In deze rubriek maken we kennis met Gerwin Schut. Hij deelt zijn ervaring als jonge constructeur bij Witteveen+Bos bij de Antwerpse Oosterweelverbinding.
70? CEMENT 5 20 22
Wie of wat heeft je over-
tuigd constructeur te
worden?
Voordat ik Bouwkunde aan de
HU ging studeren, wilde ik
architect worden. Tijdens mijn
studie kwam ik erachter dat
het vak architectuurhistorie mij
toch niet helemaal lag. Het vak
Bouwconstructies van Jorrit van
Ingen gaf mij een nieuw per-
spectief: dit vak combineert
uitdagende berekeningen met
creatief ontwerpen. Ik kende
het beroep constructeur daar-
voor nog niet. Jorrit van Ingen
bracht het vak luchtig met een
heldere uitleg. Ik had al vrij snel
door dat dit vak mij goed lag.
Vervolgens ben ik me gaan
specialiseren in bouwconstruc-
ties en heb ik een master
Civiele Techniek gedaan in
Delft. Uiteindelijk heb ik de stap gemaakt naar infraprojecten,
om ook die kant van het vak te
ontdekken.
Hoe kunnen we als con-
structeurs leren van andere
disciplines in de bouw of
daarbuiten?
In de letterlijke zin kan ik per-
soonlijk veel leren van geo-
ingenieurs. Bij tunnelconstruc-
ties is er een grote interactie
tussen constructeurs en geo-
ingenieurs. De constructie
wordt namelijk belast door
druk uit onder andere grond
en water, maar ontleent ook
de stabiliteit vanuit de grond.
Een spannend samenspel,
waarbij een juiste afschatting
van belasting (constructeur) en
grondstijfheid (geo-ingenieur)
noodzakelijk is om tot een rea-
listisch krachtenspel te komen.
"Persoonlijk heb ik soms de neiging
om gelijk de diepte in te gaan met
berekeningen, maar eigenlijk is het
beter om het overzicht te bewaren en
van grof naar fijn te werken"
In deze rubriek maken we kennis met Gerwin Schut.
Hij deelt zijn ervaring als jonge constructeur bij
Witteveen+Bos bij de Antwerpse Oosterweelverbinding.
Vaak is dat een iteratief pro-
ces. Als beide kennis hebben
van elkaars discipline gaat
deze samenwerking efficiën-
ter. Dat komt de integraliteit
van een ontwerp altijd ten
goede.
In het algemeen denk ik
dat we ook kunnen leren van
risicomanagers, namelijk door
een risicobeheersende aanpak
van het werk. Eerst de grote
constructieve risico's afbake-
nen en/of oplossen en daarna
pas verdiepen naar lokale
problematieken. Persoonlijk
heb ik soms de neiging om
gelijk de diepte in te gaan met
berekeningen, maar eigenlijk is
het altijd beter om het over-
zicht te bewaren en van grof
naar fijn te werken. Ik denk dat
veel startende constructeurs
in deze valkuil trappen.
IR. GERWIN SCHUT
leeftijd 28 jaar
opleiding
Hogeschool Utrecht, Built Environment + TU Delft, Civiele
Techniek, Building Engineering
afstudeerproject
Hoge Sterkte Staal, een slankmaker?
(Hogeschool Utrecht
/ Movares) + Practical Engineering Design Tool for Vibration
Sensitive Laboratory Building Structures (TU Delft / Pieters Bouwtechniek)werkgevers
Pieters Bouwtechniek,
Witteveen+Bos functie
constructeur
werkzaam sinds 2019
baan gekregen door benaderd door Witteveen+Bos belangrijk in ontwikkeling
Frank Kaalberg,
Okke Los, Nikolaas van Empel en
Hans Laagland
(Witteveen+Bos),
Rob Doomen en
Jan Versteegen
(Pieters Bouwtechniek), Mark van der Heijde (Movares), Jorrit van
Ingen (WSP) en al mijn andere (oud)collega's. eerste project
De Oosterweel
-
v
erbinding
rol bij eerste project constructeur Mijn mening
de jonge constructeur
Deze rubriek is tot stand gekomen in
samenwerking met
YouCon, de vereniging van en voor jonge constructeurs.
