In 2020 stond Rijkswaterstaat op het punt om de Rozenoordbrug-Zuid af te sluiten voor verkeer, vanwege de ontdekking van een mogelijk kritische situatie in de dwarsdragers van de brug. Inspecties en monitoring volgden en uiteindelijk ook versterking. Dit alles heeft ertoe bijgedragen dat die afsluiting kon worden voorkomen.
Afsluiting
Rozenoordbrug-Zuid voorkomen door monitoring
Inspecties en monitoring spelen belangrijke rol bij
instandhouding betonnen kunstwerken
1 Toegepaste reksensor
1
42? CEMENT 1 20 24
We staan in Nederland voor grote
uitdagingen ten aanzien van de
instandhouding van betonnen
kunstwerken.
De planbaarheid van met
name het onderhoud en de vervanging van
kunstwerken is hierbij essentieel, en daar-
voor kunnen inspecties en monitoring een
belangrijke ondersteunende rol spelen. De
Rozenoordbrug-Zuid is daarvan een goed
voorbeeld.
Beschrijving brug
De Rozenoordbrug-Zuid, geopend in 1981, is
gesitueerd in Rijksweg A10, op de plaats waar
deze de rivier de Amstel kruist (foto 2 en 3).
De brug heeft vijf overspanningen met leng-
ten tussen de 27,5 m en 67 m (fig. 4). De Rozen -
oordbrug-Zuid kan worden gezien als een
vijfcellige, voorgespannen betonnen koker-
brug (fig. 5). Kokers 1 tot en met 4 bevinden zich
onder de rijbaan met vijf rijstroken. Boven
de laaggelegen koker 5 bevindt zich een
fietspad. De wanden van de kokers 1 tot en
met 3 worden gevormd door langsliggers van
voorgespannen, ter plaatse gestort, beton.
De bovenzijden van deze liggers zijn geïnte-
greerd in het betonnen rijdek, dat eveneens
ter plaatse is gestort. Aan de onderzijde be-
vindt zich, tussen de langsliggers, de vloer
van de kokers, bestaande uit geprefabri-
ceerde betonplaten. Ter plaatse van ieder tussensteunpunt
sluiten de langsliggers van kokers 1 tot en
met 3 aan op een voorgespannen betonnen dwarsdrager. Ter plaatse van de steunpun-
ten 2 en 3 zijn deze dwarsdragers loodrecht
op de lengteas van de brug gepositioneerd
en hebben ze een totale lengte van 16,8 m.
Ter plaatse van de steunpunten 4 en 5 liggen
de dwarsdragers onder een hoek met de
lengteas van de brug en hebben ze een lengte
van respectievelijk 19,4 en 21,4 m. De dwars-
dragers hebben een doorsnedebreedte van
2 m en bevatten in elke koker, aan de boven-
zijde, een uitsparing (mangat). Verder wordt
elke dwarsdrager ondersteund door twee
opleggingen. Deze opleggingen bevinden
zich op circa 1 m binnen de buitenste langs-
liggers.
Aanleiding voor de beoogde
afsluiting
Eind 2020 werd de toestand van de Rozen-
oordbrug-Zuid door Rijkswaterstaat als mo-
gelijk kritisch aangemerkt. Dit was gebaseerd
op een reeks bevindingen in de periode
daarvoor. Allereerst bleek uit een lineair-
elastische herberekening van ingenieurs-
bureau Wagemaker in 2018, uitgevoerd als
voorbereiding op het project Zuidasdok, dat
voor enkele constructieonderdelen reken-
kundig niet kon worden aangetoond dat ze
voldeden. Uit een door Arcadis uitgevoerde
herberekening met niet-lineaire eindige-
elementenanalyses in 2019/2020 volgde
onder andere dat de rekenkundige dwars-
krachtsterkte van dwarsdrager 4, tussen de
twee grootste overspanningen, onvoldoende
was. Deze analyses lieten al rond de
In 2020 stond Rijkswaterstaat op het punt om de Rozenoordbrug-Zuid af te sluiten voor
verkeer, vanwege de ontdekking van een mogelijk kritische situatie in de dwarsdragers van
de brug. Inspecties en monitoring volgden en uiteindelijk ook versterking. Dit alles heeft ertoe bijgedragen dat die afsluiting kon worden voorkomen.
