\037
\037\036\035\034
\037\036\037\035
7
\037\037\036\037\035
\037
\r
\037\037\037
\037\037\036\035\034\034\033\035\032
\020\033\035\021
\037\036\035\034\037\033\032\031\034\030
\032\035\024\034\037\023\013
\034
\007\025\037\n\035
\035\022\037\006\035\034\037\f\035\032\031\022\024\037\035\026\017
\035\035\022\037\f\035\n\026\021\004\030\037\033\031\026\034\022\035\026\
\037\003
\024\035\022\021\035\034\037\035\035\022\037\031\031\022\034\013
\032\035\022\005\037\t
\032\021\n\025\031\031\034\020\016\006\031\033\033\035\022\005\037\024\026\
\017
\033\026
\036\035\f\037\004\035\037\027\027\023\037\021\022\034\013
\n\035\022\005\037\022\035\035\025\037\n\031\022\037\016\027\022\034
\025\035\034\020\005\037\037\036\035\034\033\032\035\031\030\033\027\033\030\035
\037
\037\036\035\034
\032\031\030\027\036\034\030\026
\037\036\035\036\034\033
\037 \036\035\035\034\037\033\032\035\032\037\030 \037\013\013\013
partners
CEMENT 4 2023 ?1
Ingenieurs
met passie
voor techniek
2? CEMENT 4 20 23
46 P ons in nieuwe Eurocode 2
Afstudee ronderzoek naar de
wijziginge
n op het gebied van pons
e
n de gevolgen hiervan.
64 Manif est moet leiden tot
meer v
eiligheid
R ecent is het Manifest Structureel
V
eiliger opgesteld. Nu is het tijd
voor de imple
mentatie.
70 Duurz aamheid in keuzes
v
oor voldoende veiligheid
B ehoefte aan bouwnormen waarbij
wor
dt geoptimaliseerd naar veilig-
heid é
n milieu-impact.
Artikelen
6 De N ieuwe Sluis Terneuzen (2)
I n dit tweede deel van de serie
o
ver de Nieuwe Sluis Terneuzen
het ontwe
rp van de sluiskolk.
16 St adhuis met bestaand en
nieuw in één
Flexibilit eit en duurzaamheid
leide
nd in ontwerp Huis voor de
Stad in H
elmond.
30 V erbinding tussen buispalen
en landhoof
den bij integraal-
viaducten
T wee mogelijke verbindingen
met
elk hun eigen aandachtspunten.
16 46
Foto voorpagina:?Nieuwe Sluis Terneuzen, foto: Sassevaart
COLOFON
Cement, vakblad over betonconstructies, is hét
vakblad van en voor constructeurs en verschijnt
8 keer per jaar. Het vakblad is een onderdeel
van het kennisplatform Cement, een uitgave
van Aeneas Media bv in opdracht van het
Cement&BetonCentrum.
Uitgave Aeneas Media bv, Veemarktkade 8,
Ruimte 4121, 5222 AE 's-Hertogenbosch
T 073 205 10 10, www.aeneas.nl
Redactie prof.dr.ir. Max Hendriks (hoofd-
redacteur), ir. Maartje Dijk, ir. Paul Lagendijk,
ir. Jacques Linssen, ir. René Sterken, ir. Cindy
Vissering, ing. Henk Wapperom, dr.ir. Rob Wolfs
Redactieraad ir. Edwin Vermeulen (voorzitter),
ir. Paul Berendsen, ing. Dick Bezemer, prof.dr.ir.
Jos Brouwers, ir. Henco Burggraaf, ir. Maikel
Jagroep, ir. Hans Kooijman, ir. Ad van Leest,
ing. Michael van Nielen PMSE, ir. Paul Oomen,
ir. Dirk Peters, ir. Kees Quartel, ir. Ruud van der
Rakt, ir. Hans Ramler, ir. Paul Rijpstra, ir. Dick
Schaafsma, ing. Roel Schop, dr.ir. Raphaël
Steenbergen, prof.dr.ir. Kim van Tittelboom,
dr.ir. Rutger Vrijdaghs, prof.ir. Simon Wijte
Uitgever/vakredacteur ir. Jacques Linssen
j.linssen@aeneas.nl, T 073 205 10 22
Planning en coördinatie Hanneke Schaap
h.schaap@aeneas.nl, T 073 205 10 19
Eindredactie Hanneke Schaap
Ontwerp Twin Media bv, Miranda van Agthoven
Vormgeving Twin Media bv, Maarten Bosch
Media/advies Leo Nijs, l.nijs@aeneas.nl,
T 073 205 10 23
Klantenservice klantenservice@aeneas.nl
T 073 205 10 10
Website www.cementonline.nl
Overname artikelen Overname van artikelen en
illustraties is alleen toegestaan na schriftelijke
toestemming.
