Het nieuwe viaduct over de A76 bij de Daelderweg in Nuth is ontworpen met bestaande liggers uit het Keizer Karelviaduct in de A9. Om dit hergebruik mogelijk te maken, is onderzoek gedaan naar de capaciteit van deze HNP-liggers, waarbij enkele liggers tot aan bezwijken zijn beproefd. Hierbij is een protocol ontwikkeld voor het testen van de dwarskrachtcapaciteit, dat hergebruik in de toekomst eenvoudiger moet maken.
Hergebruik
liggers in A76
Onderzoek naar capaciteit HNP-liggers
voor circulair viaduct (1)
1 Testopstelling met op de achtergrond de opgeslagen liggers
1
14?CEMENT?2 2025
Het nieuwe viaduct over de A76 bij de Daelderweg in Nuth is ontworpen met bestaande
liggers uit het Keizer Karelviaduct in de A9. Om dit hergebruik mogelijk te maken, wordt
onderzoek gedaan naar de capaciteit van deze HNP-liggers, waarbij enkele liggers tot aan
bezwijken zijn beproefd. Hierbij is een protocol ontwikkeld voor het testen van de
dwarskrachtcapaciteit, dat hergebruik in de toekomst eenvoudiger moet maken.
De bestaande twee viaducten bij
de ongelijkvloerse kruising Dael-
derweg moeten worden vervangen.
De viaducten, een uit 1938 en een uit 2004, vol-
doen niet langer aan de hedendaagse eisen.
Uit een haalbaarheidsonderzoek, uitge-
voerd door het consortium Closing the Loop,
is gebleken dat hergebruik van onderdelen
van beide viaducten een economisch en eco
-
logisch verantwoorde keuze is [1]. Onderdeel
van dat haalbaarheidsonderzoek was een
uitgebreid onderzoek naar de materialen en
onderdelen van de bestaande viaducten. Dit
onderzoek heeft aangetoond dat de meeste
elementen nog een restlevensduur van min
-
stens 100 jaar hebben. Veel van deze materia-
len kunnen daarom worden hergebruikt
voor de ontwikkeling van één nieuw, groter,
circulair viaduct op dezelfde locatie.
Bij het ontwerp van het nieuwe circu-
laire viaduct wordt rekening gehouden met
de toekomstige uitbreiding van de A76, een
ontwerplevensduur van 100 jaar en de ver-
eisten conform gevolgklasse CC3 (fig. 2). Voor
het ontwerp wordt ernaar gestreefd zoveel
mogelijk van de bestaande onderbouw van
beide viaducten te hergebruiken, waarbij
bijvoorbeeld onderzocht wordt of de midden-
steunpunten van het viaduct uit 1938 en uit
2004 kunnen worden samengevoegd tot één
nieuw steunpunt.
Voor de bovenbouw geldt dat het dek
van het viaduct uit 1938 het einde van zijn
levensduur nadert en zodoende zal komen
te vervallen. Het dek van het viaduct uit
2004 bestaat uit kokerliggers die nog wel
herbruikbaar zijn voor het nieuwe dek,
maar hiervan zijn er onvoldoende voorhan-
den om een volledig nieuw dek te realiseren.
Om toch een nieuw dek met hergebruikte
liggers te kunnen realiseren, wordt gebruik
gemaakt van geoogste liggers uit het Keizer
Karelviaduct (HNP-liggers van Spanbeton)
in de A9.
Er is gekeken naar een optimale ver-
deling van de twee typen liggers in het brug-
dek. De HNP-liggers worden toegepast onder
de rijbaan en de kokerliggers ter plaatse van
de fietspaden (fig. 3).
Onderzoek (her)bruikbaarheid
HNP-liggers
Om het hergebruik van de liggers in het
nieuwe Keizer Karelviaduct mogelijk te
maken, wordt er binnen het project A76
Daelderweg onderzoek gedaan naar de
rekenwaarde van de capaciteit van deze
liggers. Een bijzonder aspect van dit project
is de ontwikkeling van een testprotocol
waarmee de dwarskrachtcapaciteit van de
liggers in het veld kan worden getest.