CEMENT 1 2024 ?43
gebruiksbelasting de ontwikkeling van diago-
nale scheuren zien in de dwarsdrager, wat
een inleiding vormde op het bezwijken van
de drukdiagonaal in de dwarsdrager. Mede hierom heeft Rijkswaterstaat op
24 april 2020 een inspectie laten uitvoeren.
Tijdens deze nulopname zijn scheuren
waargenomen die overeenkwamen met de
voorspelde scheuren vanuit de niet-lineaire
eindige-elementenanalyses, niet alleen in
dwarsdrager 4, maar ook in de dwarsdragers
3 en 5 (foto 6). Bij een herhalingsinspectie in
november 2020 werden drie nieuwe scheu -
ren in dwarsdrager 4 waargenomen, parallel
aan een reeds eerder waargenomen diago-
nale scheur. Ervan uitgaande dat de drie
nieuw waargenomen scheuren in de tijd
tussen de twee inspecties waren ontstaan,
gaf dat samen met de bevindingen uit de herberekeningen terecht aanleiding tot
grote zorg.
De situatie werd door Rijkswaterstaat als
dusdanig ernstig beoordeeld dat men over-
woog om per direct het verkeer van de brug
te halen. Voordat men tot deze rigoureuze
maatregel overging, werd de situatie voorge-
legd aan een adviesteam, met afgevaardigden
van Rijkswaterstaat, TNO en Adviesbureau
Hageman. De hoofdvraag hierbij was:
"Moeten er per direct maatregelen worden
getroffen om de veiligheid voor de gebruikers
van de brug en de omgeving te waarborgen." Om antwoord te kunnen geven op deze
hoofdvraag, zijn de resultaten uit de inspec-
ties en uit de niet-lineaire eindige-elementen-
analyses, die ten grondslag lagen aan het
oordeel van Rijkswaterstaat, geëvalueerd.
2 Bovenzijde Rozenoordbrug-Zuid
3 Onderzijde Rozenoordbrug-Zuid
2
auteurs
IR. HUIBERT BORSJE
Forensisch Ingenieur TNO
DR.IR. ARTHUR SLOBBE
Senior Onderzoeker TNO
ING. ERIK SLIS Meettechnicus TNO
IR. KEES JAN VAN DER WILT
Technisch Adviseur Rijkswaterstaat
PAUL SCHOUTEN Adviseur
Assetmanagement
Vaste Kunstwerken WNN Rijkswaterstaat
3
44? CEMENT 1 20 24
Resultaten evaluatie
Bij de nulopname in april 2020 zijn in
dwarsdrager 4 twee diagonale scheuren
waargenomen in de drukdiagonaal, vanuit
de oplegging. Aan de westzijde was dit een
diagonale scheur met een wijdte van 0,15 mm
en een lengte van circa 1,7 m (foto 6). Aan de
oostzijde was dit een diagonale scheur met
een wijdte van 0,2 mm en een lengte van
circa 1,3 m.Het verschil in de scheurlengte is
verklaarbaar vanuit de niet-orthogonale
kruisingshoek van de dwarsdrager met de
lengte-as van de brug. Tijdens de herhalingsinspectie in
november 2020 zijn boven de diagonale
scheur in de westzijde drie nieuwe scheuren
waargenomen. Deze scheuren lagen gedeel-
telijk in elkaars verlengde en hadden een
wijdte van 0,05 mm, 0,1 mm en 0,15 mm. De
reeds aanwezige scheur was niet langer en
ook niet wijder geworden. Dit gold ook voor
alle andere scheuren in de dwarsdragers.