Lidmaatschappen 2023 Kijk voor meer
informatie over onze lidmaatschappen op
www.cementonline.nl/lidworden of neem
contact op via abonnementen@aeneas.nl of
073 205 10 10.
Voorwaarden Je vindt onze algemene voor-
waarden op www.cementonline.nl/algemene-
publicatievoorwaarden Hoewel de grootst
mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud van
het blad, zijn redactie en uitgever van Cement
niet aansprakelijk voor de gevolgen, van welke
aard ook, van handelingen en/of beslissingen
gebaseerd op de informatie in deze uitgave.
Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt
beeldmateriaal worden achterhaald. Belang
-
hebbenden kunnen cont
act opnemen met de
uitgever.
ISSN 0008-8811
Inhoud
Vakblad over betonconstructies
CEMENT 4 2023 ?3
Het einde van de Tweede
Wereldoorlog was nog maar
vier jaar geleden: de NAVO
wordt opgericht, Koningin
Juliana tekent voor de onaf-
hankelijkheid van Indonesië,
Nederland kreeg na lang
onderhandelen (na eerst veel
hoger te hebben ingezet)
69 vierkante kilometer Duits
grondgebied, en de babypro-
ductie boomt. Oók in 1949: de
Studievereniging Voorgespan-
nen Beton (Stuvo, om later op
te gaan in Stufib) wordt op-
gericht én de eerste nummers
van Cement verschijnen. We zijn
bezig met de 75e jaargang van
Cement!
Even zo oud als Cement is de
redactieraad van Cement.
Ingenieursbureaus, aannemers,
cement- en betonindustrie,
onderwijs, onderzoek, regel-
geving en overheid, allemaal
zijn ze vertegenwoordigd in
deze raad die het gevoerde
redactionele beleid toetst.
Aanmerkelijk jonger dan 75
jaar, nam Kees Quartel tijdens
1949
de laatste redactieraad afscheid
van diezelfde raad: "Mijn vader
had via zijn werk bij Spanbeton
een abonnement op Cement,
zodat dit blad iedere maand bij
ons thuis op de deurmat viel.
Hoewel ik op mijn zestiende
nog niet veel feeling had met
het materiaal beton, kon ik het
niet nalaten om me in artikelen
te verdiepen. Dat was niet mak-
kelijk, het blad werd in die tijd
opgemaakt in een klein letter-
type en er werden ingewikkelde
formules getoond, toen nog
met de hand geschreven".
De 'oude' lezers van de eerst
jaargang van Cement zouden
verrassend veel herkennen in
het jongste nummer van Cement.
Zuinig om leren gaan met onze
grondstoffen doen we nog
steeds. Zie het artikel over
hergebruik in het Huis voor de
Stad in Helmond. Veiligheid
is een blijvend thema. Zie de
artikelen over pons in de nieuwe
Eurocode 2, het Manifest Struc-
tureel Veiliger en een nieuwe
Normbesef. Dat we echt in 2023
zijn aanbeland, laat een artikel
over bouwnormen zien waarbij
wordt geoptimaliseerd naar
veiligheid én milieu-impact. En
waar in 1949 voorgespannen
beton een nieuwe techniek
was met veel onbekendheden,
lezen we in 2023 over andere
vernieuwingen.
Max Hendriks
Voor reacties: cement@aeneas.nl
70
En verder
42 St rengere MPG-eisen:
zin of onzin
?
Column van K arel Terwel.
44 De jonge const ructeur
M ouad Ouali deelt zijn ervaring
bij ee
n van zijn eerste projecten, de
Rhein-H
erne-Kanal Brücke.
