vakblad over betonconstructies
8 2010
Noord/Zuidlijn goed op weg
Cement & Beton Centrum organiseert in
samenwerking met CROW het
Symposium 'Nieuwe Fietspaden'
Vrijdag 14 januari 2011 in Ahoy Rotterdam
Over de functies van het nieuwe etspad,
met bekendmaking van de winnaar
Ideeënprijsvraag In de kiem gescoord - Nieuwe etspaden
Meer informatie, inclusief programma
www.cementenbeton.nl
Nieuwe
Fietspaden
Idee ënprijsvraag 2010
Het CementEvent wordt georganiseerd door:
Æneas Uitgeverij van vakinformatie en vakblad Cement
Keynote spreker Kim Nielsen, 3XN, architect van het BIMHUIS op 12 april in Amsterdam
Noteer alvast in uw agenda:
12 april 2011 CementEvent in het Bimhuis in Amsterdam met als keynote spreker Kim Herforth Nielsen,
architect van het Bimhuis en oprichter van architectenbureau 3XN uit Denemarken. Op het programma
staan verder bijdragen van een architect en een constructief ontwerper die hun ervaringen belichten
over hun onderlinge samenwerking. Dit aan de hand van een spectaculair recent project. De middag
eindigt met een forumdiscussie onder leiding van professor Cees Kleinman, hoofdredacteur van Cement .
Doelgroep:
Beslissers en medewerkers van constructie- en architectenbureaus,
bouwbedrijven en toeleveranciers.
Sponsors gezocht:
Wilt u aanwezig zijn op deze unieke middag? We hebben een
aantal interessante sponsorpakketten samengesteld in aller-
lei prijsklassen, waarin u naast gratis deelnemerskaarten een
hele advertentiepagina ontvangt en ook profteert van veel
zichtbaarheid vooraf en tijdens het event. Neem voor meer
informatie contact op met Mirjam Maat via events@aeneas.nl.
12 APRIL 2011 BIMHUIS AMSTERDAM
Vanaf januari meer informatie en aanmelden op www.cementevent.nl
inhoud
8 2 010 2 Inhoud
4 Een uniek project T
Na veel vertraging is de Noord/Zuidlijn momenteel
weer volop in uitvoering.
8 Boorproces goed op weg T
Het boorproces wordt zodanig goed beheerst dat
de invloed op de bebouwde omgeving beperkt is.
16 Omgeving vraagt om maatwerk T
Amsterdam Centraal Station is bezig aan de
grootste verbouwing in haar geschiedenis.
24 Hulpconstructies zijn obstakels T
Na ruim een jaar van stilstand, kan nu eindelijk
worden gestart met de definitieve beton
constructie voor station Rokin.
30 Ontgraving onder hoge druk T
Station Ceintuurbaan, het diepst gelegen station
van de Noord/Zuidlijn, heeft een unieke bouwput.
38 Eerste toepassing RI palen T
In de ontvangstschacht in Station RAI/Europaplein
is gewapend onderwaterbeton toegepast.
42 Veelvlakkige portalen T
Om schijnzekerheid te voorkomen is bij Station
Buikslotermeerplein gekozen voor een onder en
bovengrensbenadering.
48 Herstel paaldraagvermogen T
Verslag van het herstelproces voor de verzakking
van zes panden aan de Vijzelgracht.
61 Sta pal achter de registerconstructeur
Harry Zwiers schrijft in zijn vierde column over nut
en noodzaak van het constructeursregister.
453
Noord/Zuidlijn goed op weg
De Noord/Zuidlijn is veel in het nieuws,
meestal dankzij vertragingen en kosten
overschrijdingen. Maar met zijn diep
gelegen stations en boor en zinktunnels
is het op technisch gebied een zeer
bijzonder project.
54
Interview Frank Kaalberg
Is hij een doorzetter of een drammer?
Misschien is hij wel beide! Frank Kaalberg
is één van die technici die het onder
gronds bouwen in Nederland tot ver
buiten ons land een gezicht hebben
gegeven.
68
Provinsjehûs Fryslân
Door een toename van het aantal
medewerkers was er behoefte aan een
nieuw gebouw voor het Provinciehuis
Friesland. De aanwezige bebouwing in
het historische centrum van Leeuwarden
zorgde voor de nodige uitdagingen.
88 Boekbespreking
90 Berichten
93 Productinformatie
94 Summary
95 Cementonline
96 Servicepagina
96 Colofon
92
Cement Vacant
Redactioneel
8 2 010 Inhoud 3
62 Duurzaamheid vraagt om
concretisering
Een kleine aanpassing in het bouwkundig ontwerp
kan vaak al veel materiaal besparen.
64 Modern erfgoed
Voor de Messel Groeve in Duitsland is een beton
nen gebouw ontworpen dat de geschiedenis van
de schaliegroeve weerspiegelt.
75 Oorzaken constructieve schade
151 schadegevallen zijn in het kader van een
afstudeeronderzoek aan de TU Delft onderzocht.
80 De nieuwe constructeur (5)
Onduidelijke informatie uitwisseling prefab kost
irritatie, tijd en geld.
84 VARCE (1)
Vragen en antwoorden over de Eurocode 2.
Tunnelvisie? De Noord/Zuidlijn wordt door velen geas
socieerd met vertragingen en kostenoverschrijdingen.
Overigens: waarop de ramingen uit het verleden zijn gebaseerd
vind je niet terug en of de uitgangspunten van toen nog wel
opgaan?? Maar dat terzijde. Op technisch gebied is het even
wel een bijzonder, uniek en zeker interessant project. Reden
genoeg om eens uitgebreid stil te staan bij de stations en de
tunnels.
Na een algemene inleiding duiken we de boortunnel in. Het
leven, de werkwijze en de invloed op de omgeving van de lief
tallige boormachines Noortje en Gravin worden uitgebreid uit
de doeken gedaan. Je zou er haast rode oortjes van krijgen!
Hierna komen de stations Centaal station, Rokin, Ceintuurbaan,
Vijzelgracht en RAI aan bod, met antwoord op vragen zoals 'Wat
werd er in de ondergrond aangetroffen?', 'Hoe ziet het ontwerp
eruit?', 'Hoe is de uitvoering?', 'Welke hulpconstructies zijn nodig
om naar 32 m diepte te gaan?'. De uitgebreide toelichting vormt
heerlijke winterse kost voor de inventieve constructeur.
In deze donkere dagen voor Kerstmis wensen we niemand een
tunnelvisie toe; reden genoeg om het heldere daglicht op te
zoeken. Want ook boven de grond gebeurt er veel. Zo wordt bij
station Buikslotermeerplein bovengronds gedragen door 28
betonnen portalen, waarbij gekozen is voor een onder en
bovengrensbenadering om schijnzekerheid uit te sluiten. De
bankwereld zou er wat van kunnen leren!
En het doet mij deugd aan te kunnen kondigen dat de rubriek
VARCE is gestart. Interessante vragen over de Eurocode 2 wor
den beantwoord door een werkgroep van de normcommissie
TGB Betonconstructies. Hiermee wordt een oude traditie nieuw
leven ingeblazen.
Ik wens alle lezers met aanhang een fantastische roetjsch het
nieuwe jaar in en hoop u het volgende jaar weer in goede
gezondheid ergens te mogen begroeten.
Cees Kleinman
Voor reacties: c.kleinman@cementonline.nl
Foto voorpagina:
De oostelijke boortunnel in
de Noord/Zuidlijnfoto: Gé Dubbelman / Hollandse
Hoogte
Extra artikelen online
Vacuüm als constructief bindmiddel
'Ongebonden' granulaat biedt perspectief voor
de maakbaarheid van 'vrije vormen'.
Zie p. 87
thema
Een uniek project 8 2 010 4
thema
Een uniek project
De Noord/Zuidlijn is een nieuwe metrolijn die
Amsterdam-Noord verbindt met Amsterdam-Zuid.
Na een lange politieke voorbereiding werd in april
2003 met de aanleg begonnen. Door diverse proble-
men is het project veel in het nieuws geweest, vooral
negatief. Dieptepunt was het stilleggen van een deel
van de bouw tussen september 2008 en augustus
2009. Maar momenteel is de Noord/Zuidlijn weer
volop in uitvoering. Het project blijkt nationaal én
internationaal in veel opzichten uniek.
Bij Noord/Zuidlijn is communicatie met buitenwereld van groot belang
Een uniek project 5
1 Zinksleuf Amsterdam
Centraal Stationfoto: Roevin2 Tracé Noord/Zuidlijn
Medio 2008 raakte de bouw van de Noord/Zuidlijn in zwaar
weer. Twee lekkages op de Vijzelgracht, gevolgd door verzak-
kingen van enkele panden, maakten dat het werk aan de
toekomstige stations Vijzelgracht en Rokin voor alle zekerheid
werd stilgelegd. Dit had natuurlijk gevolgen voor de voortgang
van het tunnelboren ? en uiteindelijk dus voor het totale
project. Die donkere periode kort samengevat: de planning en
financiën moesten ernstig worden bijgesteld en het imago leed
zware schade. Een commissie onder leiding van oud-minister
Cees Veerman onderzocht of de bouw verder moest gaan, en
kwam op 4 juni 2009 tot het advies dat de Noord/Zuidlijn
moest worden voltooid.
