ir.C.Hoogeveen b.i.Nieuwbouw NederlandseEconomische Hogeschool,RotterdamEnkele feiten en overwegingen bij het ontwerp voor het nieuwegebouwencomplexU.D.C. 727.3:624.012.35:693.95:693.548.6Ontwerp en uitvoering van een universiteitsgebouw in prefabbeton en schoon betonwerkDe snelle groei van het aantal studenten bij de Nederlandse Economische Hogeschool teRotterdam maakte een nieuwe huisvesting noodzakelijk. De hoofdzetel is gevestigd in een alssemi-permanent bedoeld gebouw voor maximaal 500 studenten, gebouwd in 1916.Er wordt nu een totaal nieuw complex gesticht, van de hand van de Rotterdamse architectenBNA, Corns. Elffers, ir.A. van der Heyden en ir.C.Hoogeveen, dat berekend is op 4000studenten.In 1951 is begonnen met de voorbereiding van de nieuwbouw. Er zijn vele idee?n en plannengeweest voor vestiging op verschillende plaatsen in Rotterdam. Ten slotte werd na vele jarendoor de Gemeente het terrein op Woudesteyn toegewezen.Op 13 september 1963 werd het schetsplan goedgekeurd door de Minister van Onderwijs,Kunsten en Wetenschappen en het College van Curatoren.Het goedgekeurde plan was gebaseerd op de volgende uitgangspunten: De ligging buiten hetcentrum van de stad vraagt om een conceptie, waarbij het complex zelf een centrum vormt.De gebouwen zijn daarom rond een plein gegroepeerd, met uitzondering van het sportgebouwdat terzijde is gelegen. De beperkte terreingrootte, het streven naar korte looplijnen en de wenstot markering van de situatie hebben er toe geleid, dat het institutengebouw werd ontworpen inhoogbouw.De analyse van het programma heeft de onderverdeling der gebouwen aangegeven:collegezalencomplex administratie- en senaatsgebouw bibliotheek institutengebouw.De wens de looplijnen voor de studenten zo kort mogelijk te houden, heeft de ligging van degebouwen ten opzichte van elkaar bepaald en was aanleiding de verblijfsruimte voor de grootsteaantallen studenten op de begane grond te projecteren, te weten: toegangshal, grotecollegezalen, grootauditorium, cantine, administratie, uitleen-bibliotheek en grote leeszalen. Dekleinere collegezalen liggen op de terreinverdieping en de eerste en tweede etage van hetcollegezalengebouw, terwijl de werkcollegezalen, die in meerdere mate gekoppeld zijn aan deinstituten, in het institutengebouw zijn geprojecteerd. Als gevolg van de ligging van het terreintegen de grote waterkering van Rotterdam ligt de begane grond op dijkniveau. Er is hierdoor eenterreinetage mogelijk geworden, die voor het grootste deel normale toetreding van daglichtontvangt.In de terreinetage zijn de technische diensten, ketelhuis, keuken, telefooncentrale, reproductie-afdelingen, rijwielstalling etc. gepland.Op de eerste verdieping zijn de voorzieningen voor bestuur en wetenschappelijke staf gevestigd,cantine voor medewerkers, lunchkamer 'docenten, kamers voor rector magnificus,senaatsbureau, decanen, beheerder, senaatskamer e.d.Bij de uitwerking van het plan is ernaar gestreefd het karakter van het schetsplan te bewaren entevens door een eenvoudige materiaaltoepassing de bouwkosten te beperken en deonderhoudskosten zo laag mogelijk te houden.Gekozen is voor een uitvoering, waarbij de constructieve delen van schoon betonwerk zijn 'gemaakt, dat wil zeggen beton gestort in ongeschaafd bekistingshout; de vullingen in het interieurbestaan uit metselwerk van gele handvormsteen.De binnen- en buitenpuien zijn gekozen in staal, met uitzondering van de bovenbouw van hetinstitutengebouw, waar buitenpuien van aluminium worden toegepast.De veel betreden vloeren zijn van steenachtig materiaal, de overige ruimten zijn belegd metlinoleum, met uitzondering van enkele representatieve ruimten en de leeszalen, waar tapijt wordttoegepast. In de grote hal, het grootauditorium en de grotere