6
september2020
7 papers RILEM-congres Digital Concrete 2020
Interview Theo Salet en Freek Bos
THEMA
Digital
Concrete 2020
GROUP
Cement is een kennisplatform van
én voor constructeurs.
Het platform
legt kennis vast over construeren met
beton en verspreidt deze onder vakge-
noten. Om deze kennisdeling te onders-
teunen en het belang ervan te onderstre-
pen, kan een bedrijf partner worden. Een
partner geniet een aantal aantrekkelijke
voordelen, zoals zichtbaarheid, flinke
korting op lidmaatschappen, gratis
plaatsing van vacatures en de mogeli-
jkheid mee te praten over de inhoud van
het platform. Heb je ook interesse om
partner te worden, neem dan contact op
met Marjolein Heijmans, m.heijmans@
aeneas.nl.
Onze
partners
CEMENTONLINE
Meer informatie over deze bedrijven en over het partner schap staat op
www.cementonline.nl/partners.
Cement wordt mede mogelijk gemaakt door:
partners
CEMENT 6 2020 ?1
2? CEMENT 6 2020
6 42
COLOFON
Cement, vakblad over betonconstructies, is hét
vakblad van en voor constructeurs en verschijnt
8 keer per jaar. Het vakblad is een onderdeel
van het kennisplatform Cement, een uitgave
van Aeneas Media bv in opdracht van het
Cement&BetonCentrum.
Uitgave Aeneas Media bv, Veemarktkade 8,
Ruimte 4121, 5222 AE 's-Hertogenbosch
T 073 205 10 10, www.aeneas.nl
Redactie dr.ir. Dick Hordijk (hoofdredacteur),
ir. Paul Lagendijk, ir. Marloes van Loenhout,
ir. Jacques Linssen, ir. René Sterken, ir. Cindy
Vissering, ing. Henk Wapperom, dr.ir. Rob Wolfs
Redactieraad ir. Edwin Vermeulen (voorzitter),
ing. Dick Bezemer, prof.dr.ir. Jos Brouwers,
ir. Maikel Jagroep, ir. Stijn Joosten, ir. Ad van
Leest, dr.ir. Mantijn van Leeuwen, ing. Michael
van Nielen PMSE, ir. Paul Oomen, ir. Dirk Peters,
ir. Ton Pielken
rood, ir. Kees Quartel, ir. Hans
Ramler, ir. Luc Rens, ir. Paul Rijpstra, prof.dr.ir.
Theo Salet, ir. Dick Schaafsma, ing. Roel Schop,
dr.ir. Raphaël Steenbergen, prof.dr.ir. Kim
van Tittelboom, dr.ir. Rutger Vrijdagh, ing. Henk
ter Welle, ing. Jan van der Windt
Uitgever / vakredacteur ir. Jacques Linssen
j.linssen@aeneas.nl, T 073 205 10 22
Planning en coördinatie Hanneke Schaap
h.schaap@aeneas.nl, T 073 205 10 19
Eindredactie Hanneke Schaap
Ontwerp Twin Media bv, Miranda van Agthoven
Vormgeving Twin Media bv, Joyce Dekker
Media-advies Leo Nijs, l.nijs@aeneas.nl,
T 073 205 10 23
Klantenservice abonnementen@aeneas.nl,
T 073 205 10 10
Website www.cementonline.nl
Overname artikelen Overname van artikelen en
illustraties is alleen toegestaan na schriftelijke
toestemming.
Lidmaatschappen 2020 Kijk voor meer
informatie over onze lidmaatschappen op
www.cementonline.nl/lidworden of neem contact
op via abonnementen@aeneas.nl of 073 205 10 10.
Voorwaarden Je vindt onze algemene voor-
waarden op www.cementonline.nl/algemene-
publicatievoorwaarden Hoewel de grootst
mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud
van het blad, zijn redactie en uitgever van
Cement niet aansprakelijk voor de gevolgen,
van welke aard ook, van handelingen en/of
beslissingen gebaseerd op de informatie in deze
uitgave.
Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt
beeldmateriaal worden achterhaald. Belang-
hebbenden kunnen contact opnemen met de
uitgever.
ISSN 0008-8811
42 Topologische optimalisatie geprinte brug
Onderzoek naar de materiaal
eigenschappen en de optimale
vorm van een voetgangers
brug.
52 Auxetisch cementgebonden composiet
Auxetisch gedrag van cement
gebonden cellulaire compo
sieten onder éénassige druk
en cyclische belasting.
64 Chloride-indringing
3D-geprint beton
Wat is de invloed van de laag
opbouw op chloride indringing
en daarmee op de levensduur?
70 Oriëntatie staalvezels in
3D-geprint beton
Onderzoek naar de invloed van
het printproces op de vezel
oriëntatie en het effect op de
mechanische eigenschappen.
Artikelen
6 Een digitaal congres over
digitaal beton
De redactie van Cement in ge
sprek met Freek Bos en Theo
Salet over het RILEM congres
Digital Concrete 2020.
12 Wapeningsstaal in
3D-geprint beton
Onderzoek naar de aanhech
ting tussen kabels en mortel
in 3Dgeprint beton.
22 Optimalisatie constructieve en thermische prestaties
Onderzoek naar een
parametrische ontwerp
methodiek voor een
3Dgeprinte constructie.
32 IJzerrijk slak als hoofd-
component in printbeton
Wat is het effect van toepas
sing van ijzerrijk slak op de
eigenschappen van beton
specie en verhard beton?
Foto voorpagina:?3D-betonprinter, bron: www.3dprintedhouse.nl
Inhoud
Vakblad over betonconstructies
CEMENT 6 2020 ?3
58
Een regelmatig terugkeren-
de discussie bij Cement is de
vraag of de geprinte versie
nog wel van deze tijd is. Er zijn
voorstanders van 'online only'
(onlyne
), maar tot mijn grote
genoegen vinden constructeurs
(ook de jongere) nog steeds een
geprinte versie op de mat fijn.
Door de coronamaatregelen
was de laatste tijd bijna de
gehele maatschappij online
only. Het geeft de toch al
oprukkende digitale wereld
nog eens een extra impuls. In
ons vakgebied is digitalise-
ring al geruimere tijd gaande.
Maar de ontwikkelingen rond
3D-geprint beton geven daar-
aan een extra dimensie. Reden
gevoeg voor een RILEM-con-
gres Digital Concrete 2020, dat
in juli heeft plaatsgevonden
en was georganiseerd door de
TU Eindhoven. Het is absoluut
bewonderenswaardig hoe het
ze in no-time is gelukt, van-
wege corona, het congres zelf
ook te digitaliseren tot een zeer
geslaagd online event.
'Onlyne'
of print?
Met genoegen presenteren we
jullie, met een aantal artikelen
gebaseerd op gepresenteerde
papers, een inkijkje in het con-
gres en de laatste ontwikkelin-
gen op het gebied van 3D-
geprint beton. Vaak wordt de
duurzaamheid van deze tech-
niek benadrukt, omdat materi-
aal geprint kan worden alleen
daar waar dat nodig is. Het op-
timaliseren van het topologische
ontwerp speelt daarin een rol.
Zie bijvoorbeeld het onderzoek
naar de optimalisatie van een
Japanse voetgangersbrug. Maar
anderzijds bevat het beton
relatief veel cement, hetgeen
een focus geeft op alternatieve
bindmiddelen. Veel onderzoek is
gericht op de optimalisatie van
de betoneigenschappen in de
belangrijke verwerkingsfase, het
printen, maar ook de eigen-
schappen in de verharde fase
en de thermische eigenschap-
pen krijgen aandacht. Wapenen
bij 3D-geprint beton is nog een
grote uitdaging.
Zijn we op weg naar print only
betonconstructies? Ik denk het
niet. Maar het is absoluut zinvol
de nieuwe mogelijkheden die
het biedt te benutten en printen
van betonconstructies zal zeker
in belang toenemen. En wordt
het vergaderen en samenwer-
ken 'onlyne'? Ik kan het me niet
indenken en hoop het niet!
Dick Hordijk
Voor reacties:
d.hordijk@cementonline.nl
En verder
21 3D-rekenuitdaging aan de Belgische kust
Gesponsord bericht van
Buildsoft over de woon
toren in project O'Sea in
Oostende.
30 Innovatie en een
voorspelbaar resultaat, gaat dat wel samen?
Column Sander den
Blanken.
40 De jonge constructeur
Vincent Muris geeft zijn
visie op het werken bij de
overheid en vertelt over
zijn rol bij het Advies
college Veiligheid
Groningen.
58 Meanderende muze
The Muse in Rotterdam,
een luxe woontoren met
een opvallende knik in
het ontwerp.
