Dipl.-lng. E. . F. HUBER Het gewapend beton in het begin van de 20eeeuwOp een boottocht tijdens een door het Koninklijk Instituut van In-genieurs georganiseerde excursie had ik het voorrecht, mij samen meteen klein gezelschap aan een tegen de wind veilig beschermde tafelrondom wijlen prof. ir. J. . kke r te scharen. Op zijn innemen-de wijze, door prof. dr. ir. A. M. H a a s zo treffend geschetst inhet 'In Memoriam' in het oktobernummer 1965, nam prof. Bakkerdeel aan een gesprek, waarvan hef onderwerp al gauw gevormdwerd door de rol van het gewapend beton in het begin van de twin-tigste eeuw.Aangezien prof. Bakker in 1906 afgestudeerd was en ik in 1905,kwamen wij tot een uitwisseling van herinneringen aan en ervaringenuit onze praktijk van toen in resp. Nederland en het toenmalige Oos-tenrijk-Hongarije, herinneringen en ervaringen die mutatis mutandisdikwijls veel met elkaar gemeen hadden.De eerste ?aren van het gewapend betonIn het begin van de 20e eeuw, toen het gewapend beton algemeen enoveral in Europa als constructiemateriaal werd aanvaard, had hetreeds een behoorlijke afstand op zijn ontwikkelingsweg afgelegd.Immers het eerste voorwerp, uitgevoerd in gewapend beton, namelijkhet door de Fransman L. J. L a m b o t vervaardigde bootje, dateertvan 1854. In 1861 was-een boek over gewapend beton verschenen vande hand van Fran?ois o i g e t, dit was dus zes jaar voordatJoseph M o n i e r zijn eerste octrooi verkreeg (1867). Het doet der-halve vreemd aan, dat aan Monier dit octrooi is verleend.In de daarop volgende ?aren is de geoctrooieerde bouwwijze inFrankrijk nogal eens. toegepast, voornamelijk bij de aanleg van re-servoirs. Na verloop van tijd echter daalde de belangstelling voorhet gewapend beton, dat als niet-rendabel werd beschouwd endaarom steeds minder werd gebruikt. Een kentering voltrok zich pasin 1892 met het octrooi van Fran?ois H e n n e b i q u e , door wiensactiviteiten een nieuw tijdperk voor het gewapend beton in het landvan herkomst werd ingeleid. Hennebique wees op de voordelen vande monolitische samenwerking van beton en staal bij constructies vangewapend beton en gaf aan dit fenomeen vooral bekendheid doorzijn medewerking aan de wereldtentoonstelling te Parijs in 1900. Metname de T-balk is zijn uitvinding.In Duitsland kocht de firma Freytag & Heidschuch samen met de fir-ma Martenstein & Jousseaux in 1884 de licentie voor de uitvoeringvan de in Monier's octrooi omschreven constructies. In 1886 is dezelicentie afgestaan aan G. A. W a y s s, die zich in Berlijn als aan-nemer had gevestigd.Om toen een onmiskenbaar zij het moeilijk aanwijsbaar wantrouwentegen het nieuwe constructiemateriaal te overwinnen, heeft Wayss on-danks de eraan verbonden kosten op grote schaal modelconstructiesaan belastingproeven onderworpen. De hierbij bereikte resulta-ten betekenden een essenti?le stap vooruit, aangezien men toen nogniet verder gekomen was dan tot empirische toepassingen. Dezevooruitgang was vooral het gevolg van het feit, dat MathiasK o e n e n , die als gemachtigde van het Pruisische ministerie bij deproeven aanwezig was, als eerste erop wees, dat de wapening voorde opneming van de trekspanningen bestemd is en het beton voorde opneming van de drukspanningen. Een en ander gaf aanleidingtot de goedkeuring van het gewapend beton als constructiemateriaaldoor de bouwpolitie van Berlijn.In Oostenrijk verwierf R. S c h u s t e r in 1880 op grond van een metMonier afgesloten overeenkomst het recht, de nieuwe bouwwijzevoor de gehele geldigheidsduur van het octrooi, d.w.z. tot 1894, inOostenrijk en Hongarije onbeperkt toe te passen. In 1887 publiceerdeIn MemoriamDipl.