collegezalen is een speciaalplafond, aangepast aan de akoestische eisen, aangebracht. In de kleinere ruimten is eenakoestisch gipstegelplafond gekozen, terwijl de gangen, bibliotheekruimten en cantines eenplafond hebben van onbehandelde Merbaulatten, breed 7 cm met tussenruimte van 2 cm,waarboven voor zover nodig akoestische dekens.Cement XX (1968) nr. 12 465Met deze min ot meer eenvoudige materialen is het gebouw verwezenlijkt. Toch eiste deschijnbaar eenvoudige materiaaltoepassing een zeer verantwoorde detaillering en uitvoering,terwijl ook de constructie in overeenstemming moest zijn met de uitvoeringsmogelijkheden. Debetonbekisting werd dan ook geheel uitgetekend. Alleen indien bij alle bij het werk betrokkenenbegrip voor en inzicht in de mogelijkheden en moeilijkheden van ontwerp en uitvoering aanwezigzijn, kan deze bouwwijze met bevredigend resultaat worden toegepast. Dit geeft zeker bij eenbouwwerk van de omvang als het onderhavige, waarbij zovelen bij de realisering betrokken zijn,een dwingende noodzaak tot samenspel en de wil kwaliteitswerk te leveren.Het behaalde resultaat wijst erop, dat aan deze voorwaarden op bevredigende wijze is voldaan.,Het tijdschema ziet er globaal gesproken als volgt uit: 1963 - Schetsplangoedgekeurd; uitwerking bestekplannen begint.1963 - Aanvang bouwrijp maken van het terrein en bijbehorende grondwerken.1964 - Aanvang uitvoering grondwerk en heiwerk.1965 - Ruwbouw bibliotheek en onderbouw van het institutengebouw.1966 - Aanvang ruwbouw van collegezalengebouw, grootauditorium en senaat.1967 - Aanvang ruwbouw van bovenbouw institutengebouw, plein en luchtbrug; aanvangafbouw bibliotheek, collegezalengebouw, onderbouw institutengebouw, groot-auditorium en senaat.1968 - Gereedkomen bibliotheek, onderbouw institutengebouw, collegezalengebouw,grootauditorium, senaat en luchtbrug; aanvang afbouw bovenbouw institutengebouw;aanvang sportgebouw.1969 - Gereedkomen bovenbouw institutengebouw en sportgebouw.1970 - Gereedkomen tuin- en wegenaanleg.F.StoklaAdjunct-directeur RaadgevendIngenieursbureau Aronsohn N.V.De constructieOverzicht complex NederlandseEconomische Hogeschool in aanbouwH. Hoogbouw; B. Bibliotheek; C. Collegezalengebouw; A.Administratie- en Senaatsgebouw met aula; P. Plein metluchtbrugAlgemeen' Het gebouwencomplex van de Nederlandse Economische Hogeschool is wat de constructiebetreft in de volgende hoofdgroepen te onderscheiden:a. Institutengebouwb. Bibliotheekc. Collegezalengebouwd. Administratie- en Senaatsgebouwe. Aulaf. SportgebouwDaarnaast zijn nog verschillende terreinvoorzieningen gemaakt of nog te maken zoals onder-heide pleinen, keermuren, verbindingsgangen en dergelijke.Cement XX (1968) nr. 12 4661Overzicht bouwput institutengebouw metaangegeven de diverse hulpmaatregelent.b.v. een blijvende stabiliteit van debouwput2Aanbrengen van de werkvloer vangewapend beton na ontgraving3De steeds drooggebleven bouwput, nadatdaartoe uitgebreide voorzieningen getroffenwarenDe constructies van de gebouwen zijn in wezen alle verschillend. E?n eigenschap hebben zeechter gemeen, namelijk de veelvuldige en consequente toepassing van het materiaal 'gewapendbeton', dat ?n als constructiemateriaal ?n als afbouwmateriaal overal voorkomt. Deze verdoorgevoerde toepassing heeft tot gevolg dat dit materiaal zich zowel binnen als buiten op demeeste plaatsen als 'schoon betonwerk' manifesteert.Voordat ik de diverse bovengrondse constructies van de gebouwen de revue laat passeren, wil ikvolledigheidshalve in kort bestek ook de constructies onder de grond behandelen! speciaal watde toegepaste hulpmaatregelen betreft.GrondwerkenOm een goede aansluiting te verkrijgen met de omgeving is praktisch het gehele terreinopgehoogd met zand, dat per as is aangevoerd.Door de zeer