In de moeilijke periode bleek pas goed hoe complex dit bouw-
project in elkaar steekt. Niet alleen in technisch opzicht maar
ook in organisatorisch opzicht was veel flexibiliteit nodig. Beves-
tigd werd hoe belangrijk de buitenwereld is tijdens de voortgang
van de bouw en welke rol communicatie hierin speelt.
Mensenwerk
Natuurlijk, de Noord/Zuidlijn wordt gemaakt uit staal, ijzer,
steen en beton. Om ervoor te zorgen dat de stations, de
tunnels, de rails en de systemen goed en veilig worden
gebouwd, is er veel gerekend, getekend, ontworpen en onder-
zocht. En na de tekentafel volgde de uitvoering met hoge
kranen, grote machinerie en indrukwekkende boormachines.
Toch komt het slagen of falen van dit project vooral neer op
mensen. Mensen (bewoners en ondernemers) die worden
geraakt door de impact en de langdurige overlast van de
uitvoering. Mensen die het slalommen langs afzettingen en
omleidingen zat zijn. Mensen die ongerust zijn over de risico's
1
ing. Jan Bijkerk 1)
Dienst Noord/Zuidlijn
1) ing. Jan Bijkerk is Directeur Uitvoering van de Dienst Noord/Zuidlijn
2
Vervolg
Cement 2004/2 stond ook al in het
teken van de Noord/Zuidlijn. Dit
nummer is te raadplegen op
www.cementonline.nl .
Een uniek project 8 2 010 6
thema
3 Twee reusachtige tunnel
delen van de Noord/Zuid
lijn komen onder het IJ en
onder het Centraal Station
te liggen. Ze zijn vanuit het
bouwdok naast de Six
haven over het IJ wegge
sleept naar een tijdelijke
'parkeerplaats' in de Suez
haven foto: Gé Dubbelman/
Hollandse Hoogte
van de bouw voor hun stad. Maar ook mensen die met passie
en vakmanschap werken aan het boren van de tunnels, de
bouw van de stations. Én mensen die staan te popelen om
straks in 16 minuten van Noord naar Zuid onder het centrum
van Amsterdam te flitsen. Allemaal mensen die niet kunnen
wachten totdat de Noord/Zuidlijn in gebruik wordt genomen,
om welke reden dan ook.
Draagvlak
Als de Noord/Zuidlijn geen draagvlak heeft, leveren alle
inspanningen nooit een werkend vervoerssysteem op. We
hebben gemerkt dat je, als je het zorgvuldig aanpakt, wel dege-
lijk invloed kunt uitoefenen op dat draagvlak, door open en
eerlijk te zijn.
De huidige stand van zaken
? Buikslotermeerplein
Het station is in ruwbouw gereed.
? Johan van Hasseltweg
In ruwbouw gereed.
? Amsterdam Centraal Station
De zinksleuf onder het station wordt uitge-
baggerd, vervolgens wordt het betonwerk
aan de De Ruyterkade afgemaakt en kan het
tunnelelement worden ingevaren (naar
verwachting 1e helft 2011). Als dit volledig is
afgezonken, zijn de andere tunneldelen in
het IJ aan de beurt.
? Voorplein Centraal Station
De vloer is gestort (6000 m 3 beton) en de
wand met de middendiepe put, waar de
verbinding met de Oostlijn komt, is doorge-
broken. Momenteel worden de betonnen
voorzetwanden tegen de diepwanden aan
gemaakt.
? Boortunnel
De oostelijke en westelijke buis tussen
Damrak en Rokin zijn geboord. Tunnelboor-
machines Gravin en Noortje zijn geparkeerd
tegen station Rokin aan.
? Station Rokin
Uitgegraven tot 24 m diepte. Naar verwach-
ting zal in november de laatste grond
worden weggehaald.
? Station Vijzelgracht
Uitgegraven tot bijna 22 m. Eerste stuk (van
11) van het perrondak is aangebracht. In
totaal moet een diepte van 32 m worden
bereikt. De laatste 7 m graafwerk gebeurt
onder verhoogde luchtdruk om opbarsten
van de bodem te voorkomen.
? Station Ceintuurbaan
Onderste vloer is gestort. Station is in casco
gereed. Afmaken ruwbouw (voorzetwanden)
is gestart.
? Startschacht Scheldeplein
De ombouw tot het nieuwe vertrekpunt van
de boormachines vanaf Zuid is in volle gang.
? Station Europaplein
In ruwbouw gereed.
? Tunnel onder A10
Ruwbouw in afrondende fase.
? Station Zuid
Hier sluit de Noord/Zuidlijn straks op aan,
hier ligt tot nu toe het enige stukje rails van
de Noord/Zuidlijn. Momenteel wordt het
viaduct over de Beethovenstraat gebouwd.
3
4
Een uniek project 8 2 010 7
4 Er is veel animo voor rondleidingen,
georganiseerd voor particulieren,
bedrijven en scholen. Op de foto
een bezoek aan boormachine
Noortje foto: Gé Dubbelman/Hollandse
Hoogte5 Inhijsen van vier dakliggers op
Station Zuid foto: Liesbeth Dingemans
contact hebben met deze bewoners, hebben goed werk verricht.
En de mensen die langs de bouwputten wonen, denken actief
mee. Ze komen vaak met uitstekende oplossingen voor proble-
men. Ook richting pers nemen we tegenwoordig zelf het initia-
tief, en wachten niet langer af totdat ons iets wordt gevraagd.
Een inspanning die ons veel positieve free publicity oplevert.
Trots
Anno 2010 is de Noord/Zuidlijn gelukkig weer volop in uitvoe-
ring. In Noord en Zuid is de ruwbouw grotendeels klaar. Het
graven in de stations Rokin en Vijzelgracht is weer hervat, in
het diepste station Ceintuurbaan zijn zelfs alle vloeren al
gestort. Hier is onder verhoogde luchtdruk gegraven ? een
techniek die gedeeltelijk ook in de Vijzelgracht wordt ingezet.
En dan hebben we natuurlijk de eerste twee tunnelbuizen met
succes geboord, van de startschacht in het Damrak tot aan het
Rokin.
Intussen zijn wij ons er terdege van bewust dat we bouwpresta-
ties leveren die voor Nederland, en soms zelfs wereldwijd,
uniek zijn. Deze inleiding op een speciaal themanummer over
alle facetten van de Noord/Zuidlijn, heb ik dan ook met gepaste
trots geschreven. ?
Twee voorbeelden:
? We laten de bouw ondergronds van dichtbij bekijken via het
Uitkijkpunt op het Rokin en in de startschacht op het
Damrak.
? Er worden verschillende rondleidingen georganiseerd, voor
zowel particulieren als bedrijven en scholen. Hiervoor is veel
animo (foto 4).
Het project blijkt de mensen te interesseren: het informatiecen-
trum ontving dit jaar de 250 000e bezoeker. Maar het vertrou-
wen, dát moet wel dagelijks worden verdiend!
Een andere belangrijke partij zijn de stakeholders: de politiek,
de fysieke omgeving, waterschappen, noem maar op. Één van
de belangrijkste aanbevelingen van de Commissie Veerman
luidde dan ook dat de omgevingscommunicatie sterk moest
worden verbeterd: betrek de omgeving bij de bouw, vertel
eerlijk en open wat er aan de hand is, inclusief de mogelijke
risico's. Daar heeft de organisatie flink in geïnvesteerd. Dat we
uiteindelijk de omwonenden mee hebben gekregen, is gewel-
dig. De contractmanagers en projectbegeleiders die direct
Tabel 1 Betrokken partijen Noord/Zuidlijn
organisatie betrokkenheid
Gemeente Amsterdam, Dienst Noord/Zuidlijn opdrachtgever van de NZ lijn; het management, con tractmanagement, toezicht en communicatie
Adviesbureau Noord/Zuidlijn v.o.f. ( Witteveen+Bos en Royal Haskoning)
ontwerp van o.a. boortunnel onder binnenstad, diepe stations, voorplein CS, station Europaplein, zinktunnel en caissons en het monitoringsysteem
Ingenieursbureau Amsterdam (IBA) tijdelijke maatregelen rond aanleg; ontwerp van stations in Noord en de aansluiting op station WTC in Zuid
Saturn (Dura Vermeer en Züblin) bouw boortunnels en mitigerende maatregelen
Herrenknecht leverancier tunnelboormachines, procescontrole tunnel boren
Strukton Betonbouw bouw metrostation CS (samen met aannemer Van Oord ACZ) en afzinken tunnel elementen
Heijmans Beton en Waterbouw bouw Nieuwe Brug bij het Damrak (brug 303) en de drie caissons tussen station CS en het Damrak; bouw tunneldelen tunnel onder het IJ (samen met Strukton)
Max Bögl bouw drie diepe stations: Rokin, Vijzelgracht en Ceintuurbaan
Nelis Infra tijdelijke maatregelen op het Rokin
ProRail medeopdrachtgever voor bouwdeel onder NS station CS; zorgt voor publieksvoorlichting rond CS en voor (her)inrichting van centrale hal van het station
Sol Data en Grontmij ontwikkeling en installatie monitoringsysteem voor beheersing van risico's door registreren van alle bewegingen in grond, funderingen en bebouwing
Van Hattum en Blankevoort bouwen eindschacht van de tunnelboormachine op het Scheldeplein en het station Europaplein met aanliggende tunnelconstructies
Vobi bouw doorkruising van de Noord/Zuidlijn met A10 Zuid (in combinatie met aannemers Dekker en Van der Horst)
MNO Vervat aanleg tunnel langs Noord Hollands kanaal
Ballast Nedam Infra Noord West bouw station Johan van Hasseltweg en de Nieuwe Leeuwarderweg
BAM Civiel bouw station Buikslotermeerplein
B.V. Aannemingsmaatschappij J. Seignette tijdelijke maatregelen
5
thema
Boorproces goed op weg 8 2 010 8
thema
Boorproces goed op weg
Voor de Noord/Zuidlijn in
Amsterdam worden tussen de
noordelijke startschacht aan het
Damrak en de zuidelijke schacht
aan het Scheldeplein twee boor-
tunnels gerealiseerd. De totale
lengte bedraagt 3,1 km (3,8 km
inclusief stations). Het boorpro-
ces is in het vroege voorjaar van
2010 begonnen. Met een voort-
gang, die kan oplopen tot 20 m
per dag, verloopt het boorproces
tot nu toe zeer voorspoedig. Het
proces wordt zodanig goed
beheerst dat de invloed op de
bebouwde omgeving beperkt is.
