Log in
inloggen bij Cement
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Alle kennis / Artikelen

Bouwen met hout of beton?

Een vergelijking tussen hout en beton op basis van feiten Edwin Vermeulen - 30 maart 2020

Beton draagt wereldwijd meer dan 7% bij aan de totale CO2-emissie, terwijl in hout als bouwmateriaal juist CO2 is vastgelegd. Hout lijkt daarmee wat CO2 betreft een ideaal bouwmateriaal. Maar in werkelijkheid leidt met name het gebruik van CLT (verlijmd gelamineerd hout) in plaats van beton niet tot minder maar tot méér CO2-emissie. In dit artikel leggen we uit hoe dat zit.

CLT

CLT is verlijmd gelamineerd hout, ook wel kruislaaghout genoemd of in het Engels cross laminated timber. De bouwelementen zijn opgebouwd uit kruislings verlijmde planken (foto 1). Voor balken worden de planken in dezelfde richting verlijmd en het materiaal wordt dan gelamineerd hout of in het Engels glue laminated timber of glulam genoemd.

Beton

De relatief hoge CO2-emissie van beton, voornamelijk veroorzaakt door het in beton toegepaste cement, is niet te wijten aan een ongunstig CO2-profiel, maar het directe gevolg van de enorme vraag naar beton. Beton is zó populair dat er wereldwijd meer beton wordt geproduceerd dan alle andere materialen bij elkaar. In Nederland draagt beton zo’n 1,6% bij aan de totale CO2-emissie, inclusief wapenings­staal en inclusief de emissies die in het buitenland plaatsvinden bij de productie van cement en wapeningsstaal [3]. En dat terwijl ruim 75% van de totale massa aan bouw­mate­rialen voor de woning- en utiliteitsbouw uit beton bestaat [4]. Alle andere materialen, waaronder baksteen, gips, glas, isolatiemateriaal, keramiek, hout, kunststoffen en staal, vormen bij elkaar dus minder dan 25% van de totale massa aan bouwmaterialen. Die 1,6% moet uiteraard verder omlaag en op termijn naar nul. De Europese cementindustrie streeft dan ook, in lijn met de Europese Green Deal, naar CO2-neutraal cement en beton in 2050 [5].

75% van de totale massa aan bouwmaterialen voor de woning- en utiliteitsbouw bestaat uit beton

CO2-opslag in hout

Bomen absorberen CO2 uit de lucht en zetten dat om in koolstof in het hout en de wortels. Hout bestaat voor ongeveer 50% (m/m) uit koolstof [8][11]. Omgerekend komt dit overeen met een hoeveelheid van 1,8 ton vastgelegde CO2 in 1 ton hout. De in houten producten vastgelegde CO2 komt echter binnen een mensen­leven weer vrij. Hout wordt vroeg of laat namelijk weer verbrand of het vergaat. Slechts zo’n 1% van een boom zit na 100 jaar nog in een houten product [9]. Daarom moeten volgens de Euro­pese norm voor het uitvoeren van levens­cyclusanalyses (EN 15804 [10]) de opname en afgifte van CO2 tegen el­kaar weg­ge­streept worden, zodat er netto geen sprake is van CO2-opslag.
Voor optimale opslag van CO2 in hout moet men de bomen in de bossen zo lang mogelijk laten staan. Maar in werkelijkheid wordt een boom na zo’n 80 jaar of eerder gekapt. Daardoor is de CO2-opslag in hout minder, zoals blijkt uit figuur 2 (gebaseerd op [11]). Het kappen na 45, 50 of 120 jaar levert geen ander beeld op [16][17]. Figuur 2 lijkt overigens nog vrij optimistisch, aangezien minder dan eenderde van het oorspronkelijke volume van een boom in een houten product met een lange levensduur eindigt.

Wanneer een boom wordt gekapt blijft circa 40% achter in het bos in de vorm van takken en wortels [9]. Van de resterende 60% gaat nog de helft tot meer dan de helft verloren bij de productie in de vorm van schors, zaagsel en houtsnippers [9][12]. Uiteindelijk komt slechts 23% tot 30% van het oor­spronkelijke volume terecht in houten producten met een lange levensduur (figuur 3). De overige koolstof zal dus relatief snel als CO2 vrijkomen (verbranden of verrotten).
In een deel van de rapporten waarnaar in dit artikel wordt verwezen, wordt gesteld dat er wel degelijk CO2-winst te behalen is met houten bouwmaterialen, door bijvoorbeeld beton te vervangen. De door deze vervanging ontstane ‘CO2-besparing’ wordt bij de CO2-opslag in bossen en houten producten opgeteld. Maar dat is net zo onzinnig als bij een betonconstructie ook nog de uitgespaarde CO2 mee te rekenen omdat geen CLT is gebruikt.