slappe lagen in de ondergrond moest het ophogen geleidelijk en in etappengeschieden. Het kon niet vermeden worden dat door het opbrengen van deze zandlagen in deslappe lagen overspannen water ontstond. Het maken van een bouwput voor een kelder in eendergelijke grondslag is niet eenvoudig. Mede om deze redenen is in het ontwerp gestreefd naarhet vermijden van kelders onder de gebouwen. Dit is gedeeltelijk gelukt.Onder het institutengebouw en de bibliotheek was de onderkeldering echter niette vermijden. Erzijn dan ook verschillende maatregelen getroffen om de bouwputten voor deze gebouwen tekunnen maken. Allereerst zijn tijdens het ophogen over het gehele terrein verspreid een grootaantal zandpalen aangebracht om het overspannen water zoveel mogelijk af te voeren en degrond zodoende te consolideren. Om deze consolidatie zo lang mogelijk te handhaven, isbovendien, alvorens te ontgraven, met het heiwerk begonnen, uiteraard vanaf het maaiveld!Hierbij zijn Vibro-casingpalen toegepast met een toelaatbaar draagvermogen van 150 tf. Dezepalen kunnen op elk willekeurig niveau aan de bovenkant afgestopt worden, dat wil zeggen hierenige meters onder het maaiveld.Het uitspoelen van de paal in de diepe slappe lagen wordt vermeden door de casing. Mede omdathet draagvermogen van deze palen opgevoerd kon worden tot 150 tf, waren zij uitermate geschiktom toegepast te worden onder de hoogbouw met zijn hoge geconcentreerde belastingen.Ook nadat het heiwerk voltooid was, bleek door metingen dat de grond nog steeds bijzonderonsamenhangend was. Er werd desondanks besloten met het maken van de bouwputten vanhoogbouw en bibliotheek te beginnen, vanzelfsprekend met uitgebreide voorzorgsmaatregelen.Deze maatregelen omvatten in hoofdzaak (flg. 7):? het aanbrengen van een extra aantal zandpalen ter plaatse van de taluds;? het aanbrengen van een spanningsbemaling in de eerste en tweede zandlaag, resp op ca.13,00 m en 16,00 m onder N.A.P.;? het plaatselijk aanbrengen van een bronbemaling in het ophoogzand;? het aanbrengen van een open bemaling in de bouwput met behulp van drains en pompputten;? het in lagen ontgraven van de bouwput;? het maken van taluds met een flauwe helling (1 : 7);'? het aanbrengen van een zandlaag van circa 70 ? 90 cm op de taluds en bouwputbodem;? het onderling afstempelen van de vrijkomende palen met een werkvloer van gewapend'beton (foto2).Dankzij deze maatregelen en de zorgvuldige wijze van uitvoeren is de bouwput tot het laatsteogenblik in tact gebleven (foto 3).Het laboratorium van Grondmechanica te Delft, voor dit geval vertegenwoordigd door ir.A.W.Koppejan, heeft ons gedurende deze gehele uitvoeringsperiode met waardevolle adviezenterzijde gestaan.De zoeven genoemde gewapend-betonnen werkvloeren hadden behalve als stempelfunctie vande palen nog een ander doel, namelijk de hoge belasting van het vers gestorte funde-ringsbetonrechtstreeks naar de palen over te brengen.Zoals reeds vermeld zijn voor de hoogbouw en het bibliotheekgebouw Vibro-casingpalen met eendraagvermogen van 150 tf toegepast. Voor de overige gebouwen en bouwwerken werdenvoorgespannen betonpalen van N.V. Schokindustrie gebruikt.Voor degenen die ge?nteresseerd zijn in getallen, kan ik nog meedelen dat het aantal Vibro-casingpalen onder de hoogbouw ca. 400 stuks en onder de bibliotheek ca. 160 stuks bedraagt.Het totale aantal voorgespannen betonpalen bedraagt ca. 1300 stuks.Cement XX (1968) nr. 12 4676Aansluitpunt tussen liggers en kolomNa deze inleiding die in feite handelt over enige uitvoeringsaspecten uit de beginperiode, komende bovengrondse constructies aan de orde, die uiteraard meer tot de verbeelding spreken.Constructie hoogbouwZoals gebruikelijk wordt een hoogbouw stabiel gemaakt tegen zijdelingse krachten door