Historie nieuwe scheuren? Bij de evaluatie
van de resultaten van de inspectie is gebruik
gemaakt van forensic engineering [1]. Dat
betekent in deze casus dat er is gezocht naar
eventuele historische informatie over de
nieuw gerapporteerde scheuren en dat in
het werk meer gedetailleerde informatie
over deze scheuren is verzameld. De inspecties vonden plaats in de koker
van de brug, dus bij kunstlicht, en gezien de
geringe scheurwijdten kon niet worden uit-
gesloten dat deze nieuw gerapporteerde
scheuren bij de nulopname waren gemist.
Eerder gemaakte foto's in de brug waren
helaas onduidelijk en gaven geen uitsluitsel.
Om een goed beeld van de situatie te krijgen,
is er een nieuwe inspectie door TNO uitge-
voerd, waarbij de nieuw gerapporteerde
scheuren in de dwarsdrager in detail zijn
beoordeeld. Hierbij is waargenomen dat op
het deel van het wandoppervlak ter plaatse
van de scheuren spetters betonreparatie-
mortel aanwezig waren, afkomstig van
4 Bovenaanzicht brug
5 Doorsnede brug
Op basis van
analyses bleek
de rekenkundige
dwarskracht-
sterkte in de
dwarsdragers
onvoldoende
4
5
CEMENT 1 2024 ?45
7
6
6 Zone in westzijde dwarsdrager 4 met diagonale scheuren7 Spetters van mortel op en in de scheur
een in het verleden uitgevoerde betonrepa-
ratie (foto 7). Eén van die spetters overlapte
een nieuw gerapporteerde scheur. Nadere
bestudering met een loep liet zien dat de
mortel in de scheur gelopen was en dat de
mortel zelf niet was gescheurd. Op basis van
deze observaties is geconcludeerd dat de
betreffende nieuw gerapporteerde scheur
reeds aanwezig moet zijn geweest vóór het
aanbrengen van de reparatie en dat na het
aanbrengen van de reparatie de scheurwijdte
zeer waarschijnlijk niet meer is toegenomen.
Omdat de spetters betonreparatiemortel op
de foto's van de nulopname te zien waren, is
vervolgens geconcludeerd dat deze scheur
er ook toen al was. Hoewel dit alles slechts kon worden vastgesteld voor één van de drie
nieuwe scheuren, betrof het wel de wijdste
scheur. Het is daarom aannemelijk dat de
twee andere scheuren ook zijn gemist bij de
nulopname.
Niet-lineaire eindige-elementenanalyses
De evaluatie richtte zich verder op de uitge-
voerde niet-lineaire eindige-elementenanaly
-
ses. Deze lieten zien dat het rekenkundig aan
te tonen
veiligheidsniveau niet voldeed aan
het gewenste veiligheidsniveau. Dat betekent
dat maatregelen om de constructie te ver -
sterken of te vervangen inderdaad noodzake-
lijk zijn. De berekening toonde verder aan dat
onder
de optredende gebruiksbelasting het
mortel in de scheur
scheur in de wand
zone met diagonale scheuren
spetters van de
reparatiemortel
46? CEMENT 1 20 24
waargenomen scheurenpatroon kan optre-
den. Hierbij is van belang dat de verkeers-
belasting een beperkte invloed heeft; het
aandeel permanente belasting maak
t 85% of
meer uit van de totale belasting, afhankelijk
van welk constructieonderdeel wordt be -
schouwd. Bij de waargenomen wijdten van
de diag
onale scheuren van 0,05 ? 0,2 mm
mag worden verondersteld dat de aanwezige
wapening in het scheurvlak slechts gedeelte -
lijk wordt aangesproken en dat die wapening
nog r
eserve heeft voor het opnemen van
eventuele additionele verkeersbelasting.
Waarschuwend vermogen?
