constructie los van de diepwanden (fig. 6)
Ook bij de tweede variant hebben de diep-
wanden een tijdelijke grondkerende functie
en worden ze losgehouden van de dubbele
U-vormige constructie. De legankers waar-
mee de diepwanden zijn verankerd, worden
in deze variant echter doorgekoppeld in de
buitenwanden van de deurkassen. De legankers staan op het moment
van doorkoppelen al op spanning ten gevolge
van de grondbelasting die op de diepwand
werkt. Deze spanning werkt als een voor-
spanning in de ankers waarmee de buiten-
wanden van de deurkassen in de eindsitua-
tie zijn verankerd, wat gunstig is voor de
krachtswerking in de buitenwanden. Het
moment ter plaatse van de wand-vloeraan-
sluiting bedraagt in dit geval nog circa 30%
van het moment bij variant 1, waardoor er
een optimalisatie van de wanddikte (3,5 m)
en wapening mogelijk is. Aandachtspunt is
de invloed van de stijfheid van het anker op
de krachtswerking in de constructie.
3. Variant met verankerde buitenwanden,
constructie samenwerkend met de diep-
wanden
Bij de derde variant wordt de dubbele
U-vormige constructie volledig vast gestort
aan de diepwanden. Hierdoor zijn ook bij
deze variant de buitenwanden verankerd en
is het mogelijk om het in situ-deel van de
wanden dunner uit te voeren. Bij deze variant zijn echter ook direct
een aantal aandachtspunten/nadelen te
benoemen:
Om de diepwanden te laten samenwerken
met de in situ-constructie moet verbindings-
wapening tussen de diepwanden en de bui-
tenwanden worden toegepast.
De wapening in de diepwanden moet ook
op de krachtswerking in de eindfase worden
ontworpen. Hierbij moet met betrekking tot
levensduur ook op scheurwijdte worden
getoetst.
Er is in dit geval sprake van een fundering
op diepwanden gecombineerd met een fun- dering op staal. In het ontwerp moet een
gevoeligheidsanalyse worden gedaan door te
variëren met de stijfheden van de funderin-
gen. De momenten in de vloer zullen flink
oplopen als de diepwanden relatief stijf zijn
ten opzichte van de bedding van de funde-
ring op staal.
Daar waar de buitenwand van de deurkas
grenst aan de brugkelder is geen diepwand
aanwezig. In combinatie met het vorige punt
zal hierdoor een ongunstige en onwenselijke
krachtswerking in de dubbele deurkas op-
treden.
Er is gekozen voor variant 2. Hieronder wor-
den een aantal aspecten van het ontwerp
van de deurkassen verder toegelicht.
Modellering
De constructies van de deurkassen, drempel
en inlaatconstructie zijn monoliet met elkaar
verbonden, waardoor de krachtswerking en
vervormingen van deze constructies door
elkaar worden beïnvloed. Daarom is ervoor
gekozen deze onderdelen in één rekenmodel
te schematiseren. De bewegingswerkkelder,
die scharnierend is opgelegd op de achter-
zijde van de deurkas (waardoor de invloed
kleiner is), is niet meegenomen in het reken -
model. De bouwkuipwanden (diepwanden)
zijn ontworpen als tijdelijke constructie en
zijn dus niet berekend op een levensduur
van 100 jaar. De betondoorsneden zijn veelal ge-
scheurd. Voor het rekenmodel is aangeno-
men dat alle betonelementen zijn gescheurd
en dat de gescheurde elasticiteitsmodulus
van het beton gelijk is aan een derde van de
ongescheurde stijfheid. Er is gerekend met
een elasticiteitsmodulus van 11.000 N/mm². De netgrootte in het rekenmodel is
1,0 m. Als vuistregel wordt vaak de plaatdik-
te als grootte voor de netelementen gekozen.
In het rekenmodel hebben de meeste plaat-
elementen een grotere dikte dan 1,0 m,
maar ook enkele platen een kleinere dikte
dan 1,0 m. De gekozen netgrootte is voldoende
om nauwkeurige resultaten te krijgen. Bij
een element dat een kleinere dikte heeft, is
een controle uitgevoerd met een verfijnde
netgrootte.
