Een van de belangrijkste thema’s van de afgelopen verkiezingen was het grote woningtekort in Nederland. De cijfers variëren nogal over hoe groot het te kort nu eigenlijk werkelijk is; tussen de 500.000 en 1.000.000. Uit een recent rapport van ABF research zou er sprake zijn van een tekort van 285.000 woningen tot 2023.
De laatste tijd blijken er veel minder bouwvergunningen af te worden gegeven, mede als gevolg van de PFAS- en stikstofcrisis. Dit laatste speelt overigens met name in de landelijke gebieden en minder in de stedelijke gebieden, merken wij, waar de vraag naar woningen zeer groot is. Dit leidt hier tot veel aanbod van werk voor constructeurs, mede doordat vanwege de lage rentestand veel kapitaal beschikbaar is.
Je kunt je afvragen of dit nu wel een onderwerp is dat thuishoort in Cement, waar vaak de techniek wordt belicht met bijbehorende verantwoordelijkheid van de constructeur. In het onderstaande licht ik graag toe waarom ik toch voor dit onderwerp heb gekozen.
Persoonlijk ben ik al een tijd van mening - en dat hebben wij ook proberen uit te dragen bij Van Rossum - dat de constructeur een belangrijke rol heeft bij het oplossen van dit vraagstuk. Het versnellen van de bouwproductie komt namelijk niet op gang. Het aantal bouwkranen in steden als Amsterdam en Rotterdam is fractioneel ten opzichte van de kranen ten tijde van de kredietcrisis in 2010-2012. En elke bouwkraan betekent werk voor een constructeur en BIM-modelleur. Conclusie: op termijn droogt het werk op. We hebben weliswaar veel werk in voorbereiding in met name de woningbouw DO en TO, maar minder in productie op dit moment.
De oorzaken zijn divers. Op veel daarvan hebben we als bouwkolom minder invloed, zoals beperkingen van het gemeentelijke apparaat, procedures of hoge grondkosten. Echter het binnen budget krijgen van bouwprojecten, daarin hebben wij als ontwerpteam, en dan in het bijzonder de constructeur, wel een belangrijke taak. Daarbij moeten we niet naar de oplossing voor het verminderen van het woningtekort zoals begin jaren 60, door het bouwen van veel kwantiteit en minder kwaliteit, door de inzet van allerlei goedkope bouwsystemen waar de verschijningsvorm en daarmee de rol van de architect ook zeer beperkt was. Immers veel van deze woningen zijn of worden alweer afgebroken. Denk maar aan de Bijlmer.
Wat we wel moeten doen is het optimaal inpassen van een bouwmethodiek in de woningbouw met bijbehorend constructief ontwerp. Dit vraagt integraal overleg van een constructief adviseur met een opdrachtgever in een vroeg stadium van een ontwerpproces, waardoor er geen onnodige kosten worden gemaakt door onvoldoende optimale afstemming. Er wordt daarbij van de constructief adviseur meer generieke kennis gevraagd op gebieden die invloed kunnen hebben op het constructief ontwerp bij deze processen, zoals installaties en bouwfysica. Persoonlijk vind ik dit boeiend en uitdagend omdat de bijdrage aan het ontwerpproces meer zichtbaar wordt. Uiteraard moet het je wel liggen en daar hoort zeker ervaring bij.
In de utiliteitsbouw, en dan met name de commerciële projecten zoals kantoren, retail en hotels, speelt dit al langer. Hier merken wij dat projecten minder last hebben van kostenoverschrijdingen, terwijl de ambitie op het gebied van duurzaamheid ook daar hoog is.
Door als constructief adviseur de juiste rol te pakken, is de kans dat projecten een optimaler integraal ontwerp krijgen veel groter. Daarmee worden bouwkosten beheerst, hetgeen een bijdrage kan leveren aan het op gang brengen van de bouwproductie. Bijkomend voordeel is dat deze rol een betere kans op beheersing van risico’s biedt en dus veiligheid. De oplossing daarvoor zit niet in allerlei nieuwe wetgeving of in allerlei extra controles, maar in het goed uitvoeren van het vierogenprincipe en het in een vroegtijdig stadium betrekken van een constructeur in het ontwerpproces.
Reacties