Betonnen straatstenendoor A. A. van der VlistOntwikkelingIn Nederland zijn de eerste betonnen straatstenen in 1950/1951op de markt gekomen (B.K.K., Ipro). Bijna vanzelfsprekend isdaarbij het initiatief genomen door de betonwarenindustrie, diehiervoor heeft kunnen teruggrijpen op een jarenlange beton-ervaring en op de verkregen resultaten met (witte) verkeers-stenen van beton. Na de gunstige resultaten met enkele proef-vakken in drukke verkeerswegen zijn al gauw meer toepassingengevolgd (foto's I--2). De laatste ?aren zijn dan ook verscheidenebetonwarenfabrikanten overgegaan tot het vervaardigen vanbetonnen straatstenen. Bovendien hebben inmiddels ook enkelefabrikanten van (gebakken) straatklinkers zich op de produktievan betonnen straatstenen toegelegd, waarbij deze categoriekan steunen op de ervaring met het gebakken bestratingsmate-riaal en de kennis van de eisen, die aan een bestrating wordengesteld. Een en ander vormde wellicht de aanleiding voor onder-staande opmerking van ir. H. Schotman in zijn voordrachttijdens de'Baksteendag 19551):'Wel meen ik te kunnen stellen, dat de straatklinkerfabrikanten, diezich tevens op de produktie van betonklinkerkeien hebben geworpen,blijk geven een vooruitziende blik te hebben'.Voor zover kan worden nagegaan, geschiedt de fabricage vanbetonnen straatstenen in ons land thans reeds door ca. 25 fabrie-ken. De jaarproduktie over 1956 en 1957 kan globaal worden ge-schat op 80 resp. 150 miljoen betonstenen (keiformaat). Indienmen deze cijfers vergelijkt met de gemiddelde jaarproduktie vande straatklinkerfabrieken van 550--600 miljoen waalsteenformaat= ca. 300 miljoen keiformaat, dan ziet men onmiddellijk, welkegrote vlucht de betonsteenindustrie in korte tijd maakt.In buitsland is de vervaardiging van betonnen straatstenen veeleerder ter hand genomen. Tijdens een bijeenkomst van de 'Ar-beitsgruppe Steinstrassen' van 'Die Forschungsgesellschaft f?rdas Strassenwesen' op 14 maart 1956 te Keulen, heeft de beton-warenfabrikant Fr. B?cke in zijn voordracht 'Zwanzig Jahre Er-fahrung mit Betonsteinpflaster' een overzicht gegeven van deontwikkeling en de toepassing van betonnen straatstenen inDuitsland. Een van de eerste proefdekken (steenformaat 12x24 Xx8 cm) is in 1936 gelegd in een drukke verkeersweg bij Neuss.Ondanks het zware verkeer en de destruktieve krachten vantanks en bommen in de oorlogsjaren verkeert dit wegdek thans--na 20 jaar-- nog in een uitstekende conditie.Tijdens de genoemde bijeenkomst werd opgericht de 'Arbeits-ausschuss Betonsteinpflaster', waarin de verschillende wegbeheer-ders en de betonwarenindustrie zijn vertegenwoordigd. Tot haarvoornaamste taak behoort het opstellen van richtlijnen en hetvaststellen van beproevingsmethoden voor betonnen straatstenen.In Be/g/? vindt de vervaardiging van betonnen straatstenen ookreeds enige tijd plaats, waarbij o.m. een steen met een speciaalprofiel is ontwikkeld. Voor zover kan worden nagegaan, zijnspeciale voorschriften en eisen niet aanwezig noch in voor-bereiding. Een interessante ontwikkeling vertoont een belgischefirma, oorspronkelijk uitsluitend leverancier van natuursteen eneigenaar van verschillende steengroeven, die zich thans toelegtop de vervaardiging van o.m. betonnen straatstenen met natuur-steensplit als toeslagmateriaal.Ook in Itali? blijken reeds geruime tijd betonnen straatstenen teworden vervaardigd. In Bergamo ligt een stadsstraat, die in 1928is gelegd en thans nog zeer goede diensten bewijst.Eisen en keuringsproevenToen de eerste betonnen straatstenen op de nederlandse marktkwamen, diende men in het laboratorium na te gaan, of zij bestandzijn tegen de inwerkingen van het verkeer, de invloeden van hetklimaat e.d. Logischerwijze heeft men daarvoor aanvankelijkteruggegrepen op de bestaande eisen en keuringsproeven voorhet overeenkomstige gebakken bestratingsmateriaal. Deze eisenzijn opgenomen in de 'Eisen 1953' van de Rijkswaterstaat2). Zij1) ir. H. Schotman, Enige beschouwingen met betrekking toe het toe-passen van straacklinkers ?n de stad. Wegen, maart 1956. blz. 58/64. 