Onderdeel van de Blankenburgverbinding is de Maasdeltatunnel, een 900 m lange zinktunnel onder het Scheur. Belangrijk doel in het ontwerp was het verminderen van bouwhinder. Dit werd onder meer bereikt door het aantal zinktunnelelementen terug te brengen van zes naar twee. Hoewel het oorspronkelijk de bedoeling was om deze elementen bovenop de toeritten te bouwen, is, om vertraging door COVID te beperken, uiteindelijk gekozen voor een andere locatie voor de bouw.
Beperking hinder bepaalt ontwerp
Maasdeltatunnel
Maasdeltatunnel uitdagend onderdeel Blankenburgverbinding
1 Transport van de tunnelelementen
1
34? CEMENT 2 20 23
De Blankenburgverbinding is
een nieuwe, circa 4 km lange
snelweg (A24) met 2x3 rijstroken
tussen de A20 bij Vlaardingen en
de A15 bij Rozenburg (fig. 2)
. De
snelweg loopt deels onder het Scheur, een
tak van de delta van de Rijn en de Maas. De
nieuwe snelweg is bedoeld om het steeds
meer dichtslibbende wegennet in de regio
Rijnmond te ontlasten. Er worden zo'n
95.000 motorvoertuigen/vrachtauto's per
etmaal verwacht in 2030. Het werk is in veel
opzichten een uitdaging, onder meer vanwege
de locatie: midden in één van de drukste
delen van het Rotterdamse havengebied. Het project bestaat uit verschillende
onderdelen. Allereerst twee tunnels: de Hol-
landtunnel, een landtunnel van 510 m, en de
Maasdeltatunnel, een zinktunnel onder het
Scheur van bijna 900 m. Verder kent het
project twee grote knooppunten als verbin-
ding met de bestaande snelwegen. Om dit
alles te realiseren is ook een aanpassing van
de A20 tussen het Kethelplein en Maassluis
noodzakelijk: verbreding van de weg en via -
ducten, vernieuwing van het wegdek en het
aanbrengen van geluidschermen. Dit artikel gaat in op de details van het ont-
werp en de bouw van de Maasdeltatunnel.
Concept Maasdeltatunnel
Oorspronkelijk bestond het referentieont-
werp van Rijkswaterstaat voor de tunnel uit
zes tunnelelementen, die in een uitgebag-
gerde sleuf tussen de noord- en zuidoever
zouden worden afgezonken. Idee hierbij was
de elementen te bouwen in een droogdok in
Barendrecht en deze vervolgens te trans-
porteren naar de plaats van bestemming.
De aanbesteding werd uitgeschreven
volgens de EMVI-richtlijnen (Economisch
Meest Voordelige Inschrijving), met als
incentive de hinder voor de omgeving en
scheepvaart tijdens de bouw te minimalise-
ren. Dit was voor het consortium een be-
langrijke stimulans voor een compleet
nieuw voorstel. In plaats van zes, worden
slechts twee tunneldelen afgezonken. Ook is
het gesloten deel van de toeritten aan beide
kanten van de Maasdeltatunnel verlengd tot
in het Scheur (fig. 3, foto 4). De tunneldelen zouden in dit ontwerp
aan weerszijden van het Scheur gebouwd
worden in de bouwkuip van de toeritten.
PROJECTGEGEVENS
project
Blankenburgverbinding opdrachtgever Rijkswaterstaat
opdrachtnemer
BAAK, consortium van Ballast Nedam, DEME Group en Macquarie contractvorm
Design, Build, Finance and Maintain (DBFM) geplande opening 2024
Onderdeel van de Blankenburgverbinding is de
Maasdeltatunnel, een 900 m lange zinktunnel onder het
Scheur. Belangrijk doel in het ontwerp was het verminderen
van bouwhinder. Dit werd onder meer bereikt door het aantal zinktunnelelementen terug te brengen van zes naar twee. Hoewel het oorspronkelijk de bedoeling was om deze
elementen bovenop de toeritten te bouwen, is, om vertraging door COVID te beperken, uiteindelijk gekozen voor een
andere locatie voor de bouw.