De liggers uit het Keizer Karelviaduct
zijn HNP-liggers met een hoogte van 750 mm,
een breedte van 980 mm, een lengte van on-
geveer 23 m, en een druklaag met een dikte
tussen 180 en 220 mm. Voor het nieuwe
IR. MAIKEL VAN
DOOREN
Projectleider Onderzoek
Nebest
ING. FRANK
SENGERS
Projectleider Ontwerp
Antea Group
ING. REMCO VAN
OSCH
Betononderhouds
kundige
Nebest
auteurs
CEMENT 2 2025 ?15
As Daelderweg
Langsvoeg
Druklaag
Kans: hergebruik bestaande
leuning
Afscherming t.b.v.
overklimbaarheid leuning
Afscherming t.b.v.
overklimbaarheid leuning
Kans: hergebruik bestaande
leuning
Stalen barrier
demontabel
Stalen barrier
demontabel
370 2500 400 650 150 2750 150 800 150 2750 150 650 400 2500 370
20
980
20
980
20
980
Ligger A76Ligger A9 onbewerkt
Noodzaak druklaag kokerliggers
volgt uit berekening
14740
7370 7370
2.5%2.5%
2 Impressie viaduct A76 Daelderweg
3 Doorsnede viaduct A76 Daelderweg, met aan de buitenzijde bestaande kokerliggers uit het viaduct ter plaatse en
in het midden de HNP-liggers uit het Keizer Karelviaduct (A9)
2
viaduct worden de liggers ingekort tot onge-
veer 20 m. Opvallend aan deze HNP-liggers
is dat dit type ligger bijna geen beugelwape-
ning bevat. De sterkte van de liggers lijkt
daardoor voornamelijk afhankelijk van de
aanwezige voorspanning en de kwaliteit van
het beton.
In het kader van de haalbaarheidsstu-
die heeft Nebest binnen het SBIR-traject al
materiaalonderzoek uitgevoerd naar deze
liggers. Dit onderzoek heeft aangetoond dat
3
er vrijwel geen chloride-indringing is en
dat de carbonatatie minimaal is. Volgens
CROW-CUR Aanbeveling 121, die de onder-
grens van de verwachte restlevensduur van
bestaande gewapende betonconstructies
vastlegt, is de resterende levensduur van de
liggers voldoende om aan de eisen van het
nieuwe viaduct A76 Daelderweg te voldoen.
In november/december 2024 zijn zes
liggers beproefd tot het punt van bezwijken
om de dwarskrachtcapaciteit te onderzoe-
PROJECTGEGEVENS
project
A76 Daelderweg
opdrachtgever
Rijkswaterstaat PPO
hoofdaannemer
Strukton Wegen & Beton
ontwerper
Antea Group
onderzoekspartij
Nebest (en TU Delft)
16?CEMENT?2 2025
250
700
Verloop voorspanning
Zaagsnede
Einde brugdek
5.00°
Appelboren vanaf bovenzijde
750
(2500 - 5000)
Boorgat t.b.v.
hijsen liggers
1160
Boorgat t.b.v.
hijsen liggers
1150
Eindbalk
500250
22550
22100
180
1000 1000 1000500
Druklaag
Zaagsnede
langsrichting
Verloren
bekisting
ken. Hierop wordt in een volgend artikel
nader ingegaan. De resultaten van de onder-
zoeken naar de dwarskrachtcapaciteit zijn
cruciaal voor de verdere ontwikkeling van
het project. Als de liggers voldoende sterk
blijken, zullen ze worden hergebruikt in het
nieuwe viaduct over de A76. Mocht uit de
tests blijken dat de liggers onvoldoende
sterk zijn, is er de mogelijkheid om ze te ver-
smallen, zodat er meer liggers in het ont-
werp kunnen worden toegepast. In dat geval
zal na het verkrijgen van de testresultaten
nader onderzoek plaatsvinden.
Wat vooraf ging: oogsten van de
liggers
Binnen het haalbaarheidsonderzoek is een
oogstplan opgesteld om de liggers van de
A9 gecontroleerd en efficiënt uit het viaduct
te verwijderen. Het oogsten omvatte drie
hoofdfasen: het losmaken, uithijsen en
transporteren van de liggers naar een tijde-
lijke opslagplaats. Elke fase bracht specifie-
ke uitdagingen met zich mee.