4? CEMENT 6 2020
auteurs
Zeeshan Ahmed
TU Eindhoven, faculteit
Bouwkunde p. 12 - 20
Akihito Hata
Taisei Corporation Advanced Center of Technology,
Yokohama (Jap) p. 42 - 51
Glenn Beersaerts
KU Leuven p. 32 - 39 Philip Van den
Heede
Universiteit Gent, Laboratorium
Magnel-Vandepitte
p. 64 - 69
Wouter De Corte Universiteit Gent, Vakgroep
Bouwkundige
Constructies en
Bouwmaterialen p. 22 - 29
Veerle Boel
Universiteit Gent, Vakgroep
Bouwkundige
Constructies en
Bouwmaterialen p. 22 - 29 Kamal Khayat
Department of
Civil, Architectural
and Environmental Engineering
Missouri University of Science and
Technology (VS) p. 70 - 76
Koji Kinomura
Taisei Corporation
Advanced Center of Technology,
Yokohama (Jap) p. 42 - 51
Sandra Lucas TU Eindhoven p. 32 - 39
Jacques Linssen
Aeneas Media /
redactie Cement p. 6 - 11
Arun Arunothayan
Center for Smart
Infrastructure and
Digital Construction
Swinburne University
of Technology (AUS)
p. 70 - 76
Shin Hau Bong
Center for Smart
Infrastructure and
Digital Construction
Swinburne University
of Technology (AUS)
p. 70 - 76 Sander den
Blanken
BAM Infra
Nederland
p. 30 - 31
Anne Hoekstra
Bekaert
p. 12 - 20
Steven Dezaire
TU Eindhoven,
faculteit
Bouwkunde
p. 12 - 20 Freek Bos
TU Eindhoven,
faculteit
Bouwkunde
p. 6 - 20 Foka Kempenaar
Redactie
Ridderkerk
p. 58 - 63
Paul Lagendijk
Aronsohn Constructies
raadgevende
ingenieurs b.v. /
redactie Cement
p. 42 - 51, 70 - 76
Marloes van
Loenhout
Ingenieursbureau
Gemeente
Amsterdam /
redactie Cement
p. 12 - 20
Satoshi Murata
Taisei Corporation
Advanced Center
of Technology,
Yokohama (Jap)
p. 42 - 51
Aan dit nummer van Cement werkten mee:
CEMENT 6 2020 ?5
auteurs
Vincent Muris
Adviescollege Veiligheid
Groningen
p. 40 - 41
Branko ?avija
TU Delft, fac. CiTG p. 52 - 57
Hirotoshi Obi
Taisei Corporation Advanced Center of Technology,
Yokohama (Jap) p. 42 - 51 Geert De Schutter
Universiteit Gent, Laboratorium
Magnel-Vandepitte
p. 64 - 69
Theo Salet
TU Eindhoven, faculteit
Bouwkunde p. 6 - 20
Jolien Van Der
Putten
Universiteit Gent, Laboratorium
Magnel-Vandepitte
p. 64 - 69 Kim Van
Tittelboom
Universiteit Gent, Laboratorium Magnel-
Vandepitte p. 64 - 69
Melissa De Volder Universiteit Gent, Laboratorium
Magnel-Vandepitte p. 64 - 69
Yujin Yamamoto
Taisei Corporation
Advanced Center of Technology,
Yokohama (Jap) p. 42 - 51
Behzad
Nematollahi
Center for Smart
Infrastructure and
Digital Construction
Swinburne University
of Technology (AUS)
p. 70 - 76
Erik Schlangen
TU Delft, fac. CiTG
p. 52 - 57 Yiannis Pontikes
KU Leuven
p. 32 - 39
Marijke Steeman
Universiteit Gent,
Vakgroep
Architectuur en
Stedenbouw
p. 22 - 29
Jay Sanjayan
Center for Smart
Infrastructure and
Digital Construction
Swinburne University
of Technology (AUS)
p. 70 - 76 Ravi Ranade
Department of
Civil, Structural
and Environmental
Engineering (CSEE)
University at
Buffalo (VS)
p. 70 - 76 Gieljan Vantyghem
Universiteit Gent,
Vakgroep
Bouwkundige
Constructies en
Bouwmaterialen
p. 22 - 29
Yading Xu
TU Delft, fac. CiTG
p. 52 - 57
Een digitaal
congres over digitaal beton
De redactie van Cement in gesprek met Freek Bos en Theo
Salet over de RILEM-congres Digital Concrete 2020
1 3D-betonprinten van de fietsbrug in Gemert, op de TU Eindhoven
1
6? CEMENT 6 2020
3D-betonprinten is een techno-
logie die zich, zeker voor een tra-
ditionele sector als de bouw, in
een razend tempo ontwikkeld.
We weten steeds meer en er kan steeds
meer. Zo zijn er de in de loop van de afgelo
pen decennia veel verschillende printtech
nieken ontwikkeld. Ook technieken die
afwijken van het eerste principe, waarbij
constructies met behulp van extrusie laag
voor laag worden opgebouwd. Printtechnie
ken die nu worden toegepast zijn contour
crafting, smart dynamic casting, particle-bed
technology (o.a. DShape), shotcrete 3D prin -
ting [1, 2]. Ze vallen allemaal onder een noe
mer die in de wetenschappelijke wereld wordt
aangeduid als digital fabrication of cement-
based materials (DFC). Bij de ontwikkeling
van de betonprinttechniek wordt aandacht
besteed aan het hele maakproces, van
(parametrisch) ontwerp, via mengsamen
stelling en materiaaleigenschappen tot
constructieve eigenschappen, wapening en
robotica (fig. 3). Betonprinten kan op een grote belang
stelling rekenen. Hoewel de uitvinding al
dateert uit de jaren 90, toen Behrokh
Khoshnevis zijn contour crafting introdu
ceerde, heeft de aandacht vooral de afgelo
pen jaren een enorme impuls gekregen. Niet
alleen vanuit de wetenschappelijke wereld.
Ook de industrie is enthousiast. Velen zijn
ervan overtuigd dat 3D printen de enige
manier is om de bouw eindelijk wakker te
schudden. Om de techniek echt volwassen te ma
ken is kennisdeling essentieel. Dat is de reden
dat RILEM het initiatief heeft genomen voor
het organiseren van congressen over digi
taal beton. De eerste, Digital Concrete 2018,
vond plaats bij het ETH Zurich. De tweede,
Digital Concrete 2020, vond afgelopen juli
plaats en werd gehost door de TU Eindhoven.
Even leek de corona crisis roet in het eten
te gooien, maar juist omdat snelle kennis
deling essentieel is in een vakgebied dat zich
zo snel ontwikkelt, was uitstel geen optie. Het
alternatief, een volledig online congres, had
verassend genoeg een aantal grote voordelen. De redactie van Cement sprak met
Freek Bos, voorzitter van het Organizing
Committee en Theo Salet, hoofd van de on derzoeksgroep van de TU Eindhoven die
zich richt op 3Dbetonrpinten. Techniek als middel
De bouw staat gesteld voor enkele grote
uitdagingen. De twee belangrijkste zijn
duurzaamheid, met alles wat daarmee
samenhangt (CO
2emissie en circulariteit),
en productiviteit. Salet: "De bouw is de enige
sector waarin de productiviteit al 30 á 40
jaar op hetzelfde niveau is gebleven. Als dat
niet verandert, kunnen we bij lange na niet
voldoen aan de vraag. Productiviteitsstijging
is alleen mogelijk met digitalisering, zo is
het in andere industrieën ook gegaan. Door
de juiste printtechniek in te zetten kan de
bouwsnelheid en daarmee de productiviteit
enorm omhoog. En doordat je alleen daar
materiaal hoeft aan te brengen waar je het
nodig hebt, kan de techniek bovendien
bijdragen aan duurzaamheid." Om 3D printen een rol van betekenis
te laten spelen bij deze uitdagingen, is het
belangrijk de ontwikkeling niet te veel van
uit de techniek te benaderen. Salet: "In het
begin was de techniek leidend. We zijn gaan
uitzoeken of en hoe we konden printen.
Maar inmiddels hebben we bewezen dat het
kan. De techniek is nu slechts het middel.
De volgende stap is te laten zien hoe we die
techniek kunnen inzetten bij grote maat
schappelijke vraagstukken en vooral naar
het applicatiegebied te kijken. We hebben al
ervaring opgedaan met kleine fiets en voet
gangersbruggen (o.a. brug in Gemert, red.)
(foto 1, 2 en 4) en we zijn op dit moment
woningen in Eindhoven aan het printen
(project Milestone, red. (fig. 6)). De volgende
stap is de realisatie van verkeersbruggen.
Vervolgens moeten we ook met economisch
interessante oplossingen voor de woning
bouw komen. Die liggen misschien wat ver
der weg ? woningen zijn een stuk complexer
dan bruggen ? maar daar moeten we wel
aan werken." Het is volgens Salet wel belangrijk het
hele proces in ogenschouw te nemen. "Je
moet niet proberen een tekening na te prin
ten. Dat wordt een ramp. Je moet ontwerp,
materiaal en printtechniek op elkaar af
stemmen, liefst op een parametrische
manier. Dat is echt de makke van de DR.IR. FREEK BOS
Assistant Professor TU Eindhoven,
Department of the Built Environment Voorzitter
Organizing Committee RILEM-congres
Digital Concrete 2020
PROF.DR.IR.
THEO SALET
Decaan
Faculteit Bouwkunde
& Hoogleraar
Structural design of concrete structure TU Eindhoven,
Department of the Built Environment
door?ir. Jacques Linssen, Aeneas Media / redactie Cement
SELECTIE VAN PAPERS IN CEMENT
In dit themanummer van Cement
staat van zeven papers een vertaalde
bewerking. Het grootste deel hiervan
komt van Nederlandstalige
Universiteiten (Eindhoven, Delft,
Gent en Leuven).
CEMENT 6 2020 ?7
2 3D-geprinte fietsbrug in Gemert, foto: BAM Infraconsult 3 Materiaal, printen en ontwerp moeten integraal worden bekeken? 4 3D-geprint element voor fietsbrug in Nijmegen?5 Shotrete 3D printing, foto: Institute of Structural Design, TU Braunschweig 6 Impressie van project Milestone in Eindhoven, bron: Houben / Van Mierlo architecten; a.i: Backbone
2
3 4
5
6
8? CEMENT 6 2020
huidige industrie: eerst wordt een ontwerp
gemaakt, dan wordt het geëngineerd en dan
wordt er gekeken of het gemaakt kan worden.