CEMENT 2 2023 ?35
Voor de bouw van toeritten zijn kistdammen
geplaatst, grotendeels gerealiseerd met com-
biwanden. Deze kistdam dient ter bescher-
ming tegen de impact van het scheepvaart-
verkeer en als kademuur, zodat materiaal
over water in plaats van over de weg kan
worden aangevoerd. Hiermee wordt hinder
op het land verder beperkt. Figuur 3 geeft een schematisch over-
zicht van zowel het referentieontwerp als
het nieuwe concept. De wijzigingen hebben
niet alleen tot minder bouwimpact geleid,
maar ook tot een aanzienlijke vermindering
van de CO
2-voetafdruk.
Positionering van de zinktunnel
De Maasdeltatunnel is circa 42 m breed en
kent een maximale diepte van NAP -28 m. De
tunnel is 385 m lang en exact gepositioneerd
binnen de marges van de vaarweg in het
Scheur (fig. 5). De twee verschillende tunnel -
delen zijn niet even lang: het zuidelijke tun -
neldeel is ongeveer 180 m lang en het noorde-
lijke deel 205 m, met daarbij ook nog 5 m
ruimte
voor de sluitvoeg. De sluitvoeg bevindt
zich aan de noordzijde buiten de vaargeul.
Ontwerp dwarsdoorsnede
De tunnelelementen zelf zijn opgebouwd uit
verschillende segmenten. Zoals gezegd zou de productie hiervan oorspronkelijk plaats-
vinden op het dak van de tunneltoeritten,
vlak naast de vaarweg. Hierbij moest het
dak van de tunnel dienen als vloer van het
bouwdok. De grote uitdaging hierbij was om
de juiste balans te vinden tussen voldoende
hoogte voor het profiel van vrije ruimte voor
het verkeer in de tunnels van de toeritten en
voldoende kielspeling (afstand tussen onder-
kant element en bovenkant water) om de
zinktunnelelementen uit te laten varen
(rekening houdend met een getijdeneffect
van ongeveer 1,5 m).
Aangezien het profiel van vrije ruimte
ongewijzigd moest blijven, werd de oplos-
sing gevonden in het minimaliseren van de
hoogte van de zinktunnels. Om dit te bewerk -
stelligen is een dwarsdoorsnede ontworpen,
waarbij het ballastbeton niet onder de weg is
gepositioneerd, maar aan beide kanten van
het element in ballastkokers (fig. 6). Om de hoogte van het element verder
te beperken, is de dikte van het dak en de
vloer geoptimaliseerd voor een zo 'slank'
mogelijk ontwerp. Figuur 7 geeft de relatie
tussen de slankheid en de belasting op het
dak van verschillende tunnels. In de figuur
is duidelijk te zien dat het dak van de Maas-
deltatunnel bijzonder slank is. Om deze
slankheid mogelijk te maken, is dwarsvoor-
2 Overzicht van het projectgebied van de Blankenburgverbinding
IR. EELCO VAN PUTTEN
Ontwerpleider
DEME Infra / BAAK
PATRICK VAN OS
Adjunct directeur BAAK Ballast Nedam / BAAK auteurs
2
36? CEMENT 2 20
23
spanning in dak en vloer noodzakelijk. Ook
is langsvoorspanning voorzien. Deze loopt
tijdens het transport door over alle segmen-
ten, om te voorkomen dat deze uit elkaar
drijven. Als de tunnel op zijn definitieve plek
ligt, wordt deze langsvoorspanning tussen de
segmenten doorgesneden, zodat de tunnel
zich kan zetten op de bodem. Verbinding afzinktunnel met
toeritten
Aan de kopse kant van de tunnel, aan zowel
de noord- als de zuidkant, is een dubbele
combiwand gemaakt om een dubbele af-
scheiding tussen de bouwput van de toeritten
en de tunnel te realiseren. Dit is een veilig-
heidsmaatregel, aangezien de bouwers
3 Referentieontwerp (a) en tenderconcept (b) van BAAK
Een tijdelijke
ballastlaag op het
onderwaterbeton
was nodig om
opbarsten van
de bodem te
voorkomen
3b
3a
ReferentieontwerpTenderontwerp
CEMENT 2 2023 ?37
aan het werk zijn onder de waterspiegel vlak
naast de vaarweg. In een later stadium wor-
den deze combiwanden deels verwijderd en
zal de zinktunnel worden aangesloten.Het zuidelijk element wordt verbon-
den met de toerit via een zinkvoeg (Gina-
pr
ofiel). Vervolgens wordt het noordelijk
zinkdeel afgezonken en verbonden met het zuidelijke deel, ook weer via een zinkvoeg.