10 fig.2) Algemene Landsdrukkerij, 's-Gravenhage 1953, Eisen door de Rijks-waterstaat gesteld aanjbouwstoffen voor de wegenbouw, art. 5, par. I,StraatklinkersCement 8 (1956) Nr 19-20461hebben betrekking op: uiterlijk, afmetingen, kwaliteiten en sor-teringen, wateropneming, valproef, rattler-(rammel-)proef.Zo is in 1952 door het Rijkswegenbouwlaboratorium een partijbetonnen straatstenen gekeurd op eisen, die in het bestek warenvoorgeschreven betreffende wateropneming, volumegewicht envalproef. In hetzelfde ?aar is door het Proefstation voor Bouw-materialen van 'Bouw- en Woningtoezicht' van de gemeente's-Gravenhage een partij betonnen straatstenen onderzocht op:druksterkte (m.b.v. uitgezaagde kuben met 10 cm kantlengte),'zware' zandblaasproef, wateropneming, volumegewicht, buig-sterkte en de weerstand tegen herhaald bevriezen en ontdooien.Later heeft men ook de rattler-(rammel-)proef en de Amsler-proef toegepast.Bij het onderling vergelijken van de resultaten van deze onder-zoekingen met die van gebakken straatklinkers, waarbij grote enkleine verschillen zijn geconstateerd, werd rekening gehoudenmet het feit, dat de bepaalde waarden en de gevonden resultaten(met uitzondering van de wrijvingsco?ffici?nt) geen algemenefysische grootheden zijn. Het betreft hier immers uitsluitendwaarden, die bij een bepaald produkt behoren en waarvan empi-risch is vastgesteld, dat zij een kriterium vormen voor het al danniet geschikt zijn van het betreffende produkt als bestratings-materiaal. Een en ander wordt wellicht veroorzaakt door het feit,dat de verschillende beproevingsmethoden en metingen slechtseen benadering zijn van de inwerkingen, die door verkeer, kli-maat e.d. op het wegdek plaats vinden.Het zou daarom niet verwonderlijk zijn, wanneer een denkbeel-dige waarde, van bijv. 100, voor gebakken straatklinkers nauwe-lijks voldoende blijkt te zijn, terwijl dezelfde waarde bij betonnenstraatstenen op zeer goede eigenschappen kan wijzen. Het komter dus op aan, de relatie te vinden tussen de verschillende waar-den en resultaten enerzijds en de gedragingen in de weg ander-zijds.Bij het toenemende gebruik van betonnen straatstenen is de be-hoefte aan vastgelegde richtlijnen ontstaan.Ruim een jaar geleden zijn de eerste voorlopige eisen opgestelddoor het Rijkswegenbouwlaboratorium ten behoeve van Rijks-waterstaat. Hoewel deze eisen dus in principe uitsluitend geldenvoor leveringen aan de Rijkswaterstaat, hebben inmiddels ver-schillende provincies en gemeenten hiervan gebruik gemaakt,Eisen door de Rijkswaterstaat gesteld aan betonstenen1. De stenen moeten gelijkmatig van vorm zijn. Er mogen in eenpartij geen stenen voorkomen, die onderling in een afmeting meerdan 3?/0 verschillen.2. ?ovenvlak en ondervlak moeten vlak zijn; zij mogen geen afwij-king van het platte vlak vertonen, welke groter is dan 2 mm.3. De wrijvingsco?ffici?nt, gemeten op het natgemaakte boven-vlak, moet ten minste 0,45 bedragen.4. De buigtreksterkte mag voor geen enkele steen minder dan60 kg/cm2bedragen.Deze voorlopige eisen zijn vrijwel geheel gebaseerd op de reedseerder door de Rijkswaterstaat opgestelde 'Eisen voor witte ver-keersstenen', waarvan in hoofdzaak de bepalingen voor de wittebovenlaag, voor de afmetingen en voor de reflektie zijn vervallen,terwijl bovendien de toelaatbare maatafwijking enigszins is ge-wijzigd.De eisen voor witte verkeersstenen zijn indertijd opgesteld, toenhet streven naar de vervaardiging van een zuiver witte bovenlaagheeft geleid tot een te dicht en te glad oppervlak, waardoor ?n destroefheid (wrijvingsco?ffici?nt) ?n de reflektie grotendeels ver-loren gingen. De in deze eisen vermelde afmetingen voor witteverkeersstenen corresponderen met die van de gebakken klinker-keien, in verband met de toepassing als verkeersstrepen e.d. inklinkerkeiwegen.In deze eisen wordt gesproken over betonstenen. Andere in ons landgebruikelijke benamingen zijn: betonklinkers, betonkeien, betonklinker-keien. e.a. Uitgaande van de gedachte, dat het begrip klinker nauw verbon-den is aan sinteren en bakken en dat het begrip kei --althans in de bak-steenwereld-- een bepaald formaat inhoudt (19,2x8,5x9,2 cm), is hetduidelijk dat deze begrippen niet zonder meer kunnen worden samen-gevoegd met het voorvoegsel (of het adjektief) beton, om daarmee de'betonnen straatstenen' aan te duiden. Om verwarring met andere beton-pre-dukten, zoals bijv. binnenmuurstenen van licht beton, te voorkomen,lijkt ook de benaming betonstenen minder geschikt. Een betere aanduiding,waarin zijn samengevat het materiaal en de toepassing, is misschien --en inieder geval voorlopig-- de naam betonnen straatstenen. In afwachtingvan een kortere benaming is deze in ieder geval ondubbelzinnig en duidelijk.De eisen voor maattolerantie en het evenwijdig zijn van boven-en ondervlak zijn zonder meer duidelijk. Uit de kleine maat-tolerantie (3%) blijkt een voordeel van de betonnen straatstenen,nl. de grote gelijkvormigheid, die met een zorgvuldige vervaar-diging is te bereiken. Met een sortering op vorm is uiteraard eennog grotere nauwkeurigheid mogelijk.Een wrijvingsco?ffici?nt f = 0,45 wordt aangehouden, omdat metde meet-(slip-)wagen van het Rijkswegenbouwlaboratorium opsnelverkeerswegen is vastgesteld, dat bij f < 0,45 