In het ontwerp
is aangenomen
dat het volledige
ankerscherm
zijn functie kan
verliezen
CEMENT 5 2023 ?25
kx= 1000 MN/m²k?A?U?DElu?~A?U???U?l?
kx= 1000 MN/m²
k
z= 7,0 MN/m²
(= 4,0 x 3,5/2)
ky= 1000 MN/m²
k
z= 6,0 MN/m²
(= 4,0 x 3,0/2) kz= 10,5 MN/m²
(= 4,0 x 5,25/2)
kz= 10,5 MN/m²
(= 4,0 x 5,25/2)
kx= 19 MN/m²
kx= 20 MN/m²
deurkas
k
z= 4,0 MN/m³
drempel
k
z= 5,0 MN/m³
inlaatconstructie
k
z= 5,0 MN/m³
kx= 1000 MN/m²
drempel
deurkas inlaatconstructie
bewegingswerkkelder
sponningswand
schuivenhuis
Oplegging fundering op staal? De construc-
ties zijn, zoals eerder aangegeven, gefundeerd
op staal. In het rekenmodel zijn de vloeren
daarom voorzien van een verende opper-
vlakteondersteuning. De oplegging staat
permanent onder druk waardoor kan wor-
den volstaan met het invoeren van een line-
air elastische veer. De aangehouden veer-
stijfheden zijn bepaald aan de hand van de
berekende zettingen in D-Settlement en
Plaxis. Daarnaast is ter verificatie de metho-
de Craig gebruikt. De veerstijfheid onder de
constructies wordt in hoofdzaak bepaald
door de aanwezige Boomse kleilaag. De on-
dergrenswaarden zijn bepaald op basis van
de laag karakteristieke waarden van de
grondstijfheid voor de Boomse kleilaag. Voor de bovengrens is een drie keer hogere stijf-
heid gehanteerd, waarmee een analyse is
uitgevoerd.
Achter de wanden is geen bedding voor de
grond ingevoerd. Voor de belasting op de
wanden is gerekend met neutrale grond-
druk. Het model wordt aan de onderzijde
van de wanden in horizontale richting vast-
gehouden met een verende lijnoplegging.
Legankers? Zoals eerder aangegeven worden
de diepwanden ter plaatse van de deurkas
horizontaal gesteund door legankers met
ankerschermen. De legankers worden door-
gekoppeld aan de definitieve buitenwanden.
Ter plaatse van de achterwand bevinden
Om een verticaal
verplaatsings-
verschil tussen
diepwand en
deurkaswand
mogelijk te
maken is de
doorkoppeling
in een omhul -
lingskoker
aangebracht
8
9
8 Hoofdonderdelen in SCIA-model
9 Opleggingen rekenmodel deurkas 26? CEMENT 5 20 23
doorgekoppelde legankers
BUITENHOOFD brugzijde
kolkzijde
kolk
achterwand
doorgekoppelde legankers
zich ook legankers. Doordat de buitenwanden
van de deurkas ter plaatse van de achter-
wand al over de hele hoogte worden gesteund,
levert het doorkoppelen van de legankers in
die zone geen voordeel op. Ter plaatse van
de achterwand worden de ankers daarom
niet doorgekoppeld (fig. 10).
De legankers zijn in werkelijkheid
puntondersteuningen. Door de dikke buiten -
wand (3,5 m) en de kleine hart-op-hart-
afstand van de legankers (circa 1,8 m) zullen
deze puntondersteuningen zich echter als
lijnondersteuning gaan gedragen. In het re-
kenmodel worden de puntondersteuningen
van de legankers dan ook ingevoerd als line-
air elastische lijnondersteuning.