hetprojecteren van een aantal verstijvingswanden. Bij deze hoogbouw was in het ontwerp door deplattegrondindeling reeds een vrij stijve wandconstructie ten behoeve van liften, kanalen entrappehuizen aan de noordzijde aanwezig. Ten behoeve van een gelijkmatiger verdeling van debenodigde verstijvingswanden is in het constructieve ontwerp alsnog een extra wand aan dezuidzijde toegevoegd (fig. 4).Op ca. 13,00 m boven het terrein is in de constructie een duidelijke splitsing aanwezig wat betrefthet gedeelte boven dit niveau en het gedeelte eronder. Een dwarsdoorsnede van het gebouwgeeft dit duidelijk weer (fig. 5).Boven het niveau van 13,00 m is met uitzondering van de gestorte langswanden in het middenen de verstijvingswanden op de koppen, het gehele skelet in prefabricage uitgevoerd. In hetmidden is een dubbele wandpartij ontstaan, waartussen zich ruimten bevinden voor technischeinstallaties, liften, garderobes, toiletten, trappehuizen en dergelijke.Cement XX (1968) nr. 12 468Onderlinge bevestiging door middel vanstekeinden tussen borstweringsplaten envloerplaten8Vloerelementen in het werk gelegd9De staalconstructie werd voor brand-werendheid omkleed met betonnenelementenEen eenvoudig staalskelet met kolommen aan de gevelzijde is hier tegenaan gebouwd. De hartop hart afstand van de kolommen in langsrichting bedraagt 3,60 m. Voor deze kolommen zijnronde stalen buizen van gelijke uitwendige diameter gekozen, met van boven naar benedentoenemende wanddikten. De uitwendige diameter is 244,5 mm, de wanddikte verloopt van 6,3 tot25 mm. De onderste kolommen zijn bovendien van een hoogwaardiger staalsoort gemaakt..In verband met de ongelijke vervorming door drukspanningen van staal en beton (dus hiervankolom en draagwand), zijn de kolommen langer uitgevoerd dan de maten op tekeninq aangaven.Door de belasting van eigen gewicht, afwerking en de halve gereduceerde nuttige belastingworden de kolommen zodanig korter, dat zij tot de vereiste lengte teruggebracht wordenOp de kolommen sluiten de vloerliggers aan. Deze bestaan uit 2 IPE balken nummer 30 en zijnter weerszijden van de kolommen op zodanige wijze opgelegd dat hierin zo klein mogelijkemomenten ontstaan. Mede door deze oplossing waren de kolommen slank van vorm {fig. 6). Devloeren bestaan uit prefab-betonplaten met uitstekende stekeinden, die in het ter plaatse gestortebeton zijn opgenomen (fig. 7, foto 8).De staalconstructie is ten behoeve van voldoende brandwerendheid omkleed met prefab-betonelementen.Voor de kolommen zijn halfronde schalen toegepast (fofo 9).In verband met de meer eenvoudige montage is de kolomvoet van de onderste kolom, dieuiteraard de kracht in het staal moet overbrengen op het beton, afzonderlijk geconstrueerd en inde afwerklaag van de onderste verdieping aangebracht (fig. 10).10Speciale constructie van de voet voor deonderste kolomCement XX (1968) nr. 12 46911Dwarsdoorsnede onder tafelconstructieDe borstweringsplaten bestaan eveneens uit geprefabriceerde elementen van gewapend beton.De lengte van de platen bedraagt 3,60 m, overeenkomstig het stramien van de bovenbouw vande hoogbouw. Zij zijn halverwege bevestigd aan het ter plaatse aangebrachte beton tussen detwee IPE balken door middel van uitstekende wapening. De uiteinden van de platen zijn inlangsrichting vrij beweegbaar en kunnen zodoende zonder meer de temperatuurswisselingenvolgen. Ten einde verdraaien te voorkomen, zijn zij aan de uiteinden op eenvoudige wijze verendaan de vloer bevestigd (fig. 7).Op de vloerniveaus onder 13,00 m + bevinden zich vele grote ruimten, zoals cantine, keuken,ingangpartij, ketelhuis e.d. Om in deze ruimten een vrijere indelingsmogelijkheid te verkrijgen zijnde bovensteunpunten, dat wil zeggen de dubbele wandconstructie en de stalen