CEMENT 5 2022 ?71
Mijn
project
De Oosterweelverbinding
Mijn eerste (grote) infraproject
bij Witteveen+Bos is de Ooster-
weelverbinding in Antwerpen
(België). Daar ben ik nog steeds
met veel enthousiasme voor
aan het werk. De Oosterweel-
verbinding wordt gemaakt voor
een betere verkeersdoorstro-
ming. Het verplaatsen van het
verkeer naar ondergronds en
onderwater zorgt voor meer
eenheid in de stad. De nieuwe
ruimte die hierdoor ontstaat
wordt gebruikt voor parken en
andere vergroening. De stad
wordt hierdoor prettiger en
gezonder om in te leven en te
werken.
Het project is opgedeeld
in verschillende deelgebieden.
Doorgaans werken aan ieder
deelgebied andere mensen die
met elkaar een integraal ont-
werp maken. Zelf werk ik aan
het deelgebied 'Ondertunnelde
Kanaalkruisingen Albertkanaal'
(OKA). Dit deelgebied bevindt zich onder de grond en onder
water, maar bevat ook open
tunnelbakken. De tunnel wordt
pal naast actieve spoorlijnen,
een tijdelijke snelweg én onder
vaarwater gemaakt. De impact
van het tunnelontwerp op deze
bestaande constructies dient zo
klein mogelijk te zijn. Een divers
werkgebied om in te opereren
dus!
Het deelgebied wordt om-
kaderd door wanden, bestaande
uit betonnen diepwandpanelen
die minimaal reiken tot in de
waterremmende Boomse Klei-
laag (b.k. laag op circa TAW
-25 m). Tussen de diepwanden
wordt ontgraven. Het maaiveld
bevindt zich op circa TAW +5,5 m
en het niveau van eindontgra-
ving varieert van circa TAW -9 tot
TAW -17 m. De kerende hoogte
wordt bij de open tunnelbakken
ondersteund door groutankers
en bij de dichte tunnels door
horizontale stempels, vloeren en
daken (fig. 1).
PROJECTGEGEVENS
project De
Oosterweelverbinding opdrachtgever
Lantis (Leefbaar Antwerpen door Innovatie en
samenwerken),
opgericht door het Vlaams Parlement rijweg
circa 22 km
deelgebied
Ondertunnelde
Kanaalkruisingen Albertkanaal
rijweg deelgebied circa 1,5 km
opdrachtnemer deelgebied
Tijdelijke Maatschap Rechteroever
Compleet (TM ROCO) (samenwerking BAM Contractors, Besix,
Cordeel, DEME, Denys, Franki Construct, Jan de Nul, Van Laere en Willemen Infra)
betrokken partijen bij ontwerp
RoTS (samenwerking Witteveen+Bos en
SWECO) en Sturino
(samenwerking Royal HaskoningDHV, SBE, Tractebel)
1 Dwarsdoorsnede dichte tunnel Wat is voor jou de grootste uitdaging
in je werk?
Als constructeur zijn we verantwoordelijk
voor een heleboel zaken binnen een pro-
ject. Wij moeten zorgdragen voor een veilig
constructief ontwerp, maar ook voor een
uitvoerbaar, duurzaam en circulair ont-
werp. En dat allemaal met een zo klein
mogelijk budget en in samenspraak met
diverse ontwerpdisciplines en stakeholders.
Daarbij komt nog eens dat deze facetten
elkaar soms tegenspreken. Voor een veilig
en makkelijk uitvoerbaar ontwerp wordt
bijvoorbeeld vaak robuust en massief
ontworpen, terwijl dat uit duurzaamheids-
en kostenoogpunt juist niet gewenst is. Of
een circulair en demontabel ontwerp dat
bijvoorbeeld moeilijker uitvoerbaar is en
op korte termijn duurder kan uitvallen. Ik
vind het een grote uitdaging om deze
(soms contrasterende) zaken integraal te
beschouwen, zodat een optimaal ontwerp
ontstaat en dat ik dan vervolgens anderen
ook kan overtuigen van dat optimale
ontwerp.
de jonge constructeur
72? CEMENT 5 20 22
Mijn rol
Constructief ontwerpen en
toetsen van tunnels
Een 2D-rekensnede van de
tunnel en omgeving inclusief
bouwfasering wordt door de
geo-ingenieur binnen het soft -
warepakket PLAXIS gemodel-
leerd (fig. 2). Als constructeur
beoordeel ik de krachtswerking
in PLAXIS en bepaal ik de
theoretisch geoptimaliseerde
hoofdwapening met een geauto-
matiseerd Python-script (waar ik
zelf ook aan heb meegewerkt).
