Naar analogie van het Energieakkoord is medio 2015 het idee geboren voor een Betonakkoord, tussen overheden, opdrachtgevers, aannemers, ingenieursbureaus en de betonindustrie. Hoewel het milieuprofiel van beton in Nederland (met 100 % recycling en een CO2-bijdrage van circa 1,5 %) in het niet valt bij dat van de verbranding van fossiele brandstoffen, lijkt dat een goed idee. Maar met de volstrekt onhaalbare doelstellingen voor CO2-reductie en zinloze doelstellingen voor circulariteit moet de betonindustrie hier gewoon niet aan beginnen. Het is nog niet te laat om het proces fors bij te sturen of alsnog te staken. Beter geen akkoord dan een ongeloofwaardig, onhaalbaar, nietszeggend, puur symbolisch akkoord voor de bühne.
Alvorens in te gaan op de doelstellingen van het Betonakkoord, is het goed nog even de achtergrond te schetsen. Als onderdeel van de Green Deal Beton heeft CE Delft in 2013, onder begeleiding van het MVO Netwerk Beton, een rapport opgesteld over verduurzamingsopties voor de betonindustrie. Daaruit bleek dat het reductiepotentieel van rendabele maatregelen volgens een conservatieve schatting maar liefst ruim 1 miljoen ton CO\(_2\) per jaar zou zijn. Deze ‘rendabele’ maatregelen hebben allemaal betrekking op de betonsamenstelling en dan met name op cement.
De CO\(_2\)-emissie gerelateerd aan het cementverbruik in Nederland (dus inclusief geïmporteerd cement) bedraagt circa 2 miljoen ton CO\(_2\) per jaar. Een reductie van 1 miljoen betekent dus een halvering. Die moet bereikt worden door geopolymeren, korrelpakkingoptimalisatie, CSA-belietcement, bodemassen en nog wat exotische ‘handelingsperspectieven’.
Wellicht waren deze ‘handelingsperspectieven’ niet allemaal rendabel, maar CO\(_2\)-besparing via beton zou hoe dan ook goedkoper zijn dan via windmolens. Windmolens krijgen subsidie, dus zou er ook royaal subsidie moeten komen op groene initiatieven van de betonindustrie. Voor de zeer zwaar door de crisis geraakte betonsector een prettig vooruitzicht.
Inmiddels zitten we in een fase waarbij het woord subsidie niet meer valt en er zelfs over heffingen werd gesproken. Het wordt steeds meer duidelijk dat er forse kosten gemoeid zijn met de voor een serieus akkoord benodigde administratie, rapportages, controles en toezicht. Bij de CEO-ontbijten, symposia, bijeenkomsten en onderhandelingstafels zijn er steevast meer mensen van buiten de betonindustrie (naast relevante partijen ook nogal wat gelukszoekers) dan uit de betonindustrie aanwezig en deskundigheid op het gebied van betontechnologie is zelfs vrijwel geheel afwezig. Als gevolg hiervan lijken de doelstellingen zelf niet meer ter discussie te staan, maar gaat het alleen nog om stappenplannen, toetsmomenten, juridische formuleringen en wettelijke kaders.
Toch is het goed om nog eens naar die doelstellingen te kijken. Doelstellingen moeten ambitieus zijn. Heel ambitieus. Maar niet volstrekt onhaalbaar. De doelstellingen zijn inmiddels naar boven bijgesteld tot 1,3 miljoen ton CO\(_2\)-besparing per jaar en 100 % recycling van cement in 2030. Beleidsmakers vertrouwen blijkbaar op de conclusies in het rapport van CE Delft en doen er in hun enthousiasme zelfs nog een schepje bovenop. Maar het gaat echt niet gebeuren. Zelfs niet als beton tweemaal zo veel zou mogen kosten. Het is helaas technisch gewoon niet mogelijk, zonder de meest basale kwaliteitseisen aan beton over boord te zetten.