gevelkolommen,opgevangen op een zogenaamde 'tafelconstructie' die ondersteund wordt door zware, op defundering staande betonkolommen. De hart op hart afstand van de kolommen is in langsrichting7,20 m en in breedterichting 10,80 m. De afmetingen zijn 90 cm X 180 cm (fig. 11).Onder de tafelvloer is het materiaal gewapend beton op speelse wijze gehanteerd om pergola's,borstweringen, bloembakken en afscheidingen te vormen. Het constructiemateriaal gewapendbeton is hier als schoon betonwerk veelvuldig gebruikt, ook aan de buitenlucht, hetgeen uiteraarddiverse voorzieningen vereist.Voorzieningen bij de hoogbouw voor het schoon betonwerk vormen onder meer de gedeeltelijkeen geheel doorgesneden borstweringen (foto's 12-13).De gevelplaten van de hoogbouwwanden aan de noord- en de zuidzijde zijn in het werk gesteldmet behulp van ankers en afgeplakt met Tempex. Zij zijn tevens als bekisting gebruikt voor dedaarachter liggende te storten betonwanden; een en ander om de uitvoering zoveel mogelijk tebespoedigen (foto 14, fig. 15).In verband met de mogelijkheid van een versnelde uitvoering zijn de begane grond- en de eersteverdiepingsvloer (dat zijn de vloeren onder de 'tafel') zodanig ontworpen, dat zij in een laterstadium, dat wil zeggen na voltooiing van de nogal tijdrovende tafelconstructie, aangebrachtkonden worden. Ook was het van belang dat de constructiehoogte van deze vloeren zo geringmogelijk zou zijn.Het voordeel van deze uitvoeringswijze was, dat de zware stempelconstructie onder de tafel, dietot op de fundering moest doorlopen, niet onderbroken behoefde te worden, en ook dat navoltooiing van de tafel de uitvoering eronder en erboven tegelijkertijd en onbelemmerd kondoorgaan (foto 16).Enige hoofdafmetingen van het gebouw zijn:hoogte: 78,00 mbreedte boven de tafel: 18,00 mlengte: 73,00 mHet aantal gelijke constructievloeren bedraagt 16 stuks.12Gedeeltelijk doorgesneden borstweringenter plaatse van de pergola in de westgevel13Geheel doorgesneden borstwering in hetbordes aan de zuidgevel14Gevelplaat gereed voor het aanbrengen(nog zonder ingedraaide ankers)Cement XX (1968) nr. 12470/5Dwarsdoorsnede over hoogbouwwand enaanzicht gevelplaat16Ontkisten tafelconstructie; de stekeinden uitde kolommen zijn bestemd voor de later temaken verdiepingen17Dwarsdoorsnede bibliotheek18Voorspanning volgens systeem FreyssinetConstructie bibliotheekDe bibliotheek bestaat uit een kelder, terreinverdieping, begane grond, eerste verdieping endak.Het kolommenstramien is in het algemeen 7,20 m X 7,20 m, afgewisseld door 3,60 m X 7,20 m.De vloeren zijn mede in verband met de hoge nuttige belastingen uitgevoerd als vlakkevloeren met kolomplaten. De dikte van de vloeren is 30 cm, die van de kolomplaten 45 cm(fig. 17).Aangezien de architecten de voegen in het schoon betonwerk buiten minder aantrekkelijkVonden, is besloten de in het zicht komende randbalken voor te spannen, om scheuren tengevolge van krimp en temperatuurswisselingen te voorkomen. De voorspanning werd tevensbenut om de aansluitende vloergedeelten, alsmede d? niet doorlopende gevelkolommen op tevangen, een en ander door het aanbrengen van extra voorspankabels. Het toegepaste systeemis Fryssinet (foto 18).De volgorde van de uitvoering was als volgt:1. storten van de randbalken los van de vloeren en los van de uiterste kolommen bij de hoeken;2. voorspannen van de balken en injecteren;3. aanstorten van de vloeren;4. aanstorten van de kolommen inclusief injecteren van de laatste centimeters tussen kolom enbalk.De balken zijn losgehouden van de vloeren om te voorkomen dat de voorspanning in de vloerenzou verdwijnen. De balken zijn voorts losgehouden van de kolommen om te vermijden dat doorde verkorting van de balken bij en na het voorspannen de kolommen aan de bovenzijde