LCA-analyse

Claims over de milieuprestaties van bouwmaterialen moeten worden gebaseerd op een zogeheten LCA (LevensCyclus Analyse, zie kader ‘Wat is een LCA-analyse?’). Een van de onderdelen daarbij is het broeikaseffect (uitgedrukt in CO2-equivalenten). Uit zulke analyses volgt dat beton per kg een twee tot vier maal lagere CO2-footprint heeft dan verlijmd gelamineerd hout (figuur 4). Uit figuur 4 blijkt dat er CO2 vrijkomt bij het produceren van hout voor toepassing als bouw­materiaal. De stelling dat er sprake is van CO2-opslag is dus onjuist. Dit komt omdat er, zoals eerder aangegeven, bij de groei van een boom weliswaar CO2 wordt omgezet in koolstof, maar dat deze als CO2 op termijn weer wordt vrijgegeven.

Gevoelsmatig is hout als bouwmateriaal weliswaar milieuvriendelijker dan beton, maar uit LCA-analyses blijkt dus dat dat, zeker voor CLT en per kg (figuur 4), niet het geval is. Hiervoor zijn verschillende oor­zaken aan te wijzen.

  1. Bij de productie van cement komt veel CO2 vrij, maar beton bestaat voor veruit het grootste gedeelte uit zand en grind, materialen die bij wijze van spreken gewoon opgeschept worden en waar bij de productie weinig CO2 vrijkomt. Bij de winning van zand en grind wordt er overigens ruimte voor rivieren gemaakt of worden recreatie- of natuurgebieden gecreëerd. De biodiversiteit neemt in de regel toe ten opzichte van voordat winning plaatsvond [13].
  2. Hout moet vaak over relatief grote afstanden worden aangevoerd (bijvoorbeeld uit Scandinavië, Oost-Europa of Oostenrijk), terwijl beton vrijwel overal ter wereld met regionale grondstoffen regionaal wordt geproduceerd.
  3. Beton vraagt in tegenstelling tot hout vrijwel geen onderhoud, verduurzaming of verflagen; het onderhoud gedurende de levensduur wordt meegenomen in de LCA-analyses en dat is dus ongunstig voor hout. Overigens wordt bij LCA-berekeningen voor wat betreft de theo­retische levensduur van een woning (75 jaar) of kantoor (50 jaar) geen onderscheid gemaakt tussen beton en hout.
  4. Voor de productie van CLT worden harsen en lijmen gebruikt, waaronder stoffen zoals polyurethaan en melamine-formaldehyde, en voor toepassing in de bouw ook coatings om het hout de eerste jaren te beschermen.
  5. Bij de kunstmatige droging van hout komen emissies vrij.

De opname en afgifte van CO2 van hout moeten bij een LCA-analyse tegen elkaar worden weggestreept

Overigens zijn er enkele aspecten die niet worden meegenomen bij een LCA-analyse van een houtproduct, terwijl ze wel een negatief effect op het milieu hebben. Zo worden de opname en afgifte van CO2 tegen elkaar wegge­streept, maar wanneer een boom niet gekapt zou zijn zou er meer CO2 zijn vastgelegd dan in het geval van kappen en nieuw aanplanten (figuur 2). En na het kappen komt er CO2 uit de bodem vrij. Dit effect kan ondanks het planten van nieuwe bomen de effectieve opname van CO2 in een productiebos met 10 tot 20 jaar vertragen [20].
Bovengenoemde effecten hebben een grote invloed op het resultaat van een LCA van hout wanneer ze wel zouden worden meegenomen.

Bij de productie van portlandcement komt de meeste CO2 vrij bij het zogeheten calcineren van kalksteen. Dat kalksteen vrijwel volledig biologisch wordt gevormd door skeletten van plankton en dat er in de oceanen jaarlijks meer kalksteen wordt gevormd door plankton (waarbij CO2 wordt vastgelegd) dan er voor de cementproductie wordt gewonnen [14][15], mag (terecht) niet meegenomen worden in de LCA-analyse van cement.