de meeste slip-ongevallen plaats vinden. Deze grens blijkt voor vrijwel alle weg-verhardingen te gelden3). De wrijvingsco?ffici?nt f heeft betrek-king op de wrijving tussen autoband en wegdek. De stroefheids-problemen staan in het middelpunt van de belangstelling en vor-men nog steeds een onderwerp van intensieve studie4), 5), 6).De vereiste buigtreksterkte is op min. 60 kg/cm2gesteld.Opgemerkt dient te worden, dat de benaming buigtreksterkte in dit gevalniet geheel zuiver is; de 'balklengte' = steenlengte bedraagt gewoonlijk19)-22 cm. de steunpuntsafstand 15 cm en de 'balkhoogte' = steenhoogte(dikte) gewoonlijk 8-10 cm, zodat de verhouding balkhoogte/balklengteover het algemeen te ongunstig is om van een zuivere buigtreksterkte tekunnen spreken (zie: Uitvoering van de keuringsproeven). De invloed vandwars- en schuifkrachten gaat een te grote rol spelen. Een en ander behoeftechter geen doorslaggevend bezwaar te zijn, daar het hier uitsluitend gaatom hot vinden van een beproevingsmethode en het vastleggen van eenkriterium.Er zijn geen eisen voor druksterkte opgenomen, daar onder eenluchtband de drukbelasting geen verbrijzeling teweegbrengt.Eventueel bezwijken van de steen geschiedt altijd door belastingop buiging. Bovendien is in het wegdek een zekere 'taaiheid' vanhet wegen bouwmateriaal vereist (om afsplintering te voorkomen),waarvoor de buigtreksterkte ongetwijfeld een betere maatstaf isdan de druksterkte.Er zijn ook geen eisen opgenomen voor de vorstbestendigheid,daar deze geacht wordt in hoge mate te worden bepaald door debuigtreksterkte. Bij een min. buigtreksterkte van 60 kg/cm2zalhet materiaal bestand zijn tegen vorstinvloeden en de inwerkingvan afwisselend bevriezen en ontdooien.Zoals reeds is medegedeeld, worden de bovengenoemde voor-lopige eisen van Rijkswaterstaat, ondanks hun 'beperkte' geldig-heid, door verscheidene instanties en wegbeheerders toegepast.De gemeente Amsterdam heeft daarnaast zelfstandig verschillendevoorlopige eisen opgesteld in 'Voorschriften voor de levering vanbetonstenen voor rijwegen'. Terwijl hierin een grote overeen-stemming kan worden vastgesteld met de eisen van Rijkswater-staat, uitgezonderd de wrijvingsco?ffici?nt die hier 0,50 moet be-dragen, en bovendien voor de uitvoering van de keuringsproevennaar de bij de RWS-eisen behorende beschrijving 'Uitvoeringvan de proeven' wordt verwezen, zijn ook enkele bepalingen op-genomen betreffende toeslagmateriaal, kleur, afmetingen, cementen vellingkanten. Het ligt in de bedoeling zo mogelijk opkorte termijn m.b.v. de verkregen ervaring te komen tot meerdefinitieve voorschriften.De gemeente Rotterdam blijkt in de RWS-eisen momenteel eenovereenstemming te hebben gevonden met eigen ervaringen eninzichten. In de verschillende leveringsvoorwaarden worden dezeeisen dan ook grotendeels opgenomen, waarbij echter een min.buigtreksterkte van 70 kg/cm2wordt ge?ist, terwijl van geval totgeval nog verschillende andere bepalingen zijn opgenomen, zoalsbijv. een dikte van 8? of 9 cm, stenen vrij van baarden of bramen,enz.In Duitsland zijn, volgens de beslissing van de 'ArbeitsgruppeSteinstrassen', door de onlangs opgerichte 'ArbeitsausschussBetonsteinpflaster' ontwerp-richtlijnen opgesteld, die nog eenvoorlopig karakter dragen.Voor de gemiddelde druksterkte, te bepalen op uitgezaagdekuben met 7 cm kantlengte, wordt voorgesteld min. 750 kg/cm2,waarbij individuele druksterkten niet meer dan 20% lager mogenliggen.Voor de buigtreksterkte wordt een gemiddelde van min. 65kg/cm2voorgesteld, terwijl individuele resultaten niet kleinermogen zijn dan 50 kg/cm2.De weerstand tegen afwisselend bevriezen en ontdooien en dietegen de schadelijke inwerking van zouten bij gladheidsbestrijdingdient te worden bepaald, waarvoor men de voorkeur geeft aanhet 'Abschreck Frostverfahren'. Bij deze methode kan men binnendrie dagen de vorstbestendigheid bepalen, door de materialen ineen tot --21 ?C afgekoelde oplossing van natriumchloride 'af teschrikken' en daarna op uiterlijk en klank te onderzoeken1).3) dr. ir. D. Thoenes. Stroefheidsmetingcn op klinkerwegen. Wegen,okt. '53. blz. 262/267 en 2754) ir. D. H. F. Obertop, Onderzoek naar het verband tussen de stroefheidvan en de korrelgrootte in een wegdek. Wegen, okt. 1955. blz. 289/2975) Verslag van de Congresdag op 17 dec. 1954 van de Vereniging 'HetNederlandsche Wegencongres'. Wegen, juni 1955, blz. 166/1716) Rapport Comit? de la glissance, Xe Congres, Istanboul 19557) H. Pfeiffer, Snellverfahren zur Ermittlung der Frostbest?ndigkeit vonGesteinen und keramischen Erzeugnissen. Strasse u. Autobahn, juni 1956,blz. 203/206 (ook uitgegeven als 'Kurzbericht Nr. 17' van