-Ing. E. A. F. HUBER16 juli 1881 - 1 oktober I966Op de eerste dag van de maand oktober is geheel onverwacht een einde gekomen aan het arbeid-zame, dikwijls moeilijke en desondanks interessante, rijke leven van Dipl.-lng. E. A. F. Huber.Zijn 85e verjaardag, op 16 juli j.l., gaf ons aanleiding om in het julinummer het een en andervan dat lange leven te memoreren. Bij het verzamelen van de gegevens daarvoor werden wij onsbewust wat wij allang wisten, namelijk dat h?j een zeldzame persoonlijkheid was, wiens beschei-denheid en menselijkheid de enige Ondeugden' waren.Zichzelf nooit op de voorgrond plaatsen en onder alle omstandigheden menselijk blijven, dezealom gewaardeerde eigenschappen waren immers -- hoe vreemd dat wellicht mag klinken -- eenbelemmering op zijn weg naar een briljante maatschappelijke positie, die hij overigens zelf nooit zogeambieerd heeft, ofschoon h?j er qua intelligentie, eruditie en educatie uitermate geschikt voor was.Maar achteraf, nu zijn leven ge?indigd is, beseffen wij dat de door hem gevolgde loopbaan ookzonder die cumulatie meer dan volledig is en juist daardoor het ideaal van velen. Want tot opde laatste dag was hij, ondanks zijn hoge leeftijd, geen uitgebluste grijsaard, maar -- gesteunddoor een goede gezondheid --? in alle opzichten een ingenieur met een brede belangstelling voortechnische problemen, ook voor de meest actuele en vooral op het gebied van het beton.Zo geleefd te hebben en zo het leven te eindigen, dit moet voor vele collega's een, veelal onuit-gesproken hartewens zijn, ook voor degenen d?e zich heilig voornemen om na hun 65e alle techniekvan zich af te zetten. Dit beeld, nauwelijks ge?dealiseerd, zal dan ook voor ons de meest concreteherinnering zijn aan de heer Huber, die voor de redactie veel meer is geweest dan een produktievevaste medewerker van ons tijdschrift. Hij was, al vele jaren, een huisvriend, wiens bezoeken envooral de daarbij gevoerde gesprekken wij steeds bijzonder waardeerden. De na zijn schooltijdgebleven belangstelling voor de klassieken, die hij gaarne citeerde, stond daarbij altijd op deachtergrond, zij het soms nauwelijks zichtbaar.In de komende afleveringen van ons tijdschrift zullen nog verscheidene boekbesprekingen verschijnen,die hij voor de lezers van 'Cement' heeft gemaakt, zeer consci?ntieus en met groot vakmanschap.Thans publiceren wij een aantal ervaringen en herinneringen, d?e hij nog niet zolang geleden opons verzoek heeft opgeschreven. Ook in dit artikel toont hij zich een vlot verteller met een fabel-achtig geheugen, dat hem in staat stelde de dikwijls wonderlijke situaties uit de beginjaren vanhet gewapend beton te memoreren, op verscheidene plaatsen met een onmiskenbare humor.In het julinummer spraken wij de hoop uit, dat wij nog vele jaren zijn medewerking zoudenkunnen vragen en dat hij dan ?n staat zou zijn ons deze te geven. Beseften wij daarbij dat ditmenselijkerwijze nooit zo erg lang meer kon zijn?Op de zesde oktober, toen het najaar bijna uitbundig was, hebben w?j in het crematorium'Ockenburg' definitief