Boortunnels Noord/Zuidlijn:
van vernieuwend ontwerp naar succesvolle uitvoering
Boorproces goed op weg 8 2 010 9
1 De oostelijke boortunnelfoto: Gé Dubbelman / Hollandse
Hoogte
Op 25 maart 2010 is vanaf de startschacht aan het Natte Damrak
het boorproces gestart. Tunnelboormachine (TBM) Noortje heeft
in een tijdsbestek van 14 weken de eerste 730 m van het oostelijke
boortunneltracé tussen startschacht en station Rokin succesvol
geboord. Op 16 augustus 2010 is de tweede tunnelboormachine
Gravin vanuit de startschacht gestart met het boren van de weste-
lijke tunnelbuis. Deze machine en heeft in een tijdsbestek van
11 weken op 29 oktober 2010 station Rokin bereikt. Door de
gerealiseerde droge, vlakke en gave tunnelwand van de tot nu toe
geboorde tunneldelen mogen deze tot één van de kwalitatief
hoogwaardigste tunnels in Nederland worden gerekend.
Tunnelontwerp
De boortunnels hebben een uitwendige diameter van 6,52 m en
worden ter plaatse van het Beursplein, Muntplein en de Vijzel-
straat onderling verbonden met dwarsverbindingen. Deze
worden met de beproefde vriesmethode gebouwd. Deze vries-
methode wordt ook toegepast ter plaatse van drie nooduitgan-
gen, waarbij een verbinding tussen de boortunnel en een vlucht-
schacht wordt gemaakt. De boortunnels zijn gesitueerd op een
diepte tussen de 20 en 30 m onder NAP en bevinden zich goed-
deels in de tweede zandlaag of, zoals onder de Vijzelstraat, in de
diep gelegen Eemklei (fig. 2). De boortunnels volgen met
uitzondering van een beperkt tracégedeelte onder de Amster-
damse Pijp het bestaande stratenpatroon. In de smalle Ferdi-
nand Bolstraat zijn ze hiertoe boven elkaar gesitueerd.
De geboorde tunnels bestaan uit een 35 cm dikke gesegmen-
teerde prefab betonnen lining (sterkteklasse C45/55) met een
ringbreedte van 1,5 m. De lining is opgebouwd uit vijf segmen-
ten en een halfgrote sluitsteen (5 + ½ ringdeling). Ten behoeve
van een eenvoudige en nauwkeurige ringbouw zijn de langs-
voegen voorzien van guiding rods (foto 3). Ze bevatten, behou-
dens de langsvoegen van de sluitsteen, géén boutverbindingen.
De ringvoeg wordt gekenmerkt door elf compacte oplegvlak-
ken. In het hart van deze oplegvlakken bevindt zich een
na-injecteerbare constructieve kom-nokverbinding. Niet alleen
de na-injectie, ook de compacte vormgeving en wapening van
kom en nok is vernieuwend. Later in dit artikel wordt nader op
deze verbinding ingegaan.
De gekozen ringdeling op basis van een halfgrote sluitsteen is in
meer tunnelprojecten toegepast, waaronder in de Hubertustun-
nel in Den Haag. Deze deling komt voort uit de ontwerpoverwe-
ging de segmenten statisch bepaald in het ringvoegvlak op te
leggen ter plaatse van de vierendeelpunten van het segment. Die
punten vormen tevens de aangrijpingspunten van de TBM-
vijzels. Montagespanningen in de segmenten worden met het
gekozen statisch bepaalde systeem zoveel mogelijk beperkt.
Hiertoe zijn de oplegvlakken tevens zo compact mogelijk
ontworpen en voorzien van een achterliggende geconcentreerde
splijtwapening. Door toepassing van guiding rods in de langsvoe- Boorproces goed op weg
1
ir. nikolaas van empel,
ir. frank Kaalberg, ir. frank Haring
Adviesbureau Noord/Zuidlijn /
Witteveen+Bos
thema
Boorproces goed op weg 8 2 010 10
2 Het boortunneltracé: de boortunnels
bevinden zich goeddeels in de twee-
de zandlaag of in de diep gelegen
Eemklei
3 Segmenten opgelagen op het tasveld
4 Situatie in Vijzelstraat (tunnel in
Eemklei en belast door grond- en fun-
deringsdrukken)
5 Faalboom gesegmen teerde boortun-
nel en alter nerende krachts afdracht in
twee naburige tunnelringen
6 Dwarsdoorsnede conventionele nok -
verbinding met aanwezige tolerantie
7 Ringstijfheid versus afschuiving nok -
verbinding
De gevolgen van de combinatie van verhoogde en asymmetri -
sche gronddruk ten gevolge van funderingslasten en een bedding
van de tunnel in de elatief zachte Eemklei zijn met behulp van
geavanceerde grond-constructie-interactieberekeningen in
DIANA doorgerekend. Dat geldt ook voor de overige tunnelsec -
ties. Hierbij is de grond als continuüm gemodelleerd op basis van
het in DIANA beschikbare Modified Mohr Coulombmodel dat
vergelijkbaar is met het PLAXIS Hardening Soilmodel.
De gewapend-betonnen segmenten zijn in het DIANA-model
gemodelleerd als fysisch niet-lineaire, gewapende gekromde
schalen. Tevens is het niet-lineaire gedrag van langsvoegen en
ringvoeg (tijdelijke wrijvingskoppeling door oplegvlakken
vijzels en permanente koppeling ter plaatse van nokken) op
realistische wijze in het model opgenomen. Hiermee wordt de
krachtsafdracht binnen de tunnelconstructie realistisch bepaald.
De uitgevoerde berekeningen toonden aan dat op een aantal
tunnelsecties een constructieve koppeling van de tunnelringen
noodzakelijk was. Uit de berekeningen bleek tevens dat voor de
westelijke tunnelbuis in de Vijzelstraat en de tunnelsectie onder
de al gepasseerde kademuur aan het Natte Damrak (funderings -
lasten kademuur) zwaarder gewapende segmenten nodig waren.
Toch is aangetoond dat voor het gehele boortunneltracé een
tunnel op basis van conventionele gewapend-betonnen segmen -
ten mogelijk is. Voorwaarde hiervoor is echter wel dat de stabili -
serende werking van de nokken ook daadwerkelijk door het
gekozen nokontwerp wordt bewerkstelligd.
In [1] is uitvoerig aangetoond dat om de draagcapaciteit van een
gesegmenteerde boortunnel te maximaliseren en de aanwezige
wapening daadwerkelijk en volledig te benutten, niet alleen eisen
moeten worden gesteld aan de werking maar tevens aan de draag -
kracht van de nokken. Figuur 5 toont hoe de draagcapaciteit van
de gesegmenteerde boortunnel wordt bepaald door het samenspel
van gewapende segmenten en langs- en ringvoegen. De kernge -
dachte bij dit samenspel is dat de zwakste schakels in de tunnel,
gevormd door de koud op elkaar geplaatste langsvoegen (A) en
de aangrenzende gewapend-betonnen segmentvelden (B), een
parallel draagsysteem kunnen vormen. Dit draagsysteem, met een
totale draagcapaciteit Mu = Mu,A + Mu,B, kan alleen ontstaan als
een koppeling in de ringvoeg (C/D) is geborgd. Deze koppeling
gen wordt een nauwkeurige segmentplaatsing bewerkstelligd.
Ook hierdoor worden montagespanningen beperkt en wordt de
kans op montageschade geminimaliseerd. Ook de grotendeelse
omissie van boutpockets ter plaatse van de langsvoegen heeft als
doel scheurinitiatie en scheurvorming tijdens montage te voorko -
men. De kerngedachte achter het ontwerp is dus een conditione -
ring van krachtswerking (beheersing grootte en locatie contact -
spanningen) ten gevolge van ringbouw door a) statisch bepaalde
axiale afdracht van vijzelkrachten in compact uitgemeten en
gewapende zones, b) voorkomen van scheurinitiatie door omissie
van boutpockets en c) voorkomen van montagespanningen door
accommoderen van een nauwkeurige segmentplaatsing met
guiding rods.
Niet-lineaire berekeningen
Bij de Vijzelstraat, waar de tunnel zich in de Eemklei bevindt,
staan vooral aan de westzijde grote gebouwen met een substanti -
ele massa. Deze gebouwen zijn op de eerste en tweede zandlaag
gefundeerd (fig. 4). Kenmerkend is bijvoorbeeld het monumen -
tale Stadsarchief van Amsterdam (gebouw de Bazel), dat is gefun -
deerd op de eerste zandlaag. Door de ligging van de tunnel ten
opzichte van de aanwezige bebouwing worden funderingslasten
van deze bebouwing gedeeltelijk afgedragen op de tunnel.