Uit analyses volgt dat beton per kg een twee tot vier maal lagere CO2-footprint heeft dan verlijmd gelamineerd hout

Wat is een LCA-analyse?

Bij een LevensCyclusAnalyse (LCA) worden alle onderdelen van de levens­cyclus van een bouwmateriaal, van de winning van grondstoffen tot en met de verwerking aan het einde van de levensduur, beschouwd. Bij iedere processtap wordt van de voorgeschreven milieueffecten de impact bepaald. Het gaat onder andere om het broeikas­effect (emissie van broeikasgassen, uitgedrukt in CO2-equivalenten), aantasting van de ozonlaag (uitgedrukt in CFK-equivalenten) en verzuring (uitgedrukt in SO2-equivalenten). In Nederland worden elf milieueffecten gebruikt die vervolgens worden uitgedrukt in één getal: de milieukostenindicator (MKI). Hiervoor worden de milieueffecten vermenigvuldigd met een weegfactor en vervolgens gesom­meerd. Het resultaat is een enkel getal, uitgedrukt in euro’s per eenheid product. Theoretisch geeft dit getal de kosten weer die gemaakt zouden moeten worden om de betref­fende milieueffecten weer te compenseren. Door de milieueffecten uit te drukken in één getal kunnen materialen goed onderling vergeleken worden. Materialen worden ook vaak op de belangrijkste van de elf milieueffecten vergeleken: de emissie van broeikas­gassen. Dit milieu­effect heeft bij de meeste materialen wel veruit de grootste invloed op de MKI, maar de MKI geeft een completer beeld.

De spelregels voor het uitvoeren van LCA-analyses zijn vastgelegd in de Europese norm EN 15804. In Nederland zijn er naast de EN 15804 nog aanvullende bepalingen voor het uitvoeren van LCA-analyses. Deze aanvullende bepalingen zijn vastge­legd in de zogeheten Bepalings­methode 'Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken' [19]. Deze bepalingsmethode is sinds 1 januari 2018 door de wetgever aangewezen. Vanaf die datum moet voor nieuwbouw van gebouwen de milieuprestatie worden berekend. Deze MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) is de som van de MKI’s van de in een bouwwerk toegepaste materialen en installaties, gedeeld door het vloeroppervlak en de theoretische levensduur van de constructie. In de grond-, weg- en waterbouw wordt de MKI steeds vaker gebruikt als gun­nings­criterium in aanbestedingen.

LCA-analyse CLT

Bij een LCA-analyse van houten producten mag men rekening houden met een potentiële besparing op het gebruik van brandstoffen bij de verbranding aan het einde van de levensduur. Dit leidt er wel toe dat Europese milieudata voor CLT een zeer grote spreiding laten zien, zoals blijkt uit figuur 5. Deze spreiding is vrijwel hoofdzakelijk het gevolg van de wijze waarop bij een LCA met de zogenoemde module D in EN 15804 wordt omgegaan: de besparing op fossiele brandstoffen door het verbranden van hout. De CO2-emissie die hiermee wordt bespaard varieert van 33 tot maar liefst 414 kg CO2 per m3 CLT, oftewel van 0,079 tot 0,88 kg CO2 per kg CLT. Natuurlijk variëren de mogelijkheden voor nuttige verbranding van hout per regio, maar een factor 10 is niet aannemelijk. Overigens gaat het hierbij om de vervanging van fossiele brandstoffen aan het einde van de theoretische levensduur, dus voor een woning over verbranding na 75 jaar. Waarschijnlijk gebruiken we in 2095 nog slechts zeer beperkt fossiele brandstoffen, zodat het rekenen met de besparing in fossiele brandstoffen die nu gerealiseerd kan worden discutabel is, maar er mag mee worden gerekend.
In Nederland rekenen we met het scenario waarbij afvalhout wordt verbrand in een afval­energie­centrale (voorheen afvalverbrandingsinstallatie genoemd). Het rendement hierbij is zeer beperkt, waarmee ook de CO2-besparing beperkt is (minder dan 80 kg CO2/m3 hout). Doordat deze aanpak is vastgelegd in de eerder genoemde Bepalingsmethode 'Milieupres­tatie Gebouwen en GWW-werken wordt een grote spreiding in milieudata voor CLT zoals we in Europa zien voorkomen.
De milieudata voor de grondstoffen voor beton laten relatief weinig spreiding zien. Zo varieert de CO2-emissie per ton hoogovencement CEM III/B van 264 tot 356 kg en per ton portlandcement CEM I 52,5 R van 805 tot 877 kg. Voor een gegeven betonsamenstelling zitten de uitschieters ook hooguit 15% van het gemiddelde af.