afscheid genomen van een beminnelijk mens, klein van gestalte, maar groot?n zijn leven en werken.RedactieCement XVlll (1966) Nr. 10 575Schuster een geschrift over de bouwwijze volgens Monier. Hij ver-kocht het octrooi voor Oostenrijk aan W a y s s, die in Wenen eenfiliaal van de in Berlijn zetelende onderneming oprichtte, G. A. Wayss& Co. - Wien, waarvan Schuster directeur werd. Later is hij opge-volgd door zijn hoofdingenieur J. A. S p i t z e r .In Berlijn had Koenen de rijksdienst verlaten en hij werd als opvolgervan Wayss directeur van G. A. Wayss A.G. In 1892 werd Wayss &Freytag A.G. (voorheen Freytag en Heidschuch) in Neustadt a.d.Haardt opgericht met een filiaal in Wenen.Terwijl in andere landen -- zoals in Frankrijk v??r Hennebique --het gewapend beton slechts in bescheiden omvang voor het makenvan kleine reservoirs, rioolbuizen, putten, putdeksels, traptreden enz.of in het geheel niet werd toegepast, werden in Duitsland en Oosten-rijk, dank zij de activiteit van W a y s s , K o e n e n , F e y t a g,S c h u s t er, S p i t z e r en anderen, talrijke boogbruggen volgens deMonier-bouwwijze uitgevoerd. Deze projecten werden veelal vooraf-gegaan door, dan wel vergezeld' van doeltreffend researchwerk, inhet bijzonder proefnemingen met Monier-gewelven op ware grootte.W a y s s begon hiermee in Berlijn in 1886: een overspanning van4,50 m met een pijlhoogte van 0,45 m. In 1887 vond onder leiding vanprof. B a u s c h i n g e r een soortgelijke beproeving plaats: eenoverspanning van 10 m met een pijlhoogte van 1 m.De 'Oesterreichische Gew?lbe-Ausschuss' organiseerde samen met dek.k. priv. S?dbahngesellschaft' in 1889 elf proefnemingen met eendoor G. A. Wayss A.G. uitgevoerd Monier-gewelf : een overspanningvan 10 m, een pijlhoogte van 1 m en een breedte van 4 m; gewelf-dikte aan de top 15 cm en bij de geboorten 20 cm. De reeks van deelf belastinggevallen begon met een goederenwagon met twee assen? 3 ton en eindigde met een drie-assige locomotief met een totaal-gewicht van 36,3 ton plus een drie-assige tender met een totaalge-wicht van 27,5 ton. De uitkomsten waren alleszins bevredigend.Een tweede belastingreeks omvatte de volgende belastinggevallen:een drie-assige locomotief met een totaalgewicht van 36,3 ton en eenvier-assige locomotief met een totaalgewicht van 48,6 ton. Bij dezebelastingen bleef de boog volkomen intact.Ten slotte werd over de halve overspanning een gelijkmatig verdeel-de belasting opgebracht. Begonnen werd met een totaalgewicht van50 ton, dat successievelijk werd verhoogd. Bij 180 ton of 9 ton/m2bezweek de boog.Het ligt buiten het kader van deze beschouwingen om alle gedaneproefnemingen te registreren. De effectiefste gebeurtenis waren de inPurkersdorf (bij Wenen) in 1892 uitgevoerde proeven met vier gewel-ven, overspanning 23 m, pijlhoogte 4,60 m, boogbreedte 2 m, ver-vaardigd van resp. breuksteen, baksteen, stampbeton, gewapendbeton (systeem Monier); gewelf dikte aan de top resp. 60, 60, 70 en35 cm en bij de geboorten resp. 110, 120, 70 en 60 cm. De op ??nbooghelft opgebrachte belasting bedroeg bij de breuk resp. 74, 67,83 en 146 ton, of ca. 3, 3,6 en 6,4 ton/m2.De proefneming met het stampbetongewelf werd door M e a nwetenschappelijk onderzocht: zie 'Gew?lbebericht des Oesterreichi-schen Ingenieur- und Architekten-Vereines'. Over het Monier-gewelfverscheen een door J. A. S p i t z e r geschreven artikel in het 'Zeit-schrift des Oesterreichischen Ing.