Volgens de laatste, in 2016 bijgestelde, versie van het rapport van CE Delft zou er sprake zijn van een reductiepotentieel van 0,9 tot 1,4 miljoen ton CO\(_2\). Met 1,3 miljoen ton zitten we dus dicht tegen de bovengrens van wat volgens dit rapport haalbaar is. Op basis van een inschatting van de volwassenheid van de benodigde innovatieve technologie en het theoretische reductiepotentieel zijn de belangrijkste verduurzamingsopties in het CE Delft rapport (maximale CO\(_2\)-reductie tussen haakjes):
Voor geopolymeren wordt hierbij terecht gesteld dat er dan wel alternatieven voor hoogovenslak moeten komen zoals Solidia, omdat de beschikbare slak en vliegas nu al volledig worden ingezet in de betonindustrie. Verder is er een overlap in toepassingsgebieden zodat de optelsom van de verschillende initiatieven wat lager uitkomt.
Probleem van de doelstelling van 1,3 miljoen ton CO\(_2\) is dat alle theoretische verduurzamingsopties maximaal moeten slagen, terwijl deskundigen uit de industrie weten dat veel opties een verwaarloosbare kans van slagen hebben en andere opties hooguit ten dele kunnen slagen. De voornaamste reden is dat, met uitzondering van korrelpakkingoptimalisatie, alle alternatieven die betrekking hebben op het beton zelf niet technisch gelijkwaardig zijn aan het huidige beton met regulier cement en zelfs een regelrechte bedreiging vormen voor de kwaliteit en de (fysieke) duurzaamheid van beton. Op onderdelen kunnen enkele opties wel beter presteren dan regulier beton en daardoor geschikt zijn voor specifieke toepassingen, maar voor grootschalige CO\(_2\)-besparing is juist brede toepassing van bijna alle verduurzamingsopties noodzakelijk.
De meeste doelstellingen ten aanzien van circulariteit dienen geen enkel nut. Uit LCA-analyses weten we dat er geen algemene voorkeur is voor toepassing van betongranulaat in nieuw beton of als fundatiemateriaal. De transportafstand is maatgevend voor de beste toepassing. En als de vraag naar fundatiemateriaal zou afnemen dan kan al het betongranulaat probleemloos via marktwerking naar de betonindustrie.
Het is uitgesloten dat we voor 2030 in Nederland 1,3 miljoen ton CO\(_2\) per jaar gaan besparen door aanpassing van de huidige wijze van produceren en toepassen van beton. Dat komt ook doordat we in Nederland al een factor 3 lager zitten dan de rest van Europa en een factor 5 lager dan de rest van de wereld. In Nederland zouden we een deel van de genoemde verduurzamingsopties, zoals optimalisatie van de korrelpakking, grondig kunnen gaan onderzoeken en waar mogelijk gaan toepassen. Een besparing van een paar honderdduizend ton CO\(_2\) per jaar op basis van enkele succesvolle verduurzamingsopties moet haalbaar zijn. In een Betonakkoord kunnen hierover afspraken worden gemaakt, samen met afspraken over demontabel bouwen en adaptief ontwerpen – die opties kunnen in potentie veel milieuwinst opleveren. Daar zullen we het voorlopig mee moeten doen. Voor de langere termijn moeten we het voor CO\(_2\)-reductie voor beton vooral hebben van buitenlandse ontwikkelingen en initiatieven, met name van de cementindustrie. Daarbij gaat het om ontwikkelingen als het afvangen van CO\(_2\) bij de cementproductie, het gebruik van alternatieve brandstoffen en de ontwikkeling van breed toepasbare nieuwe klinkersoorten.
Reacties
Pieter Lanser 07 december 2020 09:37
Geldt het Klimaatakkoord niet voor de betonsector? En zo ja, hoe gaat de betonsector de doelstellingen ervan wèl invullen?