Op basis van
deze evaluatie is geconstateerd dat de
dwarsdrager enig waarschuwend vermogen
heeft, en dat de scheuren in de dwarsdrager
zich naar verwachting eerst verder zullen
ontwikkelen, voordat er bezwijken optreedt.
Er was daarom geen sprake van een acute
situatie, die directe maatregelen vereiste om
het gebruik van de brug beperken. Hierbij
is wel de voorwaarde gesteld dat de brug
gemonitord moest worden, om zo een even-
tuele 'waarschuwing' van de brug in de
vorm van een toename van de scheurvor-
ming tijdig te signaleren. Naar aanleiding
van deze bevindingen heeft Rijkswaterstaat
besloten om versterkingsmaatregelen aan de
Rozenoordbrug-Zuid versneld uit te voeren
en de brug in de tussentijd te monitoren.
Monitoring en interventie
Het doel van de monitoring was het tijdig
signaleren van een eventuele toename van
de diagonale scheuren in de drukdiagonalen
van de dwarsdragers van de brug, tot aan de
realisatie van de versterking. Er is direct gestart met een wekelijkse
visuele inspectie (die later is omgezet naar
een maandelijkse inspectie), waarbij er
steeds is gekeken of de aanwezige scheuren
wijder en/of langer zijn geworden en of er
eventueel nieuwe scheuren waren ontstaan.
Verder zijn er over de diagonale scheuren
reksensoren gemonteerd (foto 1), waarmee
het verloop van de wijdte van de scheuren in
de tijd is gemeten. De toegepaste reksensoren
zijn opgebouwd uit rekstroken, die zijn aan-
gebracht op een relatief slap meetlichaam,
dat aan beide zijden van de scheur op het beton is gelijmd. Deze reksensoren hebben
een nauwkeurigheid van 2 ?rek (2
· 10
-6) en
zijn ingesteld op een meetfrequentie van
10 Hz.
Interventiewaarde scheurwijdte? Op basis
van de uitgevoerde herberekeningen aan
de brug kon niet worden bepaald welke ver-
andering van de scheurwijdte in de tijd zou
moeten
worden gezien als een waarschuwing
dat de diagonale scheuren wijder worden
(interventiewaarde). Daarom is geprobeerd
om de interventiewaarde vast te stellen op
basis van metingen over een periode van
enkele weken. Omdat de meetfrequentie
relatief hoog is, laten die metingen duidelijk
de in
vloed van het verkeer zien (fig. 8). Ech -
ter, naast deze kortdurende verandering van
de scheurwijdte is er
ook een globale veran -
dering van de scheurwijdte in de tijd zicht-
baar. Die globale verandering toont zowel
een dag
-nachtcyclus als een langeduurtrend
over meerdere dagen. Laatstgenoemde is toe
te schrijven aan de invloed van de tempera -
tuur op de wijdte van de scheuren, een effect
dat tot dan toe niet
was onderkend. Opge -
merkt wordt dat hierbij niet zozeer de abso-
lute verandering van de buitentemperatuur
in de tijd bepalend is, maar
de verandering
van het verschil in temperaturen tussen de
dwarsdragers en de boven-/onderzijde van
de koker. De globale temperatuureffecten
domineren de gemeten verandering van de
wijdte van de scheuren in de tijd en de korte -
duurverkeerseffecten zijn duidelijk onderge-
schikt. Op basis van deze bevindingen is
geconcludeerd dat het afleiden van een in-
terventiewaarde voor de verandering van de
scheurwijdte in
de diagonale scheuren lastig
? zo niet onmogelijk ? is.
Interventiewaarde scheurlengte? In plaats
van een interventiewaarde op basis van een
verandering van de scheurwijdte is besloten
tot een interventiewaarde op basis van een
verlenging van de scheur. Het is namelijk
zeer aannemelijk dat een toename van de
wijdte van de diagonale scheuren leidt tot
een verlenging van die scheuren. Daarbij
werd scheurgroei ontoelaatbaar geacht van-
wege het nadelig effect op de dwarskracht-
capaciteit.