- und Arch.- Vereines', iaargang1896, Nr. 20.De uit deze proefnemingen getrokken conclusies waren van essenti?lebetekenis. Vastgesteld werd immers, dat in de landhoofden inge-klemde, dus drievoudig onbepaalde gewelven, hetzij van metselwerkhetzij van beton, gewapend dan wel ongewapend, volgens het be-ginsel der kleinste vormveranderingsarbeid kunnen worden berekend.De zo verkregen ??nduidige uitkomst is tevens, zoals bekend, demeest economische.Boogbruggen, u/'tgevoerd volgens het systeem MonierG. A. Wayss A.G. (Berlijn) bouwde in 1888 op een fabrieksterrein inStettin, de eerste Monier-brug, een boog met overspanning van 40 m.Maar spoedig ging men grotere bruggen bouwen.In 1905 een voetgangersbrug over de Sale in Merseburg met eenoverspanning van 51,2 m (Rud. Wolle, Leipzig). In 1912 een verkeers-brug over de Neretva in Mostar (Hercegovina, toen een Oosten-rijks, tegenwoordig een Joegoslavisch gewest) met ??n overspanningvan 71 m (Westermann & Co, Wenen) *. In 1909 de Gm?ndnertobel-brug bij Teufen (Zwitserland) met een overspanning van 79 m (ont-worpen door M a r s c h , uitgevoerd door Frot?, Westermann & Co,Z?rich, en in 1915 de Aareburg in ?lten, Zwitserland, met een over-spanning van 82 m (Frot? & Cie, Z?rich), enz.Boogbruggen, uitgevoerd volgens het systeem HennebiqueIn 1908 een brug bij Saint-Jean-la Rivi?re met een overspanning van45,50 m ?M. M. Thorrand et Durandy, Nice). In 1905 een verkeersbrug* Van deze brug, die met een overspanning van 71 m de toen op ??n na grootstebetonnen boogconstructie van Europa was, heeft Dip!.-Ing. H ?ber zowel de uit-voering als het grootste deel van het ontwerp verzorgd. -- Red.576enkele viaducten in de spoorlijn Weiz-Birkfeld, ontworpen en uitge-voerd door Dipl.-ing. Huber (1909 -1912) -- Red.over de Rijn met een overspanning van 51 m ?bouwwijze Maillart).Omstreeks 1907 het 1950 m lange spoorwegviaduct tussen de Zomer-hofstraat en de Bergweg in Rotterdam, met grootste overspanningenvan 25 m (N.V. Hoilandsche Betonmaatschappij). In 1910/1911 de'Brug der Wedergeboorte' over Tiber in Rome, met een overspan-ning van 100 m (Societ? Porcheddu, Turijn), enz.Boogbruggen, uitgevoerd volgens het systeem MeianAand de Oostenrijkse hoogleraar Me werd in 1892 octrooi ver-leend op een constructiesysteem, het systeem Melan, waarbij dewapening uit ribben van profielstaal bestaat. Dit systeem had hetvoordeel, dat de bekisting aan het stalen skelet kon worden opge-handen. Daarbij moest rekening gehouden worden met de spannin-gen die v??r het verharden van het beton in de staalconstructie warenopgewekt. Aanvankelijk alleen in Oostenrijk toegepast, nam dezebouwwijze dank zij E m p e r g e r ' s bemiddeling in de U.S.A. eengrote vlucht. Op grond van de daar opgedane ervaringen werddaarna de bouwwijze Melan in bijna alle Europese landen toege-Cement XVlll (1966) Nr, 10brug over de Neretva (Joegoslavi?) -- Red.past. Een van de grootste van deze bruggen was die over de Taglia-mento in Itali?, met drie bogen, elk met een overspanning van 52 m.Van de overige systemen, die in het eerste decennium der 20e eeuwtot ontwikkeling kwamen, zijn de Visintini- en Vierendeel-liggers debelangrijkste.In deze beschouwing is aan de bruggenbouw extra veel aandachtgeschonken, aangezien