2
3
stationEuropaplein stationCeintuurbaan stationVijzelgracht stationRokin stationCS
BS. = -8.000 BS. = -17.500 BS. = -19.000
BS. = -32.000 BS. = -26.500 BS. = -26.000 BS. = -21.500 BS. = -15.200
Eemklei
Eemklei
3e zandlaag
zandlaag
2e zandlaag 1e zandlaag
Laag van Harting
BS. = -32.000 BS. = -32.600 BS. = -25.124
Boorproces goed op weg 8 2 010 11
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 4,5 5,0
conventione le toler antiem aat (5 mm )
toler antie w
resterende ringstijfheid (%)
radiale ver schilverpl aatsing w (mm)
Komt nog vervanging voor
A
B
A B C D
D C
bezwijken tunnel
bezwijken langsvoeg (A)
géén koppeling ringvoeg (C/D) bezwijken segmentveld (B)
afschuiven voegplaten (C) bezwijken nokken (D)
OF
OF
A
A
B
C D
C D
C D
B
snedekrachten
snedekrachten
A B
C D
u
A M
C/D
F M
B
tolerantie
brugd voordat de nokverbinding aanslaat en er zich stabilise -
rende koppelkrachten in de verbinding opbouwen. De koppe -
lende werking treedt bij bovengenoemde tolerantiemaat zodanig
laat in dat de tunnelring op dat moment al in vergevorderde staat
van vervorming of ovalisatie is. In figuur 7 zijn de stijfheid
(weerstand tegen ovaliserende belasting) van de tunnelring en de
afschuiving van de ringvoeg ter plaatse van de nokverbinding,
tegenover elkaar uitgezet. De ringstijfheid neemt ten gevolge van
voortgaande openstand van de langsvoegen bij toenemende
vervorming van de tunnelring scherp af en is nagenoeg nihil op
het moment dat een afschuiving van 5 mm ter plaatse van de
nokverbinding wordt bereikt. Dit impliceert feitelijk dat de
tunnelring een zeer grote vervorming heeft ondergaan en bezwe -
ken is, alvorens de nokverbindingen aanslaan. De nokken funge -
ren derhalve als een 'noodrem', die pas na verregaande vervor -
ming van de tunnelring in werking treedt.
zorgt ervoor dat bij een toenemend buigend moment en uiteinde -
lijke gaping in de langsvoeg (A) ringkrachten naar het naburige
sterkere en stijvere segmentveld (B) worden omgeleid. De sterkte
Fu,C/D en karakteristiek KC/D van de koppeling moeten hierbij
zodanig zijn dat bij toenemende belasting op de tunnel het
bezwijkmoment Mu,A van het gewapend-betonnen segmentveld
wordt benut, vóórdat de koppeling bezwijkt en het parallelle
draagsysteem wordt ontkoppeld en de tunnelring bezwijkt. De
ambitie om de maximale draagkracht uit een gewapend-beton -
nen boortunnel te halen door de aanwezige segmentwapening
volledig te benutten, stelt dus eisen aan de werking en minimale
draagkracht van de koppeling. Deze ambitie was mede aanleiding
om aan het begin van het ontwerpproces de daadwerkelijke
werking van gangbare nokontwerpen te evalueren en te optimali -
seren, niet alleen qua gedrag maar tevens qua sterkte.
Evaluatie bestaande nokverbindingen
Met behulp van constructieve nokken worden de in halfsteens-
verband geplaatste tunnelringen gestabiliseerd en de draagca-
paciteit ervan aanmerkelijk verhoogd ten opzichte van een
ongekoppelde, zelfdragende gesegmenteerde tunnelring. In
boortunnels worden nokverbindingen, naast overige ontwerp -
oplossingen als de vlakke of verdeuvelde voeg (bicones), sinds
jaar en dag met wisselend succes (schades aan nokverbinding)
toegepast. Ze beogen naast stabilisatie veelal ook het uitlijnen
van de segmenten tijdens ringbouw te vereenvoudigen. Ten
behoeve van deze ringbouw en ter overbrugging van de hierbij
optredende plaatsingstoleranties van de segmenten en tunnel-
ringen, worden de nokverbindingen in de regel zodanig
ontworpen dat er een speling tussen de 5 en 10 mm tussen de
kom en nok aanwezig is (fig. 6).
Door deze toegepaste speling wordt echter de beoogde construc -
tieve werking van de nokverbinding ondermijnd. Immers eerst
moet de aanwezige speling tussen kom en nok worden over -
4
5
6
7
thema
Boorproces goed op weg 12
1. montage 3a. nok ?
2. injectie 1. montage 3. nok gea ctiveerd
actieve nok ? niet actieve nok
actieve nok ! niet actieve nok
b) N oord/Zuidl ijnnokontwerp
a) conventioneel nokontwerp
De onzekere en willekeurige overdracht van koppelkrachten en
hiermee het willekeurige statische systeem van de tunnel, wordt
in de klassieke statische ontwerpberekeningen van een tunnel-
constructie meestal niet in rekening gebracht; deze berekenin-
gen gaan veelal onterecht uit van acuut aanslaande koppelingen
in het gehele ringvoegvlak.
Nokverbinding op basis van na-injectie
Naar aanleiding van bovengenoemde bevindingen is een
nokontwerp ontwikkeld, waarmee de hiervoor beschreven
negatieve invloed van de luchtmaat in de nokverbinding wordt
ondervangen. Na afweging van een aantal alternatieven, is er
uiteindelijk voor gekozen een nokontwerp uit te werken op
basis van opvulling van de aanwezige luchtmaat met een
verhardend injectiemateriaal, enige tijd na ringbouw. De lucht-
maat is daardoor alleen ten behoeve van een conventionele en
probleemloze ringbouw aanwezig en wordt, nadat het deze
functie heeft vervuld, opgevuld om het langetermijn statische
systeem van de boortunnel te optimaliseren.
Op korte en middellange termijn na realisatie van de tunnel
worden de tunnelringen door wrijving gestabiliseerd in het
ringvoegvlak, dat onder voorspanning staat ten gevolge van de
afzetkrachten van de TBM. Met deze voorspanning kan, ten
gevolge van relaxatie en degradatie van de voegmaterialen in de
ringvoegen, echter alleen tijdens de korte en middellange
termijn worden gerekend. De nokverbindingen hebben in deze
periode geen constructieve functie en dienen alleen als monta-
gegeleiding van de segmenten tijdens ringbouw.
Figuur 9 toont een vergelijking tussen het conventionele
nokontwerp en het ontwerp op basis van na-injectie. Daar waar
de krachtoverdracht door de nokverbinding in het conventio-
nele ongeval ongewis en onbeheersbaar is, wordt in het geval
van het Noord/Zuidlijnontwerp door de opvulling van de
luchtmaat iedere nokverbinding geactiveerd met de navolgende
positieve consequenties:
1 De stabiliserende werking van de koppelingen is voor iedere
koppeling instantaan (koppeling slaat direct aan bij afschui-
Vanaf het moment dat een nokverbinding (veelal met bitumi-
neus kaubit ingelegd) aanslaat nemen koppelkrachten ten
gevolge van de nagenoeg bezweken tunnelring zodanig sterk en
ongecontroleerd toe, dat het de vraag is of deze nokverbinding
dergelijke krachten überhaupt op kan nemen. Hier komt bij dat
voor een gegeven ingebouwde tunnelring de daadwerkelijk
geëffectueerde speling voor elk van de in de ringvoeg aanwe-
zige nokverbindingen onbekend is. Bij een plaatsingstolerantie
van bijvoorbeeld +/- 5 mm is het denkbaar dat één of meer
nokverbindingen al contact maken, terwijl overige nokverbin-
dingen nog een luchtmaat van 10 mm af te schuiven hebben
alvorens krachten in de betreffende nokverbindingen worden
opgebouwd.
Het statische systeem van een dergelijke tunnelring is derhalve
ongedefinieerd. Nokverbindingen die toevalligerwijs aanslaan
moeten een koppelkracht overdragen die door het uitblijven
van de koppelende werking van de overige nokverbindingen in
de ringvoeg onbeheersbaar groot kan worden. Dit kan tot
breuk van de betreffende nokverbinding leiden. Afhankelijk
van het gekozen materiaal in de oplegvlakken van de ringvoeg
(zoals bitumineus kaubit of hardboard platen) kan dit schade-
mechanisme op korte termijn (kaubit) dan wel langere termijn
(hardboard) optreden.
8
9b
9a
ontluchting balgvormig kussen
elastisch materiaal
injectiekanaal
injectie
Boorproces goed op weg 8 2 010 13
kaubit strippen
wapening scheur om wapening
Scheur door wapening epoxy "cakes"
ankhelling 15° met horizontaal
afschuiving kracht
afschuiving kracht
nok-karakteristiek
nok-karakteristiek
F
F
ankhelling 45° met horizontaal
8 Injectiekussen in kom-nokverbinding
9 Conventioneel nokontwerp (a) versus nok -
ontwerp Noord/Zuidlijn (b)
10 Conventionele noklayout (a) versus noklay-
out Noord/Zuidlijn (b)
holle ruimte in het kussen, gecombineerd met de dikte van het
laminaat, is zodanig gekozen dat de kussens bij maximale
plaatsingstolerantie (+/- 7 mm) contact maken met de tand van
de nokverbinding. Hierdoor kan worden volstaan met geringe
injectiedrukken. De twee balgvormige kussens vormen via het
injectiekanaal communicerende vaten met een constant totaal-
volume, dat onafhankelijk is van de uiteindelijke plaatsingstole-
rantie van de nokverbinding. De vullingsgraad van de kussens
kan daardoor tijdens het injectieproces nauwkeurig op volume
worden gecontroleerd.