Bundesanstaltf?r Strassenbau, Kirschbaum Verlag, Bielefeld, DM 2,--)462 Cement 8 (1956) Nr 19-20Bij de bepaling van de slijtweerstand wordt vereist, dat het ge-middelde gewichtsverlies met de slijpschijf van B?hm (volgensDIN 52 108) niet meer dan 15 m3/50 cm2mag bedragen.De dikte van de stenen bedraagt min. 8 cm en wordt verder be-paald door de verkeersbelasting en de ondergrond.De eis voor de min. druksterkte zal moeten worden ingevoerd,omdat:a. de buigtreksterkte bij het nog veel voorkomende formaat16x16x14 cm en bij ongunstige verhouding lengte/hoogteniet of slechts onnauwkeurig is vast te stellen;b. men een waarde van 750 kg/cm2het criterium vindt voor eengoede betonkwaliteit met dienovereenkomstige goede eigen-schappen");c. men rekening dient te houden met het gebruik van ijzerenstampers bij de uitvoering van de bestratingswerkzaamheden.In de praktijk blijkt de druksterkte bij kuben met 7 cm kant-lengte op te kunnen lopen tot 1000--1050 kg/cm2.De voorgestelde min. buigtreksterkte en de bepaling van dezesterkte vertonen een grote overeenkomst met de nederlandseeisen. De keuringsproef wordt in principe alleen uitgevoerd bijstenen met een dikte van max. 10 cm. Bij steenlengten van 22 en24 cm bedraagt de steunpuntsafstand 20 cm.Men onderzoekt thans de mogelijkheden om de reeds genoemdeOnzuivere' bepaling van de buigtreksterkte bij ongunstige ver-houding hoogte/lengte (d.w.z. kleinste/grootste afmeting) teomzeilen.De bepaling van de vorstbestendigheid heeft men opgenomen,daar men het mogelijk acht, dat in Duitsland aan bepaalde eisenvoor druksterkte en buigtreksterkte wordt voldaan, zonderdat het materiaal bestand is tegen de inwerking van afwisselendbevriezen en ontdooien.Aan de bepaling van de slijtweerstand met de slijpschijf van B?hmhecht men grote waarde, wellicht omdat deze DIN-methode ookvoor vele andere betonprodukten tot de voorgeschreven keu-ringsproeven behoort. Bovendien verwacht men met deze proefniet alleen de slijtweerstand maar ook de betonkwaliteit tekunnen bepalen.Eisen voor de stroefheid en de wrijvingsco?ffici?nt zijn niet ver-meld en zullen --althans voorlopig-- ook niet worden opgeno-men. Men is er in zekere zin van overtuigd, dat de huidige duitsevervaardigingsmethode en betonspecie-samenstellingen een,volgens duitse maatstaven, voldoende stroefheid garanderen.De voorlopige duitse richtlijnen hebben verder betrekking op devervaardiging (machines), cement (DIN 1164, Z325 en 2425),toeslagmateriaal (gebroken natuursteen, grind e.d.) en steen-dikte (min. 8 cm). Zij geven bovendien aanwijzingen voor hetuitvoeren van bestratingen (ondergrond, fundering, bestratings-mortel, voegvullingsmateriaal).Uitvoering van de keuringsproeven")/. AfmetingenDe vormmeter bestaat uit drie onderling loodrechte stalen platen. Desteen wordt met het bovenvlak boven zo ver mogelijk in de hoek tussende platen gedrukt. Een beweegbare stalen plaat, welke zo gesteld is.dat deze steeds evenwijdig is aan het horizontale vlak, wordt nu tegenhet bovenvlak van de steen gedrukt; de afstand tussen deze tweehorizontale platen noemt men de hoogte van de steen (foto 3). Lengteen breedte worden op dezelfde wijze bepaald door twee andere vlakkenevenwijdig aan de twee vertikale vlakken tegen de steen te drukken.8) Een waarde van 750 kg/cm' op uitgezaagde kuben met 7 cm kantlengtekomt ongeveer overeen met de duitse normsterkte op kuben met20 cm kantlengte van 600 kg/cma;9) Volgens de beschrijving die bij de eisen van de Rijkswaterstaat behoortfoto 4. bepaling van afwijkingen in onder en bovenvlak (witteverkeerssteen)(Rijkswegenbouwtoborolorium)2. Afwijkingen in boven- en ondervlakDe steen wordt geplaatst met het ondervlak op een vlakke stalen plaat,v/elke goed ondersteund is. Vervolgens wordt op de plaatsen, waar desteen de stalen plaat niet raakt, de afstand tussen steen en plaat ge-meten door een wig onder de steen te schuiven. Deze wig is 1,00 cmbreed, 10,0 cm lang en aan een zijde 1,00 cm hoog; het schuine boven-vlak heeft een maatverdeling, welke een nauwkeurige aflezing moge-lijk maakt (foto 4).Daarna wordt de steen omgekeerd op de plaat gelegd, waarna hetbovenvlak op dezelfde wijze wordt onderzocht.3. Wrijvingsco?ffici?ntDe wrijvingsco?ffici?nt wordt bepaald met het toestel van Leroux.Dit toestel bestaat in principe uit een slinger, waarop een rubberstripzodanig is bevestigd, dat deze met een konstante druk over een be-paalde lengte van het te onderzoeken oppervlak wordt gesleept (foto 5).Oe verbruikte energie is een maat voor de wrijvingsco?ffici?nt. Bijdefinitie wordt aangenomen, dat een lerouxcijfer van 68 overeenkomtmet een wnjvingsco?flk/?nt van 0,45. De proef wordt enige