Vervolgens maak ik hier een
praktisch wapeningsontwerp
van. In het vlak loodrecht op
deze 2D-rekensnede ontstaan
ook krachten, bijvoorbeeld ten
gevolge van calamiteit waarin
een van de groutankers in de
diepwanden uitvalt. Deze krachts-
werking beschouw ik met aan-
vullende 3D-SCIA-modellen, op
basis waarvan het wapenings-
ontwerp wordt uitgebreid. Ook heb ik gewerkt aan
projectoverkoepelende onder-
zoeken. Een voorbeeld is het
beschouwen van het calamiteit-
scenario 'Vallend scheepsanker
op tunneldaken' (fig. 3). De im-
pact hiervan geeft een dyna-
misch effect, met hoge krachten
in de constructie tot gevolg. Ik
heb een studie gedaan naar de
relatie tussen scheepsanker, be-
schermingslaag en benodigde
constructiedikte.
2 EEM-modellering in Plaxis
3 Principe van vallend scheepsanker op tunneldak
de jonge constructeur
Over ir. Gerwin Schut
Leeftijd: 28 jaar
Opleiding: Hogeschool Utrecht, Built Environment + TU Delft, Civiele Techniek, Building Engineering
Afstudeerproject: Hoge Sterkte Staal, een slankmaker? (Hogeschool Utrecht / Movares) + Practical Engineering Design Tool for Vibration Sensitive Laboratory Building Structures (TU Delft / Pieters Bouwtechniek)
Werkgevers: Pieters Bouwtechniek, Witteveen+Bos
Functie: constructeur
Werkzaam sinds: 2019
Baan gekregen door: benaderd door Witteveen+Bos
Belangrijk in ontwikkeling: Frank Kaalberg, Okke Los, Nikolaas van Empel en Hans Laagland (Witteveen+Bos), Rob Doomen en Jan Versteegen (Pieters Bouwtechniek), Mark van der Heijde (Movares), Jorrit van Ingen (WSP) en al mijn andere (oud)collega’s.
Eerste project: De Oosterweelverbinding
Rol bij eerste project: constructeur
Wie of wat heeft je overtuigd constructeur te worden?
Voordat ik Bouwkunde aan de HU ging studeren, wilde ik architect worden. Tijdens mijn studie kwam ik erachter dat het vak architectuurhistorie mij toch niet helemaal lag. Het vak Bouwconstructies van Jorrit van Ingen gaf mij een nieuw perspectief: dit vak combineert uitdagende berekeningen met creatief ontwerpen. Ik kende het beroep constructeur daarvoor nog niet. Jorrit van Ingen bracht het vak luchtig met een heldere uitleg. Ik had al vrij snel door dat dit vak mij goed lag. Vervolgens ben ik me gaan specialiseren in bouwconstructies en heb ik een master Civiele Techniek gedaan in Delft. Uiteindelijk heb ik de stap gemaakt naar infraprojecten, om ook die kant van het vak te ontdekken.
Hoe kunnen we als constructeurs leren van andere disciplines in de bouw of daarbuiten?
In de letterlijke zin kan ik persoonlijk veel leren van geo-ingenieurs. Bij tunnelconstructies is er een grote interactie tussen constructeurs en geo-ingenieurs. De constructie wordt namelijk belast door druk uit onder andere grond en water, maar ontleent ook de stabiliteit vanuit de grond. Een spannend samenspel, waarbij een juiste afschatting van belasting (constructeur) en grondstijfheid (geo-ingenieur) noodzakelijk is om tot een realistisch krachtenspel te komen. Vaak is dat een iteratief proces. Als beide kennis hebben van elkaars discipline gaat deze samenwerking efficiënter. Dat komt de integraliteit van een ontwerp altijd ten goede.
In het algemeen denk ik dat we ook kunnen leren van risicomanagers, namelijk door een risicobeheersende aanpak van het werk. Eerst de grote constructieve risico’s afbakenen en/of oplossen en daarna pas verdiepen naar lokale problematieken. Persoonlijk heb ik soms de neiging om gelijk de diepte in te gaan met berekeningen, maar eigenlijk is het altijd beter om het overzicht te bewaren en van grof naar fijn te werken. Ik denk dat veel startende constructeurs in deze valkuil trappen.
Reacties