52 Normbese f (2)
Geconce ntreerde belastingen op
plat
en en liggers worden vaak
gespr
eid tot aan de zwaartelijn van
de constructie. I
s dit wel correct?
55 St ructural Concrete 24/2
Ee n variatie aan papers, met deels
als the
ma duurzaamheid van
betonconstructies.
58 Museumuitbr eiding is
bet
onnen kunstwerk
L iljevalchs Kunsthal, Stockholm; een
r
echthoekige doos vol verrassingen.
4? CEMENT 4 20 23
auteurs
ir. Marc Bool
Sassevaart / BAM Infraconsult p. 6 ? 15
ir. Hans Galjaard
Van Hattum en Blankevoort p. 52 ? 54 ir. Michel Schamp RO
Aronsohn Constructies
raadgevende ingenieurs p. 16 ? 28
ir. Jacques Linssen Aeneas Media /
redactie Cement p. 64 ? 69
ing. Ashleigh Groos
Adviesbureau Hageman p. 46 ? 51 prof.dr.ir Raphaël Steenbergen
TNO / UGent p. 70 ? 76
dr. ir. Karel Terwel
IMd Raadgevende Ingenieurs / TU Delft
p. 28 ? 29
ing. Klaas Wiersma PMSE Witteveen+Bosp. 30 ? 41
ir. Esli Bosman
Witteveen+Bos
p. 30 ? 41
ing. Martin de Graaf
Sassevaart / DEME Infra
p. 6 ? 15
John Snepvangers BSc.
Sassevaart / DEME Infra
p. 6 ? 15
ir. Mouad Ouali
Arup
p. 30 ? 31 ir. Kirsten Hannema
Freelance
architectuurjournalist
p. 58 ? 63 ir. Stephan Taris RC
Aronsohn Constructies
raadgevende ingenieurs
p. 16 ? 28
ir. Paul Wernsen
Sassevaart / BAM Infraconsult
p. 6 ? 15
Aan dit nummer van Cement werkten mee:
CEMENT 4 2023 ?5
gesponsord bericht
CEMS Fundering Suite
Ontwerpberekeningen \fia AP\b ser\fices en scripting
PileCore: druk-, trek- en ankerpalen (o\fa\f CUR2\b6)
ShallowCore: funderingen op staal
VibraCore: trillingspredicties voor damwanden
en palen
Cloud-based, flexibel en schaalbaar
Probeer het zelf op nuclei.app
cemsbv\fnl
info@cemsbv\fnl
©202\b
CRUX Engineering Microser vices BV
rekenhar t | gevalideerd | cloud-based | schaalbaar | flexibel
Airdeck is een in twee rich-
tingen gewapende breed-
plaatvloer waarop Airboxen
van gerecycled kunststof
zijn aangebracht.
Door de
Airboxen kan er tot 30% worden
bespaard op beton en kunnen
ondersteuningsconstructies en
funderingen lichter worden
uitgevoerd. Daarmee zijn de
vloeren ook milieuvriendelijker
dan andere breedplaatvloeren.
Door het instorten van een
lichtgewicht verdiepingsvloer in 2017, in een parkeergarage op
Eindhoven Airport, staan de
lichtgewicht breedplaatvloeren
onterecht in een slecht daglicht.
Maar daar is geen enkele reden
voor. Naar aanleiding van
onderzoeken na het ongeluk in
Eindhoven is het nog niet nodig
geweest één Airdeck-vloer aan
te passen of verstevigen. Ook
zijn inmiddels detaillering en
rekenregels aangescherpt en is
het productieproces hierop
aangepast.
Lichter en milieuvriendelijker bouwen met de
Airdeck-vloer
WWW.CEMENTONLINE.NL/AIRDECK
Meer over de mogelijkheden van de
Airdeck-vloer staat in het volledige artikel
op www.cementonline.nl/airdeck.
De Airdeck-vloer
De Nieuwe Sluis Terneuzen (2)
Ontwerp van de sluiskolk
1 De kolk van de Nieuwe Sluis Terneuzen in aanbouw (foto: P. Vanhopplinus)
1
6? CEMENT 4 20 23
De sluiskolk van de Nieuwe Sluis
Terneuzen verbindt de twee
sluishoofden met elkaar en biedt
ruimte aan schepen tijdens het
schutproces (fig. 2).