Losmaken?Een uitdaging was het strate-
gisch loszagen van de ligger. Het voormalige
Keizer Karelviaduct bestond uit drie over-
spanningen met een doorlopende druklaag.
Nadat het asfalt was verwijderd, werd de
druklaag eenvoudig in stroken gezaagd,
passend bij de breedte van de liggers (fig. 4).
Bij het landhoofd lagen de liggers op rubbe-
ren oplegblokken, terwijl ze bij het tussen-
steunpunt monoliet verbonden waren aan
een onderslagbalk van een Preflex-ligger.
Het loszagen boven het steunpunt was
daarom onlogisch, en er werd gekozen om
dit 700 mm vanaf het steunpunt te doen
(fig. 5). Om deze zaagsnede mogelijk te
maken, was een tijdelijke ondersteunings-
constructie noodzakelijk (foto 6).
Bij de opleggingen waren de liggers
verbonden met een dwarsbalk. Ter hoogte
van het tussensteunpunt was dit geen pro-
bleem, aangezien de liggers daar 700 mm
vanaf het steunpunt werden gezaagd, buiten
de dwarsbalk. Bij het landhoofd moest de
dwarsbalk echter losgemaakt worden
De HNP-liggers
hebben een
verwachte
restlevensduur
van minstens
100 jaar, wat
hergebruik
mogelijk maakt
TERUGBLIK OP HET SBIR-TRAJECT
CLOSING THE LOOP
Het circulaire ontwerp voor het viaduct
A76 Daelderweg ontstond deels uit een
eerdere samenwerking Closing the Loop
binnen het SBIR-traject Circulaire Via-
ducten van Rijkswaterstaat. Dit consor-
tium van Antea Group, GBN, Nebest en
Strukton richtte zich op het hergebruik
van bestaande materialen in infrastruc-
tuurprojecten, met als doel de ecologi-
sche voetafdruk van de bouwsector te
verkleinen. Hoewel het A76-project niet
langer officieel onderdeel is van dit con-
sortium, bouwt het voort op de inzichten
en methoden die tijdens dit traject zijn
ontwikkeld.
Een van de belangrijkste inzichten uit
Closing the Loop was dat bestaande
infrastructuurmaterialen nog veel poten-
tie hebben, mits ze zorgvuldig worden
onderzocht en getest op bruikbaarheid.
Deze aanpak vormt de basis voor het
A76-project, waarbij de liggers van het
Keizer Karelviaduct een centrale rol
spelen.
4
5
4 Loszagen druklaag
5 Oplegging tussensteunpunt op Preflex-balk; zaagsnede op 700 mm uit hart steunpunt
CEMENT 2 2025 ?17
250
700
Verloop voorspanning
Zaagsnede
Einde brugdek
5.00°
Appelboren vanaf bovenzijde
750
(2500 - 5000)
Boorgat t.b.v.
hijsen liggers
1160
Boorgat t.b.v.
hijsen liggers
1150
Eindbalk
500250
22550
22100
7
6
De volledig
voorgespannen
HNP-liggers
bevatten geen
beugelwapening,
waardoor ze
niet passen
binnen de
huidige detail-
leringseisen van
de Eurocode
6 Tijdelijke ondersteuningsconstructie
7 Appelboren ter plaatse van dwarsbalk landhoofd
van de liggers. Dit gebeurde met behulp van
'appelboren', waarbij overlappende diamant-
boringen werden uitgevoerd (fig. 7 en foto 8).
Uithijsen?Nieuwe liggers worden doorgaans
geleverd met hijsvoorzieningen. Die ontbre-
ken bij bestaande liggers. In samenwerking
met Sarens werd besloten de liggers te hij-
sen met een kettingstrop (foto 9). Hiervoor
zijn kernboringen gemaakt vanaf de boven-
zijde van de ligger door de druklaag en
onderflens, zodat de strop kon worden aan-
gebracht (fig. 5 en 7).