De laatste meters naar de noordelijke toerit
worden overbrugd met een gebruikelijke
sluitvoeg.
Er zijn gedetailleerde analyses gemaakt
van de verbinding tussen de zinktunnelele-
menten en de toeritten. Hierbij is gebruikge-
maakt van een 3D-plaxismodel (fig. 10). Dit
4
5
6
De leka-palen
onder de
stempels zorgen
voor een steun -
puntmoment in
de onderwater-
betonvloer
4 Bouw van de Maasdeltatunnels (tijdens het bouwen van de betonnen stempels)
5 Langsdoorsnede zinktunnel
6 Dwarsdoorsnede zinktunnel 38? CEMENT 2 20 23
7
7 Slankheid in relatie tot dwarsvoorspanning
8 Segment met alle voorspanning, openingen en drainage
9 3D-model wapening
BIM
Het ontwerp van de zinktunnel
maakt gebruik van gedetail-
leerde 3D-BIM-modellen. Dit is
noodzakelijk omdat de dwars-
voorspanning moet worden
geïntegreerd met de langsvoor-
spanning (in de lengte van het
element) en tegelijk met veel in
te storten onderdelen, zoals de
mechanische en elektrische
installaties en drainage. Figuur 8
laat de ingestorte mantelbuizen
rond de deur van de nooduit-
gang zien.
De tijdelijke voorzieningen die
nodig zijn voor het afzinken, zijn
eveneens geïntegreerd in het 3D-
model om conflicten met andere
reeds gemaakte in te storten
onderdelen te voorkomen.
Bovendien is de wapening geïn-
tegreerd in het 3D-model,
gebaseerd op de locaties van
de dwars- en langsvoorspan-
ning en van de voorzieningen
voor de drainagebuizen, voor
het onderspoelen en de afzink-
voorzieningen (fig. 9).
8
9
CEMENT 2 2023 ?39
om een realistisch beeld te krijgen van het
deformatiegedrag op lange termijn en in de
bouwfasering.
Uit deze modellen werd duidelijk dat
met name de grondbelasting op het laatste
segment relatief hoog is. Dit zal in combinatie
met een diepe kleilaag resulteren in grote zet -
tingen, voortschrijdend in de tijd. In samen -
hang met de starre toerit, die niet zakt, zou -
den er te grote verschilzettingen ontstaan.
De verschilzettingen worden in dit
ontwerp begrensd door de tunnelelementen
gedeeltelijk op de buitenste combiwand (ge-
zien vanaf het land) te funderen. Deze wor-
den afgebrand tot het niveau van de tunnel-
bodem.
Ontwerp toeritten
De diepste bouwkuip van de toerit moest tot
NAP -27 m worden uitgegraven om de aan-
sluiting met de zinktunnel te kunnen realise-
ren. De vloer is uitgevoerd als een 2 m dikke
gewapende onderwaterbetonvloer, verankerd met groutankerpalen tot NAP -57 m in een
dicht raster van 2,1 x 1,9 m². Deze palen
bestaan uit een GEWI-stalen kern met een
diameter van 63 mm in een groutplug met
een diameter van 250 mm.