De sluiskolk be-
staat grofweg uit de volgende onderdelen:
een oostelijk gelegen kolkwand en parallel
hieraan een westelijke kolkwand met hierin
geïntegreerd een nivelleerkanaal en een
kolkbodem (bestaande uit een onderwater-
betonvloer). De vloer is voorzien van nivel -
leervoorzieningen in de vorm van bodem-
doorlaten, meestal bodemroosters genoemd
vanwege de vele ronde doorstroomopeningen
in de bovenplaat.
Nivelleersysteem
Sterk bepalend voor de uiteindelijke vorm
van een sluis en zeker voor een sluiskolk, is
de wijze waarop het water in- en uitstroomt
tijdens het schutproces, het zogenoemde
nivelleren. Het eenvoudigst is nivelleren
door sparingen in de deuren; er hoeven dan immers geen voorzieningen in de wanden
en bodem van de sluis te worden opgeno-
men. Voor de Nieuwe Sluis Terneuzen is
door de opdrachtgever, op basis van initiële
laboratoriumtesten (stromingen in de kolk
tijdens het nivelleren en resulterende im-
pact op de schepen), echter gekozen voor
een nivelleersysteem met omloopriool.
Binnen het contract is aan de op-
drachtnemer de keuze gelaten uit twee ty-
pen omloopriool-nivelleersystemen (met
een voorgeschreven geometrie): een wand-
nivelleersysteem of een bodemnivelleersys-
teem. Bij een wandnivelleersysteem wordt
genivelleerd via sparingen in de wanden van
de kolk en sluishoofden, waarbij omlooprio-
len aan beide zijden van de sluis de aan- en
afvoer van water verzorgen van hoofd naar
kolk en andersom. Een bodemnivelleer -
s
ysteem laat water via openingen in de kolk-
bodem in- en uitstromen. Na een zorgvuldige afweging van alle
voor- en nadelen, is gekozen voor het
2 Bovenaanzicht sluis met in het midden de sluiskolk met twee bodemroosters
In het sluizencomplex in Terneuzen, dat toegang biedt tot de havens in Gent en Terneuzen,
wordt momenteel gebouwd aan een nieuwe sluis, de zogeheten 'Nieuwe Sluis Terneuzen'.
In het vorige artikel in deze serie (Cement 2021/2) hebben we kennisgemaakt met de
bouwmethode en fasering, in dit artikel wordt ingezoomd op het ontwerp van de sluiskolk.
PROJECTGEGEVENS
project
Nieuwe Sluis Terneuzen opdrachtgever
Vlaams-Nederlandse
Scheldecommissie (een
samenwerkingsverband tussen het Nederlandse Ministerie van
Infrastructuur en
Waterstaat en het
Vlaamse Departement van Mobiliteit en
Openbare Werken) opdrachtnemer
Consortium Sassevaart
(een samenwerking van
BAM, DEME, Stadsbader Contractors, Van Laere en Equans)
integraal ontwerp BAM Infraconsult,
DIMCO, Equans, Van Laere en Dredging International
ondersteund door onder andere Arcadis, IV Infra, Fugro en Royal
HaskoningDHV
2
CEMENT 4 2023 ?7
nivelleren via de bodem en een enkelzijdig
omloopriool aan de westzijde. Dat er voor
een omloopriool aan de westzijde is gekozen
heeft te maken met het feit dat zowel de
deurkassen als de basculekelders voor de
bruggen zich, in de beide hoofden, aan de
oostzijde bevinden. Een omloopriool aan de
oostzijde zou hier helemaal omheen moeten
worden geleid, hetgeen vanzelfsprekend
moeilijker en duurder uit te voeren is.
Beschouwde varianten kolkwanden
In het begin van het tendertraject is gezocht
naar het optimale constructietype van beide
kolkwanden. Diverse constructietypes zijn in
een trade-off matrix tegenover elkaar gezet.
Een van de onderzochte types is een beton-
nen L-muur (onder meer toegepast bij de
Kieldr
echtsluis). Uitvoering van een dergelijke
betonconstructie vergt echter een zeer grote
bouwkuip, waarin droog kan worden gewerkt.