Dat is bijna schattig!"
Rol universiteiten en congressen
Bij de ontwikkeling van de techniek spelen
universiteiten een belangrijke rol. Universi
teiten vormen één van de poten in de zoge
noemde quadrupel helix, een innovatiemo
del dat uitgaat van samenwerking tussen
universiteiten, de industrie, de overheid en
de burger. De academische wereld draagt
kennis aan, de industrie gaat ermee aan de
slag, de overheid ziet erop toe dat het veilig
gebeurt en de burger, daar doen we het uit
eindelijk voor. Bos: "Er is heel veel kennis
ontwikkeld, wereldwijd. En die kennisont
wikkeling neemt al decennialang exponenti
eel toe. Het is nu zaak die kennis praktisch
toepasbaar te maken en beschikbaar te stel
len voor de industrie. Daar ligt een grote
opgave. We moeten gaan bewijzen dat de in
dustrie er ook daadwerkelijk wat mee kan." Dat het een weg is van vallen en op
staan, daarvan is iedereen zich wel bewust.
Ook op de TU/e. Salet: "We moeten niet bang
zijn onze neus te stoten. We hebben wat
stomme dingen gedaan sinds we vijf jaar
terug zijn begonnen. Daar moet je van leren.
En als je echt iets wil veranderen moet je
kennis durven delen." Het is duidelijk dat congressen daarbij
een grote rol spelen. Bos: "Als je alles voor
jezelf houdt kun je in een paar jaar tijd mis
schien één idee uitwerken. Bovendien is het
risico van academische communicatie dat
het eenrichtingsverkeer is. Terwijl feedback
juist zo belangrijk is. Lang niet alles wat
wordt onderzocht is even goed, iemand
moet je daarop wijzen." Een probleem van congressen is ech
ter de frequentie. En juist hierin kunnen
online activiteiten een rol spelen. Salet:
"Kennisdeling via congressen is hartstikke
noodzakelijk, maar ook tijdrovend. Als je de
resultaten van jouw onderzoek in een paper
verwerkt ben je gauw een half jaar tot een
jaar verder voordat de kennis bij anderen
belandt. Waarom laten we anderen niet ge
woon meekijken? Zet een camera op een
proef en deel de beelden." Dat er zo veel kennis ontwikkeld wordt komt
niet in het minst door het grote aantal in
stanties dat zich met de techniek bezig
houdt. Je ziet daarbij wel een aantal koplo
pers ontstaan en daar is TU Eindhoven er
zeker ook een van. Die koplopers zijn zo hun
eigen specialismen gaan ontwikkelen. Bos:
"De universiteit in Braunschweig richt zich
bijvoorbeeld op verschillende printtechnie
ken, andere dan extrusie. ETH Zürich is
heel sterk in chemie. Daar weten ze haast
van seconde tot seconde wat er met de mor
tel gebeurt." Eindhoven richtte zich aanvan
kelijk vooral op de constructieve kant. In
middels komt de universiteit daar iets van
terug. De reden is dat steeds duidelijker
wordt dat alles met elkaar samenhangt. Dat
je materiaal niet los kun zien van robotica
of constructie. Een onderwerp dat in de wetenschap
pelijke wereld nog wat is onderbelicht is de
robotica. Bos: "De bouw wordt vanuit de ro
botica nog nauwelijks als interessante sector
gezien. Die richten zich veel meer op vlieg
tuigbouw, chipsindustrie en chirurgie. Een
partij als ABB beseft denk ik nog niet hoe
groot de bouw is en hoe interessant de sec
tor voor ze kan zijn. Maar dat gaat nog wel
gebeuren. De kans op succes is veel groter
als partijen van buiten de bouw zich ermee
gaan bemoeien. Het is veelzeggend dat twee
belangrijke pioniers in dit vakgebied,
Khoshnevis voor filamentprinten en Dini
voor poederbedprinten, van huis uit werk
tuigbouwkundigen zijn."
RILEM-congres
Al met al genoeg redenen voor RILEM om
het congres uit 2018 een vervolg te geven.
En de wetenschappelijke wereld dacht er
net zo over. Met 111 papers was het congres
bijna 4x zo groot als twee jaar terug. Een
beter bewijs voor het enorme tempo waarin
het vakgebied zicht ontwikkelt is er haast
niet. En met 400 deelnemers was de belang
stelling groter dan gedacht. Dat had wellicht
ook met de breedte van het programma te
maken, dat besloeg het complete veld van
digitaal beton, van extrusieprinten tot poe
derbedprinten, van reologie tot robotica,
van ontwerp tot constructie. Salet: "Het
heeft onze ogen toch weer wat verder
"De bouw is
de enige sector
waarin de
productiviteit al
30 á 40 jaar op
hetzelfde niveau
is gebleven"
BESTE PAPERS
Tijdens het congres zijn enkele
awards toegekend. Die voor de
beste papers gingen uit naar
(ex aequo):
?Application of 3D printed
segments designed by topology optimi-
zation analysis to a practical scale pres-
tressed pedestrian bridge; Koji Kinomura,
Satoshi Murata, Yujin Yamamoto,
Hirotoshi Obi, Akihito Hata, Taisei
Corporation, JAPAN.
?Gravity driven tests to assess mecha-
nical properties of printable cement-
based materials at fresh state; Yohan
Jacquet, Vincent Picandet, Damien
Rangeard, Arnaud Perrot, South
Brittany University, FRANCE.
?Influence of processing parameters
on the layer geometry in 3D concrete
printing: experiments and modelling;
Raphael Comminal, Wilson Ricardo
Leal da Silva, Thomas Juul Ander-
sen, Henrik Stang and Jon Spangen-
berg, TU Denmark / DTI, DENMARK.
CEMENT 6 2020 ?9
geopend. Natuurlijk weten wij dat er meer
technieken zijn dan onze extrusiemethode.
Maar je zag tijdens het congres dat er in die
andere technieken ook meer onderzoek is
gedaan. Dat is belangrijk om te weten.
Straks gaan we nog denken dat extrusie
printen de heilige graal is. Maar er is niet
één oplossing de ideale. En ook voor het
traditioneel storten van beton zal er een
plek blijven. Het zou idioot zijn alles op één
manier te doen." De organisatie heeft een uitgebalan
ceerd programma samengesteld. Zo waren
er veel uiteenlopende keynote speakers. Uit
het vakgebied zelf enkele topsprekers, maar
ook enkele uit andere vakgebieden. Bos:
"Wij hebben Maarten Steinbuch uitgeno
digd, een absolute autoriteit als het gaat om
robotica. Maar ook iemand als Virginia San
Fratello, een kunstenares/architect die met
een brede blik de meest fantastische projec
ten heeft gerealiseerd." Naast de keynote
speakers waren er 13 invited speakers,
onderzoekers die ook een paper hebben
geschreven voor een special issue van CCR
(Cement and Conrete Research) over Digital
Concrete. En dan dus 111 open inzendingen.
Bos: "Juist die individuele papers zijn essen
tieel. Die vormen de ruggengraat van het
congres."
Onderwerp verbreed
Wat opviel tijdens het congres was de ver
breding van het onderwerp. Zoals gezegd
was er veel aandacht voor verschillende en
ook nieuwe printtechnieken zoals 3Dshot
crete (foto 5). Maar ook aanverwante zaken
worden meegenomen. Bos: "Je ziet dat nu
meriek modelleren steeds belangrijker
wordt. En voorzichtig zie je de eerste resul
taten van levenscyclusanalyses." Volgens Salet ontstaat er veel meer
het besef dat er controle op het proces moet
zijn. "Dat wat je vandaag print moet van de
zelfde kwaliteit zijn als wat je morgen print.
Anders heeft proeven doen geen zin en kun
je niet naar normering toe. Want dat is
noodzakelijk. We kunnen niet elke keer een
een opeenproef doen."
Om ervoor te zorgen dat 3D printen
vaste voet aan de grond krijgt, is het nood
zaak dat het verder komt dan de academi sche wereld en dat de industrie het oppakt.
En dat gebeurt ook al op grote schaal. Salet:
"Kijk naar wat bedrijven als BAM,
Weber Beamix, Bruil en Vertico al doen. Ook
dat wilden we laten zien tijdens het congres.
Dat was de reden om het onderdeel Science
meets industry toe te voegen, waarin de
industrie kon laten zien waar ze mee bezig
zijn."
Van fysiek naar online
De voorbereidingen voor het congres waren
in volle gang en toen was daar opeens coro
na. Salet: "Geleidelijk ontstond het besef dat
we een alternatief moesten bedenken. Af
slanken? Uitstellen? De papers waren al
ingediend dus lang wachten was geen optie.
Gezien de snelheid van de ontwikkelingen
wilden we dat ook niet. Eigenlijk bleef er
maar een optie over: een compleet congres,
volledig online. We hadden alleen geen flauw
benul hoe dat zou moeten." Bos: "Er waren heel veel vraagtekens.
Wat zouden de deelnemers gaan doen? Hoe
zouden de sponsors reageren? We hebben
uiteindelijk besloten alles zelf te organise
ren, ook om kosten te besparen. En we wis
ten vooraf ook niet wat we precies wilden.