Innamecontrole?Tijdens het uithijsen voer-
de Nebest een innamecontrole uit, met een
visuele inspectie om gebreken vast te stellen
die hergebruik zouden belemmeren. De lig-
gers werden genummerd en hun oorspron-
kelijke oriëntatie (noord/zuid) vastgelegd.
Na goedkeuring werden de liggers naar de
tijdelijke opslaglocatie vervoerd.
18?CEMENT?2 2025
Enkele liggers vertoonden schade, zoals
scheuren in de onderflens (foto 10). Deze
schade is waarschijnlijk ontstaan door onge-
lijkmatige zetting van de tijdelijke onder-
steuningsconstructie (foto 11), in combinatie
met uitvulling aan de rand van de onderflens
(foto 12).
Testen van de liggers
De huidige regelgeving is in het algemeen
geschreven met uitgangspunten voor het
gebruik van nieuwe in plaats van circulaire
materialen, grondstoffen en producten.
Door het ontbreken van beugelwapening
voldoen deze liggers niet aan de huidige
Eurocode-eisen voor dwarswapening, en is
de berekende dwarskrachtweerstand volgens
de normen ontoereikend. Om de werkelijke
dwarskrachtweerstand te bepalen, is een
testprotocol ontwikkeld voor het uitvoeren
van bezwijkproeven. Dit protocol is opgesteld
als onderdeel van de EngD-studie van
TOEKOMSTIGE CIRCULAIRE
INITIATIEVEN
De kennis die tijdens de bezwijk-
testen is opgedaan, is niet alleen
waardevol voor dit specifieke pro-
ject, maar ook voor toekomstige
circulaire initiatieven. De belasting
tot bezwijken biedt belangrijke
inzichten in de dwarskrachtweer-
stand van bestaande liggers en
hun toepasbaarheid in nieuwe
constructies. Bovendien levert het
onderzoek kennis op die kan wor-
den gebruikt bij het ontwikkelen
van een protocol voor proefbelas-
tingen, waarbij liggers niet tot
bezwijken worden belast. Dit stelt
opdrachtgevers in staat om
betonliggers optimaal te herge-
bruiken, zonder dat enkele liggers
moeten worden afgeschreven om
hun sterkte aan te tonen.
De ervaringen uit dit project kun-
nen dienen als blauwdruk voor
hergebruikinitiatieven binnen de
infrastructuursector, zowel natio-
naal als internationaal. Rijkswater-
staat en andere betrokken partijen
streven ernaar met dergelijke pro-
jecten bij te dragen aan de ver-
duurzaming van de Nederlandse
infrastructuur.
8
9
8 Appelboren ter plaatse van dwarsbalk landhoofd
9 Ligger plaatsen op transport
CEMENT 2 2025 ?19
Het project richt
zich op de
ontwikkeling
van een test-
protocol voor
het beproeven
van de dwars-
krachtcapaciteit
11
12
10
10 Gescheurde onderflens
11 Uitvulling onder onderflens oorzaak van scheurvorming
12 Zetting na het aanbrengen van zaagsnede
20?CEMENT?2 2025
José Parades Pineda aan de TU Delft, in
samenwerking met Nebest. De publicatie
van deze studie wordt in mei 2025 verwacht.
Selectie en specificatie van proefstukken?
Bij het verzamelen van de liggers bleken
zeven liggers schade te hebben aan de
onderflens. Bij zes liggers was de schade
beperkt tot maximaal 5 m aan één zijde,
waardoor deze geschikt waren voor bezwijk-
proeven op dwarskracht aan de andere
zijde. Eén ligger had echter zodanig ernstige
schade dat deze ongeschikt was voor dwars-
krachtcapaciteitstesten; deze is ingezet voor
zaag- en slooptesten, waaronder het inkor-
ten en verwijderen van de druklaag.
De liggers zijn getest op een ingekorte
lengte van circa 20 m en met de oorspron-
kelijke gewapend betonnen druklaag intact.
Testen inclusief originele druklaag?De lig-
gers zijn getest met de originele druklaag
intact. Het verwijderen van de druklaag op
de HNP-ligger zou een afwijkend intern
krachtsverloop veroorzaken en maakt de
testresultaten niet representatief voor de
toekomstige situatie. Daarnaast zou het
verwijderen van de druklaag zorgen voor
praktische problemen, zoals blootliggende
haarspelden (verbindingswapening) en een
kleiner oppervlak voor de testbelasting.