Vormgeving en wapening nokverbinding
Zoals eerder gesteld zijn ook de compacte vormgeving en
wapening van kom en nok vernieuwend. Figuur 10 toont een
vergelijking tussen de vormgeving van een conventioneel Topf-
Nocke systeem (a) en de voor de boortunnels van de Noord/
Zuidlijn toegepaste nokverbinding (b).
Het aangepaste ontwerp heeft de navolgende kenmerken:
Hoek
De flanken van de kom van de nokverbinding maken een hoek
van 45° met de segment-as, terwijl bij een conventionele Topf-
Nocke veelal sprake is van een aanzienlijk flauwere hoek. Deze
hoek van 45° komt voort uit de doelstelling de nokkrachten
door de in de kom van de nokverbinding aanwezige kamwape-
ning te leiden, waarbij afdoende dekking op deze kamwapening
aanwezig is. In het geval van de conventionele Topf-Nocke is
het vanuit duurzaamheidsoverwegingen (dekking) veelal
beperkt mogelijk de wapening volledig door te voeren tot
voorbij het aangrijpingspunt van de nokkracht. Hierdoor wordt
veelal bros bezwijken van de kom om de wapening geconsta-
teerd. Door de onder 45° en onder het aangrijpingspunt van de
koppelkracht geplaatste kamwapening wordt:
a) de draagkracht van de nokverbinding verhoogd door active -
ring van de wapening en een groot betonvolume (scheurvlak) en
b) een ductieler gedrag van de kom tijdens bezwijken bewerk-
stelligd (wapening werkt mee en bros bezwijken om de wape-
ning wordt voorkomen).
Doordat bros bezwijken wordt voorkomen, is de bezwijkkracht
van de nokverbinding door de wapening bepaald en daarmee
eenduidiger dan in het geval van brosse breuk (hogere karakte-
ristieke waarde bezwijkkracht door lage spreiding). Een laatste
afweging van de 45°-hoek ten opzichte van een flauwere
15°-hoek is dat zich bij afschuiving van de nokverbinding niet
enkel dwarskrachten opbouwen, maar tevens spatkrachten in
tunnellangsrichting. Deze spatkrachten leveren een voorspan-
ning op de ongewapende tand van de nokverbinding, waarmee
de draagkracht van deze tand wordt verhoogd.
ving) en gegarandeerd, waarmee de stabiliteit en stijfheid van
de tunnelring is gemaximaliseerd.
2 Alle koppelingen dragen bij aan de totale ringkoppeling en
gelokaliseerde onbeheersbare koppelkrachten worden voor -
komen. De waarde van de maximale koppelkracht is dus
gedefinieerd en minimaal. Daarmee is de kans op schade
door nokbezwijken eveneens minimaal.
3 Het daadwerkelijk geëffectueerde statische systeem komt
overeen met het statische systeem dat in de ontwerpbereke-
ningen wordt gehanteerd. De gedefinieerde krachtswerking
in de tunnel laat zich dan ook in het ontwerpproces reken-
kundig beter voorspellen.
Van ontwerp naar oplossing
Ten behoeve van de injectie van de in de nokverbinding aanwe-
zig luchtmaat zijn verschillende technische oplossingen onder -
zocht, waaronder een injectie door het inwendige van het
segment. Uiteindelijk is gekozen voor injectie langs de contour
van het komgedeelte met behulp van speciaal vervaardigde
injectiekussens (fig. 8).
Deze injectiekussens zijn in een in de kom uitgespaarde groef
verlijmd en zijn voorzien van een aansluiting, die vanuit de
tunnel kan worden aangesloten op een injectiepistool. Het
injectiekussen bestaat uit een in bovengenoemde groef verzon-
ken injectiekanaal, waarmee twee cylindrische en balgvormige
kussens worden gevuld. Het injectiekanaal is aan de tunnelbui-
tenzijde voorzien van een onluchtingsopening teneinde een
volledige vulling van het injectiekussen te borgen. De twee
cylindrische kussens zijn voorzien van een laminaat van hard
en elastisch plaatmateriaal, waarmee de gewenste veerstijfheid
van de koppeling wordt bereikt (75 kN/mm). Het op epoxy
gebaseerde twee-componenten injectiemateriaal vormt in de
dunne kussenhuid twee cirkelvormige duromeer cakes, die na
verharding druksterktes van meer dan 100 MPa bereiken en
door hun hoge stijfheid niet bijdragen aan de veerstijfheid van
de koppeling. Die wordt alleen door de elastische eigenschap-
pen van het geselecteerde laminaat bepaald. De hoogte van de
10 a
10 b
thema
Boorproces goed op weg 14
0
50
100
150
200
250
0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 4,5 5,0
nagenoeg lineaire kurve75 kN/mm
softeningscheurvorming
bezwijklast
kruip onder "plateaubelasting" F(kN)
Urad (mm)
11 Last-vervor mings -
diagram
12 Proefstukken, met
Dywidag voorspan -
staven
13 Proefinjectie in oos-
telijke tunnel
14 Bezweken nok (a) en
kom (b)
Proeventraject
Een belangrijk onderdeel van het ontwerpproces is de herhaal-
delijke afstemming met en verkenning van alle disciplines die
het eindproduct mogelijk maken. Vanuit de bekistingstechniek
van de prefab segmenten (maakbaarheid vorm nokverbinding),
de productietechniek van kunststof onderdelen (injectiekussens
en overige materialen) en de betontechniek (injectie en injec-
tiematerialen) worden niet alleen randvoorwaarden opgelegd,
maar tevens mogelijkheden geboden door combinatie van
bestaande technieken en materialen vernieuwende toepassin-
gen te realiseren. Door middel van drukproeven op materialen
en halffabricaten bij TNO Bouw en Ondergrond zijn uiteinde-
lijk keuzes gemaakt voor het in de nokverbinding toe te passen
plaatmateriaal en het te hanteren injectiemateriaal, die de hoge
contactdrukken in de nokverbinding kunnen weerstaan.
Het proeventraject werd afgesloten met een aantal bezwijk-
proeven op de nokverbinding, dat in het laboratorium van
TNO Bouw en Ondergrond is uitgevoerd. Hiertoe zijn gewa-
pend betonnen proefstukken vervaardigd, waarin de nokver-
binding en nokwapening één op één zijn opgenomen en
waarop tevens de injectiekussens zijn aangebracht. Foto 12
toont hoe twee H-vormige proefstukken, waarin de kom van de
nokverbinding is uitgespaard, een middenstuk omsluiten. Dit
stuk bevat aan weerszijden de tand van de nokverbinding. De
proefstukken zijn met Dywidag-staven voorgespannen, waarbij
het middelste proefstuk met een verticale vijzel tot aan bezwij-
ken is belast. Een etmaal voor beproeving zijn de injectiekus-
sens geïnjecteerd met het epoxy-duromeer.
In totaal zijn zes proeven uitgevoerd, waarbij het middenproef -
stuk in beide mogelijke belastingsrichtingen (inwaarts en
uitwaarts) is weggedrukt. Foto 14 toont de bezweken nok én
kom van de nokverbinding. Opvallend was dat bij de uitgevoerde
Grootte
Ten opzichte van de langwerpige conventionele Topf-Nocke is
de layout van het Noord/Zuidlijnontwerp relatief compact.
Hiermee wordt een 3D-krachtsafdracht bewerkstelligd. De
aanwezige kopse splijtwapening in het segment dient tevens als
ophangwapening. De compacte cirkelvormige contactvlakken,
gevormd door de injectiekussens (Ø 75 mm) resulteren in een
meerassige spanningstoestand, waarbij met hoge druksterktes
van het beton mag worden gerekend.
Veerfunctie
Daar waar de conventionele Topf-Nocke is bekleed met bitumi-
neus kaubit, vervullen de elastische injectiekussens in het
Noord/Zuidlijn ontwerp de elastische veerfunctie van de nok.
Bij de Topf-Nocke loopt de koppelkracht bij toenemende
afschuiving na overbrugging van de aanwezige luchtmaat expo-
nentieel op. Bij het Noord/Zuidlijnontwerp is de opbouw van
koppelkracht instantaan en gelijkmatig.
Tabel 1 Geconstateerde bezwijkkracht nokverbinding bij de zes uitgevoerde proeven
tunnel-inwaartse belasting tunnel-uitwaartse belasting
Fu (kN) bezwijken van Fu (kN) bezwijken van
1 243 nok 229 kom
2 250 kom + nok 224 nok
3 263 kom 228 kom + nok
11 12
13
Boorproces goed op weg 8 2 010 15
De karakteristieke waarde van de bezwijkkracht van de nokver-
binding, groot circa 200 kN, is niet alleen hoog gezien de
beschikbare segmentdikte van 350 mm, maar is eveneens
aanzienlijk hoger dan bezwijkkrachten geleverd door conventi-
onele Topf-Nocke systemen van vergelijkbare afmetingen. De
gerealiseerde bezwijkkracht is niet alleen meer dan toereikend
om de voorziene koppelkrachten in bijvoorbeeld de Vijzelstraat
op te nemen, maar borgt tevens dat de in de segmenten aanwe-
zige wapening volledig en onder ductiel gedrag wordt benut.