Een fatsoenlijke opdracht aan een externe
partij konden we dus helemaal niet formule
ren. Gelukkig hadden we de mazzel dat we
een aantal hele goede krachten in ons team
hadden. Een zeer prettige bijkomstigheid
van het zelf organiseren is dat we de kennis
en de spullen nu in huis hebben. We kunnen
nu als we willen in een handomdraai iets
kleinschalig organiseren." Wat ontbreekt op een online congres
is uiteraard het elkaar fysiek ontmoeten.
Maar contactmomenten waren er genoeg.
Bos: "Daarin zat voor ons de grootste uitda
ging. Hoe zorgen we ervoor dat mensen met
elkaar in contact komen en hoe voorkomen
we dat het een grote saaie Zoom meeting
wordt? Hoe houden we mensen aan boord?
Variatie was heel belangrijk. Een main stage
met lezingen, een parallel programma, in
terviews, Science meets industry, break out
rooms waar mensen elkaar konden ontmoe
ten, een chat. Daar is allemaal veelvuldig
gebruik van gemaakt. Bij haast elke sessie
werden vragen gesteld. We hebben ook veel
"Het risico van
academische
communicatie
is dat het
eenrichtings-
verkeer is"
TERUGKIJKEN
Een groot deel van de leningen
is terug te kijken op een speciaal
YouTube-kanaal:
www.youtube.com/channel/
UCBdyr8bya4GMyAjB2CJcf7Q.
Daarop zijn de keynote lezin-
gen en de invited speakers
terug te zien.
De special issue van Cement and
Concrete Research is te lezen op:
www.sciencedirect.com/
journal/cement-and-concrete-
research/special-issue/
10W6F4DB63B.
10? CEMENT 6 2020
aandacht besteed aan de kwaliteit van de
parallelsessies. We hebben ervoor gekozen
ze vooraf op te nemen, zodat je zeker bent
van een bepaalde kwaliteit. En we hebben
heel veel geoefend vooraf. We zaten natuur
lijk wel met het tijdsverschil. Sommigen
moesten al om 5 uur 's ochtends inschakelen
en anderen waren tot wel 12 uur 's nachts
online. Maar het grote voordeel was dat het
voor de deelnemers veel minder tijd kostte.
Het programma was telkens relatief kort,
van 12:00 uur tot 16:30 uur. Het was dus
veel makkelijker in de agenda in te passen
dan een normaal congres. Dat hebben we
van verschillende kanten terug gehoord.
Sommigen vonden het zelfs beter dan
normaal." Salet: "We hadden ook de tijdgeest
mee. Het was voor iedereen nieuw. Mensen
hadden onderzoek gedaan en waren soms
nauwelijks nog op de universiteit geweest.
Ze stonden te popelen om hun verhaal te
vertellen." Toekomst
Er is dus zeker een toekomst voor deze ma
nier van kennisuitwisseling. Salet: "Het lijkt
me raar als we na covid 19 de wereld rond
blijven reizen. Maar er moet ook voldoende
gelegenheid zijn elkaar in het echt te treffen.
Zeker jonge onderzoekers moeten elkaar
fysiek ontmoeten om vertrouwd te raken in
de wereld. Voor die groep organiseren we
normaal iets in het weekend voorafgaand
aan het congres. Nu kon dat niet. Daarom
organiseren we nog Digital Concrete revistied,
zodra corona dat toelaat. Iets kleinschaligs,
een workshop of iets degelijks." Bos: "Ik denk
dat het meer toegaat naar hybride concepten,
ook al kost dat voor de organisatie nog meer
tijd!" Over het congres zijn de beiden bij
zonder tevreden. Salet: "We zijn als weten
schappelijke wereld weer een stap verder
gekomen. Als je ziet hoe deze grote en vooral
heel jonge community met elkaar heeft
gecommuniceerd, dan denk ik: hoera!".
"De voorberei -
dingen voor het
congres waren
in volle gang en
toen was daar
opeens corona"
LITERATUUR
1?Salet, T.A.M., Wolfs, R.J.M., 3D-printen
van betonconstructies. Cement 2015/7.
2?Bos, F.P., Wolfs, R.J.M., Salet, T.A.M.,
CCR Digital Concrete 2020 SI: Editorial.
Cement and Concrete Research 135 (2020).
7 Freek Bos (l) en Theo Salet tijdens de opening van het congres
8 Virginia San Fratello tijdens haar keynote speach
7
8
CEMENT 6 2020 ?11
Om geprinte constructies van
extra sterkte te voorzien wordt
in de praktijk vaak gebruikge-
maakt van volledige voorspan-
ning [7] of een combinatie van
geprint en gestort beton met tra -
ditionele wapening [5] (foto 1).
Als alternatief wordt er in het onderzoeks
veld gekeken naar printbare strain harde
ning cementitious composites (3DP SHCC)
[12], voor of na geplaatste wapeningsele
menten [13, 14] en het gelijktijdig plaatsen
van een flexibel wapeningsnet [15]. In 2017 kwamen onderzoekers van de
TU Eindhoven met een methode om tijdens
het betonprinten een hogesterktestaal
draadkabel mee te nemen (foto 2). Een
proof ofconcept toonde aan dat de weer
stand van een geprinte balk onder buiging
op een zelfde manier berekend kan worden
als een conventionele balk van gewapend beton [16]. Een daaropvolgende studie
onder
zocht de eigenschappen van de aan
hechting van de kabel en geprint beton [17].
Deze staalkabels zijn in de praktijk voor het
eerst toegepast als aanvullende wapening
in een smalle brug [7]. Er worden vergelijk
bare systemen met kabels ontwikkeld door
andere partijen [18, 19]. Uit eerdere studies bleek dat de
hechtsterkte tussen de gladde, gecoate
kabel en de geprinte mortel beperkt is.
Daarom is aan de TU Eindhoven een studie
gestart waarin de aanhechting tussen de
kabel en de mortel verder wordt onder
zocht.
Onderzoek
Opzet onderzoek? Het onderzoek is onder
verdeeld in drie delen:
1?Directe uittrekproeven op in situ gestorte
proefstukken. De resultaten worden
Wapeningsstaal in
3D-geprint beton
Constructies van 3D-geprint beton (3DCP) [1-10] zijn niet meer weg te denken uit deze tijd.
Een veel voorkomend probleem bij deze constructies is het gebrek aan een goede
wapeningsmethode [11]. Op de TU Eindhoven is een methode ontwikkeld waarbij een wapeningskabel tijdens het printproces kan worden meegenomen. Bepalend voor de effectiviteit is de aanhechting tussen deze kabels en de mortel.
Onderzoek naar de aanhechting tussen kabels en mortel
BRON
Dit artikel is een vertaalde bewerking
van de paper Bond of Reinforcement
Cable in 3D Printed Concrete van Freek
Bos (TU/e), Steven Dezaire (TU/e),
Zeeshan Ahmed (TU/e), Anne Hoekstra
(Bekaert) en Theo Salet (TU/e). De
paper is geschreven voor de RILEM-
conferentie Digital Concrete 2020. Deze
conferentie is georganiseerd door de
TU Eindhoven en vond digitaal plaats
van 6 tot 9 juli 2020. De bewerking is
gedaan door ir. Marloes van Loenhout
(Ingenieursbureau Gemeente Amster-
dam / redactie Cement).
12? CEMENT 6 2020
1 3D-geprinte betonnen fietsbrug in Gemert, onderdeel van het project Rondweg Gemert Noord-Om,
foto: Johan van de Laar?2 Kabelwapeningsapparaat, ontwikkeld door TU Eindhoven
De proeven
op geprinte
proefstukken
zijn deels
uitgevoerd
als directe
uittrekproeven
en deels als
uittrekproeven
op basis van
driepunts-
buigproeven
FREEK BOS
TU Eindhoven,
faculteit Bouwkunde
STEVEN DEZAIRE
TU Eindhoven,
faculteit Bouwkunde
ANNE HOEKSTRA
Bekaert
THEO SALETTU Eindhoven,
faculteit Bouwkunde
ZEESHAN AHMED
TU Eindhoven,
faculteit Bouwkunde auteurs
gebruikt als referentie voor de resultaten
van de geprinte proefstukken.
2?Interactie bij de spuitmond (nozzle) tussen
kabel en mortel. Door middel van visuele
beoordelingen en microscopie is de inter
actie bij de spuitmond (nozzle) tussen mortel
en kabel bestudeerd, evenals het effect van
de positie van de kabel.
3?De effecten van de inbeddingslengte van
de kabels in geprinte proefstukken. Hierbij
is gebruikgemaakt van zowel directe uittrek
proeven als buigproeven op ingekeepte
balkjes.
Er zijn drie verschillende printmortels ge
bruikt: Weber 3D 115 1 [20], Weber 3D 145 1
[21] en Weber 3D 145 2. De meeste experi
menten zijn uitgevoerd met kabels Bekaert
Syncrocord Flex 1.2 kabel. Ter vergelijking
is in sommige proefstukken ook de Bekaert
Syncrocord Flex 0.9 toegepast [17]. Voor de
berekeningen van de gemiddelde aanhech
tingsspanning is de theoretische contact
omtrek gebruikt. Het is nog onduidelijk of
de volledige contactomtrek ook daadwerke
lijk wordt geactiveerd.
Deel 1: Directe uittrekproeven op gestorte
proefstukken?
Tijdens de directe uittrek
proeven wordt de kabel uit een gegoten
proefstuk, 100 x 100 x 35 mm³ getrokken.