Wijze van beproeven?Voor het in het werk
beproeven van de capaciteit van een ligger
zijn er twee proefmethoden: de gebruiks-
proef en de bezwijkproef. Bij een gebruiks-
proef wordt de ligger belast tot het niveau
waarop nog geen onherstelbare schade op
-
treedt. Bij de bezwijkproef wordt de ligger tot
bezwijken belast en is deze daarna niet meer
bruikbaar. Aangezien er toch al beschadigde
liggers beschikbaar waren, die niet kunnen
worden hergebruikt voor dit project, zijn
daarmee bezwijkproeven uitgevoerd.
Het doel van de bezwijkproeven was
om vast te stellen wat de maximale draag-
kracht van de liggers is en welk faalmecha-
nisme daarbij optreedt.
Deze informatie wordt vervolgens
gebruikt voor het ontwerp van het circulaire
viaduct A76 Daelderweg. Daarnaast leveren
de resultaten waardevolle inzichten op over
dit type liggers en hun faalmechanismen,
wat ook van belang is voor toekomstige
projecten.
Op basis van de resultaten van deze
tests worden criteria opgesteld, zodat herge-
bruik van dit type liggers in de toekomst
mogelijk is zonder dat telkens bezwijkproe-
ven nodig zijn. Zo kunnen in de toekomstige
projecten gebruiksproeven worden uitge-
voerd in plaats van bezwijkproeven.
Testframe?Om de dwarskrachtcapaciteit
van de bestaande liggers te beproeven, is
een zelf balancerend, demontabel testframe
ontworpen met modulaire staalelementen.
Dit testframe is geschikt voor een maximale
vijzelkracht van 3000 kN en een overspan-
ning tot 17 m (fig. 13). De betonliggers die zijn
getest, zijn 20 m lang en met een overstek
van circa 3 m geplaatst. Het frame bestond
uit een staalconstructie met vier langslig-
gers op een ondersteuningsconstructie van
AZOBE-schotten en supports. Dwarsliggers
zijn op de langsliggers geplaatst bij de beton-
balksupports, met een hart-op-hartafstand
van 17 m. De betonligger is, met een staal-
plaat en rol als oplegging, op deze dwarslig-
gers gelegd.
13
13 Zijaanzicht testframe CEMENT 2 2025 ?21
Voor het aanbrengen van de testkrachten
is een vijzelframe ontworpen, bestaande uit
een dwarsligger onder de langsliggers en één
boven de betonligger. De koppeling tussen
de dwarsliggers gebeurde via een grommer
(eindloze staalkabelstrop), en de onderste
dwarsligger was voorzien van vier vijzels die
het vijzelframe tegen de langsliggers span-
nen. De belasting werd via de bovenste
dwarsligger met een loadcell en spreidings-
plaat overgebracht op de betonligger (fig. 14).
Testprotocol?Voorafgaand aan het opstellen
van het testprotocol, is een studie uitgevoerd
met analytische en niet-lineaire FEM-bere-
keningen (NLFEA) om de verwachte draag-
capaciteit van de liggers te voorspellen.
Omdat mag worden aangenomen dat de
dwarskrachtweerstand afneemt met toe-
name van de dwarskrachtslankheid a (de
afstand tussen hart van de puntlast en hart
van de oplegging), is vooraf onderzoek ge-
daan naar de maatgevende locatie van de
puntlast (maximale V
Ed
/V
Rd
). Daarbij was de
randvoorwaarde dat (nog net) geen bezwij-
ken op moment optreedt.
Volgens de analytische berekeningen
en de NLFEA-analyse, bezwijken de liggers
op afschuiftrekbreuk bij belasting vanaf een
a/d-verhouding tussen 1 en 3,5, terwijl af-
schuifbuigbreuk optreedt bij een a/d-ver -
houding vanaf 3,5. Buigbreuk ontstaat vanaf
een a/d-verhouding van 6. De capaciteit voor
zowel afschuiftrekbreuk als buigbreuk is
goed gedocumenteerd in de literatuur [2].