Door de massieve constructie leidt dit tot zeer
veel materiaalverbruik. Andere mogelijkhe -
den die zijn bekeken, bestaan voornamelijk
uit v
arianten die ook vaak voor (diepzee-)ka -
des worden toegepast, zoals een wand met
een ontlastv
loer op palen of een wand met
meerdere ankerniveaus. De verankering be -
staat hierbij gewoonlijk uit groutankers (ver-
ankeringselement bestaande uit een staaf die
aan het uiteinde in een cilinder
van grout
wordt ingebed) of legankers (stalen massieve
staven gekoppeld aan een ankerwand).
Uiteindelijk bleek voor dit project zowel
de combiwand als de diepwand met één rij
legankers een goede oplossing. Dit is vaak het geval in de Nederlandse praktijk, gezien
de (relatief slappe) bodemsamenstelling en
de ervaring die er is met beide wandtypes.
Voor legankers is gekozen in verband met de
hogere beschikbare ankercapaciteiten, zo-
dat nog een werkbare hart-op-hart-afstand
van de ankers was te realiseren. Ook alter-
natieve verankeringen zoals MV-palen (sta-
len profielen met zeer grote trekcapaciteit)
zijn bekeken, maar bleken uiteindelijk eco-
nomisch minder interessant.
Ontwerp kolkwanden
De gekozen ontwerpoplossingen van de
kolkwanden zijn voor een belangrijk deel
gestuurd door de uitgangssituatie bij de start
van de bouw. De situering van de sluis in de
bestaande situatie heeft geleid tot een weste-
lijke wand in het bestaande land, met een
maaiveldniveau van circa NAP +6,0 m, en een
oostelijke wand ter plaatse van het kanaal
met een bodemniveau van circa NAP -8,0 m.
Westelijke kolkwand en nivelleerkanaal? De
westelijke kolkwand (fig. 3, links), fungeerde
ook als de grondkerende wand. Deze wand is
uitgevoerd in de vorm van een diepwand.
Vanwege de positie op het land zou zowel een
diepwand als een combiwand mogelijk zijn
geweest. Ook kostentechnisch zijn beide op-
lossingen even goed toepasbaar. Omdat de
westwand echter gecombineerd is met het
nivelleerkanaal dat, gedicteerd door het con -
tract, uit beton moest zijn opgebouwd, is de
keuze op de betonnen diepwandoplossing ge-
vallen. De dikte van deze wand bedraagt 1,5 m.
3 Dwarsdoorsnede van de sluiskolk
ING. MARTIN
DE GRAAF
Ontwerpleider civiel
Sassevaart / DEME Infra
JOHN
SNEPVANGERS BSC.
Ontwerpleider civiel
Sassevaart / DEME Infra
IR. PAUL WERNSEN Technisch adviseur Sassevaart /
BAM Infraconsult
IR. MARC BOOL
Integraal technisch manager
Sassevaart /
BAM Infraconsult auteurs
3
8? CEMENT 4 20
23
Vóór de grondkerende wand (diepwand), aan
de kolkzijde, is nog een wand geplaatst. De
tussenliggende ruimte, breed circa 5,5 m,
vormt het nivelleerkanaal. De wand aan de
kolkzijde keert enkel waterstandsverschillen
en kon daarom lichter worden uitgevoerd
dan de grondkerende wand. Omdat de wand
aan de kolkzijde pas werd geplaatst op het
moment dat de kolk was ontgraven, was de
logische keuze een combiwand. Deze kon
vrijstaand vanaf het water en bovendien, om-
dat de uitgraving al had plaatsgevonden, zeer
nauwkeurig worden geplaatst. Een nadeel is dat de combiwand, om -
dat het nivelleerkanaal volgens het contract
in beton moest worden, moest worden be-
kleed met beton. Om hier invulling aan te
geven, zijn tegen de combiwand aan nivel -
leerkanaalzijde betonschorten afgehangen.
Omdat dit onder water moest plaatsvinden is
gekozen voor prefab schorten. De ruimte tus-
sen schort en combiwand werd na afhangen,
stellen en fixeren opgevuld met beton, zodat
er één geheel voor het nivelleerkanaal ont-
stond. Aan de onderzijde werd dit bereikt
met behulp van de onderwaterbetonvloer.