zoudengaan verplaatsen, wat ontoelaatbare buigende momenten in de kolommen zou introduceren (fig.79).Bovengenoemde maatregelen hebben ertoe geleid, dat de randbalken geheel naar de wensenvan de architecten in het zicht zijn gebracht (foto 20).Op terreinniveau is verder nog een overdekt buitenbordes aanwezig. Uiteraard zijn hier voor hetschoon betonwerk ook diverse voorzieningen getroffen, zoals het aanbrengen van sneden, hetloshouden van constructiedelen en dergelijke (foto's 21-22, fig. 23).De hoofdafmetinqen van het gebouw zijn ongeveer 47,00 X 40,00 m.Cement XX (1968) nr. 12 471DE GEVELBALKEN ZUN VOORGESPANNEN OM TREKSPANNINGEN DOOR TEMPERATUURVERSCHILLEN TE VOORKOMENA. BALKEN MOETEN TUDENS HET SPANNEN VRU KUNNEN VERKORTEN ,DEEL A. VAN DE VLOER NA HET SPANNEN GESTORTB. OM TE GROTE KRACHTEN IN DE HOEKKOLOMMEN (DOOR VERKORTING BALK) TE VOORKOMEN. ZUN DEZE NA HET SPANNEN GESTORTKOLOMMEN GESTORT (VIA GAT IN BALK ) 1 ONDER DE BALK ;.VOEG LATER MET INJECTIESPECIE GEDICHTOPVANGEN KRIMP IN KOLOMZEKERHEID VAN GOEDE AANSLUITING TEGEN ONDERKANT BALK J D.NIET DOORGAANDE KOLOMMEN19Overzicht van de voorspankabels inde noordgevel19aSparing in balk voor naderhand stortenvan kolom (detail C, fig. 19)21Buitenaanzicht borstwering v??r grond-aanvulling22Binnenaanzicht van de borstwering20Dezelfde gevel na voltooiingCement XX (1968) nr. 12 47223Enkele doorsneden over het bordes vande bibliotheek met horizontale enverticale voegen24Hoekdetail collegezaalConstructie collegezalengebouwHet collegezalengebouw is eveneens een werkstuk dat alleen al door zijn verschijningsvormin schoon betonwerk aandacht verdient (foto's 24-26).De vloeren zijn in het algemeen vlak uitgevoerd met dikten vari?rend van 20-26 cm. Deverticale steunpunten worden hoofdzakelijk gevormd door wanden, aangevuld met kolommen.De dwarsdoorsnede van het gebouw geeft duidelijk de constructieve opzet weer van ditgebouw (fig. 27).Op diverse plaatsen, waar mogelijk en niet storend, zijn dilatatievoegen aangebracht zodatverwacht mag worden dat het beton op langere termijn ook inderdaad goed blijft (foto 28).Een afzonderlijke detaillering van het schoon betonwerk vroeg de buitenzonwering. Deze isopgebouwd uit losse betonnen platen en wanden, die door middel van voorspanning en stek-einden aan elkaar zijn bevestigd (foto 29, fig. 30).Het dak is uitgevoerd, gedeeltelijk in gewapend beton, gedeeltelijk in staal, en afgedekt metlicht betonplaten.25Uitbouw van de drie midden-collegezalen26Hal collegezalengebouw27Dwarsdoorsnede collegezalengebouwCement XX (1968) nr. 1247328Voegen in wanden en borstweringengrote hal30 Aanzicht en doorsnede zonwering collegezalengebouw30aVerbinding wandgedeelten zonwering ter plaatse van doorvoering voorspanstaaf30bVerbinding d.m.v. haarspeldenConstructie administratie- en senaatsgebouw, inclusief aulaDe constructie van het'administratie- en senaatsgebouw vormt een normaal betonskelet. Ookhier is het materiaal gewapend beton veelvuldig toegepast en in het zicht gebracht. De gevelsbeslaan, buiten de stalen ramen, voornamelijk uit betonnen wanden en borstweringen. Deze zijndusdanig in stukken opgedeeld dat verwacht mag worden dat ook hier het optreden vanscheurvorming onwaarschijnlijk zal zijn.De bevestiging van de wandgedeelten en borstweringen is geschied door middel van gecon-centreerde uitstekende wapening uit de prefab-betonnen onderdelen, die in de betoncon-structieopgenomen zijn (foto's 31-32).Een andere volgorde van werken was het storten van de betonconstructie met geconcentreerdeuitstekende wapening, het afplakken met Tempex en vervolgens het hiertegen betonneren vande gevelplaten (foto 33):De door de architecten gekozen vorm van het auladak heeft mede gestalte gegeven aan deconstructie die in staal is uitgevoerd. De