het bouwen in gewapend beton zich in dezesector bijzonder spectaculair ontwikkeld heeft. Het betekent tegelijkeen terugblik op het eervolle verleden van het bruggewelf, dat zijnrol als constructie-element en als bijdrage aan het landschapsbeeldzal moeten afstaan aan de strakke lintvorm van de voorgespannenligger dit trouwens ten dele reeds heeft gedaan.Overzien wij het tijdperk van 1886 tot 1914, dan blijkt, dat hetresearchwerk werd ingeleid in Duitsland met proefnemingen van deonderzoekers W a y s s en K o e n e n ; latere onderzoekers warenonder anderen B a u s c h i n g e r, F?ppl, KIe ?nl ogel,M o r s c h , P r o b s t , Bach, S I i g e r, M?ller en Graf. InOostenrijk prof. Melan en P. N e u m a n n , die de grondslaglegden voor de -method?. Van groot belang waren de proefnemin-gen van Von E m p e r g e r en T h u l l i e. In 1901 rapporteerdeS p i t z e r over de uitkomsten van proefnemingen aan bruggewelven.Deze onderzoekingen betroffen diverse onderwerpen, waarvan hetmerendeel ook tegenwoordig nog veel belangstelling ondervindt.Vastgesteld mag worden, dat men in het begin van deze eeuw overeen wetenschappelijk verantwoorde berekeningswijze beschikte, dieook bij constructies met grotere overspanningen alleszins voldeed aande eisen der veiligheid -- en ook aan die der economie.Het gewapend beton kwam Nederland binnen via Belgi?, waar dete Antwerpen gehouden wereldtentoonstelling in 1879 de stoot gaf totde introductie van dit bouwmateriaal. Maar ongeveer evenals inFrankrijk bleef ook hier de toepassing ervan gedurende twee decen-nia beperkt tot het maken van buizen, reservoirs e.d.; zij werdendoor de firma Gebr. P i c h a te Gent gefabriceerd. Een kenteringtrad op, toen aan Hennebique het octrooi op zijn T-balken werd ver-leend.De eerste reactie was de toepassing van gewapend beton in gebou-wen (1894, 1896). Daarna bouwde de firma Gebr. Picha, als vertegen-woordiging van Hennebique, en de firma's Coignet (Parijs), Wayss& Freytag en andere, belangrijke bouwwerken in gewapend beton.Bovendien schreef Paul C h r i s t o p h e in 1899 een boek, getiteld'Le b?ton arm? et ses applications', dat veel tot de bekendheid vanhet construeren in gewapend beton heeft bijgedragen. Hetzelfde kangezegd worden van zijn artikelen in de 'Annales des travauxpublics de Belgique' van 1899.In 1887 werd door de firma Gebr. Picha in Sas van Gent een filiaalopgericht (firma Gebr. Picha - Stevens), in 1890 gevolgd door de'Amsterdamsche Fabriek van Cementijzerwerken (systeem Monier)'.Aan deze onderneming, kortweg 'Wittenburg' genoemd, was vele?aren verbonden Dr.-lng. L. A. S a n d e r s , die in de genoemdereeks der betononderzoekers een vooraanstaande plaats inneemt.Opmerkenswaardig is het feit, dat Sanders zijn proefnemingen metbalken op ware grootte, dus niet in het laboratorium genomen heeft.Zijn ondervindingen heeft hij in 'De Ingenieur' van 1898 gepubliceerdmet het doel, de statische berekening van gewapend-betonconstruc-ties op de wet van Bach-Sch?le te baseren en in combinatie met deuitkomsten van zijn proefnemingen een praktisch bruikbare benader-ende berekening op te stellen.Van zijn verdere publikaties kunnen worden genoemd:'De buigingssterkte van het gewapend beton en de toepassing derberekeningsformules volgens Navier op gewapend beton' (Betonund Eisen, 1902);'Breuk van balken met het overschrijden der vloeigrens' (De Ingenieur,1902);'Aanhechtingssterkte van het wapeningsstaal' (Beton und Eisen, 1905).Op grond van de wetenschappelijke instelling van zijn oeuvre be-treffende het bouwen in gewapend' beton, werd Sanders in 1913 aande T.H. Dresden tot Dr.