Dit was echter onvoldoende om de
bouwkuip volledig te kunnen beschermen
tegen opbarsten van de vloer. Het verder re-
duceren van de afstand tussen de palen, het
dikker maken van de vloer of het verlengen
van de trekpalen was niet voldoende. Een
tijdelijke ballastlaag bood uitkomst. Deze
ballastlaag op de onderwaterbetonvloer kon
worden verwijderd nadat er met de voort-
gang van het betonwerk voldoende tegen-
druk was gerealiseerd.
Uitvoering toeritten
Een ondoordringbare laag op een diepte van
NAP -20 m ? dus hoger dan de onderkant
van de bouwput ? maakte het mogelijk om
tot een niveau van NAP -10,5 m droog uit
te graven binnen de kistdammen. Op dit
Door de COVID-
pandemie zijn
de zinkelemen -
ten in plaats
van op het dak
van de toeritten
gebouwd in een
droogdok
11
10
10 3D-Plaxismodel interface tussen noordelijk tunneldeel en noordelijke toerit
11 Vaste verbinding met de combiwanden 40? CEMENT 2 20 23
niveau is een betonnen stempelframe aan-
gebracht, bestaande uit betonnen balken en
stempels op een afstand van 6,30 m (fig. 12).
Aangezien de afstand tussen de kistdammen
ongeveer tussen 36 en 40 m breed was, was
het nodig om de stempels te ondersteunen
door twee vooraf geïnstalleerde Leka-
palen
(
Ø559 mm). Een Leka-paal is een stalen buis,
die met grout wordt gevuld nadat hij is ge-
boord tot de geplande diepte. Nadat het stempelframe voldoende was
uitgehard, is de bouwput opnieuw gevuld
met water, om te voorkomen dat de bodem
zou opbarsten zodra verder werd ontgraven
en de waterdichte laag werd verwijderd. De natte ontgraving is voortgezet tot de uitein-
delijke gewenste diepte, waarna gewapend
onderwaterbeton is gestort (fig. 13). Eenmaal
uitgehard werd hierop een hoeveelheid
magnadense, een zwaar mineraal, gestort,
voordat de bouwkuip kon worden droogge-
pompt.
Dakplaat? De openingen tussen de betonnen
stempels zijn afgesloten door prefab-beton-
platen en vervolgens is hier een in-situ top-
laag op gestort. Deze dakplaat was tevens
bedoeld als vloer voor het bouwdok van het
daar te bouwen zinktunnelelement (fig. 14).
Zodra de vloerplaten voor alle segmenten
14
12
13
12 Constructie van schoorframe op NAP -10,5 m (na droge ontgraving)
13 Storten van onderwaterbetonvloer (na natte uitgraving)
14 Maasdeltatunnel gebruikt als dokvloer voor het zinktunnelelement
WERKEN OP DIEPTE
Alle werkzaamheden voor de
gewapende onderwaterbeton-
vloer moesten door duikers op
extreme diepte worden uitge-
voerd. Het werken op deze
diepte zorgde voor een beper-
king van de effectieve werktijd
van één duik, met het oog op
veiligheid van de duikers.
Daarom moest het werk waar
mogelijk vanaf de oppervlakte
worden uitgevoerd. Om de
nauwkeurigheid en efficiëntie
van alle stappen van de uitvoe-
ring te onderzoeken, werd een
uitgebreide reeks tests uitge-
voerd.
schoorframe
CEMENT 2 2023 ?41
van de zinktunnel zouden zijn gestort, zou
er voldoende neerwaarts gewicht aanwezig
zijn in de onderwaterbetonvloer, door mid-
del van de verbinding via de Leka-palen, om
het ballastzand te kunnen verwijderen. Na het afzinken wordt de dokvloer op-
gevuld om het oorspronkelijke maaiveld te
herstellen.
Ontwerp permanent gewapende
betonvloer
Gezien de noodzaak een 2 m dikke onder-
waterbetonvloer te gebruiken voor de tijde-
lijke fase, is deze ook gebruikt als onderdeel
van de uiteindelijke tunnelconstructie. Hier-
mee kon de totale constructiedikte en dus
ook de ontgravingsdiepte worden beperkt.