malenherhaald, tot men een konstante waarde vindt.De wnj'vingsco?ffici?nt van het te onderzoeken oppervlak wordt intwee tegengestelde richtingen bepaald. De kleinste gevonden waardewordt aangehouden.4. BuigtreksterkteVijf stenen worden op buiging onderzocht volgens dezelfde principesals zijn weergegeven in N 502.Elke steen wordt gedurende 2 etmalen onder water van /7--20 ?Cgeplaatst. Na wegnemen van het overtollige water wordt de steen on-middellijk aan de buigproef onderworpen.De steen wordt zodanig op twee stalen rollen gelegd, dat de hartlijnenvan de rollen een afstand hebben van ISO mm en symmetrisch zijngeplaatst t.o.v. het midden van de steen (foto 6, z.o.z.).Door middel van een derde rol wordt op de steen, midden tussen deopleggingen, een gelijkmatig over de lengterichting van die rol ver-deelde belasting aangebracht, welke met 50 kg/sec geleidelijk toe-neemt.foto 3. vormmeter voor de bepaling van maatafwijkingen(R/jkswegenbouwtoborctor/um)foto 5. bepaling van het zgn. lerouxcijfer, waarmee de stroefheidwordt vastgesteld(foto ?redero Beton)Cement 8 (1956) Nr 19-20 463foto 6. toestel voor het uitvoeren van de buigproefUit de bepaalde breukbelasting wordt de buigsterkte berekend.(Rijkswegenbouwlaboratorium)Aangenomen wordt, dat de buigtreksterkte dan gelijk is aan:45p/2bh2waarin: = de druk in kgb = de breedte van de steenh = de hoogte van de steenVervaardigingIn Nederland kan men bij de vervaardiging van de stenen thanstwee groepen onderscheiden, voor wat het 'vormen' betreft:o. met behulp van speciale machines, die door eigen ervaring zijnontworpen en verder ontwikkeld. Bij deze werkwijze kunnenalle stenen stuk voor stuk worden gecontroleerd, daar zij inzekere zin afzonderlijk worden vervaardigd. Daarbij is het ookmogelijk, het bovenvlak van de stenen te bewerken, waardoorde cementhuid wordt gebroken, wat ten goede komt aan destroefheid;foto 8. steentrilmachine met etagelift en vorkheftruck (Schlosser)(foto v. d. Meijden)foto 7. steentrilmachine met kabeltransporteur (S/r?)(foto Jonker)b. de toepassing van steentrilmachines, die ontwikkeld zijn uitde machines voor de vervaardiging van licht-betonelementen(foto's 7-9). Met behulp van de inmiddels verkregen ervaringzijn de machines aangepast aan het te verwerken materiaal.waardoor een zwaardere constructie noodzakelijk is. De capa-citeit van dergelijke machines bedraagt gemiddeld 35 000stenen (keiformaat) per 8-urige werkdag, terwijl in sommigegevallen een capaciteit van 40 000 stenen wordt genoemd.Voor het werken in twee betonlagen (onderlaag en slijtlaag ofgekleurde bovenlaag) kunnen de machines worden aangepast,o.m.door het aanbrengen van een dubbele vulwagen. De meestemachines zijn bovendien geschikt voor de vervaardiging vanlicht-betonelementen en in sommige gevallen ook voor trot-toirbanden (door verwisselen van stempel en vormkast).De getrilde stenen worden afgevoerd m.b.v. een kabeltrans-porteur (foto 7) of m.b.v. vorkheftrucks (foto 8) of specialehefwagens (foto 10), die in combinatie met een etagelift(Hubleiter) worden gebruikt (foto 8-9). Deze laatste methode isbizonder geschikt bij verharding in stoomkamers. Vooropslag en transport maakt men ook gebruik van de oor-spronkelijke amerikaanse methode van pakketteren (pakket-vorming), waarbij de stenen op een speciale manier tot eensoort kubussen worden opgestapeld en met stalen bandenof draden worden samengehouden. Voor het transport en bijhet laden van auto's e.d. gebruikt men dan heftrucks metspeciale vorken.Cement. Afhankelijk van de eigen inzichten en gewoonten, medebepaald door de geschiktheid voor stoomverharding en de be-oogde snelheid van werken, wordt zowel portland- als hoovoven-cement van verschillende klasse gebruikt. Het verdient aanbeve-ling bij de vervaardiging van de stenen van een partij niet op een3nder cement over te gaan in verband met kleurvastheid.Toeslagmateriaal. Gewoonlijk wordt zand 0--3 mm en grof mate-riaal 3--15 (20) mm gebruikt, terwijl in sommige gevallen de max.korrelgrootte bij 30 en 35 mm schijnt te liggen. De voorkeur gaatuit naar gebroken materiaal, dat over het algemeen een groteresterkte (ook kantsterkte) geeft. Toevoeging van rond materiaal(grind) kan eventueel de verwerking en verdichting verge-makkelijken (foto's 11-14).Slijtlaag. Ofschoon door het aanbrengen van een slijtlaag de capa-citeit van de gebruikte machines vermindert en bovendien eenbizondere nauwkeurigheid is vereist, dient ook in deze richtingte worden gezocht om twee belangrijke eigenschappen van debetonnen straatsteen ni. de sterkte (onderlaag van grof materiaal)en de stroefheid (slijtlaag van fijner materiaal) te kunnen ver-beteren.Kleurstof. Betonnen straatstenen worden thans, behalve in degrijze betonkleur, ook In de kleuren rood en paars (heidekleur)vervaardigd. De toepassing daarvan geschiedt meestal uit esteti-sche overwegingen (bijv. aansluiting op een beton- of een klinker-464 Cement 8 (1956) Nr 19-20foto 9. steentrilmachine met etagelift (Omag)De stenen worden afgenomen m.b.v. hefwagens, ziefoto 10.foto 10. het inrijden van getrilde stenen in de stoomkamer{foto's Heesse/tsche Steenfabriek'foto 11-12. vierstukken van op buiging beproefde stenen, die aan de R.W.S.