CUR-Aanbeveling 53, 54 en 55 zijn al jaren een vertrouwd begrip in Nederland bij het voorschrijven van betonreparaties. Met enkele simpele aanduidingen als de toepassingsklasse en milieuklasse liggen veel voorwaarden voor het herstel vast. De goede naam en bekendheid met deze aanbevelingen heeft er ongetwijfeld voor gezorgd dat het lang duurde voordat de Europese normserie voor betonreparatie (NEN-EN 1504) doordrong in de dagelijkse praktijk. Hoewel deze normserie uit tien delen bestaat, dekte ze toch niet volledig de behoefte in Nederland. Met de onlangs verschenen CUR-Aanbeveling 118 is een document beschikbaar dat gebruikmaakt van de Europese normen en tevens hiaten invult.
Nieuwe opzet repareren beton7 201624Nieuwe opzetrepareren betonCUR-Aanbeveling 118 vervangt aanbeveling 53, 54 en 55Nieuwe opzet repareren beton 7 2016 25Voordeel van het gebruik van standaarden zoals een NEN-normof CUR-Aanbeveling is dat met slechts een korte aanduidingvastligt wat wordt bedoeld. In het geval van betonreparaties washet veelal voldoende om enkel de toepassingsklasse en milieu-klasse uit CUR-Aanbeveling 53, 54 en 55 op te geven. Eisen aande materialen en uitvoering lagen dan vast en hoefden nietexpliciet te worden omschreven in bijvoorbeeld eenprojectspecificatie.Basis voor de toepassingsklasse in de CUR-Aanbevelingen was,waar het ging om materiaaleigenschappen, het milieu waarinde reparatie terecht zou komen. Onderscheid werd gemaakt inklassen Rc1 (cementgebonden reparatiemortel), Rs1 (spuitbeton)en Rk1 (kunstharsgebonden mortel) voor mortels in droogmilieu of vochtig zonder wapening. Dus de oude milieuklassen1 en 2 volgens de aanduiding in NEN 5950 (VBT). De klasseRc2, Rs2, Rk2 behoorde toe aan de overige milieuklassen. Deaanduidingen Rc3, Rs3 en Rk3waren voorbehouden voor hetgeval extra of hogere eisen werden gesteld dan `standaard' aaneen reparatie met cementgebonden mortel (c), spuitbeton (s) ofkunstharsmortel (k).Uitvoering ligt vastNadeel van deze wijze van codering was dat de mortelkeuze almin of meer vastlag door het subscript c, s of k, alsook demanier van aanbrengen. In de praktijk is het echter veelalwenselijk dat een uitvoerende partij hierin in zekere mate vrijis. Dit is bijvoorbeeld reden dat in de Standaard RAW Bepalingenwordt gesproken van de klassen R1, R2 en R3, dus zonder desubscripts c, s en k.Indien globaal wordt gekeken naar CUR-Aanbeveling 53, 54 en55 valt op dat het onderscheid in de manier van repareren encontroleren niet of nauwelijks wordt be?nvloed door de klasseR1, R2 of R3. Het onderscheid betreft vooral de eisen aan detoe te passen materialen. In de nieuwe CUR-Aanbeveling118:2015 `Specialistische instandhoudingstechnieken ? reparerenvan beton' is een geheel nieuwe weg ingeslagen. Dit heeft ookzijn weerslag op bijvoorbeeld de opzet van Beoordelingsrichtlijn3201, waarmee bedrijven zich kunnen laten certificeren. Dezewordt op dit moment dan ook herzien. CUR-Aanbeveling 118vervangt aanbevelingen 53, 54 en 55 die zijn ingetrokken.VerschillenIndien CUR-Aanbeveling 53, 54 en 55 worden vergeleken metdit nieuwe document, blijkt dat er nogal wat is gewijzigd.De basiskeuring zoals die in de oude CUR-Aanbevelingenvoorkwam, is komen te vervallen. Immers betonreparatiemate-rialen moeten wettelijk al een bepaalde kwaliteit hebben entesten ondergaan. Voor reparatiemortels is dit vastgelegd inNEN-EN 1504-3. Wat in de Europese documenten goed naarvoren is gekomen, is dat de eisen aan de producten sterk afhangenvan het doel waarvoor ze worden ingezet. Dit betekent veelaldat een aantal basiseigenschappen altijd moet worden bepaaldmaar dat andere optioneel zijn. Dit is een geheel anderebenadering dan in de `oude' CUR-Aanbevelingen.Een toevoeging ten opzichte van de Europese normen is dat`informatief' geregelde