Een onderwaterbetonvloer met alleen staal-
vezelwapening was niet voldoende om alle
belastingen op te kunnen nemen, zeker niet
in het eindstadium. Daarom moest het on-
derwaterbeton gewapend worden uitgevoerd.
Momentennulpunten? De Leka-palen, en in
een later stadium de wanden van het mid-
dentunnelkanaal, fungeren als tussensteun- punt voor de onderwaterbetonvloer. Hier-
door ontstaat naast een veldmoment ook
een steunpuntmoment. In dwarsrichting
zijn er daardoor twee locaties met een bui-
gend moment dichtbij 0, waardoor een
beperkte hoeveelheid wapening nodig is
(fig. 15). Deze locaties zijn gebruikt voor de
grens tussen de geprefabriceerde wapenings-
korven. Eerst werd de centrale wapenings-
korf neergelaten, met uitstekende staven
aan de onderkant van de plaat. Daarna zijn
de twee korven aan de zijkanten geïnstal-
leerd, beiden met uitstekende staven in het
bovennet (fig. 17). Deze wapeningskorven
zijn geïnstalleerd over de ankerpaalkoppen.
Bij het op maat maken van deze wapenings-
korven is rekening gehouden met de tole-
rantie van de GEWI-ankerpalen. Vanwege dezelfde tolerantie bleek het
niet mogelijk om de wapeningskorven in
langsrichting te laten overlappen. Constructievloer? De waterdichtheid van de
onderwaterbetonvloer in dwarsrichting
wordt geborgd door voldoende normaal-
15 Buigmomenten in verschillende fasen voor dwarsdoorsnede
16 Schematische weergave van de installatievolgorde van de korven
15
16
42? CEMENT 2 20 23
kracht. In langsrichting gaat het ontwerp
uit van gecontroleerde scheurvorming ge-
combineerd met injectievoorzieningen. Dit
laatste was echter geen oplossing voor de
eindsituatie. Daarom werd er een extra be-
tonnen constructievloer met een dikte van
600 mm gestort op de onderwaterbeton-
vloer nadat de bouwput was drooggepompt
(foto 18). Deze vloer is in lengterichting ge-
wapend waarmee de scheurwijdte binnen
de toegestane maat voor zelfherstel blijft
(volgens de methode Lohmeyer). De con-
structievloer werd verankerd met deuvels
die in de onderwaterbetonvloer zijn geboord.
Het aantal ankers is gebaseerd op het scena-
rio dat de volledige waterdruk tussen beide
vloeren zou kunnen optreden. Ten slotte was het noodzakelijk, aan-
gezien de dwarskrachten in de dwarsrich-
ting in de eindsituatie veel hoger waren dan
die in tijdelijke situatie, om sommige ankers
te laten overlappen met de beugels van de
wapeningskorven van het onderwaterbeton. Alternatief plan voor de bouw
van de zinktunnel
Begin 2020 waren alle funderingselementen
zoals ankers, ankerpalen en combiwanden
geplaatst en waren de graafwerkzaamheden
net begonnen, toen de COVID-19-pandemie
toesloeg. Dit had een enorme impact op de
wereldwijde samenleving. Ook de bouwacti-
viteiten voor de Blankenburgverbinding
werden hier door getroffen. In plaats van het oorspronkelijke plan
om de tunnelelementen bovenop de toeritten
van de Maasdeltatunnel te bouwen, heeft
BAAK in overleg met Rijkswaterstaat alter-
natieve mogelijkheden bekeken. Na contact
met Damen Verolme Rotterdam is een alter-
natief plan opgesteld, waarbij de twee tunnel-
elementen zijn gebouwd in een deel van hun
droogdok (foto 19 en fig. 20). Omdat het ontwerp zelf niet werd her-
zien, kon de bouw van de tunnelelementen
eerder beginnen, waardoor het effect van
COVID beperkt bleef.