De capaciteit voor afschuifbuigbreuk blijft
echter een kritische onbekende factor.
Een vergelijking van de met de NLFEA
bepaalde draagcapaciteit met de berekende
dwarskrachten uit het ontwerp laat zien dat
de kritieke testpositie (maximale V
Ed
/V
Rd
) een
a/d-verhouding van 5 heeft, gelegen op circa
4,15 m vanaf de oplegging. Om representatie
-
ve resultaten te waarborgen, moet op deze
positie afschuifbuigbreuk optreden, wat ook
uit de analyse blijkt. De eerste drie testen zijn
daarom op deze positie uitgevoerd, omdat
deze bepalend zullen zijn voor het vaststellen
van de dwarskrachtcapaciteit van de ligger.
Indien de eerste test geen afschuifbuigbreuk
zou vertonen, zou de testpositie moeten wor
-
den herzien en eventueel naar een lagere
a/d-verhouding worden verschoven.
Indien drie opeenvolgende testen suc-
cesvol afschuifbuigbreuk aantoonden en
hiermee de vereiste rekenwaarde van de
capaciteit kon worden aangetoond, zouden
de resterende testen (tot alle zes liggers zijn
getest) stapsgewijs kunnen worden ver-
plaatst naar een a/d-verhouding van 3,5
14 Dwarsdoorsnede testframe
MEETAPPARATUUR
Bij de uitvoering van de testen werd
gebruik gemaakt van diverse soor-
ten meetapparatuur:
? Loadcell
Hiermee werd de aangebrachte test-
kracht gemeten en geregistreerd.
? Lineair Variabele Differentiaal
Transformatoren (LVDT's)
Deze apparaten registreerden de
verplaatsingen van de ligger. De
LVDT's werden (verticaal) geplaatst
aan beide uiteinden van de
onderflens, ter hoogte van de sup-
ports, en onder de positie waar de
kracht werd aangebracht. Aanvul-
lend werd er één LVDT horizontaal
geplaatst aan het uiteinde van de
ligger.
? Digital Image Correlation (DIC)
Voor de analyse van het bezwijkge-
drag van de proefstukken werd Digi-
tal Image Correlation (DIC) gebruikt.
Deze geavanceerde optische meet-
methode meet nauwkeurig de ver-
plaatsingen op het oppervlak van
het proefstuk.
? Akoestische Emissie-metingen (AE)
Om vroegtijdig scheurvorming en
interne schade te monitoren, werden
Akoestische Emissie-
metingen (AE) gebruikt. Deze tech-
niek detecteert ultrasone geluidsgol-
ven die ontstaan door veranderingen
in het materiaal, zoals scheurvor-
ming en delaminatie. Door interne
defecten vroegtijdig te identificeren,
kunnen stopcriteria voor proefbelas-
tingen worden ontwikkeld.
14
22?CEMENT?2 2025
(ongeveer 2,9 m vanaf de oplegging). Hiermee
kan het verloop van de dwarskrachtweer-
stand worden onderzocht en analytische en
numerieke modellen worden gevalideerd.
De verwachte bezwijkbelasting voor de
a/d-verhoudingen van 3,5 tot 5 bevindt zich
volgens de niet-lineaire FEM-analyse rond
een kracht van ongeveer 900 kN tot 1000 kN.
De testen volgden een stapsgewijze
belastingtoename van circa 3-5 kN/s, waar-
bij de belasting telkens enkele minuten con-
stant werd gehouden voor meetcontrole. Bij
belangrijke belastingniveaus (SLS, ULS en
maximale capaciteit) werden langduriger
metingen uitgevoerd. Na elk belangrijk be-
lastingniveau werd de belasting tijdelijk
teruggebracht en vervolgens opnieuw ver-
hoogd totdat bezwijken optrad.
Te behalen testresultaten?Door het uitvoe-
ren van de bezwijkproeven waren er diverse
resultaten die moesten worden behaald:
Bepaling werkvoorspankracht
De 'scheurkracht' werd vastgesteld door de
vijzelkracht te meten bij het optreden van de
eerste buigscheur (scheurmoment). Vervol
-
gens kon de voorspankracht rekentechnisch
worden bepaald. Op basis van deze informa
-
tie konden de ontwerpuitgangspunten voor
de voorspankracht worden geverifieerd.