zaken in de NEN-EN 1504-serie meerdwingend zijn voorgeschreven in CUR-Aanbeveling 118.Eenvoudig omdat dat in Nederland praktijk is en beter aansluitop de oude Aanbevelingen.ir. Corn? van der SteenTechnoConsult B.V.Afstemmen op EuropaIndien in Europa normen verschijnen, is het een goed gebruiknationale normen in te trekken als deze op eenzelfde onderwerpbetrekking hebben. Nu is een CUR-Aanbeveling formeel geennorm, wel een regelgevend document. Daarom is beslotenaanbevelingen 53, 54 en 55 toch te actualiseren en af testemmen met de normserie NEN-EN 1504. Het resultaat is CUR-Aanbeveling 118. Deze vormt als het ware de verbindendeschakel tussen de Nederlandse praktijk en de vele delen van deEuropese norm waar het gaat om repareren van betonschadedoor wapeningscorrosie.Het afstemmen heeft bijvoorbeeld betrekking gehad op de eisenaan reparatiemortels.CUR-Aanbeveling 53, 54 en 55 zijn al jaren eenvertrouwd begrip in Nederland bij het voorschrijvenvanbetonreparaties.Metenkelesimpeleaanduidingenals de toepassingsklasse en milieuklasse liggen veelvoorwaarden voor het herstel vast. De goede naamen bekendheid met deze Aanbevelingen heeft erongetwijfeld voor gezorgd dat het lang duurdevoordat de Europese normserie voor betonreparatie(NEN-EN 1504) doordrong in de dagelijkse praktijk.Hoewel deze normserie uit tien delen bestaat, dekteze toch niet volledig de behoefte in Nederland. Metde onlangs verschenen CUR-Aanbeveling 118 is eendocument beschikbaar dat gebruikmaakt van deEuropese normen en tevens hiaten invult.Nieuwe opzet repareren beton7 2016262 Esthetisch herstel regelt niet de kleur, dit moet afzonderlijkworden overeengekomen.3 Putcorrosie in wapeningdraagvermogen is te ver aangetast maar er kan ook gewoon teweinig wapening aanwezig zijn. Versterken is dan nodig. Ditlaatste gaat duidelijk verder dan alleen maar repareren van dezichtbare schade. Na herstel moet het gerepareerde onderdeelweer veilig zijn. Het enkel repareren van betonschade bij eenconsole met te weinig wapening, is in deze klasse taboe.GevolgklasseIn de constructieve regelgeving die vanuit Europa op ons af isgekomen, wordt rekening gehouden met de gevolgen van falen.Deze gedachte is ook in de nieuwe CUR-Aanbeveling 118doorgevoerd en uitgewerkt. Dit heeft geleid tot drie gevolgklas-sen, aangeduid als GK1, GK2 en GK3.? In gevolgklasse GK1 zijn de gevolgen van falen van de reparatiegering. Er ontstaat geen letselschade of de kans daarop isklein. Er is geen of slechts geringe materi?le schade teverwachten.? In gevolgklasse GK3 zijn de gevolgen zeer ernstig. Er is kansop letsel en zelfs verlies van mensenlevens, de materi?leschade is groot. De kosten als gevolg van het falen zijn hoog.? Klasse GK2 ligt tussen deze twee `uitersten'.Bewust is ervoor gekozen de begrippen ernstig of gering niet tekwantificeren. Dit biedt ruimte voor eenieder dit zelf in tevullen op basis van een eigen inschatting. Ook wordt bewustniet de aanduiding CC gebruikt, die is terug te vinden in deUitvoeringsklassenEen belangrijke wijziging zit in de gedachtegang en de specificatievan een betonreparatie. In CUR-Aanbeveling 118 wordt hetdoel van het repareren als uitgangspunt genomen en dus nietmeer enkel `het milieu' waarin de reparatie wordt toegepast. Erwordt onderscheid gemaakt in drie typen reparatie, nuaangeduid als uitvoeringsklassen:RE esthetische betonreparatieRT technische betonreparatieRS constructieve betonreparatieBij een esthetische betonreparatie (RE) gaat het om het herstelvan de geometrie van het betonnen onderdeel, zonder dat daarbijsprake is van wapening in het te repareren vlak. Nadrukkelijkgaat het daarbij niet om het uiterlijk, zoals kleur of textuur(fig. 2). Als dit belangrijk is, moet dat apart worden overeengeko-men. Bijvoorbeeld op basis van