Uitval ankerscherm bij aanvaring? Bij het
buitenhoofd bevindt het ankerscherm van
de legankers aan de brugzijde zich achter
een deel van de frontmuur. Bij aanvaring is
het mogelijk dat het ankerscherm niet meer
volledig functioneert. In het ontwerp is de
conservatieve aanname gedaan dat het vol-
ledige ankerscherm zijn functie verliest. Voor deze calamiteitssituatie is het
rekenmodel aangepast. De legankers zijn
aan de brugzijde verwijderd en de ULS-com -
binatie is beschouwd als een calamiteitssitu-
atie. De waterstanden zijn aangehouden
behorende bij een overschrijdingskans van
1/10 jaar. Dit in tegenstelling tot de water-
standen in de ULS-combinatie waarbij een overschrijdingskans van 1/4000 jaar wordt
aangehouden.
Boomse klei onder de sluishoofden
Onder de onderwaterbetonvloer is bij het
binnenhoofd een circa 14 m dikke laag
Boomse klei aanwezig. Dit is afwijkend van
de situatie bij het buitenhoofd, waar de laag
Boomse klei afneemt in dikte van circa 14 m
tot 0 m bij de aansluiting met de kolk. Tijdens
het ontgraven van de bouwkuip zal de
Boomse klei zwellen door de verlaging van
de korrelspanningen. De korrelspanningen
nemen gedurende de bouw van het sluis-
hoofd weer toe, waardoor het sluishoofd
mogelijk weer gaat zakken. Op basis van be-
rekeningen met D-Settlement en Plaxis 2D,
waarbij is gevarieerd met de grondparame-
ters, is voor het binnenhoofd berekend dat
de deurkassen in de gebruiksfase maximaal
110 mm zullen zetten. De verwachting is dat
een deel van deze zetting al tijdens de bouw
zal zijn opgetreden, waardoor de uiteindelijke
zetting kleiner zal zijn.
Raakvlak tussen bouwkuipwand
en deurkaswand
Tijdens de bouw van de bouwkuip zullen de
bouwkuipwanden uitbuigen. Ter plaatse van
het ankerniveau (NAP +0,00 m / NAP +0,5 m)
kunnen de horizontale vervormingen theo-
retisch gezien oplopen tot maximaal 280 mm
bij het binnenhoofd en 210 mm bij het
10
10 Positie legankers buitenhoofd CEMENT
5 2023 ?27
buitenhoofd. De maximale vervorming in de
buik van de diepwand is ordegrootte 290 mm.
Om te voorkomen dat de bouwkuipwanden
na het droogzetten van de bouwkuip binnen
de constructieve doorsnede van de deurkas-
sen vallen, zijn ze op voorhand 380 mm naar
buiten geplaatst. Hierbij is rekening gehou-
den met de uitbuiging, de plaatsings- en
diktetoleranties van de diepwanden.Zoals eerder beschreven, is ervoor
gekozen om de betonwanden los te houden
van de diepwanden. Als de deurkas namelijk
zou blijven hangen aan de diepwand, ont-
staan er mogelijk verticaal trekkrachten in
de wanden van de deurkas en ontstaat er
ongewenste buiging in de vloer. Om de verticale wrijving tussen de
diepwand en de betonwand te voorkomen,
moest het materiaal tussen beide onderde-
len voldoende weerstand bieden tegen de
speciedruk tijdens het storten en daarnaast
waterdicht zijn tijdens het storten, om te
voorkomen dat de holle ruimten zich zou-
den vullen met betonspecie/cementmelk.
Bovendien moest de holle ruimte na het uitharden van de wanden voldoende zijn,
om geen direct contact te krijgen tussen de
gekromde diepwand en de definitieve deur-
kaswand.
Het toegepaste materiaal is Enkadrain
CK20 met een dikte van 22 mm. De indruk-
king in de bouwfase was ordegrootte 15 mm.
Om achterloopsheid door de holle ruimte
tussen de diepwanden en de betonwanden
te voorkomen, zijn maatregelen getroffen
door op een aantal locaties over de gehele
hoogte van de wanden 'zwelprofielen' aan te
brengen. Deze profielen zetten uit bij con-
tact met water en zorgen er zo voor dat er
geen water door de holle ruimte tussen de
diepwand en de deurkaswand kan lopen.