Bepaling maximale draagcapaciteit op
dwarskracht
De maximale draagcapaciteit werd vastge-
steld door per ligger de vijzelkracht te meten
waarbij de liggers bezwijken tijdens de proe-
ven. Op deze resultaten kon de rekenwaarde
van de dwarskrachtcapaciteit voor het ont-
werp worden gebaseerd.
Vaststellen faalmechanisme
Tijdens de proeven werd het proefstuk tot
falen belast, waarbij de focus lag op het op-
treden van afschuifbuigbreuk.
Uitvoering bezwijkproeven?De liggers zijn
opgeslagen op een terrein in Brunssum,
dicht bij het nieuw te bouwen viaduct over
de A76 (zie foto 15). In november/december
2024 zijn op dit terrein ook de proeven
uitgevoerd.
Interpretatie
Om de resultaten van de testen om te
zetten naar de rekenwaarde voor de dwars-
krachtweerstand in het ontwerp, wordt ge-
bruik gemaakt van Bijlage D van Eurocode
0, 'Design assisted by testing'. In een vol-
gend artikel worden de resultaten van de
proeven gepresenteerd. Hierin zal ook
nader worden ingegaan op de genoemde
methode uit Eurocode 0.
15
LITERATUUR
1?Berg, W. van den, Sengers, F., Rossum,
A. van, Circulair tenzij, Cement 2022/8.
2?Roosen, M.A., Shear resistance of
prestressed girders in regions without
flexural cracks. Proefschrift, Technische
Universiteit Delft, 2021.
VIDEO
Een video van de bezwijk
proeven staat bij dit artikel
op www.cementonline.nl.
15 Testopstelling voor uitvoeren van de bezwijkproef CEMENT 2 2025 ?23
De bestaande twee viaducten bij de ongelijkvloerse kruising Daelderweg moeten worden vervangen. De viaducten, een uit 1938 en een uit 2004, voldoen niet langer aan de hedendaagse eisen.
Uit een haalbaarheidsonderzoek, uitgevoerd door het consortium Closing the Loop, is gebleken dat hergebruik van onderdelen van beide viaducten een economisch en ecologisch verantwoorde keuze is [1]. Onderdeel van dat haalbaarheidsonderzoek was een uitgebreid onderzoek naar de materialen en onderdelen van de bestaande viaducten. Dit onderzoek heeft aangetoond dat de meeste elementen nog een restlevensduur van minstens 100 jaar hebben. Veel van deze materialen kunnen daarom worden hergebruikt voor de ontwikkeling van één nieuw, groter, circulair viaduct op dezelfde locatie.
Bij het ontwerp van het nieuwe circulaire viaduct wordt rekening gehouden met de toekomstige uitbreiding van de A76, een ontwerplevensduur van 100 jaar en de vereisten conform gevolgklasse CC3 (fig. 2). Voor het ontwerp wordt ernaar gestreefd zoveel mogelijk van de bestaande onderbouw van beide viaducten te hergebruiken, waarbij bijvoorbeeld onderzocht wordt of de middensteunpunten van het viaduct uit 1938 en uit 2004 kunnen worden samengevoegd tot één nieuw steunpunt.
Voor de bovenbouw geldt dat het dek van het viaduct uit 1938 het einde van zijn levensduur nadert en zodoende zal komen te vervallen. Het dek van het viaduct uit 2004 bestaat uit kokerliggers die nog wel herbruikbaar zijn voor het nieuwe dek, maar hiervan zijn er onvoldoende voorhanden om een volledig nieuw dek te realiseren. Om toch een nieuw dek met hergebruikte liggers te kunnen realiseren, wordt gebruik gemaakt van geoogste liggers uit het Keizer Karelviaduct (HNP-liggers van Spanbeton) in de A9.
Er is gekeken naar een optimale verdeling van de twee typen liggers in het brugdek. De HNP-liggers worden toegepast onder de rijbaan en de kokerliggers ter plaatse van de fietspaden (fig. 3).
Reacties