maximum overspanning bedraagt ca. 40,00 m. Dehoofdconstructie bestaat uit 4 stuks hele spanten en 8 stuks halve spanten (fig. 34).Tijdens de montage is in het midden een hulppoot gemonteerd om de spanten tijdelijk te kunnenondersteunen gedurende de doorverbinding (foto 35-36).De uiteinden van de stalen spanten zijn beweeglijk opgelegd, zodat tijdens het weghalen vande'tussenpoot en het geleidelijk opbrengen van de dakmaterialen de opleggingen naar buitenkonden verschuiven. De buitenwanden van de aula zelf bestaan uit betonplaten, gemonteerdtegen de staalconstructie van de gevels. Zoals uit bijgaande foto's te zien is, heeft de maat-?voering van het tekenwerk, zowel van de gevels als van het dak, door de gecompliceerde vormbijzondere aandacht nodig gehad (foto's 37-38).Overige constructiesDeze bestaan onder andere uit enige verbindingselementen tussen de gebouwen. Tussen hetsenaatsgebouw en de hoogbouw is een luchtbrug aangebracht voor voetgangers boven hetterrein, alsmede een leidingtunnel in het terrein. De luchtbrug wordt onderbroken door eenklokketoren (foto 39).Tussen het collegezalengebouw en het bibliotheekgebouw is eveneens een verbindingsbrugaangebracht. De verbindingselementen hebben ook hun specifieke problemen wat betreft hetschoon betonwerk, doch deze zijn analoog aan die van de gebouwen opgelost.Cement XX (1968) nr. 12 47429Buitenzonwering hal collegezalengebouw37Gevelplaten gesteld32Gevelplaten in voorraad33Gestorte wand met stekeinden en afge-plakt met Tempex; hiertegen wordt debuitengevelplaat gebetonneerd34Schema van de spanten voor de aula35Overzicht staalconstructie aula36Detail ter plaatse van de hulpstijlCement XX (1968) nr. 12 47537Aula in uitvoering38Buitengevel aula bekleed met betonplaten39KlokketorenEen apart onderdeel vormt het onderheide plein. Aangezien de ontworpen terreinhoogte tussende gebouwen circa 3,00 m hoger ligt dan die aan de buitenzijde van de gebouwen, dreigde hetgevaar dat door het opbrengen van ophoogzand grote horizontale krachten zouden ontstaan inde onderliggende slappe lagen, met alle risico's voor de aanwezige palen en funderingen.Daarom is voorgesteld om het terrein tussen de gebouwen niet te verhogen met behulp vanzandopstorting, maar door het aanbrengen van een onderheide vloer. De vloer is ontworpen alsvlakke monoliet-constructie met koppen boven de palen.De onder de vloer uitstekende gedeelten van de koppen zijn vooraf gestort. Aan de onderzijdezijn verankerde buizen met inwendige schroefdraad ingebetonneerd. Hieraan zijn metingedraaide bouten tijdelijk stalen balken opgehangen om de bekisting van de vloer te dragen.Daarop werd het vlechtwerk aangebracht en werden vervolgens de vloeren gestort (foto 40).Alle gebouwen en het plein zijn inclusief de fundering ten opzichte van elkaar gescheiden doordilatatievoegen.Na dit overzicht rest mij nog te vermelden dat dank zij een zeer prettige samenwerking met allebetrokkenen, wij in staat zijn geweest onze taak te volbrengen.Kenmerkend voor dit gebouwencomplex waren in feite de moeilijkheden die werden ondervondenals gevolg van de typerende grondgesteldheid bij alles wat met de fundering te maken had en detoepassing van schoon betonwerk.De consequente toepassing van schoon betonwerk vereiste een grondige analyse van debouwfysische aspecten. Het heeft veel zorgen gekost deze in overeenstemming te brengen met deconstructieve aspecten en met een eenvoudige wijze van werken.Wij hopen en verwachten echter in een en ander geslaagd te zijn, mede dank zij het juiste begrip,ondervonden van de zijde van architecten en aannemer.Het gehele gebouwencomplex wordt uitgevoerd door N.V. Aannemings Mij. v/h H. en P. Voor-molen te Rotterdam.40Onderheide binnenplein in aanbouwCement XX (1968) nr. 12 476
Reacties