-eisen voldoenOpmerkelijk zijn de verschillende bovenvlakken van deze stenen, die toch alle nagenoeg dezelfde wrijvingsco?ffici?nt bezitten. Ondanks de ver-schillen in speciesamenstelling (z?e breukvlakken) levert de buigproef slechts weinig uiteenlopende resultaten.foto 13-14. drie stukken van op buiging beproefde stenen, die niet aan de R.W.S.-eisen voldoenDe slechte kwaliteit van deze stenen is in ieder geval veroorzaakt door heinagenoeg ontbreken van grove toeslagmaterialen en wellicht ookdoor de onvolledige verdichting (rechter foto),Cernent 8 (1956) Nr 19-20 465foto 15. drie stenen ?n keiformaat of met daarvan afgeleideafmetingenDe foto's van de stenen zijn tot dezelfde hoogtemaat terugge-bracht. Opmerkelijk is het verschil in bovenvlak van de stenen,die alle aan de min. stroefheidseis voldoen.foto 16. wegdek van betonnen straatstenenVoor het uitvoeren van de bocht zijn speciale hulpstukken toege-pasc. (Ipro)weg). De normale grijze betonkleur blijkt echter vooral bijduisternis voordelen te geven, In tegenstelling tot de mogelijk-heden bij de gebakken bestratingsmaterialen is men bij de ver-vaardiging van betonnen straatstenen in staat een grote unifor-miteit ?n kleur en hoedanigheid te bereiken. Door gebruikmakingvan verschillende kleurstoffen kan een grote verscheidenheid inkleuren worden verkregen. Zoals dr. ir. D. Thoenes enige jarengeleden in een artikel over de architektuur van klinkerwegenheeft uiteengezet, kan van de kleurmogelijkheden in het bestra-tingsmateriaal gebruik worden gemaakt, om een weg 'wat op tevrolijken' of aan te passen aan de omgeving en om de aanwezig-heid van verkeersborden, oversteekplaatsen, wegsplitsingen e.d.te accentueren10).Behalve de thans voorkomende rood of paars gekleurde stenenworden op bescheiden schaal ook witte, zwarte en gele stenenvervaardigd, die grotendeels bestemd zijn voor verkeersstrepenresp. oversteekplaatsen.Mengverhouding. Uiteraard wordt deze geheel in het eigen bedrijfontwikkeld en behoort daarom tot de zgn. fabrieksgeheimen.Het verdient aanbeveling bij de vervaardiging van de stenen van??n partij een zelfde mengverhouding te handhaven in verbandmet konstante eigenschappen. Over het algemeen vereisen desteentrilmachines een vrij droge beconspecie (i.v.m. het klevenaan het stempel), hoewel een te droog mengsel het gevaar op-levert, in de korte triltijd (enkele seconden) niet volledig ver-dicht te worden. In sommige gevallen schijnt men een plastificeer-middel of een andere hulpstof te gebruiken.Het is van het grootste belang, dat een innig mengsel wordt ver-kregen. Daarom maakt men meestal gebruik van tegenstroom-mengers, die gewoonlijk boven de steentrilmachines worden ge-plaatst.Nabehandeling. De eenvoudigste manier om de vereiste verhar-ding te bereiken is verharden in de open lucht. Uiteraard moethet beton daarbij worden nat gehouden. Gewoonlijk kan na2--3 weken een buigtreksterkte van 60 kg/cm2worden bereikt.Bij enige uitbreiding van het bedrijf wordt al gauw overgegaantot verharding met behulp van stoom onder atmosferischedruk11). De aanlooptijd, de stoomtijd, de temperatuur (meestaltot 60--70 ?C) e.d., worden gewoonlijk empirisch vastgesteld.Het grote voordeel van stoomverharding is het feit, dat in eenkortere tijd een voldoende verharding kan worden verkregen,waardoor o.m. het (beschutte) verhardingsterrein kleiner kanzijn, de aflevering eerder kan plaats vinden en bij het invallenvan de winter langere tijd kan worden doorgewerkt.In Belgi? worden ook autoklaven toegepast, waarin de nabehande-ling geschiedt met stoom onder hoge druk.Door een nederlandse fabriek wordt momenteel de vervaardi-ging van geocrateerde betonnen straatstenen voorbereid, waarbijde verharde (stoomverharding) stenen worden behandeld metSiF.,-gasla). Naast de mogelijkheid van toepassing in min of meeragressieve omgevingen (industrieterreinen, fabrieksvloeren) be-oogt men hiermee het bereiken van een grotere sterkte, een ver-beterde stroefheid en een sneller bereiken van de eindsterkte.Vellingkanten. De meeste betonstenen worden met vellingkantenvervaardigd, waardoor afbrokkelen en beschadigen