Vergelijking op gebouwniveau

De resultaten van LCA-analyses op gebouwniveau zijn uiteraard relevanter dan een directe vergelijking tussen bouwmaterialen. De vergelijking per kg geeft immers geen juist beeld voor de toepassing van een materiaal in een bouwwerk. Zo is CLT veel lichter dan beton. Gewapend beton weegt ongeveer 2.400 kg/m3 terwijl CLT slechts zo’n 500 kg/m3 weegt. Van CLT is wel weer meer nodig (volume) dan van beton om dezelfde krachten en belastingen aan te kunnen als een vergelijkbare constructie in beton. Verder geldt dat voor CLT er ten opzich­te van een draagconstructie in beton nog aanvullend brand­weren­­de bekleding nodig is, hetgeen de duurzaamheid niet ten goede komt. En voor het verwarmen en koelen van een houten constructie is, door de geringe thermische massa, meer energie nodig dan voor een betonconstructie. Dit verschil is dermate groot dat hiermee in de regelgeving voor bijna energieneutrale gebouwen (BENG), van toepassing vanaf 1 januari 2021 voor zowel woning als utiliteitsbouw, rekening is gehouden. Voor houten woningen mag de energie­behoefte 5 kWh per m2 per jaar hoger liggen dan voor woningen van beton, baksteen of kalk­zandsteen.

Een kWh komt op basis van de voor Nederland representatieve stroommix van kolen, gas en kernenergie neer op een emissie van 0,649 kg CO2 [18]. Uitgaande van een woning van 125 m2 en 5 kWh per m2 per jaar gaat het na 15 jaar gebruik om een verschil van 9.375 kWh = 6.084 kg CO2. Een gemiddelde woning bevat 20 m3 gewapend beton met een CO2-profiel van gemiddeld maximaal ongeveer 300 kg/m3. Het beton komt dus overeen met 6.000 kg CO2. Een houten woning heeft dus al na 15 jaar net zoveel CO2-emissie extra veroorzaakt door het hogere energieverbruik, als zou zijn veroorzaakt door de productie van beton voor een woning. Daar komt de CO2-emissie van het bouwmateriaal hout dan nog bij.

Buitenlandse studies

In de afgelopen twee jaar zijn in het buitenland studies uitgevoerd naar een vergelijking tussen constructies in beton en in CLT [21][22][23]. Het gaat om studies in België, Noorwegen en Zweden.
De studie in België is uitgevoerd door de KU Leuven in opdracht van Febelcem, de Belgische brancheorganisatie voor de cementindustrie. Hiervoor is gebruik gemaakt van TOTEM, de Belgische tool om de milieuprestatie van gebouwen te beoordelen. Vergeleken zijn een rijtjeshuis en een appartementencomplex van 8 verdiepingen. Voor een rijtjeshuis is er vrijwel geen verschil tussen een huis van beton of van regulier constructiehout, maar in het geval van het appartementencomplex heeft de CLT-variant 10% hogere milieukosten dan de beton­variant.
De Noorse studie is uitgevoerd door Østfoldforskning, het Noorse toonaangevende onder­zoeks­bureau op het gebied van LCA’s, in opdracht van de Noorse branchevereniging voor betonelementen. Bij deze studie heeft men kantoren in prefab beton en CLT vergeleken van 4, 8 en 16 verdie­pingen. Hiervoor is van de beschikbare zes LCA-analyse­resultaten voor CLT degene met de laagste CO2-footprint genomen (ruim de helft lager dan de hoogste). In de vergelijking zijn dezelfde prestaties aangehouden van het bouwwerk, dus dezelfde overspan­ning, nuttig vloeroppervlak, geluidsisolatie en energieprestatie. Voor het beton is cement gebruikt met een klinkergehalte van minimaal 70%, hetgeen in vergelijking met de Neder­landse situatie wat ongunstiger is. Uit het onderzoek volgde dat bij 4 verdiepingen CLT wat lager uitkomt in CO2-equivalent per m2 vloeroppervlak. Bij 8 verdiepingen zijn CLT en beton vergelijkbaar en bij 16 verdiepingen is beton gunstiger.
Bij de Zweedse studie, uitgevoerd door SP Technical Research Institute of Sweden, is een appar­te­­mentencomplex op basis van beton (in het werk gestort en prefab) en een verder identiek appartementencomplex op basis van CLT vergeleken. Bij deze studie waren zowel de betonindustrie als de houtindustrie intensief betrokken. Uit deze studie blijkt dat de beton­variant over de gehele levenscyclus gelijk tot marginaal beter presteert dan de CLT-variant. Bij de CLT-variant is overigens de brandwerende bekleding niet meegenomen in de analyse, omdat hiervoor geen data beschikbaar waren. Bij deze studie is net als bij de Noorse studie dezelfde CLT met een opvallend lage CO2-footprint genomen.