Op basis
van forensic
engineering is
het aannemelijk
dat de nieuwe
scheuren zijn
gemist bij de
nulopname
CEMENT 1 2024 ?47
Op de zes locaties met diagonale scheuren
is eerst met een loep het uiteinde van de
scheur die het hoogste doorliep vastgesteld
en aangetekend op het betonoppervlak,
waarna net na het uiteinde van die scheu-
ren een reksensor is geplaatst. Voor het
vaststellen van een interventiewaarde zijn
de meetwaarden van de zes sensoren aan de
uiteinden van de diagonale scheuren geana-
lyseerd en bewerkt. Van de gemeten veran-
dering van de rek per lengte van de meet-
sensor (in het vervolg aangeduid met fictieve
scheurwijdte) is het globale, temperatuurs-
afhankelijke, effect eruit gefilterd door de
moving median van het signaal af te trekken
(fig. 8), waardoor de meetwaarden alleen
nog maar de korteduurverkeerseffecten
beschrijven. Over een meetperiode van drie
weken zijn vervolgens per sensor de dage-
lijks maximaal en totaal gemeten verande-
ring van de fictieve scheurwijdte als gevolg
van de verkeersbelasting bepaald (fig. 9). Op basis van deze dagelijks maximaal en totaal
gemeten veranderingen van de fictieve
scheurwijdte door verkeer, werd een duide-
lijk verschil zichtbaar: voor de sensoren die
op de scheur zijn geplaatst zijn de waarden
significant hoger dan voor de sensoren aan
de scheurtip. Wanneer er scheurverlenging
optreedt, zal dit dus zichtbaar worden in het
niveau van de dagelijks maximaal en totaal
gemeten veranderingen van de fictieve
scheurwijdte door verkeer.
De interventiewaarden zijn vervolgens
vastgesteld op (i) een dagelijks maximaal
gemeten verandering in de fictieve scheur-
wijdte door alleen verkeersbelasting van
3
· 10
-3 mm en (ii) een dagelijks totaal geme-
ten verandering van de fictieve scheurwijdte
door alleen verkeersbelasting van 4
· 10
-3 mm.
Deze interventiewaarden liggen net boven de
in de eerste drie weken gemeten waarden.
Ze corresponderen met rekwaarden over de
sensorlengte van 4,62
·
10
-5 en 6,15 · 10-5. De
8
9
8 Verandering van de scheurwijdte in de tijd, over een meetperiode van een week 9 Bepaling interventiewaarde 48? CEMENT 1 20 24
betonrek waarbij scheuren van het onder-
havige beton optreedt, wordt ingeschat op
7,35 · 10
-5, waarmee de aangenomen inter-
ventiewaarden dus lager zijn dan de breuk-
rek van het beton.
Monitoring en procedures
Met het vaststellen van de interventiewaar -
den wordt een eventuele verslechtering van
de situatie g
esignaleerd. Echter voor het tijdig
signaleren van en reageren op een verslechte -
ring is het essentieel om een en ander proce -
dureel in te richten. Hiervoor is een draai -
boek opgesteld, waarin is vastgelegd wanneer
en op
welke wijze de dataverwerking plaats -
vindt (early warning system) en welke acties
door
wie worden ondernomen als de inter -
ventiewaarden worden overschreden.
Het early warning systeem is ingebed
in een automatische procedure. De dataver-
werking begint bij een meetunit in brug,
waar alle meetdata in eerste instantie lokaal
wordt opgeslagen. Elke nacht wordt de meet-
data van de afgelopen 24 uur via de ether
overgehaald naar TNO-servers, waar de data
nogmaals wordt opgeslagen. Op een van de
rekencomputers wordt vervolgens een taak
opgestart, waarbij de data wordt geproces-
sed en de interventiewaarde wordt geëvalu-
eerd. Het resultaat van deze dagelijkse
evaluatie ? het dagrapport ? wordt vervol-
gens automatisch per e-mail verzonden
naar meerdere TNO-medewerkers, waarin
wordt vermeld of er bij één of meerdere van
de zes sensoren nabij het uiteinde van de
diagonale scheuren al dan niet een inter-
ventiewaarde is overschreden. De dagelijkse
controle van het dagrapport gedurende de
meetperiode wordt verdeeld over meerdere
mensen, waarvoor een rooster is opgesteld.