De ingestorte lengte van de kabel komt
overeen met de hoogte van het proefstuk,
h = 35 mm. De uitgangspunten bij de proe
ven, variabelen en resultaten zijn weergege
ven in tabel 1. In sommige gevallen zijn de
resultaten ter vergelijking aangevuld met
resultaten van eerdere proeven in [17]. De
proefopstelling wordt getoond in figuur 3.
Deel 2: Optische beoordeling? Het tweede
deel was puur fenomenologisch van aard,
en bevatte geen destructief onderzoek.
Deel 3: Directe uittrekproeven en buig-
proeven op geprinte proefstukken?
De
directe uittrekproeven op de geprinte
proefstukken zijn op dezelfde manier uitge
voerd als op de gestorte exemplaren. De
proefstukken bestaan uit vijf geprinte lagen.
In de middelste laag is een wapeningskabel
ingevoerd. Tussen 1 en 2 uur na het prin
1
2
CEMENT 6 2020 ?13
Bij serie 1 zijn rechte stukken (40 x 40 mm²
doorsnede) gezaagd uit geprint beton met
zeven lagen, bij serie 2 met vijf geprinte
lagen. Vanuit het evenwicht van intern en
extern moment (vergelijking 1), en de
proefbelasting en overspanning (vergelij
king 2) kan eenvoudig de kabelkracht en
maximale hechtkracht worden berekend
(vergelijking 3). Een nadeel van deze
methode is dat de berekening afhangt van
de hefboomarm z, die niet exact kan wor
den bepaald. Echter vanwege de kleine
balkhoogtes is de mogelijke variatie vrij
klein.M E + M I = 0
(1)
M
E = ¼ F · l (2)
M
I = N c · z = N s · z = N b · z (3)
Met:
M
E = extern moment
M
I = intern moment
F = belasting in driepuntsbuigproef
l = overspanning van driepuntsbuig
proef
N
c = normaal drukkracht in het beton
N
s = normaal trekkracht in de wapening
N
b = aanhechtkracht
z = hefboomsarm
3 Proefopstelling voor directe uittrekproeven op gestorte proefstukken?
4 Kabeloriëntatie toegepast in de gestorte proefstukken: (a) horizontaal en (b) verticaal?
5 Weergave van de procedure om proefstukken te krijgen uit het geprinte beton voor de directe uittrekproeven
Tabel 1?Uitgangspunten en resultaten van de directe uittrekproeven op gestorte proefstukken
serienr.
aantal*mortel kabelkabelorïëntatie F u,ave [N]
(rel. SD) f b,ave
[MPa] voorspelde l anch.
[mm]
1 5115-1Flex 0.9horizontaal 827 (13%) 4.651
2 5 + 5 115-1Flex 1.2horizontaal 960 (16%) 4.772
3 514 5 -1 Flex 0.9horizontaal 363 (26%) 2.0125
4 514 5 -1 Flex 1.2horizontaal 393 (13%) 1.9177
5 5145-2 Flex 1.2horizontaal 397 (26%) 1.9182
6 514 5 -1 Flex 1.2horizontaal 329 (30%) 1.6222
7 514 5 -1 Flex 1.2 verticaal 209 (68%) 1.0442
* getallen in rood betreffen resultaten uit eerder onderzoek [17]
3
5
4a 4b
ten is het natte beton tussen de opvolgende
proefstukken uitgesneden en verwijderd
om een vrije kabellengte te verkrijgen die in
de proefopstelling kon worden vastgeklemd
(foto 5). In de tabellen 2, 3 en 4 staan de
resultaten (vergelijkbaar met tabel 1). Een nadeel van de directe uittrek
proeven is dat het maken van de proef
stukken erg arbeidsintensief is, en het
moeilijk is de ingebedde kabel niet te ver
storen. Daarom zijn voor verder onderzoek
naar de aanhechting, geprinte proefstuk
ken van verschillende lengtes onderwor
pen aan een driepuntsbuigproef (foto 6).
14? CEMENT 6 2020
Tabel 2?Uitgangspunten en resultaten van de directe uittrekproeven op geprinte proefstukken
aantal*mortel kabell embed
[mm] F u,ave [N]
(rel. SD) f b,ave
[MPa] voorspelde l anch.
[mm]
14 14 5 -1Flex 0.9 35282 (53%) 1.58188
4 145-2 Flex 1.2 35184 (43%) 1,12293
8 145-2 Flex 1.2 80275 (29%) 0,69476
3 145-2 Flex 1.2 120266 (6%) 0,38870
3 145-2 Flex 1.2 160536 (35%) 0,57575
3 145-2 Flex 1.2 200488 (4%) 0,42788
Tabel 3?Uitgangspunten en resultaten van de buigproeven op de geprinte proefstukken, serie 1 (mortel: 145-2, kabel: Flex 1.2)
aantal l
[mm] l embed
[mm] l span
[mm] F u,ave [N]
(rel. SD) f b,ave
[MPa] voorspelde l anch.
[mm]
2 120 60100362 (26%) 1,03319
4 160 80100277 (14%) 0,59556
2 200 100100361 (4%) 0,61534
2 240 120200460 (10%) 0,65502
2 280 140200391 (4%) 0,48689
2 320 160200336 (46%) 0,36915
2 360 180200608 (20%) 0,58570
2 400 200200666 (11%) 0,57578
2 440 220200706 (7%) 0,55600
2 480 240200979 (26%) 0,69472
2 520 2602001193 (19%) 0,78419
1 560 2802001089 ? 0,66495
2 600 3002001025 (5%) 0,58563
Nb 1: De inbeddingslengte is 0,5 keer de balklengte (niet de overspanningslengte)
Nb 2: F
u,ave laat de uittrekkracht zien, niet de uiterste belasting bij de driepuntsbuigproef
Tabel 4?Uitgangspunten en resultaten van de buigproeven op geprinte proefstukken, serie 2 (mortel: 145-2, kabel: Flex 1.2)
aantal l
[mm] l embed
[mm] l span
[mm] F u,ave [N]
(rel. SD) f b,ave
[MPa] voorspelde l anch.
[mm]
2 400 200200371 (56%) 0,321038
2 500 250200619 (10%) 0,42778
2 600 300500596 (5%) 0,34969
2 700 350500667 (35%) 0,321011
2 800 400500615 (16%) 0,261253
2 900 450500870 (60%) 0,33996
2 1000 5005001005 (26%) 0,34958
1 1080 5401000 881 ? 0,281180
1 1200 60010001020 ? 0,291132
1 1300 6501000 908 ? 0,241378
1 1400 7001000 904 ? 0,221490
2 1500 75010001014 (2%) 0,231424
1 1600 80010001018 ? 0,221512
CEMENT 6 2020 ?15
6 Driepuntsbuigproeven op een balk met inkeping (Flex 1.2, 145-2, serie 2)?7 Relatie belasting-slip bij directe uitrekproef bij kabel Flex 0.9?8 Relatie belasting-slip bij directe uitrekproef bij kabel Flex 1.2
Resultaten
Deel 1: Kabels in gestorte proefstukken? In
Figuur 7 en 8 zijn de resultaten van de directe
uittrekproeven op gestorte proefstukken
weergegeven. De gemiddelde maximale
uittrekkracht en bijbehorende gemiddelde
hechtsterkte zijn vermeld in tabel 1. Deze
zijn berekend volgens vergelijking 4. Ook is
de voorspelde verankeringslengte gegeven,
dat wil zeggen de ingebedde lengte berekend
volgens vergelijking 5, die nodig zou zijn om
kabelbreuk te bereiken in plaats van uittrek
ken, gebaseerd op de uittreksterkte en de
treksterkte van de kabel. Voor de berekening
van de gemiddelde aanhechtspanning is
uitgegaan van een constante schuifspanning
langs de inbeddingslengte.
N
B = p · l embed · fb,ave (4)
Met:
p = omtrek [mm]
l
embed = inbeddingslengte [mm]
f
b,ave = gemiddelde aanhechtsterkte [MPa]
l
anch = l embed · F t,cable / F u,ave (5)
Met:
l
anch = voorspelde verankeringslengte [mm]
F
t,cable = treksterkte kabel [N]
F
u,ave = gemiddelde gevonden
uittreksterkte [N]
De aanhechting van de Flex 0.9 kabel lijkt
te worden gedomineerd door adhesie (te
zien aan de steile initiële helling), waarop
een lange geleidelijk afnemende wrijvings
weerstand volgt. Bij de modellen met
Flex 1.2 kabels wordt het stijve initiële
adhesietraject gevolgd door een meer mee
gaand gedrag tot de maximale weerstand.
Aangezien de maximale weerstand niet veel
hoger is van deze kabel in vergelijking met
0.9 kabel, lijkt dit te worden veroorzaakt
door het verschil in de structuur van de
staaldraadkabel. Een opvallend resultaat is het ver
schil in maximale uittrekbelasting en aan
hechtspanning in de mortel 115 1 versus de
mortels 145 1 en 145 2. De mortels 145 1 en
145 2 hebben een significant hogere trek
sterkte en druksterkte dan 115 1, maar de
6
7
8
16? CEMENT 6 2020
a. Weber 3D 115-11.2 mm
b. Weber 3D 145-11.2 mm
aanhechtsterkte is meer dan 50% lager.