Nederlandse studie

De ontwerpen voor het appartementencomplex in de Zweedse studie zijn gebruikt voor een compacte Nederlandse studie, uitgevoerd door LBP|SIGHT. De milieu-impact van de gebruikte materialen zijn berekend op basis van de gegevens in de Nationale MilieuDatabase (versie 2.3). De resultaten hiervan zijn weergegeven in figuur 6 [24]. De betonvarianten hebben een (beperkt) lagere milieu-impact (MPG) dan de variant in CLT. De CLT-variant heeft een wat lagere CO2-emissie voor de bouw­materialen dan de beton­varianten, terwijl dat in de Zweedse studie net andersom was. De oorzaak hiervan kon niet achterhaald worden.
Het is goed om de cijfers in figuur 6 in perspectief te plaatsen. De cijfers hebben betrekking op de gebouwschil met fundering. Overige materialen en installaties ontbreken in de berekening, waardoor de waarden grofweg een factor 3 tot 6 lager uitvallen dan gebruikelijk voor een appar­te­­menten­­complex.
Verder vormt de productie van de bouwmaterialen ongeveer 20% van de totale CO2-emissie van de bebouwde omgeving. Het gebouwgebonden energieverbruik in de woning- en utiliteits­bouw is verantwoordelijk voor de overige 80% van de CO2-emissie [4], waarbij zoals eerder aangegeven het energie­verbruik van een betonconstructie door de thermische massa lager is dan die van een constructie van CLT. De verwachting is uiter­aard wel dat het aandeel van het energieverbruik fors gaat dalen.

Conclusie

Uit tal van studies blijkt dat bouwen met beton beter voor het milieu is dan bouwen met hout, zeker wanneer het CLT betreft en wanneer we het beschouwen over de gehele levensduur van een constructie.