tijdenstransport en verwerking worden voorkomen. Bovendien wordtde waterafvoer tussen de stenen in het wegdek verbeterd.Opmerkelijk zijn de betonnen straatstenen, die zowel aan deboven- als aan de onderkant van vellingkanten zijn voorzien, watmogelijk is door een afwijkende vervaardigingsmethode.In Duitsland vervaardigt men de stenen doorgaans zondervellingkanten. Men wil in het wegdek de bovenkanten vande stenen zoveel mogelijk laten aansluiten. Een eventueelvoordeel van vellingkanten zou nl. toch verloren gaan, wan-neer --zoals dikwijls geschiedt-- voegvulmassa wordt aan-gebracht.Formaat. In Nederland worden op dit ogenblik de meeste stenenvervaardigd in het keiformaat van de gebakken straatklinkers(19,2x8,5x9,2 cm) of met afmetingen, die direkt van dit formaatzijn afgeleid (bijv. bovenvlak 20x 10, 21 10?, 22? x I I cm e.d. indikten van 6, 7, 8, 8y, 9 en 10 cm, de dunnere vrijwel uitsluitendvoor woonstraten, foto 15). Afhankelijk van het formaat gaaner 38--44 stenen/m2(gebakken klinkerkeien 50--52 stenen/m'2).10) dr. ir. D. Thoenes. Architectuur van klinkerwegen. Wegen. Sept. 1953,blz. 191/20111) Zie ook 'Versnelde verharding van beton door verwarming'. C.U.R.-rapport Nr. 7. uitgave Betonvereniging, 's-Gravenhage 195512) A. A. van der Vlist, De behandeling van beton met siliciumtetra-fluoride SiFi. Cement 7 (1955) Nr. 9-10, blz. 241/244466 Cement 8 (1956) Nr 19-20foto 18. onder- en bovenzijde van een betonnen straatsteen metrechthoekig resp. 'sinusvormig' gedeelte(Waco)foto 17. onderzijde van een anti-kruipsteen met driehoekigeverzwaringAls hulpstukken (pas- en vuistukken) worden vervaardigd : stenenmet halveringsgroef (breukgroef) voor half-steensverband enbisschopsmutsen (stopstukken) voor keperverband.In Duitsland heeft men zich, in navolging van de slakkenkei,aanvankelijk toegelegd op het formaat 16x16x13 (14) cm,terwijl vrij spoedig ook andere formaten zijn vervaardigd:I6x24x 14 cm (verbandsteen en als kantsteen langs asfalt-wegdekken), 1 0 x 1 0 x8 cm (in navolging van kleinplaveisel),12x24x14 cm (in tramsporen), enz. Er valt een tendenswaar te nemen, over te gaan op het meer vierkante formaaten tevens op dikkere stenen; men hoopt daardoor een zeervaste ligging in het wegdek te verkrijgen.Profiel. Van een aantal in ons land vervaardigde stenen met eenspeciaal profiel, dat afwijkt van het bovenomschreven keiformaat,wordt volstaan met een korte beschrijving van deze stenen envan de argumenten, die bij de tot standkoming van het profiel eenrol hebben gespeeld. In chronologische volgorde zijn deze:1. de Ipro-kei, ned. octr. 67229. De stenen bezitten een I-profiel;lengte 25 cm, breedte 15 cm, hoogte (dikte) 10 cm, lijfbreedte10 cm en lijflengte 11,6 cm (foto 20). De keien grijpen metflenzen in elkaar en komen met hun lengterichting dwars ophet verkeer te liggen. Op deze wijze en door het grote draag-vlak beoogt men het kruipen, zakken en kantelen tegen tegaan. Door het in elkaar grijpen van de flenzen zal de zijde-lingse druk op de kantband verminderen, zodat een lichterekantplank kan worden toegepast, die onder bepaalde omstan-digheden zelfs geheel kan vervallen. Voor uitvoering vanbochten worden twee typen hulpstukken (vuistukken) ver-vaardigd(foto 16). Er gaan 30?--32 stenen/m2;2. de zgn. anti-kruipsteen. De stenen bezitten een bovenvlak zoalsbij het keiformaat (10?x21 cm); het ondervlak is echter voor-zien van een 2 cm dikke driehoekige verzwaring (foto 17).Deze betonstenen hebben een totale dikte van 9 cm en zijnontwikkeld uit een overeenkomstig profiel van gebakkenstraatklinkers. De bedoeling van de 'driehoeken' is, dat zij--indien hun richting in opeenvolgende rijen tegengesteld is--zich in het zandbed vastzetten, waarbij een doorlopende zig-zagrug in het zandbed wordt gevormd. De ligging van de ste-nen zal daardoor worden verbeterd, terwijl het kruipen wordttegengegaan. Er gaan ca. 44 stenen/m2;3. de Woco-strootsteen (ned. octr. 69315). Deze stenen, totaledikte 13 cm, hebben een zeer speciale vorm. Het onderste ge-deelte van de steen|(ca. 4,3 cm) is rechthoekig (25x20 cm) metlichte afschuiningen. Het .bovenste gedeelte (ca. 8,6 cm) is'sinusvormig' (foto 18). Door het daardoor in elkaar grijpenvan de stenen onderling (foto 19) beoogt men het kruipen vande bestrating en het wegzakken van de stenen tegen te gaan.Door de viervoudige ineenvoeging (zonder vertikaal door-lopende voegen) zal een belasting op een enkele steen over deaanliggende stenen worden verdeeld. De fundcringskostenzullen hierdoor verminderd kunnen worden. Er gaan ca. 20stenen/m2.foto 19. wegdek van betonnen straatstenenVoor het verkrijgen van twee weghelfcen zijn speciale passtukkengebruikt.