CUR-Aanbeveling 100.Bij een technische betonreparatie (RT) gaat het vooral om hetherstel van de duurzaamheid en om corrosie van aanwezigewapening te voorkomen. De schade mag daarbij nog niet zo grootof intens van omvang zijn dat dit de constructieve veiligheid vanhet te repareren onderdeel bedreigt. Oppervlakkige corrosie vanbetonstaal mag dus wel aanwezig zijn, maar een sterke putcorrosievan constructief belangrijke wapening niet (fig. 3).Bij een constructieve betonreparatie (RS) is de aanwezigeschade al v??r het repareren zodanig dat het de constructieveveiligheid bedreigt (fig. 4). Wapening van belang voor het32Nieuwe opzet repareren beton 7 2016 27certificerende instelling. Op het hoogste niveau (niveau 4), debelangen en gevolgen zijn dan groot, moet ook nog eenexterne partij over de schouders meekijken.3.Personeel dat de werkzaamheden mag uitvoerenMet toenemend belang c.q. gevolgen van falen, stijgen de vakbe-kwaamheidseisen aan de in te zetten medewerkers (fig. 5). Juistmet het doel de kans op falen zo klein mogelijk te laten zijn.4.Keuringen en keuringsfrequentieHet doel van de reparatie en de gevolgen bij falen, bepalenook de intensiteit van de controle. Zo is het bij een esthetischereparatie enkel van belang dat de reparatie hecht. De matewaarin is dan niet relevant. Bij een constructieve reparatie zalde hechting zodanig moeten zijn dat ook daadwerkelijksprake is van samenwerking tussen de reparatie en hetgerepareerde beton. Er geldt dan niet ??n arbitrair getal voorde hechtsterkte, maar deze wordt afhankelijk van desterkteklasse van het beton.Onderzoek en projectspecificatieDe splitsing in een esthetische, technische of constructievereparatie maakt ook dat het van groot belang is vooraf een goedvooronderzoek te doen naar de aard en gevolgen van deschade. Immers, als aan het begin verkeerde keuzen wordengemaakt, kan een switch tijdens het werk nodig worden. Hierligt ook een belangrijk risico. Onderkent een bedrijf, dat denkteen technische reparatie uit te voeren, dat de schade construc-Eurocodes. Het gaat hier namelijk om de gevolgen van het falenvan het gerepareerde onderdeel en niet op voorhand om hetfalen van de totale constructie.Eisen betonreparatie gekoppeld aan doel en gevolgCUR-Aanbeveling 118 koppelt het doel en de gevolgen aandiverse andere aspecten die van belang zijn voor een reparatievan beton. Het betreft onder meer:1.Eisen aan de reparatie en materialenDe eisen die aan de materialen en het uitgevoerde werk (heteindresultaat, zie onder 4) worden gesteld, nemen toe met hetbelang van de reparatie. Kunstharsgebonden mortels zijn inbeginsel alleen toegestaan voor een esthetische reparatie.2.Het niveau van keuringHierbij worden vier niveaus gehanteerd. Op het laagste niveau(niveau 1) mag de persoon die de reparatie heeft uitgevoerdzijn eigen werk keuren. Op niveau 2 moet de keuring encontrole plaatsvinden op basis van vastgelegde, geborgdeprocedures. Dit betekent dat het reparatiebedrijf moetbeschikken over een ISO 9001-certificaat of een certificaat opbasis van BRL 3201. Kern van dit alles is dat het bedrijf dat dereparatie uitvoert, gewend is te werken met geborgde proces-sen en kwaliteitsregistraties. Op niveau 3 geldt dat moetworden gewerkt volgens een gecertificeerd proces en specifiekprojectplan op basis van BRL 3201. Daarbij wordt werk nietalleen door het eigen bedrijf gecontroleerd maar ook door een4 In CUR-Aanbeveling118 krijgt constructiefrepareren meer aan-dacht4Nieuwe opzet repareren beton7 2016285 Vakbekwaamheidseis stijgt met toenemend belang reparatie? de specifieke eisen behorende bij de uitvoeringsklasse. Metname bij uitvoeringsklasse RS moeten de eisen aan de mate-rialen of het eindresultaat nog worden vastgelegd in deprojectspecificatie. Voor reparaties in klasse RE of RT is ditveelal al ingevuld;? de beoogde levensduur van de betonreparatie;? of als onderdeel van de betonreparatie nog een oppervlakte-bescherming wordt aangebracht.Met name het opgeven van de beoogde levensduur is nieuw enzal wennen zijn. Dat deze is opgenomen, komt voort uit het feitdat deze levensduur afhankelijk is van keuzen die moetenworden gemaakt. Het reparatieadvies wordt erdoor bepaald.