Aangezien wordt aangenomen dat de
hechtsterkte van conventionele wapening
in normaal gestort beton (lineair) toeneemt
met de betonsterkte (treksterkte), is dit
resultaat tegen de verwachtingen in. Het
lijkt dat de mortels 1451 en 145 2 bestand
delen bevatten (bijvoorbeeld hulpstoffen)
die een negatieve interactie hebben met het
kabeloppervlak. Met optische microscopie is het hech
tingsgedrag van de proefstukken verder
bestudeerd. Bij het vergelijken van de 115 1
en 145 1 proefstukken die zijn opengesneden
en waarbij de kabel is verwijderd, bleek dat
het contactoppervlak van de 145 1 proef
stukken minder duidelijk de afdruk van het
kabeloppervlak vertoonde, maar een
sponsachtige interface (fig. 9 en 10). Dit kan
worden toegeschreven aan een opgetreden
chemische reactie, bijvoorbeeld waterstof
vorming [22]. Dit is niet verder onderzocht;
er wordt aangenomen dat deze interface
relatief zacht is en daardoor de hechtsterkte
vermindert. De visuele studie toonde aan dat er, in
ongeveer de helft van de proefstukken met
mortels 145 1 en 145 2, kleine horizontale
scheuren zijn opgetreden op een kleine afstand onder de kabel. Deze scheuren
kunnen worden toegeschreven aan lokale
segregatie rond de kabel. Er ontstaan gebie
den met een hoger gehalte aan hulpstoffen
onder de kabel, en in het gebied boven de
kabel grotere toeslagkorrels. Om dit te voor
komen, is er een extra serie proefstukken
gemaakt waarin de kabel verticaal, parallel
aan de gietrichting (fig. 4), is ingevoerd. Deze
exemplaren vertoonden inderdaad geen
scheuren rond de kabel.
Deel 2: Optische beoordeling ? Bij de visuele
studie van de geprinte proefstukken met de
Flex 1.2 kabel zijn verschillende parameters
bestudeerd die bij het aanbrengen van de
kabel tijdens het printen effect kunnen heb
ben op de aanhechting. In het algemeen blijkt dat de beton
stroom die van boven komt, wordt 'doorge
sneden' door de kabel die horizontaal wordt
aangebracht (foto 11). Daarna moet de mor
tel rond de kabel stromen. Dit heeft twee
gevolgen. Allereerst kan er een holte onder
de kabel achterblijven. Ten tweede kan er
segregatie van bestanddelen optreden, om
dat de grotere toeslagkorrels worden ge
blokkeerd door de kabel, terwijl de kleinere
eromheen stromen.
9 Proefstukken met kabel Flex 1.2, na het verwijderen van de kabel. Het bovenste proefstuk, met mortel 115-1, laat een veel duidelijkere
kabelafdruk zie dan de onderste, met mortel 145-1?10 Sponsachtige interface (aangegeven met pijlen), in proefstuk met mortel 145-1
9
10
Een van de
meest opmerke-
lijke resultaten
was dat nergens
kabelbreuk
optrad
CEMENT 6 2020 ?17
Beide effecten zijn visueel en met de opti
sche microscoop waargenomen (de holtes
zijn zichtbaar in figuur 12). De mate waarin
dit gebeurt, hangt af van een aantal parame
ters, waaronder:
de mortel (in tegenstelling tot de verwach
ting kwamen er in de mortel 145 2 grotere
holtes voor dan in de mortel 115 1, die een
hogere aanvangssterkte en stijfheid heeft
[23]);
de hoogte van de invoer van de kabel (hoe
lager het ingangspunt, hoe kleiner de holte,
zie figuur 12). Waarschijnlijk speelt ook de hoek tussen
de stroomrichting van het filament en de
invoer van de kabel een rol, maar dit is niet
onderzocht. Geen van de bovenstaande
effecten is uitgebreid bestudeerd. Ze moeten
daarom nader worden onderzocht.
Deel 3: Resultaten van de kabels in de
geprinte proefstukken?
De uittrekproeven
en de eerste serie buigproeven op de geprin
te proefstukken lieten een verankerings
lengte zien variërend van minder tot meer
dan de theoretische verankeringslengte,
11
12
11 Interactie tussen stroomrichting van het filament en kabelinvoer. De kabels forceren het filament om eromheen te stromen, om
uiteindelijk de filament in tweeën te snijden 12 Analyse (d t/m f) van de invloed van de hoogte waarop de kabel is ingebracht in de geprinte laag: (a) bodem , (b) midden, (c) top. De lagen zijn aangegeven als stippellijnen
a
b
c d
e
f
18? CEMENT 6 2020
van geprinte proefstukken is gevonden, is
echter lager dan in de gestorte proefstuk
ken, maar lijkt ook verder af te nemen voor
langere inbeddingslengten (fig. 14). Er zijn twee mogelijke hoofdoorzaken
voor het sterkteverschil tussen de gestorte
en de geprinte proefstukken. Ten eerste is
de spanningsverdeling van de aanhechting
niet constant over de lengte van de aan
hechting. Er zijn verschillende spannings
verdelingsmodellen gehanteerd [24, 25, 26],
maar die hebben gemeen dat er op een be
paald punt een maximum optreedt die af
neemt tot 0 bij een eindige bindingslengte.
Omdat de kabel mortelbinding over het
algemeen vrij zwak is in geprinte proef
stukken, is het denkbaar dat de kabelsterkte
gewoonweg niet kan worden bereikt. Een andere, mogelijk nog relevantere
oorzaak, is de toenemende kans op defecten
langs de bindingslengte. De experimenten
met inbeddingslengtes van 35 mm vertonen
veel variatie. Over een langere inbeddings
lengte wordt het steeds waarschijnlijker dat
er kritieke defecten optreden die fungeren
als zwakke schakel van waaruit het ont
hechten begint.
Conclusie
De hechtkwaliteit en sterkte van de kabels
zijn onderzocht met twee soorten uittrek
proeven, aangevuld met microscopisch
13 14
13 Inbeddingslengten versus maximale uitrekkracht, verkregen uit de directe uitrekproeven
en twee series buigproeven?14 Inbeddingslengten versus gemiddelde bindingssterkte
De gemiddelde
maximale
hechtsterkte
lijkt af te nemen
voor langere
inbeddings-
lengten
zoals bepaald bij de testen op gestorte
proefstukken. De verwachting was dat op
een bepaald moment kabelbreuk zou op
treden. Omdat dit niet gebeurde, werd een
tweede reeks buigproeven uitgevoerd op
proefstukken met veel grotere inbeddings
lengten. Figuren 13 en 14 geven de resulta
ten weer, respectievelijk de maximale
uittrekkracht en de maximale gemiddelde
aanhechtspanning. Tabellen 3, 4 en 5 ver
melden ook de (gemiddelde) resultaten. Allereerst kan er bij het vergelijken
van de resultaten van de directe uittrek
proeven en de buigproeven (serie 1) wor
den geconcludeerd dat de resultaten in
hetzelfde bereik liggen. De buigproef lijkt
dus een acceptabel alternatief voor de uit
trekproef. Ten tweede is de spreiding in
proefresultaten opvallend. Er werd een
verschil van factor 2 of meer gevonden
tussen de proefresultaten. Een reden om
deze wapeningsmethode verder te verbete
ren en daarmee variatie in de resultaten
te beperken. Een van de meest opmerkelijke resul
taten was dat nergens kabelbreuk optrad.
Op basis van de uittrekproeven op gestorte
proefstukken met horizontaal georiënteerde
kabels, was de verwachting dat kabelbreuk
zou optreden bij een inbeddingslengte van
ongeveer 200 mm of meer. De gemiddelde
maximale hechtsterkte die in alle series
CEMENT 6 2020 ?19
LITERATUUR
1?3D Printing as a Construction Process for
Structural Members, (n.d.). http://ijsrd.com/C_
Article.php?manuscript=HABTP003 (accessed
January 9, 2020).
2?M. Sakin, Y.C. Kiroglu, 3D Printing of Buildings:
Construction of the Sustainable Houses of the
Future by BIM, in: Energy Procedia, Elsevier Ltd,
2017: pp. 702?711. doi:10.1016/j.egypro.2017.09.562.
3?The 3D Printed Office of the Future - ASME,
(n.d.). https://www.asme.org/topics-resources/
content/3d-printed-office-the-future (accessed
January 9, 2020).
4?Complex concrete column made using 3D
printed formwork - MaterialDistrict, (n.d.). https://
materialdistrict.com/article/complex-concrete-
column-3d-printed-formwork/ (accessed January
9, 2020).
5?CyBe Construction Announces That 3D Printing
is Complete for Dubai's R&Drone Laboratory -
3DPrint.com. The Voice of 3D Printing / Additive
Manufacturing, (n.d.). https://3dprint.com/176561/
cybe-3d-printed-dubai-laboratory/ (accessed
January 9, 2020).
6?3D printed bridge - IAAC, (n.d.). https://iaac.net/
project/3d-printed-bridge/ (accessed January 9,
2020).
7?T.A.M. Salet, Z.Y. Ahmed, F.P. Bos, H.L.M.
Laagland, Design of a 3D printed concrete bridge
by testing. Virtual and Physical Prototyping 13 (2018)
222?236. doi:10.1080/17452759.2018.1476064.
8?Construction of first 3D-printed building to start,
De Ingenieur, (n.d.). https://www.deingenieur.nl/
artikel/construction-of-first-3d-printed-building-
to-start (accessed January 9, 2020).
9?G. Grasser, L. Pammer, H. Köll, E. Werner, F.P.