Hiermee wordt een maximale draagkracht van de boortunnel
als geheel bewerkstelligd.
Tot slot
De vooraf gedefinieerde ontwerpdoelstellingen ten behoeve
van een robuuste tunnelconstructie door een optimaal voeg-
ontwerp zijn alle bereikt. De goede proefresultaten, de
beproefde maakbaarheid van de nokverbinding én de gewaar-
borgde conventionele handling van de segmenten waren dan
ook aanleiding de nokconstructie daadwerkelijk in de geboorde
tunnels van de Noord/Zuidlijn toe te passen.
Nu anno eind 2010 een kleine 1,5 km boortunnel is aangelegd
kan worden geconcludeerd dat de performance van het boor-
tunnelontwerp zeer goed is. De voortgang van het boorproces
is met een dagproductie tot 20 m eveneens zeer goed, wat mede
mogelijk wordt gemaakt door een vlotte en probleemloze
inbouw van de tunnelsegmenten. Ook de kwaliteit van de
tunnelwand is zeer goed te noemen.
Samenvattend bieden de opgedane positieve ervaringen met
het vernieuwende boortunnelontwerp vertrouwen ten aanzien
van de performance van de boortunnelconstructie voor de nog
te boren tracédelen van de Noord/Zuidlijn. ?
proeven zowel de nok als de kom bij gelijkwaardige bezwijkbe -
lastingen afwisselend en soms beide gelijktijdig bezweken. Ook
de bezwijksterkte in beide belastingrichtingen was gelijkwaardig.
De nokverbinding kent derhalve geen uitgesproken zwakke
schakel (kom of nok) of belastingrichting. Dit duidt op een opti -
maal en gebalanceerd gebruik van materiaal (beton en staal). Uit
het geconstateerde bezwijkpatroon van zowel de kom als de nok
blijkt dat een aanzienlijk betonvolume wordt aangesproken, dat
ver buiten de compacte nok reikt. Dit is een bevestiging van
beoogde 3D-krachtsafdracht in de nokverbinding. Voorts werd
de kamwapening in de kom van de nokverbinding in sterk
vervormde staat aangetroffen, wat bevestigt dat de wapening
inderdaad bijdraagt aan de opname van nokkrachten.
De substantiële plastische bezwijktak in het last-verplaatsings-
diagram, zoals weergegeven in figuur 11, is een bevestiging van
het beoogde ductiele gedrag van de nokverbinding. Het in
figuur 11 getoonde last-verplaatsingsdiagram toont ook de licht
progressieve veerkarakteristiek van de nokverbinding. Hieruit
kan worden geconcludeerd dat er inderdaad sprake is van de
beoogde instantane en nagenoeg lineaire opbouw van krachten.
Ten behoeve van de bepaling van de langetermijn-veerkarakte-
ristiek zijn tevens langeduurproeven uitgevoerd. Hierbij heeft
het proefstuk gedurende verscheidene dagen onder constante
gebruiksbelasting (80 kN) gestaan. De na een levensduur van
100 jaar geëxtrapoleerde bijkomende verplaatsing bedroeg
slechts 0,3 mm (20% afname veerstijfheid).
In tabel 1 is voor iedere proef de bepaalde bezwijkkracht en
bezwijkmodus van de nokverbinding weergegeven. Geconclu-
deerd kan worden dat de bezwijkkracht:
a) zeer eenduidig is;
b) voor kom en nok gelijkwaardig is;
c) voor beide belastingsrichtingen gelijkwaardig is.
? Refe Renties
1 Empel, W.H.N.C. van, et al, Optimi-
sation structural capacity Amster-
dam bored tunnel by appropriate
joint design. ITA World Tunneling
Congress, Agra, 2008.
2 Empel, W.H.N.C. van, et al, Innova-
tive joint design bored tunnels
North-South Metroline Amster-
dam. ITA World Tunneling
Congress, Budapest, 2009.
? PRojectgegevens
opdrachtgever Dienst Noord/Zuidlijn
ontwerp en directie Adviesbureau Noord/Zuidlijn
v.o.f. (voor de boortunnel Witteveen+Bos)
aannemer Saturn X (Dura Vermeer en Züblin)
leverancier segmenten Rekers, Spelle (D)
Online
Op www.hierzijnwij.nu is de voortgang
van het boorproces op de voet te volgen.
14 b 14 a
thema
Omgeving vraagt om maatwerk 8 2 010 16
thema
Omgeving vraagt
om maatwerk
Grootste verbouwing uit geschiedenis van Centraal Station
Omgeving vraagt om maatwerk 8 2 010 17
1 Luchtfoto Centraal
Station
De eisen vanuit de omgeving zorgen voor de nodige hoofdbre-
kens. Deformaties aan de belendingen zijn niet of nauwelijks
toegestaan en het Centraal Station moet gedurende de bouw
open blijven. Ook de matige grondslag van de bouwlocatie
werkt niet in het voordeel. Op het kunstmatig gevormde Stati-
onseiland ontbreekt de eerste zandlaag volledig en de tweede
grotendeels. De complexiteit vereist het toepassen van een
waaier aan ontwerp- en bouwtechnieken, waarvan sommige
nooit eerder zijn toegepast. Met geavanceerde meettechnieken
wordt het in het ontwerp voorspelde gedrag van bestaande en
nieuw te bouwen constructies geverifieerd en gemonitord.
Het nieuwe metrostation kan worden opgedeeld in drie tracé-
delen: het Voorplein, de zinktunnel onder het CS en de De
Ruijterkade.
De Ruijterkade
Bouwdeel De Ruijterkade bevindt zich aan de noordzijde van
het stationsgebouw. Dit deel van de Noord/Zuidlijn is groten-
deels geïntegreerd met het project IJSEI. Dit project behelst de
aanleg van een autotunnel (2 x 2 rijstroken) vlak onder maai-
veld, een busstation op niveau +1, de overkapping hiervan en
de herontwikkeling van de IJ-oevers.
Ter plaatse van het 90 m brede Noord/Zuidlijndeel bevinden
zich van boven naar beneden de volgende onderdelen (fig. 2):
? de IJ-hal op maaiveld; hier zullen in de toekomst commerci-
ele activiteiten worden ontwikkeld (kleine winkels, kiosken
e.d.);
? de autotunnels op -1; deze behoren toe aan project IJSEI,
maar zijn deels door het Adviesbureau Noord/Zuidlijn gede-
tailleerd;
? de verdeelhal op -2 (onder de autotunnel); hier is tevens
ruimte voor technische installaties voorzien;
? vanaf de verdeelhal kan de roltrap naar het perron van de
metro worden genomen; op dit niveau bevinden zich behalve
een perron ook technische ruimtes.
Constructief gezien kan dit bouwdeel in drie delen worden
opgesplitst:
Het diepe deel . Dit is het deel waar de metro komt te rijden.
Aan de noordzijde sluit dit aan op de zinktunnel onder 't IJ; aan
de zuidzijde op de zinktunnel onder het Centraal Station. De
constructie wordt gemaakt in een bouwkuip met combiwan-
Amsterdam Centraal Station, het grootste open-
baarvervoerknooppunt van Nederland, is bezig aan
de grootste verbouwing in haar geschiedenis. In
diverse artikelen heeft Cement (vanaf 1996/10;
themanummer 'Ondergrondse werken') eerder bij
het project stilgestaan. Belangrijk onderdeel is de
aanleg van een metrostation onder het treinstation
ten behoeve van de Noord/Zuidlijn. Ontwerp en
bouw van het metrostation kenmerken zich door de
complexiteit.
1
ing. Rob van der Ploeg,
ir. Bart Peerdeman en
ir. Joost Dorreman
Adviesbureau Noord / Zuidlijn /
Royal Haskoning
thema
Omgeving vraagt om maatwerk 8 2 010 18
Centraal station IJ-hal en busplatform
autotunnel autotunnel
verdeelhal
afzinktunnel
't IJ
langsdoorsnede over diepe deel
CS element
bouwen. Daarboven kan vervolgens het busplatform worden
gebouwd. Een tijdelijke brug zorgt ervoor dat bussen boven het
diepe deel kunnen rijden. Pas nadat onder het Centraal Station
is ontgraven en de tunnel daar is afgezonken, kan worden
begonnen met de bouw van het diepe deel.
In eerste fase zijn de twee middeldiepe delen losstaande
constructies. Pas na afronding van de bouw van het diepe deel
ontstaat er één monoliete constructie. De twee losstaande
constructies gedragen zich anders dan het monoliete eindpro-
duct. Dit manifesteert zich het duidelijkst bij de belasting op de
fundering. Dit stationsdeel is gefundeerd op boorpalen Ø1200
en Ø1500 mm. De boorpalen staan gefundeerd op de derde
zandlaag op NAP -62 m. Dit zijn erg kostbare funderingsele-
menten. De belastingen op de fundering in bouw- en gebruiks-
den: twee stempellagen bestaande uit buizenstempels en één
onderwaterbetonstempel. De constructie is gefundeerd op
boorpalen, die reiken tot in de derde zandlaag (NAP ? 62 m).
De middeldiepe delen . Deze delen bevinden zich aan weerszij-
den van het diepe deel. Hier bevinden zich de roltrapopgangen
naar het maaiveld. Deze delen zijn tevens gefundeerd op boor-
palen die reiken tot in de derde zandlaag (NAP -62 m).