Literatuur

[1]       A new bioeconomy strategy for a sustainable Europe - Factsheet, European Com­mis­sion.
[2]       Zuid-Houtland, Een ruimtelijke en cijfermatige verkenning van de kansen voor bio-based bouwen van 500.000 tot 1 miljoen woningen in Nederland met bio-based materialen, website Provincie Zuid-Holland.
[3]       Vermeulen E., Balans tussen emissie en opname CO2, Betoniek Vakblad 2017/3.
[4]       Materiaalstromen, milieu-impact en energieverbruik in de woning- en utiliteitsbouw, Stichting Economisch Instituut voor de Bouw en Metabolic, januari 2020.
[5]       Press release CEMBUREAU, European cement industry strives for carbon neutral cement and concrete along the value chain by 2050, 15-01-2020.
[6]       Hammond, G., Jones, C., Inventory of Carbon & Energy (ICE) – Version 2.0, University of Bath, 2011.
[7]       Nationale MilieuDatabase, www.milieudatabase.nl.
[8]       A reassessment of carbon content in wood: variation within and between 41 North American species, S.H. Lamlom, R.A. Savidge, Biomass and Bioenergy 25 (2003) 381 – 388, Elsevier, 2003.
[9]       Ingerson, A. (2009). Wood Products and Carbon Storage: Can Increased Production Help Solve the Climate Crisis? Washington, D.C.: The Wilderness Society.
[10]     NEN-EN 15804+A2, Duurzaamheid van bouwwerken – Milieuverklaringen van producten – Basisregels voor de productgroep bouwproducten, NEN, Delft, November 2019.
[11]     Ingerson, Ann L. 2007. U.S. Forest Carbon and Climate Change. Washington, D.C.: The Wilderness Society.
[12]     The wood from the trees: The use of timber in construction, M.H. Ramage et al. Renewable and Sustainable Energy Reviews 68 (2017) 333–359, Elsevier, 2017.
[13]     Kwaliteit natuur na winnen van zand of grind, De Vlinderstichting, oktober 2011.
[14]     Contribution of Calcareous Plankton Groups to the Carbonate Budget of South Atlantic Surface Sediments, Baumann et al. Universität Bremen, Fachbereich Geowissen­schaf­ten, 2004.
[15]     Activity Report 2017, CEMBUREAU, Brussel.
[16]     Forests, Carbon and Climate Change Forests, Carbon and Climate Change A SYNTHESIS OF SCIENCE FINDINGS 2006 Oregon Forest Resources Institute.
[17]     Keith, H., D. Lindenmayer, B. Mackey, D. Blair, L. Carter, L. McBurney, S. Okada, and T. Konishi-Nagano. 2014. Managing temperate forests for carbon storage: impacts of logging versus forest protection on carbon stocks. Ecosphere 5(6):75. http://dx.doi.org/10.1890/ES14-00051.1.
[18]     www.CO2emissiefactoren.nl.
[19]     Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken, Stichting Bouwkwaliteit, Rijswijk, januari 2019.
[20]     Woody Biomass for Power and Heat, Impacts on the Global Climate, Duncan Brack, Chatham House, februari 2017.
[21]     Energy and climate-efficient construction systems, Environmental assessment of various frame options for buildings in Brf. Viva, SP Technical Research Institute of Sweden, 2018.
[22]     Klimagassregnskap av tre- og betongkonstruksjoner, Østfoldforskning AS, Kråkerøy, Noorwegen, December 2019.
[23]     Study on the environmental impact of concrete and cement based products applied in buildings – evaluation with TOTEM, KU Leuven, april 2019.
[24]     Memo Vergelijking CLT en Beton, J. Makara en J. Levels-Vermeer, LBP|SIGHT, 24 februari 2020, Nieuwegein.

Reacties

dr. ir. Pablo van der Lugt & ir. Atto Harsta - Green Matters Consultancy & Aldus Bouwinnovatie 01 juni 2020 11:35

Wij onderschrijven de opmerkingen hieronder, dit artikel lijkt helaas nogal suggestief en lijkt op zoek te gaan naar argumenten tegen CLT, zo wordt verwezen naar oude databases (zoals de verouderde ICE database uit 2010 ipv het up to date en in Europa gangbare Ecoinvent) en resultaten uit niet-openbare memo's. Het allergrootste probleem lijkt dat er daadwerkelijk data is verdraaid / weggelaten. Meteen aan het begin wordt In figuur 2 bijvoorbeeld verwezen naar CO2 opslag in bossen tov houtkap om suggestie te wekken dat houtkap leidt tot meer CO2 uitstoot. Als we naar de bron van deze grafiek gaan, zoals weergegeven in het artikel zelf (referentie #9*), blijkt echter dat er cruciale info uit de grafiek is weggelaten, namelijk "concrete substitution carbon" (licht oranje gearceerd; weggepoetst in artikel in Cement). Deze bron is echter online beschikbaar, zie pagina 12, figuur 9 op https://www.nrcm.org/wp-content/uploads/2013/10/TWS_US-Forest-Carbon-and-Climate-Change_2007.pdf In dit rapport zelf staat overigens letterlijk dat de het grote voordeel van hout (incl CLT) zit in vervanging van beton: "THE STORAGE-IN-WOOD-PRODUCTS STRATEGY APPEARS SUPERIOR ONLY IF BENEFITS INCLUDE THE SUBSTITUTION OF WOOD FOR CONCRETE IN CONSTRUCTION (TAN AREA). CONCRETE MANUFACTURING RELEASES VAST AMOUNTS OF CO2E, DUE TO BOTH FOSSIL FUEL USED FOR HEAT AND CARBON RELEASED BY THE CHEMICAL TRANSFORMATION OF LIME TO MAKE CEMENT. AS FIGURE 9 ILLUSTRATES, SUBSTITUTING WOOD FOR CONCRETE WOULD REDUCE CO2E EMISSIONS DRAMATICALLY; CONVERSELY, IF MANAGEMENT TO BOOST FOREST CARBON STORES REDUCES THE AVAILABILITY OF WOOD FOR CONSTRUCTION, IT COULD INADVERTENTLY CAUSE MORE EMISSIONS IF BUILDERS TURN TO CONCRETE OR FOSSIL-FUELBASED PLASTICS AS SUBSTITUTES". Een rectificatie van het artikel lijkt hiermee op zijn plaats (dit nog los van vele andere niet goed onderbouwde onderdelen in het artikel). Voor een wat onafhankelijker overview (dus niet afkomstig van hout of beton sector) mbt milieu impact is het wellicht interessant om naar deze studie van ABT te kijken die ook een milieu impact vergelijking maakt van dragende vloeren obv beton, staal en hout: https://www.abt.eu/bestanden/Afbeeldingen/Actueel/Publicaties/6837-1/Lonneke_-_Bouwwereld_2018_Duurzaamheid_begint_met_de_juiste_vloerkeuze.PDF Tenslotte zou het inderdaad beter zijn om te kijken naar een gecombineerde aanpak; CLT en beton kan prima samen, zoals bv ook zichtbaar in het nieuwe appartementen complex HAUT in Amsterdam (21 verdiepingen hoog). *Ingerson, A. (2009). Wood Products and Carbon Storage: Can Increased Production Help Solve the Climate Crisis? Washington, D.C.: The Wilderness Society