Bos, Complex architecture in printed concrete: the
case of the Innsbruck University 350th anniversary
pavilion Cohesion, in: Digit. Concr. 2020, 2nd
RILEM Int. Conf. Concr. Digit. Fabr., 2020: p.
Submitted. (this conference).
10?Dubai is now home to the largest 3D-printed
building in the world - Business Insider, (n.d.).
https://www.businessinsider.com/dubai-largest-3d-
printed-building-apis-cor-photos-2019-
12?international=true&r=US&IR=T (accessed
January 9, 2020).
11?D. Asprone, C. Menna, F.P. Bos, T.A.M. Salet, J.
Mata-Falcón, W. Kaufmann, Rethinking
reinforcement for digital fabrication with concrete.
Cement and Concrete Research 112 (2018) 111?121.
doi:10.1016/j.cemconres.2018.05.020.
12?Victor Li, Freek Bos, Kequan Yu, Wes Mcgee,
Tsz Yan Ng, Stefan Chaves Figueiredo, Karsten
Nefs, Viktor Mechtcherine, Venkatesh Naidu
Nerella, Jinlong Pan, Gideon van Zijl, Jacques
Kruger, On the emergence of 3D printable
Engineered, Strain Hardening Cementitious
Composites (ECC/SHCC). Cement and Concrete
Research, accepted for publication. doi: 10.1016/j.
cemconres.2020.106038.
13?N. Hack, W.V. Lauer, Mesh-Mould: robotically
fabricated spatial meshes as reinforced concrete
formwork. Architural Design 84 (2014) 44?53,
http://dx.doi.org/10.1002/ad.1753.
14?D. Asprone, F. Auricchio, C. Menna, V. Mercuri,
3D printing of reinforced concrete elements:
technology and design approach, Construction
and Building Materials 165 (2018), http://dx.doi.
org/10.1016/j.conbuildmat.2018.01.018.15?T. Marchment, J. Sanjayan, Mesh reinforcing
method for 3D Concrete Printing, Automation in
Construction 109 (2020), 102992. doi: 10.1016/j.
autcon.2019.102992.
16?F.P. Bos, Z.Y. Ahmed, R.J.M. Wolfs, T.A.M. Salet,
3D printing concrete with reinforcement, in: High
Tech Concr. Where Technol. Eng. Meet - Proc. 2017
Fib Symp., 2017. doi:10.1007/978-3-319-59471-
2_283.
17?F.P. Bos, Z.Y. Ahmed, E.R. Jutinov, T.A.M. Salet,
Experimental exploration of metal cable as
reinforcement in 3D printed concrete, Materials
(Basel). 10 (2017). doi:10.3390/ma10111314.
18?J.H. Lim, B. Panda, Q.C. Pham, Improving
flexural characteristics of 3D printed geopolymer
composites with in-process steel cable
reinforcement, Construction and Building Materials
178 (2018) 32?41. doi:10.1016/j.
conbuildmat.2018.05.010.
19?G. Ma, Z. Li, L. Wang, G. Bai, Micro-cable
Reinforced Geopolymer Composite for Extrusion-
based 3D Printing. Materials Letters 235 (2018)
144?147. doi:10.1016/j.matlet.2018.09.159.
20?Bos, F. P., Wolfs, R. J. M., Ahmed, Z. Y., & Salet, T.
A. M. (2016). Additive manufacturing of concrete in
construction: potentials and challenges of 3D
concrete printing. Virtual and Physical Prototyping,
11(3), 209-225. https://doi.org/10.1080/17452759.2016
.1209867.
21?Wolfs, R. J. M., Bos, F. P., & Salet, T. A. M. (2019).
Hardened properties of 3D printed concrete: the
influence of process parameters on interlayer
adhesion. Cement and Concrete Research, 119,
132-140. https://doi.org/10.1016/j.
cemconres.2019.02.017.
22?Pernicova, R.; Dobias, D.; Pokorny, P. Problems
connected with use of hot-dip galvanized
reinforcement in concrete elements. Procedia Eng.
2017, 172, 859?866.
23?Wolfs, R. J. M., Bos, F. P., & Salet, T. A. M. (2018).
Correlation between destructive compression
tests and non-destructive ultrasonic
measurements on early age 3D printed concrete.
Construction and Building Materials, 181, 447-454.
https://doi.org/10.1016/j.conbuildmat.2018.06.060.
24? Zhou, Y., Wu, Y. & Yun, Y. (2010) Analytical
modeling of the bond?slip relationship at
FRP-concrete interfaces for adhesively-bonded
joints. Composites Part B 41. 423-433.
25?Toniolo, G. & Di Prisco (2017) Reinforced
Concrete Design to Eurocode 2. Springer. ISBN
978-3-319-52033-9.
26? Wu, Y., Xu, X., Sun, J. & Jiang, C. (2012)
Analytical solution for the bond strength of
externally bonded reinforcement. Composite
Structures 94. 3232-3239.
onderzoek. Hieruit is gebleken dat de che
mische interactie tussen de mortel en de
kabel de kwaliteit van de hechting kan ver
slechteren. Bovendien is de hechtsterkte bij
geprinte proefstukken met kabels over het
algemeen lager dan bij gestorte exemplaren.
Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door
het gebrek aan verdichting en door het
vloeigedrag van de mortel rond de kabel,
waardoor er bij de geprinte proefstukken
een holte onder de kabel ontstaat.
Een belangrijke observatie is dat de
hechtsterkte lijkt af te nemen met toene
mende inbeddingslengten. Dit kan worden
veroorzaakt door een nietconstante verde
ling van de aanhechtingsspanning en de
toenemende kans op defecten. Hierdoor
wordt kabelbreuk niet bereikt, wat de
maximale (moment)weerstand aanzienlijk
beperkt. Uit deze resultaten blijkt de noodzaak
om de hechtkwaliteit verder te verbeteren
in op extrusie gebaseerd 3Dgeprint beton
met automatische invoer van een wape
ningskabel. De auteurs zijn van plan om
hier toekomstige onderzoeksinspanningen
aan te wijden.
20? CEMENT 6 2020
CEMENT 6 2020 ?21
gesponsord bericht
www.hrc-europe.com
HRC T-headed reinforcement
?? robust and flexible design
?? ultimate capacity
?? speeds up construction
?? BIM tools
T-heads never thicker than rebar anchored
HRC Europe NL BV
NL-8211 AD Lelystad +31 320 727030
Het O'Sea-project is
Oostende (B) bestaat uit
een reeks lagere gebou-
wen en als absolute blik -
vanger een 16 verdiepin-
gen hoge woontoren.
Die
heeft een eenvoudig rechthoe-
kig grondplan van 17 x 25 m²,
maar over vier boven elkaar
gelegen verdiepingen wordt dat
grondplan telkens over ruim 2,5°
geroteerd om een hoekpunt.
Het opvangen van de torsie-
krachten die hiervan het gevolg
zijn, was een belangrijke con-
structieve uitdaging. Deze kon
worden waargemaakt dankzij
het 3D-rekenpakket Diamonds
van BuildSoft. Voor ingenieurs-
bureau Stedec was het voor-
spellen van deze vervormingen
een van de belangrijkste aspec
-
ten bij het gebruik van deze
software.
3D-rekenuitdaging
aan de Belgische kust
WWW.CEMENTONLINE.NL/OSEA
Meer over het project O'Sea en de rol
van het pakket Diamonds van Buildsoft
staat in een gesponsord artikel op
www.cementonline.nl/osea.
Diamonds 3D-rekenmodel
woontoren O'Sea in Oostende
Optimalisatie
constructieve en
thermische prestaties
Onderzoek naar een parametrische ontwerpmethodiek waarbij
constructieve en thermische prestaties van een 3D-geprinte constructie worden geoptimaliseerd
1 Printrobot in het Laboratorium Magnel-Vandepitte van de Universiteit Gent
1
22? CEMENT 6 2020
Het doel van het onderzoek was
om bruikbare elementen te prin-
ten die aan alle eisen voldoen,
zonder dat er nabewerkingen no-
dig zijn, zoals het toevoegen van
externe wapening of thermische
isolatie.
Om dit doel te bereiken zijn si
mulaties gebruikt waarmee het gedrag van
elementen kan worden voorspeld. Optimali
satietechnieken met een parametrisch model
kunnen helpen bij het maken van de beste
ontwerpkeuzes. Om de mogelijkheden te onderbouwen
is een casestudie gedaan, gebaseerd op het
onderzoek uit [1]. Het betreft het eerste ge
printe kantoor in Dubai. Het project bestaat
uit vier rechthoekige volumes, samengesteld
uit verschillende segmenten die aan elkaar
zijn gekoppeld (fig. 2). Deze segmenten heb
ben een U vorm en hebben maximale afme
tingen van 8,1 x 2,1 x 2,1 m³ (l x h x b). De
reden waarom voor het betreffende kantoor,
voor exact deze vorm en het betreffende
printpad is gekozen, is verder niet omschre
ven in [1]. In de in dit artikel beschreven
studie is onderzocht of de vorm verder kon
worden geoptimaliseerd.
Casestudie
Voor deze studie is een vergelijkbaar maar
vereenvoudigd volume beschouwd als in [1] (fig. 3). Dit volume bestond uit vier gekoppel
de segmenten met gemiddelde afmetingen
van 4,8 x 1,5 x 1,9 m³ (l x h x b). Deze afme
tingen liggen binnen het maximale bereik
van de robot in het Laboratorium Mag
nel Vandepitte. Daardoor konden optimali
saties van het ontwerp altijd worden geprint.