De kistdam . Behalve de functie van uitbreiding van de IJ-oever
verbetert de kistdam ook de geotechnische stabiliteit van het
Stationseiland.
Behalve de al genoemde nauwe relatie met het project IJSEI,
kent dit bouwdeel een afhankelijkheid van de graafwerkzaam-
heden onder CS. Ook is er een relatie met het afzinken van het
tunnelelement op die locatie en de zinktunnel onder 't IJ. Het
werk heeft een sterk gefaseerd karakter. De fasering drukt een
zeer nadrukkelijke stempel op de constructie en constructieve
uitwerking van dit bouwwerk, meer nog dan gebruikelijk bij
ondergrondse infrastructuur in binnenstedelijke gebieden.
Illustratief is de gefaseerde bouw van de middeldiepe delen en
het diepe deel (fig. 3).
Amsterdam wil graag vroegtijdig het busplatform exploiteren.
Daarom is ervoor gekozen eerst de middeldiepe delen te
2
4
Omgeving vraagt om maatwerk 8 2 010 19
middeldiepe deel middeldiepe deel
plaza vloer
vloer autotunnel
vloer verdeelhal
diepe deel
2 Langsdoorsnede over diepe deel
3 Dwarsdoorsnede
4 Uitvaren zinktunneldeelfoto: J. Dorreman
Afzinken onder een gebouw
In Nederland is nog nooit een tunnel onder een gebouw afge-
zonken. Dit brengt allerlei complicaties met zich. Zo moet er in
't IJ een tijdelijke sluiskuip worden gemaakt om de waterstand
onder CS en in de bouwkuip van de De Ruijterkade te kunnen
verlagen, zodat het element überhaupt onder het CS kan varen.
Verder is de vrije hoogte boven de waterspiegel beperkt. Bij een
normale afzinkoperatie wordt gebruikgemaakt van drijvende
afzinktorens, waaraan het element tijdens het neerlaten kan
worden opgehangen. Voor afzinktorens is hier geen ruimte; het
element wordt tijdens deze fase aan pontons met een beperkte
hoogte gehangen.
Ook het inmeten van de positie van het element gedurende de
afzinkoperatie is een stuk lastiger. Tevens is de keuze van de
positie van lieren en haaldraden een stuk beperkter dan
wanneer op open water wordt afgezonken.
Maar de aanwezigheid van het Centraal Station boven het
tunnelelement heeft ook een voordeel. Tijdens het onderspoe-
len wordt het element opgehangen aan de nieuw gemaakte
ophangconstructie van het treinstation. Er hoeft dan geen
aparte taatscontructie (primaire zijde) in combinatie met vijzel-
pennen (secundaire zijde) te worden gemaakt.
Sluitvoeg
Volgens het besteksontwerp zou het zinkelement tegen de diep-
wand van het Voorplein moeten worden afgezonken. Hier zou
een min of meer traditionele zinkvoeg komen met een Gina-
profiel als primaire en een omegaprofiel als secundaire water-
kering. Het voordeel van deze keuze is dat een zinkvoeg een
beproefd concept is en dat zodoende de uitvoeringsrisico's
bekend en bovenal beperkt zijn. Het nadeel van de keuze voor
een zinkvoeg is evenwel dat er een planningsafhankelijkheid
wordt gecreëerd met de bouwwerkzaamheden op het Voor-
plein. Immers, wanneer de bouwwerkzaamheden op het Voor-
plein, om wat voor reden dan ook, grote vertraging zouden
oplopen, zou ook het moment van afzinken vertraging
oplopen. Als gevolg hiervan zouden tevens de ruwbouw van
bouwdeel De Ruijterkade en het afzinken van de tunnelelemen-
ten onder 't IJ worden vertraagd oplopen. Daarom is besloten
fase moeten zo veel als mogelijk worden beperkt en de verde-
ling hiervan over de verschillende boorpalen geoptimaliseerd.
Daarom is besloten het grondwater gefaseerd op te laten.
Omdat alle bouwputwanden enkele meters in de sterk water-
remmende Eemklei zijn ingebracht, is het mogelijk de grond-
waterstand binnen de bouwkuip te verlagen zonder dat de
omgeving direct naast de bouwkuip wordt beïnvloed. Door de
waterstand gefaseerd op te laten wordt met name de trekkracht
op de fundering gereduceerd.
Het diepe deel krijgt in de eindfase de meeste trekkracht.
Immers, hier is de waterdruk onder de vloer het hoogst. Dit
wordt onvoldoende gecompenseerd door het gewicht van de
constructie en de neerwaartse belastingen. Een deel van de
opwaartse belasting kan echter vanuit het diepe deel naar het
middeldiepe deel worden overgebracht. Door de diepe en
middeldiepe constructiedelen eerst constructief te verbinden en
dan pas de waterstand onder het diepe deel te verhogen, neemt
het middeldiepe deel een deel van deze trekbelasting over.
De constructie als geheel moet dan echter wel voldoende stijf
zijn. De twee betonnen kokers van de autotunnel kunnen voor
de benodigde stijfheid zorgen. In dit geval snijdt het mes aan
twee kanten: de trekkracht op de fundering in het diepe deel
wordt verminderd en in de middeldiepe delen, waar met name
drukkrachten maatgevend zijn, wordt de drukkracht vermin-
derd.
Zinktunnel
In de tunnel die onder Centraal Station wordt afgezonken,
wordt het perron van het metrostation ondergebracht. De
tunnel betreft één element ( l = 136 m, b = 21 m). Het element
is inmiddels gebouwd in het bouwdok in de Sixhaven aan de
noordoever van 't IJ. In 2007 is het opgedreven en naar de
Suezhaven getransporteerd (foto 4), waar het ligt te wachten
om weer naar het CS te worden getransporteerd en afgezonken.
De afzinkexercitie staat gepland voor het voorjaar van 2011.
Het zinkelement heeft twee zeer bijzondere aspecten: het wordt
afgezonken onder een gebouw en aan beide uiteinden komt een
sluitvoeg. Op beide aspecten wordt kort ingegaan.
3
? PROJECTGEGEVENS
opdrachtgever Dienst Noord/Zuidlijn
ontwerp en directie Adviesbureau
Noord/Zuid lijn v.o.f.
aannemer Strukton Betonbouw /
Van Oord ACZ
thema
Omgeving vraagt om maatwerk 8 2 010 20
maaiveldniveau
vloer verdeelhal
perronvloer
diepe put
tussenvloer tussenvloer
5 Dwarsdoorsneden stationszijde (boven)
en t.p.v. verbinding met Oostlijn (onder)
6 Situatie tijdens ontgraving
7 Overzicht van het stempelraamfoto: Bouw- en woningtoezicht8 Gemeten en berekende vervormingen
9 Berekende momenten in de diepwanden
De vijzelconstructies beogen de vervormingen binnen van te
voren vastgestelde grenzen te houden teneinde de gevolgen
voor de omgeving tot een minimum te beperken.
Of de corrigerende maatregelen daadwerkelijk moeten worden
toegepast, wordt bepaald aan de hand van een gedegen monito-
ring waaraan een 'stoplichtprotocol' is gekoppeld (tabel 1). Dit
protocol is opgenomen in de diverse werkplannen.
Gemeten zijn de horizontale verplaatsingen van bouwkuipwan-
den, verticale verplaatsingen van kolommen en diepwanden en
grootte van vijzelkrachten ter plaatse van het stempelraam op
NAP -7,5 m.
De krachtswerking voor deze onderdelen is voor een belangrijk
deel door grond- en waterdrukken bepaald. Bij aanvang van de
ontwerpwerkzaamheden is een uitvoerig grondonderzoek uitge-
voerd. Uit dit grondonderzoek zijn grondparametersets afgeleid
die van toepassing zijn voor het gehele Noord/Zuidlijntraject.
Per locatie is vervolgens bepaald of een grondlaag aanwezig is
en welke dikte de laag bezit. Deze grondparameters zijn vervol-
gens als uitgangspunt gebruikt bij diverse berekeningen.
Alvorens dieper in te gaan op de beschouwing van de construc-
tieonderdelen waarvan de metingen bekend zijn, worden de voor
de krachtswerking belangrijkste fasen in het kort aangestipt:
? aanbrengen diepwanden deels tot in de draagkrachtige derde
zandlaag NAP -60 m, deels tot in de nagenoeg waterdichte
Eemkleilaag NAP -31 m;
? aanbrengen diepe boorpalen NAP -60 m;
? aanbrengen 1 m groutstempel NAP -21 m;
? storten dak NAP + 2,35 m;
? bemalen tot NAP -9 m;
? ontgraven tot NAP -8 m;
? aanbrengen en voorspannen van een 1 m dik framevormig
betonnen stempelframe;
? bemalen tot NAP -19 m;
? ontgraven tot NAP -18,5 m.
net als aan de De Ruijterkadezijde ook aan de Voorpleinzijde
een sluitvoeg te maken.
Nadat de zinksleuf onder het Centraal Station op diepte is, kan
het element op haar definitieve positie worden afgezonken. Na
het aanvullen op het dak en het in acht nemen van een consoli-
datieperiode, kunnen beide sluitvoegen worden gemaakt. Hier-
voor wordt de grond rondom de kop van het element bevroren.
De kopschotten aan beide zijden van de voeg kunnen vervol-
gens worden weggebrand, de voeg kan worden ontgraven en
het definitieve betonwerk van de voeg kan worden gemaakt.