Naast deze dagelijkse procedure, is er ook
een automatische procedure opgesteld voor
het aanleveren van weekrapporten. Het
weekrapport bevat een samenvatting van de
meetdata en geeft door middel van grafieken
inzicht in globale trends. Wanneer uit het dagrapport volgt dat
een interventiewaarde is overschreden,
analyseert de dienstdoende medewerker
van TNO of die overschrijding al dan niet
kan worden verklaard door een storing. In-
dien dit niet het geval is, en de overschrij- ding van de interventiewaarde zou kunnen
duiden op een verlenging van een scheur,
neemt TNO contact op met Rijkswaterstaat
om een visuele controle van de scheur in de
brug in te plannen. De wijze waarop dit
plaatsvindt en de bijbehorende vervolgacties,
voor TNO en met name Rijkswaterstaat, zijn
in detail vastgelegd in het draaiboek.
Resultaten van de monitoring
De monitoring van de Rozenoordbrug-Zuid
heeft goed en stabiel gefunctioneerd. De
monitoring is eind 2020 gestart en is continu
actief geweest tot voorbij de realisatie van de
versterking in april 2022. Over die periode
is in totaal 43 keer een interventiewaarde
overschreden, circa 10% van het totaal aan-
tal meetdagen. Deze overschrijdingen waren
meestal het gevolg van een storing in het
systeem. Er is geen overschrijding van een
interventiewaarde geweest die te relateren
viel aan een daadwerkelijke verlenging van
een scheur. Dit beeld werd ook bevestigd uit
de periodieke visuele inspecties van de dia-
gonale scheuren, waarbij geen verlenging
van de scheuren noch nieuwe diagonale
scheuren zijn waargenomen.
Tot slot
Dit project heeft aangetoond dat monitoring
een belangrijk middel kan zijn voor instand-
houding van betonnen kunstwerken en/of
om tijd te kopen om benodigde maatregelen
planbaar uit te kunnen voeren. Belangrijke
voorwaarden zijn dat de constructie een
waarschuwend vermogen heeft (oftewel: er
moet reactietijd zijn), dat er interventie-
waarden kunnen worden vastgesteld, en dat
er duidelijke afspraken worden gemaakt in
geval van een overschrijding van de inter-
ventiewaarden. Daarnaast laat dit project
zien hoe essentieel historische informatie
over de aanwezige schade is bij het beoorde-
len van bestaande constructies, en ? wan-
neer die informatie niet direct beschikbaar
is ? hoe forensic engineering kan helpen bij
het verzamelen van die informatie. In het
geval van de Rozenoordbrug-Zuid heeft dat
in belangrijke mate bijgedragen aan het
voorkomen van een verkeersafsluiting op
één van de drukste verkeerswegen van
Nederland.
LITERATUUR
1?Borsje, H. Terwel, K., Wat is forensic
engineering? Cement 2024/1.
Om een
eventuele
toename van
de diagonale
scheuren in de
drukdiagonalen
tijdig te signa-
leren is de brug
gemonitord
CEMENT 1 2024 ?49
We staan in Nederland voor grote uitdagingen ten aanzien van de instandhouding van betonnen kunstwerken. De planbaarheid van met name het onderhoud en de vervanging van kunstwerken is hierbij essentieel, en daarvoor kunnen inspecties en monitoring een belangrijke ondersteunende rol spelen. De Rozenoordbrug-Zuid is daarvan een goed voorbeeld.
Reacties