In deze studie zijn alleen de bovenste seg
menten onderzocht (groen en rood in fig. 3). Voor de ontwerpoptimalisatie is geko
zen voor een heuristische optimalisatie
methode (wetenschappelijke strategie om
problemen systematisch op te lossen), in
tegenstelling tot eerdere studies [2, 3] waarin
gradiëntgebaseerde optimalisatietechnieken
zijn toegepast (bijvoorbeeld topologische
optimalisatie). De reden hiervoor is dat er met
de huidige stateof theart printtechnieken
grenzen zijn aan de complexiteit van een
ontwerp. Hoewel er flinke vorderingen zijn
geboekt, onder meer om de overhang (het
overstek) van vers geprint beton te vergroten,
blijven de resultaten van topologische opti
malisatie erg lastig te printen. Een tweede
reden om voor een heuristische optimalisatie
te kiezen, is dat die ideaal is voor optimalisa
tie van vooraf gedefinieerde vormen. En in
deze studie is de opbouw van de constructie
al grotendeels bepaald, namelijk bestaande
uit drie printpaden: een buitenschil, een
binnenschil en daartussen een sinusvor
Met de mogelijkheid constructies te printen liggen optimale vormen vanuit
het oogpunt van materiaalbeperking, constructief gedrag en bouwfysica binnen handbereik. Met parametrische modellen en de juiste
ontwerpmethodieken kan handen en voeten worden gegeven aan deze
optimalisaties. Aan de Universiteit Gent is op basis van een casestudie onderzocht wat de mogelijkheden zijn op dit gebied.
BRON
Dit artikel is een vertaalde bewerking
van de paper Design optimization for 3D
concrete printing: Improving structural
and thermal performances van Gieljan
Vantyghem, Marijke Steeman, Wouter De
Corte en Veerle Boel (allen Universiteit
Gent). De paper is geschreven voor de
RILEM-conferentie Digital Concrete 2020.
Deze conferentie is georganiseerd door
de TU Eindhoven en vond digitaal plaats
van 6 tot 9 juli 2020. De bewerking is
gedaan door ir. Jacques Linssen
(Aeneas Media / redactie Cement).
CEMENT 6 2020 ?23
mig, verbindend intern printpad. Daarom is
de ontwerpvrijheid sterk beperkt, waardoor
evolutionaire solvers, zoals genetische algo
ritmes (GA) of simulated annealing (SA),
meer passend zijn. Daarbij komt dat deze
methodes meer interactie met de gebruiker
mogelijk maken. Bovendien zijn ze 'verge
vingsgezind' en flexibel (ze kunnen uiteenlo
pende problemen oplossen). Een zwak punt
is dat deze methodes trager zijn dan gradi
entgebaseerde methodes. Daarom moet
aandacht worden besteed aan het beperken
van de rekentijd van een optimalisatie en
moeten er vereenvoudigingen worden door
gevoerd. In de eerste plaats is het model vereen
voudigd op basis van symmetrie, waardoor
er van een segment maar een half ontwerp
domein hoeft te worden beschouwd. Ten
tweede is de belasting vereenvoudigd tot
slechts één symmetrisch belastinggeval:
de meest nadelige combinatie van verticale
belasting (gebruiksbelasting en sneeuw) en horizontale belasting (wind). Het eigen
gewicht is in dit voorbeeld buiten beschou
wing gelaten.
Parametrisch model
De eerste stap was het opzetten van een
parametrisch model. Het opzetten van zo'n
model was een van de belangrijkste stappen
in het ontwerpproces, omdat het de optima
lisatiegraad sterk beïnvloedt. Voor het ma
ken van het model zijn de softwarepakket
ten Rhinoceros en Grasshopper gebruikt. De
basisvorm (hartlijn) van het segment (blauwe
lijn in fig. 4a) is getekend in Rhinoceros en
vormt de basis van de vorm van het segment.
Deze geometrische component kan niet
worden aangepast door het optimalisatie
algoritme. Vanuit deze lijn zijn de buitenste
en de binnenste schillen gevormd, gebaseerd
op een aantal inputparameters. Onder meer
de dikte van de gehele constructie en de
kromming van het sinusvormige interne
printpad worden in verschillende punten
2 Het eerste 3D-geprinte kantoorgebouw: (a) dwarsdoorsnede, (b) impressie en (c) testopstelling [1]
GIELJAN
VANTYGHEM
Universiteit Gent,
Vakgroep Bouwkundige Constructies en
Bouwmaterialen
MARIJKE STEEMAN
Universiteit Gent,
Vakgroep Architectuur en Stedenbouw
VEERLE BOEL
Universiteit Gent,
Vakgroep Bouwkundige Constructies en
Bouwmaterialen
WOUTER DE CORTE
Universiteit Gent,
Vakgroep Bouwkundige Constructies en
Bouwmaterialen auteurs
2a 2b
2c
24? CEMENT
6 2020
vastgelegd. Dit interne printpad verbindt de
twee buitenste schillen waardoor er een re
kenkundige mesh in het model kan worden
gemaakt (fig. 4b). De vorm van de sinuscur
ve is bepaald met een speciale component
'Bezier Span Extensible'. Hierin zijn Bezier
krommen gemaakt op basis van een aantal
punten en vectoren. Uiteindelijk bedraagt
het aantal onafhankelijke variabelen 18. De
breedte van het printpad is constant en be
draagt 30 mm, een praktische maat voor
geprinte lagen beton. De ontwerpvrijheid en de kwaliteit
van de oplossing worden beperkt door de
gegeven parameters en hun domeinen. Hier
komt een ander voordeel van deze optimali
satietechniek van pas. Omdat het rekenpro
ces zeer transparant is, kan op basis van
snelle optimalisatiepogingen bruikbare
ontwerpbeslissingen worden genomen en
kunnen suboptimale oplossingen sneller
worden gevonden. FEM-simulatie
Om de constructieve en thermische presta
ties te beschouwen met een FEM analyse, is
een Grasshopperscript geschreven. Aan de
onderzijde van de constructie zijn rolopleg
gingen voorzien, en aan de bovenzijde links
is een symmetrieas geplaatst. De combina
tie van gebruiks en sneeuwbelasting is ge
plaatst op de buitenrand van de constructie,
de plaatselijke helling van de buitenste schil
in acht nemend. De horizontale belasting is
aangebracht van links naar rechts. De ver
houding van de horizontale en verticale
krachten is ongeveer 1:1. Beide analyses (constructief en ther
misch) zijn uitgevoerd met een FEM solver.
Hierbij zijn de volgende materiaaleigen
schappen toegepast:
E modulus E = 30 GPa
dichtheid ? = 2500 kg/m³
poisson factor ? = 0,2
warmtegeleiding k = 1,0 W/(mK).
3 Vogelperspectief van de casestudie en de robotopstelling?4 Het model: (a) 2D-model met vaste basisvorm
(hartlijn, blauw) en de parametrisch bepaalde printcurves (rood); (b) vereenvoudigde FE-mesh met 600 elementen
3
4a 4b
Er is een
heuristische
optimalisatie-
methode toe-
gepast en geen
topologische
optimalisatie
CEMENT 6 2020 ?25
5 Rhinoceros-output van geoptimaliseerde ontwerpen (kleuren: Von Mises-spanning).
Voor de thermische analyse zijn de equiva
lente warmtegeleiding en gemiddelde
U waarde berekend bij een temperatuurgra
diënt tussen de binnenste en de buitenste
schil van 20 K en adiabatische holle ruimtes
in de constructie. De combinatie van beide
analyses leidt tot een gemiddelde rekentijd
van 2 seconden met een mesh die bestaat
uit circa 7000 elementen.
Constructieve optimalisatie
In het eerste deel van de studie is de con
structie alleen constructief geoptimali seerd in relatie tot het gewicht (g
). Het doel
was de vervorming (? ) van de bovenrand
te minimaliseren, gebruikmakend van zo
min mogelijk materiaal. Hiervoor kan zo
wel de Galapagos als de Octopussolver
worden gebruikt, twee plug ins in Gras
shopper. Omdat de laatste voor verschil
lende doeleinden het Pareto principe
gebruikt (een principe waarbij (tegenstrij
dige) doelstellingen tegen elkaar worden
afgewogen), geniet deze de voorkeur. Deze
solver maakt het mogelijk alle optimale
oplossingen te onderzoeken. In figuur 5 staan zes geoptimaliseerde oplossingen,
na 11 uur rekentijd en het beschouwen van
circa 16.000 alternatieven. Bij deze zes op
lossingen neemt het eigen gewicht af bij
een toenemende vervorming. De oplossin
gen bevinden zich op het Pareto front, de
grens met punten waar het onmogelijk is
het ontwerp beter te maken in één aspect
zonder het slechter te maken in een ander
aspect. In figuur 7a staat de visuele weer
gave van dit front. Hierin zijn ook de exacte
posities van de oplossingen uit figuur 5
weergegeven.
5
(a) ?: 4.8 mm ? g: 770 kg
(c) ?: 6.1 mm ? g: 660 kg
(e) ?: 8.2 mm ? g: 640 kg (b) ?: 5.3 mm ? g: 690 kg
(d) ?: 6.8 mm ? g: 650 kg
(f ) ?: 10.46 mm ? g: 630 kg
26? CEMENT
6 2020
Het is belangrijk te vermelden dat niet alle
Reacties