-lng. h.c. gepromoveerd.Internationale bekendheid kregen voorts de door ir. De M u r a i tontworpen oeververdedigingen en dijkverhogingen. Het behoeft geenbetoog dat in die tijd ook in ons land de Monier-bouwwijze veel-vuldig werd toegepast.Verrassend is het feit, dat de gewapend-betonpaal in Nederland on-danks de veelvuldige toepassing van thans, toch maar een in ver-houding korte voorgeschiedenis heeft. Voor zover mij bekend is, be-horen de gewapend-betonpalen, die in 1920 door de firma VanWaning & Co. ten behoeve van de fundering van een melksteiger inRotterdam met een Duitse stelling en een Duitse ploeg zijn geheid, totde eersten hier in het land, terwijl toch reeds in 1908 en 1909 honder-den Z?blinpalen in Triest en Pola aan de Adriatische zeekust alsfundering van twee grote hotelgebouwen in de zware grond werdengedreven.Wat betreft Zwitserland kan hier worden gememoreerd, dat sinds1892 S. de M o I I i n s in Lausanne werkzaam was en in 1893 doorsystematische proefnemingen het systeem Hennebique ge?ntrodu-ceerd heeft. Aan R i t t e r en S c h ? l e , beiden hoogleraar aan de. . Z?rich, danken wij belangrijke vorderingen op theoretisch ge-bied.In Engeland stuitte de introductie van het gewapend beton aanvan-kelijk op moeilijkheden. Maar Ch. F. M a r s h heeft met zijn in1905 verschenen Boek 'Reinforced' concrete' baanbrekend werk ver-richt.In Rusland heeft de toepassing van gewapend-betonconstructies vol-gens het systeem Monier reeds in 1885 in bescheiden omvang plaats-gevonden. Zonder op de verdere ontwikkeling nader in te gaan zijvermeld, dat in 1894 een naamloze vennootschap voor beton- enandere bouwwerken bestond, die de beproeving van gewelven tot4 m overspanning, van buizen, cilindrische reservoirs en silo's heeftuitgevoerd. Voorts kan genoemd worden een proefbelasting van eengewelfde Monier-brug met een overspaninng van 17 m. In aansluitinghierop werden in de ?aren 1901 en 1902 in de spoorlijn Vitebsk-Schlobinsk niet minder dan 27 duikers en bruggen met een totalelengte van 412 m volgens de Monier-bouwwijze uitgevoerd.Herinneringen en ervaringenUit het voorafgaande blijkt wel duidelijk, dat wij in het begin vandeze eeuw reeds over een berekeningsmethode beschikten, de-methode, die ons in staat stelde om constructies van gewapendbeton ten opzichte van alle door uitwendige invloeden veroorzaaktemateriaalspanningen te dimensioneren. De toelaatbare spanningenwaren laag en wel voor buiging: b/y = 40/1000.Bij de berekening van de schuifwapening bij T-balken werd veron-dersteld, dat een gedeelte van de schuifkracht over de gehele balk-lengte door het beton wordt opgenomen en de rest door de schuif-wapening. De bekende betononderzoeker P r o b s t en anderenachtten deze splitsing theoretisch niet verantwoord, zodat de stootgegeven was tot het voorschrift, dat de gehele schuifkracht door dewapening moest worden opgenomen.In 1964 heeft echter de betononderzoeker Dr.-lng. W a ll h e r aange-toond, dat de op deze wijze berekende schuifwapening te zwaar is.Daarom voert hij een variabele co?ffici?nt Y]
Reacties