17 Langsdoorsnede van hybride vloerconcept
18 Voorbeeld van testen, het plaatsen van wapening
17
18
CEMENT 2 2023 ?43
Constructie in een droogdok
De grootste uitdaging van de constructie van
de twee elementen in het droogdok was het
gebrek aan ruimte. De tunnelelementen
pasten er maar net in (foto 21).De ruimte naast de elementen werd
verkleind van 5 m tot slechts 0,5 m in het
droogdok. Op twee plekken waren kleine
aanpassingen aan de tunnelvloer nodig om
de elementen in te passen. Een ander gevolg
van de beperkte ruimte was dat het naspan- nen niet meer van beide kanten kon worden
gedaan. Dit werd herberekend en gecom-
penseerd met extra wapening.
De elementen werden in segmenten
van ongeveer 26 m gebouwd op een horizon-
tale laag grind met daarop multiplex platen. De bodemplaat, buitenmuren en het
dak van de tunnel zijn uitgevoerd in beton
met sterkteklasse C45/55 en de vier binnen-
muren in C40/50. Om thermische scheur-
vorming tijdens het uitharden van het beton
19 Elementen worden gebouwd in het doorgdok
20 BIM-weergave van de bouw van zinktunnel bij Damen Verolme Rotterdam
19
20
44? CEMENT 2 20 23
te voorkomen, werden de buitenmuren en
het dak gekoeld met een waterkoelingssys-
teem.
Afzinken
Nadat alle segmenten waren gestort, werden
de tunnelelementen voorbereid op het afzin-
ken door alle afzinkapparatuur en de ballast -
tanks te installeren. Ten slotte werden de ele -
menten afgesloten met kopschotten (fig. 22).
Zodra de ballasttanks in de elementen
werden geleegd, dreven beide elementen om -
hoog en konden ze worden gesleept naar een
tijdelijke parkeerplek in een havenbassin
nabij het droogdok (foto 23). De haven van Rotterdam is de grootste
haven van Europa en zal tijdens de afzink-
operatie grotendeels worden geblokkeerd
voor het normale scheepvaartverkeer. Met de havenautoriteiten wordt voor elke afzink-
operatie een 24-uurs scheepsvrije periode
afgesproken. Omdat het dok dichtbij is, kan
het transport en het afzinken binnen deze
24 uur plaatsvinden.
Afzinkoperatie? De omgevingsomstandighe-
den op de afzinklocatie zijn uitdagend. De
stromingen worden beïnvloed door het getij
en de afvoer van het water, en veranderen
ongeveer elke zes uur van richting (eb- en
vloedstroom). Het element wordt daarom
verbonden met ankerpalen in de vaarweg,
om de positie te controleren. Om te hoge stroomsnelheden en fluc-
tuaties in het zoutgehalte te voorkomen, is
het noodzakelijk om gebruik te maken van
doodtij; daarvoor is een 24-uurs venster
beschikbaar.
21 Tunnelelementen gereed in het droogdok
22 Constructie van de tunnelelementen
21
22
CEMENT 2 2023 ?45
Op het dak van het element worden pontons
geplaatst om de elementen tijdens het afzin-
ken gecontroleerd te laten zakken. Tijdens
de getijdecyclus hebben het zoute (zee)water
en zoete (rivier)water een grote invloed op het
drijfvermogen van elementen (zout water is
zwaarder). Door te ballasten met behulp van
de waterbassins en de elementen te laten
zakken, kunnen de belastingen tijdens het
afzinken worden gecontroleerd.Op de afzinklocatie zijn voor elk ele-
ment, op zes betonnen funderingstegels,
tegels in de baggersleuf geplaatst. Na het
plaatsen van de elementen op deze tegels
en het leegpompen, worden de elementen
onderspoeld met zand. Hiervoor wordt een mengsel van zand en water onder de tunnel
gepompt, met behulp van de ingestorte lei-
dingen in de bodemplaat en tijdelijke leidin-
gen in een van de ballastbuizen.