Doorkoppeling leganker
De legankers zijn doorgekoppeld in de bui-
tenwanden van de dubbele deurkas. Deze
verankering moet de krachten kunnen
weerstaan in de eindtoestand. Hierbij is een
conservatieve aanname gedaan dat de diep-
wand in de eindtoestand niet meer functio-
neert; alle grond- en waterbelasting wordt
11 Uitval ankerscherm aan de brugzijde
11
28? CEMENT 5 20 23
in het model op de wand van de deurkas
aangebracht. Door het loshouden van de
deurkas van de diepwand, moet er rekening
worden gehouden met een verticaal verplaat-
singsverschil tussen beide. Om dit verplaat-
singsverschil zonder afschuiven van de
doorkoppeling te kunnen laten optreden, is
de doorkoppeling in een omhullingskoker/
-buis aangebracht. De doorkoppeling bestaat uit een kop- pelanker dat aan de ene zijde met een kop-
pelbus wordt gekoppeld aan het reeds aan-
wezige leganker, en aan de andere zijde met
een ankerplaat met conische moer wordt
verbonden met de deurkaswand.
Het koppelanker is uitgevoerd met aan
een zijde een opgestuikte draad, die dikker
is dan de schacht van het anker en is veran-
kerd in de koppelbus. De andere zijde van
het koppelanker is uitgevoerd met een
12 Detail doorkoppeling leganker in buitenwand
13 Bouw betonconstructies buitenhoofd, april 2021 (foto: Nieuwe Sluis Terneuzen)
12
13
CEMENT 5 2023 ?29
gesneden draad (iets minder capaciteit dan
opgestuikte draad) in de schacht aan de zij-
de van de ankerplaat met de conische moer. Doordat de kop van het anker bij de
ankerplaat meezakt met de buitenwand on-
dergaat het koppelanker een opgelegde ver-
vorming (kromming). De combinatie van
een relatief dunne wand, een hoge axiale
ankerkracht en een relatief groot verticaal
vervormingsverschil tussen buitenwand en
diepwand, was een uitdaging voor het ont-
werp van de doorkoppeling. De maximale
lengte van de doorkoppeling ligt bij de geko-
zen wanddikte vast en de axiale kracht zorgt
voor een minimaal benodigde staaldoorsne-
de. Een vergroting van de staaldoorsnede
om het buigende moment ten gevolge van de
opgelegde vervorming op te nemen, leidt
weer tot een grotere buigstijfheid en een
groter optredend moment. Tot slot
Het ontwerpen en vervolgens bouwen van
de verschillende onderdelen van de sluis-
hoofden vraagt om een nauwe samenwer-
king tussen de verschillende ontwerp- en
uitvoeringsteams. Er zijn veel raakvlakken
tussen de civiele en werktuigbouwkundige
constructies die moeten worden afgestemd.
Daarnaast speelt ook de maakbaarheid bij
deze civiele constructies met forse afmetin-
gen een belangrijke rol. Zo is er veel tijd
geïnvesteerd in het maken van een uitvoer-
baar ontwerp van de wapening. De afstem-
ming in de ontwerpfase bleek bijzonder
waardevol, het ontwerp is gerealiseerd zon-
der noemenswaardige aanpassingen tijdens
de uitvoering. In het volgende artikel zal het
ontwerp van de brugkelders worden toege-
licht.
14
14 Bouw deurkassen en brugkelder, februari 2022 (bron: Nieuwe Sluis Terneuzen) 30? CEMENT 5 20 23
Op zoek naar nieuwe medewerkers?
Interesse?
Neem contact op met Coen Smets
via c.smets@aeneas\f.nl of via \f6-1\f \b\f 5\b 8\f.
Voor onze
partners is het
plaatsen van
een vacature
gratis.
\find je nieuwe colle\ba's in het ne\ttwerk van Cement
en plaats je vacature in onze online vacaturebank.