(Woco)Cement 8 (1956) Nr 19-20 467foto 20. het'vlijen' van betonnen straatstenen op een voorafverdicht zandbedIn hec algemeen kan een grotere snelheid van werken wordenbereikt, indien de straatmaker beurtelings met elke hand eensteen opneemt en weglege.(/pro)Uitvoering van de bestratingDoor de bereikbare gelijkvormigheid en maatvastheid van debetonnen straatstenen kunnen de voordelen van het zgn. mecha-nisch straten volledig worden uitgebuit. Bij deze werkwijze wordt,op een voldoende draagkrachtige ondergrond, een zandlaag aan-gebracht, die vervolgens verdicht en onder de profiellat afge-werkt wordt. De straatmakers, die niet geschoold behoeven tezijn, werken vanaf een kruipplank of een werkbrug of vanaf hetreeds bestrate gedeelte. Zij werken 'vooruit', vlijen de stenen ophet zand en zorgen voor een aansluiting van de stenen onderling(foto 20). Bij deze werkzaamheden wordt de straathamer nauwe-lijks of niet gebruikt. Met behulp van een trilbalk of een specialeklinkertrilmachine wordt de bestrating vastgetrild.Volgens ervaringen in de gemeente 's-Gravenhage 13) geven ge-bakken straatklinkers door hun ongelijke hoogte en hun ongelijkevlakken niet altijd het maximum rendement, dat met deze me-thode te bereiken moet zijn. Door hun grote uniformiteit is ditmet betonnen straatstenen wel mogelijk.Resum?Uit het bovenstaande blijkt, dat betonnen straatstenen de volgen-de voordelen bezitten:1. stroefDe stroefheid gaat op de lange duur in het wegdek niet ver-loren.2. gelijkvormigDoor de gelijkvormigheid (en maatvastheid) kan een vlak weg-dek worden verkregen, terwijl mechanisch straten volledigkan worden toegepast.3. maatvastDoor de maatvastheid van lengte, breedte en hoogte zijn deverschillende steenverbanden op doeltreffende wijze uit tevoeren, zodat strak werk kan worden verkregen. Bovendienzal het herstroten met minder moeilijkheden gepaard gaan.4. elk profiel en formaatDe betonnen straatsteen kan zonder bezwaar in elk profiel offormaat worden vervaardigd.5. kleurvast, zichtbaar en kleurvariatieDe normale licht-grijze betonkleur biedt het voordeel vangoede zichtbaarheid.Met behulp van de reeds ver ontwikkelde techniek van hetkleuren van beton kan aan de meest verschillende eisenvoor egaliteit en verscheidenheid van kleuren worden voldaan.6. overal toe te passenwaar een open wegdek gewenst of vereist is.13) ir. H. Schotman, Klinkerbestratingen. Wegen, april 1952, blz. 86/90Enige beschouwingen met betrekking tot het toepassen van straatklinkcrsin de stad. Wegen, maart 1956, blz. 58/64Concrete paving stonesby . . van der VlistIn the Netherlands, the Ministry of Transport(Rijkswaterstaat) has established preliminaryrequirements for concrete paving stones. Thisarticle discusses the requirements concerned andthe testing methods mentioned therein, whileit also gives a survey of the "Vorl?ufige DeutscheRichtlinien" (Preliminary German Directives).The advantages of concrete paving stones are:ruggedness, manufacture according to fixeddimensions, even shape, size, profile, fast coloursand colour variations.Pav?s en b?tonpor . . van der VlistLe Minist?re N?erlandais des Ponts et Chauss?esa pos? des prescriptions provisoires pour lespav?s en b?ton. Cet article traite des conditionsen question et des m?thodes d'?preuve indiqu?es.et il contient en m?me temps un aper?u des"Vorl?ufige Deutsche Richtlinien". Voici lesavantages des pav?s en b?ton: duret?, dimensionsconstantes, uniformit?, format, profil, r?sistancedes couleurs, variation des couleurs.Pflastersteine aus Betonvon . . van der VlistIn den Niederlanden sind vorl?ufige ministerielleBestimmungen f?r Pflastersteine aus Betonerschienen. Im vorliegenden Artikel werden dieseVorschriften sowie die zugleich damit ver?ffent-lichten Pr?fungsmethoden besprochen, sowieauch eine ?bersicht ?ber "die vorl?ufigen deut-schen Richtlinien" gegeben. Als Vorteile derPflastersteine aus Beton werden genannt: Rauheit,Formbest?ndigkeit, Gleichf?rmigkeit, Farben-best?ndigkeit. reiche Auswahl in farbigen Steinen.Uitzending naar ParaguayGevraagd een DESKUNDIGE op het gebied van CEMENTPRODUKTIEvoor direkte uitzending naar Paraguay, om gedurende 3 maanden de cernent-industrie in Valle-mi van advies te dienen bij de beoogde produkticverhoging en-verbetering en bij het stimuleren van het algemene cementverbruik.Ervaring met de vervaardiging van cement (natte methode) is vereist. Kennisvan de spaanse taal is gewenst.Het geboden salaris bedraagt 8 600-700 per maand, verhoogd met een dagtoelage.Aanmeldingen aan het Bureau voor Internationale Technische Hulp, v. Alkemade-laan 400, Den Haag, Tel. 18400.468 Cement 8 (1956) Nr 19-20
Reacties