Afrondende werkzaamheden? Wanneer
de elementen zijn geplaatst (april 2023),
kan het betonwerk voor de sluitvoegen
beginnen en zal het beton in de ballastbui -
zen worden gestort. Hierna kan de langs-
voorspanning worden doorgesneden en
worden de waterbassins geleegd. De laatste
werkzaamheden in de tunnelsleuf bestaan
uit het opvullen van de sleuf en het aan -
brengen van de steenbescherming boven
op de tunnel.
23
24
23 Transport van droogdok naar afzinklocatie
24 Overzicht na afzinken van de tunnelelementen 46? CEMENT 2 20 23
Dienstgebouwen en brandwering
De hoogte van de toeritten van de Maasdelta-
tunnel is veel groter dan de vereiste hoogte
voor de tunnelbuizen, wat interessante voor-
delen oplevert. Deze ruimte wordt gebruikt
door deze zoveel mogelijk te transformeren
tot dienstgebouwen en technische ruimten
(fig. 25). Er is een extra lichtgewicht plafond
ontworpen om als brandwerende laag voor
de tunnelbuis te fungeren, waardoor er een
ruimte met lucht ontstaat tussen het plafond
en het betonnen dak (fig. 26). Dit is een
effectieve manier om het betonnen dak te
beschermen tegen extreme branden. De
extra lucht tussen het plafond en het beton-
nen dak fungeert bovendien als natuurlijke
koeling voor de apparatuur in de service-
ruimtes. Na het installeren van de hittewerende be-
kleding, dienstgebouwen en alle installaties
en na een succesvolle testperiode en inbedrijf-
stelling kan de tunnel worden geopend voor
het verkeer.
Nieuw concept
Het ontwerp van de Maasdeltatunnel leidde
tot een vermindering van de impact van de
bouwactiviteiten en verminderde de CO?-
voetafdruk in vergelijking met het referen-
tieontwerp aanzienlijk. Het nieuwe ontwerp
heeft niet alleen geleid tot het winnende bod,
maar ook tot een nieuw concept voor zink-
tunnels in intensief gebruikte vaarwegen in
grote havens. Het project ligt ondanks de
tegenslagen van onder meer COVID nog
steeds op koers voor opening in 2024.
25
26
25 BIM-beeld van dienstgebouw op kelderniveau
26 BIM-beeld van het lichtgewicht brandwerende plafond in de toeritten CEMENT 2 2023 ?47
Projectgegevens
Project: Blankenburgverbinding
Opdrachtgever: Rijkswaterstaat
Opdrachtnemer: BAAK, consortium van Ballast Nedam, DEME Group en Macquarie
Contractvorm: Design, Build, Finance and Maintain (DBFM)
Geplande opening: 2024
De Blankenburgverbinding is een nieuwe, circa 4 km lange snelweg (A24) met 2x3 rijstroken tussen de A20 bij Vlaardingen en de A15 bij Rozenburg (fig. 2). De snelweg loopt deels onder het Scheur, een tak van de delta van de Rijn en de Maas. De nieuwe snelweg is bedoeld om het steeds meer dichtslibbende wegennet in de regio Rijnmond te ontlasten. Er worden zo’n 95.000 motorvoertuigen/vrachtauto’s per etmaal verwacht in 2030. Het werk is in veel opzichten een uitdaging, onder meer vanwege de locatie: midden in één van de drukste delen van het Rotterdamse havengebied.
Het project bestaat uit verschillende onderdelen. Allereerst twee tunnels: de Hollandtunnel, een landtunnel van 510 m, en de Maasdeltatunnel, een zinktunnel onder het Scheur van bijna 900 m. Verder kent het project twee grote knooppunten als verbinding met de bestaande snelwegen. Om dit alles te realiseren is ook een aanpassing van de A20 tussen het Kethelplein en Maassluis noodzakelijk: verbreding van de weg en viaducten, vernieuwing van het wegdek en het aanbrengen van geluidschermen.
Dit artikel gaat in op de details van het ontwerp en de bouw van de Maasdeltatunnel.
Reacties