Pijlers
Galgenveldbrug in
geopolymeerbeton
Aantonen gelijkwaardigheid van geopolymeerbeton en de
toepasbaarheid van Eurocode 2
1 Pijler Galgenveldbrug in geopolymeerbeton (foto: Van Hattum en Blankevoort)
1
32? CEMENT 5 20 23
De Galgenveldbrug is een voet-
gangersbrug gelegen over het
Buiksloterkanaal in Amsterdam.
Het verbindt de Buiksloterweg met de Tol-
huistuin. De brug bestaat uit drie overspan-
ningen van elk circa 13,4 m, resulterend in
een totale overspanning van 40,2 m. Gedu-
rende een constructieve inspectie op 15 ok-
tober 2020 zijn ernstige constructieve scha-
des geconstateerd aan de pijlers. De schades
waren van dien aard dat betonherstel niet
meer mogelijk was. Het brugdek is tijdelijk
verwijderd en vervolgens is er voor de pijlers
een nieuw ontwerp gemaakt door Nebest.
Als prestatie-eisen aan het beton golden een
druksterkte van C35/45 en milieuklassen
XC4/XD3/XF4. In de tussentijd is er een
proces opgestart om toepassing van geopo-
lymeerbeton mogelijk te maken. Gemeente Amsterdam wil graag ver-
duurzamen en heeft het gebruik van geopo-
lymeerbeton in het bestek opgenomen om
de CO
2-uitstoot van beton te verlagen. Van
Hattum en Blankevoort heeft samen met
Sqape de gelijkwaardigheid aangetoond en
gepresenteerd aan de omgevingsdienst, die
vervolgens een positief advies heeft uitge-
bracht aan de vergunningverlenende in-
stantie, de gemeente Amsterdam. Aan het
einde van 2022 zijn de bestaande pijlers af-
gebroken, opnieuw gewapend en gestort in
geopolymeerbeton.
Veiligheid op basis van gelijk-
waardigheid
Op grond van de gelijkwaardigheidsbepaling
mag op een andere manier aan een voor-
schrift uit het Bouwbesluit 2012 worden vol-
daan dan is aangegeven [1]. Voorwaarde is
dat de gekozen oplossing minstens dezelfde
mate van veiligheid, bescherming van de
gezondheid, bruikbaarheid en bescherming
van het milieu biedt. In tabel 1 is kort vermeld
hoe hier voor de Galgenveldbrug invulling
aan is gegeven.
Omdat over geopolymeerbeton (nog) niets
is opgenomen in de regelgeving, moet op
basis van deze gelijkwaardigheid worden
aangetoond dat de constructieve integriteit
van geopolymeerbeton vergelijkbaar is met
traditioneel beton. Hiertoe moeten de pres-
taties bekend zijn. Dit betreft mechanische
eigenschappen en technische levensduur. Om
hier invulling aan te geven kan de RTD 1034
Leidraad voor de beoordeling van nieuwe
betonmengsels [2] van Rijkswaterstaat wor-
den gebruikt. Hierin zijn, afhankelijk van
de beoogde toepassing, de verschillende te
onderzoeken eigenschappen benoemd met
de bijbehorende testmethode. Wereldwijd is er al veel onderzoek
gedaan naar de prestaties van geopolymeer-
beton, maar resultaten kunnen niet zomaar
worden overgenomen omdat de samen-
FELIX LEENDERS
Betonadviseur en Constructeur
Van Hattum en Blankevoort auteur
PROJECTGEGEVENS
project
Herstel pijlers
Galgenveldbrug opdrachtgever
Gemeente Amsterdam aannemer
Van Hattum en Blankevoortleverancier
geopolymeerbeton Jansen Beton Amsterdam
bindmiddelleverancier Sqape (type RAMAC)
Geopolymeerbeton staat de laatste tijd flink in de belangstelling. Het aantal constructief
dragende en gewapende elementen in de infrastructuur uitgevoerd in geopolymeerbeton,
is in Nederland echter op ongeveer één hand te tellen. Dit heeft waarschijnlijk te maken
met onder meer prijs, onbekendheid, onderbouwing mechanische eigenschappen en het
garanderen van de technische levensduur. In dit artikel wordt beschreven hoe dit proces is doorlopen
Reacties