Vervolgens kan de vriesinstallatie weer worden uitgezet en kan
het zinkelement verder worden afgebouwd.
Het Voorplein
De bouwwerkzaamheden ter plaatse van het Voorplein (fig. 5),
direct gelegen vóór het Centraal Station, zijn in het vorige
themanummer van Cement over de Noord/Zuidlijn beschreven
(Cement 2004/2). Intussen is een groot deel van de werkzaam-
heden uitgevoerd. In dit artikel wordt stilgestaan bij de
constructieonderdelen waarbij corrigerende maatregelen gedu-
rende de werkzaamheden mogelijk waren. Correctie is moge-
lijk door het toepassen van vijzelconstructies ter plaatse van de
kolom naar het dak en ter plaatse van het stempelraam (foto 6).
kleur omschrijving actie
groen waarde < min predictie meetdata ter info naar backoffice, geen maat regelen
oranje min. predictie < waarde < max. predictie overleg backoffice, verhogen meet- frequentie
rood waarde > max. predictie bouwwerkzaamheden stoppen, overleg back office, bepalen aanvullende maatregelen
Tabel 1 Stoplichtprotocol
5a
dak NAP +2,35 m met bouwgat
stempelraam NAP -7,5 met bouwvloer
staalbetonkolommen in boorpalen
vijzelconstructie dak
onderzijde diepe vloer NAP -18 m
positie schroefinjectieankers
6
Omgeving vraagt om maatwerk 8 2 010 21
maatveldniveau
bestaande metro oostlijn
ondiepe put
diepe put
perronvloer
tussenvloer
vloer verdeelhal
-23
-18
-13
-8
-3
2
0 10 20 30 40
berekend gemeten
ontgravi ng NAP -8 m -23
-18
-13
-8
-3
2
0 10 20 30 40
berekend gemeten
ontgravi ng NAP -18,5 m -23
-18
-13
-8
-3
2
0 10 20 30 40
berekend gemeten
voorspannen betonnen stem pelframe -7,5 m
`
-23
-18
-13
-8
-3
2
-6000 -4000 -2000 0 2 000 4 000 6 000
-23
-18
-13
-8
-3
2
-23
-18
-13
-8
-3
2
BGT verwachti ngswaarden BGT karakteristiek x 1,4UGT
capacitei t grondz ijde capacitei t stationz ijde
-6000 -4000 -2000 0 2 000 4 000 6 000 - 6000 -4000 -2000 0 2 000 4 000 6 000
Stempelraam
Het stempelraam bestaat uit een indrukwekkend, stervormig
raster van beton dat zich vormt naar de trechtervormige bouw-
kuipwand en rondom de boorpalen (foto 7). Het is zo ontwor-
pen dat de horizontale vervormingen van de diepwand zoveel
mogelijk worden beperkt. Hiertoe wordt tevens het stempel-
raam op voorspanning gezet door middel van rondom
geplaatste platte vijzels.
Bouwkuipwanden
Bij het ontwerp van de bouwkuipwanden is gebruikgemaakt van
de geotechnische programma's Plaxis en MSheet. De twee
verschillende programma's zijn onderling vergeleken op basis van
verwachtingswaarden voor de vervormingen en krachtswerking.
De resultaten van de krachtswerking van de twee verschillende
programma's komen goed overeen. De verplaatsingen berekend
met MSheet zijn daarentegen beduidend ongunstiger. Uit
soortgelijke ervaringen uit andere projecten was ook al geble-
ken dat de op Plaxis gebaseerde vervormingen beter overeen-
komen met de in de praktijk verrichtte metingen. Besloten is
Plaxis te gebruiken ter voorspelling van de vervormingen en
MSheet voor de bepaling van de krachtswerking. Het meetpro-
tocol heeft een meetfrequentie van tweemaal per week voor-
zien en extra metingen ten tijde van constructief belangrijke
fasen zoals het aanspannen van het stempelraam.
Voor het stoplichtprotocol zijn de volgende waarden gehanteerd:
? minimale voorspelling: vervormingen gebaseerd op de bere-
kende vervormingen met Plaxis;
? maximale voorspelling: ontwerpeis ten tijde van het bestek
50 mm.
In figuur 8 staan de gemeten en de berekende vervormingen.
De trend van de berekende vervormingen zien we terug in de
metingen. Opvallend is te zien dat de grond en het groutstem-
pel zich stijver gedragen dan voorzien, waardoor de gemeten
vervormingen relatief gering bleven.
Ontwerp diepwanden
Bij de bepaling van de krachtswerking in de diepwanden zijn
allereerst de verwachtingswaarden van de grondparameters
naar karakteristieke waarden omgerekend (fig. 9). Verder is
gevarieerd in de stempelstijfheid van groutstempel en betonnen
stempelraam. Omdat de resultaten in bruikbaarheids- en uiter-
ste grenstoestand dicht bij elkaar liggen, is veiligheidshalve een
factor 1,4 voor de resultaten van de bruikbaarheidsgrenstoe-
stand in rekening gebracht. Op basis van de resultaten van deze
berekeningen zijn de minimale wapeningshoeveelheden per m 2
bepaald. Die zijn vervolgens nader door de aannemer in een
wapeningskorf uitgewerkt. In de diepwanden is voor de
krachtswerking circa 140 kg/m 3 toegepast. Dit is exclusief
hulpstaal en knip- en lasverliezen. Alvorens de diepwanden te
koppelen met de voorzetwanden wordt het betonvlak onder
hoge druk schoongespoten.
5b 7
8
9
Omgeving vraagt om maatwerk 8 2 010 22
ontgraving [m N AP]
bemalingsniv eau [m N AP]
lek
aan zetten aan spannen 1 aan spannen 2
minimale w aarde stem pelkrach t [kN/m]
stem pelkrach t [kN/m]
-25
-20
-15
-10
-5
0
9-11-2009 20-11-2009 1-12-2009 12-12-2009 23-12-2009 3-1-2010 14-1-2010 25-1-2010 5-2-2010
0
200
400
600
800
100 0
120 0
ontgravings- en bemalingsniveau [m NAP] stempelkracht [kN/m]
boorpaal gemeten
plaxis boorpaal
plaxis diepwand
diepwand gemeten
zakking t.g.v. eigengewicht rijzing tgv ontgraven tot -8 rijzing tgv ontgraven tot -18,5
-10
0
10
20
30
40
50
27-nov-08 27-dec-08 26-jan-09 25-feb-09 27-mrt-09 26-apr-09 26-mei-09 25-jun-09 25-jul-09 24-aug-09 23-sep-09 23-okt-09 22-nov-09 22-dec-09 21-jan-10 20-feb-10 22-mrt-10 21-apr-10 21-mei-10 20-jun-10 20-jul-10 19-aug-10
gemet en boo rpaa l plaxis boo rpaa l plaxis di epwand gemet en diepwand
zetting (-) / rijzing (+) in mm
thema
10 Tijdelijke vijzelkran-
sen op de kop van
de boorpaal aan de
onderzijde van het
dak foto: Bouw- en
woningtoezicht
11 Variatie van de
stempelkracht in de
noordwesthoek tij-
dens bemalen en
ontgraven
12 Gemiddelde zet-
tingverloop boorpa-
len en diepwanden
Voorplein
Verticale vervormingen van boorpalen (kolommen) en
diepwanden
Bouw- en ontgravingswerkzaamheden veroorzaken verticale
verplaatsingen van de diepwanden en boorpalen (kolommen).
Zakking treedt vooral op door het eigen gewicht van de
constructie. Door ontgraving treedt ontlasting van de Eemklei
op en als gevolg daarvan zullen de boorpalen en, in mindere
mate, de diepwanden omhoog bewegen. Voor de krachtswer-
king van het dak is vooral de verschilverplaatsing van beteke-
nis. De toelaatbare algehele verplaatsing wordt gedicteerd door
de gebruikers van het stationsplein en is constructief van
ondergeschikt belang.
Met Plaxis is een schatting gemaakt van de verticale vervor-
mingen. Het bleek dat een beheersing van verschilverplaatsin-
gen voorkómt dat het dak onnodig zwaar wordt geconstrueerd.
Beheersing is mogelijk gemaakt met een vijzelgestuurde stel-
mogelijkheid op de kop van de boorpaal (foto 10). Het stop-
lichtprotocol geeft aan wanneer vijzelen noodzakelijk is (groen
< 1 mm/m 1 < oranje < 2 mm/m 1 < rood).
De bouwkuip is inmiddels geheel ontgraven en de verticale
vervormingen zijn in figuur 12 afgezet tegen de berekening. De
trend van Plaxis komt duidelijk terug in de metingen: zakking
door het dak, rijzing door stapsgewijs ontgraven. De diepwand-
berekening geeft een goede benadering van de werkelijkheid.
Het verschil tussen Plaxis en praktijk bij de boorpaal is groter.
Dit is onder meer te verklaren door geometrische effecten:
? de bouwkuip is oneindig groot gemodelleerd;
? de boorpalen beïnvloeden elkaar;
? de diepwanden beïnvloeden de boorpalen;
? het groutstempel heeft een dempende werking op de optre-
dende rijzing.
Tot op heden is vijzelen nog niet nodig gebleken, al heeft het
stoplicht wel op oranje gestaan. De vijzels blijven stand-by tot
vlak voor oplevering. In de definitieve constructie worden ze
vervangen door afgegroute, platte vijzels. ?
Gedurende
Reacties