Mari Baauw 20 april 2020 09:29

Zonder veel kennis van zaken: dit lijkt een potje moddergooien. En over modder gesproken: is dat, leem, niet het beste bouwmateriaal? En: ik lees niets over het opraken van grondstoffen als cement en zand. Hoe zit dat?

Menno Hartsema - BOUWscoop 14 april 2020 17:27

Zeer uitgebreid beschreven met vele voetnoten. Waardoor het geheel wetenschappelijk oogt, echter jammer dat er veel drogredenen worden opgevoerd om de werkelijke uitkomsten te ontkrachten. Veel onnodige argumenten vertroebelen het beeld. - Het is juist dat bouwen met hout CO2 uitstoot, het rekenen met opslag of compensatie als biomassa zijn niet juist in relatie tot rekenmodellen van IPCC. De uitstoot is echter aanzienlijk lager dan bij beton zie ook grafiek nr 6: 30% minder CO2 - Waarom zo veel argumenten over houtbouw, de LCA of EPD geeft eenduidig de uitkomst van het materiaal. Wel opletten dat juiste categorieën worden gebruikt. EPD A1-A5 zonder D =recycling (dit vertekend.) -De redenatie dat houtbouw meer energie verbruikt kan niet gesteld worden op basis van de BENG regels. De extra 5 kWh per m2 per jaar is een grenswaarde en niet een werkelijk verbruik. Nog veel erger is de redenatie dat een energiebehoefte wordt ingevuld met een COP van 1. Als er al een hoger verbruik is dan zal dit met een warmte pomp slechts 20-30% elektriciteitsverbruik zijn.

Tom Godthelp 12 april 2020 16:46

Helemaal met Bouwe eens. Beide materialen kunnen prima naast elkaar bestaan en kunnen elkaar zelfs versterken. Kijk bijvoorbeeld naar de combinatie van CLT met een betonnen dekvloer om daarmee onder meer de akoestiek te verbeteren. Voor een positieve insteek kunt u wellicht eens luisteren naar onderstaande podcast waarin veel argumenten die in dit artikel worden aangedragen toch anders lijken te zijn: https://www.bnr.nl/podcast/thebigfive/10394654/hout-gert-jan-nabuurs-universiteit-wageningen En deze TEDtalk over brandveiligheid: https://www.youtube.com/watch?v=sKXnKRD2EU4

Bouwe Olij - bouwadviesbureau Strackee 04 april 2020 11:44

Alleen al de intro wekt de indruk dat er sprake is van misleiding door de houtbranche. Waarom is dat nodig, ga gewoon uit van de eigen kracht en sterke punten van Beton. Beiden kunnen prima naast elkaar bestaan. Is de betonbranche geschrokken van de impact van de documentaire van Tegenlicht, en de boost die CLT daardoor gekregen heeft?

x Met het invullen van dit formulier geef je Cement en relaties toestemming om je informatie toe te sturen over zijn producten, dienstverlening en gerelateerde zaken. Akkoord
Renda ©2024. All rights reserved.