`Goud is niet altijd nodig, brons kan ook voldoende zijn'. Eenoude vooroorlogse constructie saneren met modern equipmentkan leiden tot veel extra saneringswerk of zelfs meer schade dannodig. De kosten zouden wel eens hoger kunnen uitvallen dansloop en vervanging. Een economische optie kan dan zijn omminder intensief te saneren en te accepteren dat op termijn weerenige schade ontstaat. Als de constructie is voorzien van eenconservering en wanneer losse schilfers niet direct een gevaaropleveren voor omwonenden, zal minder intensief saneren eenbetere keuze zijn. Immers, bij een conservering wordt geaccep-teerd dat dit met enige regelmaat moet worden herhaald. Hetmeenemen van enig betonherstel zal dan niet bezwaarlijk zijn.Ook bij monumenten kan er bewust voor worden gekozen niette veel beton te verwijderen. Dit zal effect hebben op de levens-duur van de reparatie. Kortom, vooraf moet nagedacht zijn overde intensiteit van het herstel. Dit kan ook betekenen dat wordtafgeweken van de `standaard' zoals die in CUR-Aanbeveling 118is vastgelegd. Die vrijheid blijft bestaan mits dit vooraf tussenopdrachtgever en opdrachtnemer is afgestemd.Voor alle partijenVoor alle partijen betekent CUR-Aanbeveling 118 een anderemanier van kijken naar het proces van betonreparatie. Dit zal voormenigeen even wennen zijn maar draagt uiteindelijk bij aan eenmeer gedegen keuze van het herstel en een uitvoering en controleafgestemd op het doel. Van zowel opdrachtgevers als uitvoerendebetonreparatiebedrijven wordt hierbij meer gevraagd. tief is? Een gedegen vooronderzoek door een deskundig bureaukan veel discussie op de steiger voorkomen. Opdrachtgeversmoeten zich bewust zijn dat repareren van betonschade meeris, en wordt dan het dichtsmeren van gaten of uitgevallenstukken beton.V??r begonnen wordt met repareren, zal ten minste bekend envastgelegd moeten zijn:? de schadekenmerken en schadeoorzaak, al dan niet in combi-natie met de omvang van de schade;? of de opgetreden betonschade constructieve gevolgen heeft;? op welke wijze herstel gaat plaatsvinden (het beschermings-principe);? de risico's en bijbehorende beheersmaatregelen. Te denkenvalt daarbij aan de acties die worden genomen als blijkt dat ermeer schade is dan voorzien. Het borgen van de veiligheid enstabiliteit tijdens het repareren, de fysieke en materi?le veilig-heid van het eigen personeel en objecten en personen in dedirecte omgeving van het object waaraan werkzaamhedenworden verricht (denk aan vallend materiaal/puin,wegwaaien stof en dergelijke). Het aanwezig zijn van trillingendie van invloed zijn op de betonreparatie.In de projectspecificatie (het bestek) moeten vervolgens dekeuzen worden vastgelegd. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om:? de uitvoeringsklasse (RE, RT, RS), waarbij voor de klasse RSmoet worden vastgelegd welk veiligheidsniveau wordtbeoogd (nieuwbouw of bestaande bouw, zie NEN 8700);? de gevolgklasse GK1, GK2, of GK3;? wat moet worden gerepareerd (beschrijving van te reparerenonderdelen);Meer informatie en beschikbaarheidCUR-Aanbeveling 118: 2015`Specialistische instandhoudingstechnieken ? repa-reren van beton'is beschikbaar op www.cur-aanbevelingen.nl. Speciaal voorCement-leden is hij ook gratis toegankelijk op www.cementonline.nl.Voor meer informatie over de inhoud van de nieuwe aanbeveling:c.a.vandersteen@technoconsult.nl.5
Reacties