Aan de bovenzijde werden combiwand en
diepwand met elkaar verbonden door middel
van een betonnen kokerconstructie (fig. 4). De bovenzijde van de koker fungeerde
als sluisplateau, de onderzijde sloot het ni- velleerkanaal van boven af. Het niveau van
de onderzijde is lager dan het laagste schut-
peil, zo is gegarandeerd dat het nivelleerka-
naal altijd geheel gevuld is met water, het-
geen een hydraulische vereiste is.
Oostelijk kolkwand? De oostelijke kolkwand
is uitgevoerd in de vorm van een combiwand.
De buizen zijn Ø1320 mm met een wanddikte
die varieert van 17 tot 24 mm. De belangrijkste reden om voor een
combiwand te kiezen is uitvoeringstech-
nisch: een combiwand kan op het water en
in het water worden aangebracht. Een diep-
wandoplossing was hier door de benodigde
(deels tijdelijke) grondaanvulling tot circa
NAP +5,0 m economisch niet rendabel.
Kerende hoogte? De wanden van de sluiskolk
moesten een hoogte keren van NAP +7,5 m
(lokaal NAP +8,0 m) tot NAP -16,8 m; dit is tot
bovenzijde onderwaterbeton. In de bouwfase
was dit nog 1 m dieper. Ter plaatse van de
bodemroosters moest lokaal nog 5 m dieper
worden ontgraven, met toleranties en grind-
bed komt dit op NAP -22,3 m. Om de totale
kerende hoogte in de bouwfase te beperken
is de hoogte van het maaiveld tijdelijk beperkt
tot NAP +3,5 m. De ophoging naar definitief
niveau werd uitgevoerd nadat de stempeling
in de vorm van de onder
w
aterbetonvloer
4 3D-doorsnede wanden westzijde met nivelleerkanaal
5 3D-uitsnede kolkwand oostzijde
De legankers
zijn door middel
van een anker-
scherm van
damwandplan-
ken verankerd
in de grond
ARTIKELENSERIE
Dit artikel is het tweede deel in een serie
van vier over de Nieuwe Sluis Terneuzen.
In het eerste artikel is het ontwerp, de
fasering en de bouwmethode van de
sluis op hoofdlijnen toegelicht. Het
derde artikel gaat over de betonnen
sluishoofden en het ontwerp van de
deurkassen. Ten slotte zoomt het vierde
artikel in op de betonconstructie van de
brugkelder van de basculebrug.
Buiten deze serie om is ook een artikel
over de bodemroosters van de Nieuwe
Sluis Terneuzen verschenen: 'Ontwerp en
afzinken bodemroosters'.
4 5
CEMENT 4 2023 ?9
aanwezig was. Zo werd voorkomen dat de
bouwfase maatgevend is ten opzichte van de
definitieve situatie. Bovendien is er niet veel
extra capaciteit meer te vinden in de diep-
wand (wanddikte 1,5 m en lokaal een
hoofdwapening van drie lagen Ø40 mm).
Verankering? Beide grondkerende wanden
zijn verankerd met behulp van legankers.
Deze zijn door middel van een ankerscherm
van damwandplanken verankerd in de grond
(fig. 6). Als gevolg van de hogere beschikbare
ankercapaciteiten ten opzichte van groutan -
kers, was het eenvoudiger de gewenste hart-
op-hart-afstand te realiseren. Bij de westelij-
ke diepwand is deze 1,875 m (gedicteerd door
de afmetingen van de diepwandpanelen en
de hierin opgenomen wapeningskorven) en
bij de oostelijke combiwand is deze 2,77 m,
hetgeen overeenkomt met de hart-op-hart-
afstand van de combiwandbuizen. Bij grout-
ankers zou de maximale hart-op-hart-afstand
circa 0,50 m zijn geweest, hetgeen zowel voor
de maakbaarheid als voor de verankerings-
wijze aan de combiwandzijde, een probleem
zou opleveren. De afmetingen van de toege-
paste leg
ank
ers voor de kolkwanden variëren
van M120/110 aan de westzijde tot M160/125
aan de oostzijde, bij een lengte van 45 m.
Kesp en schort? Voor beide kolkwanden is
een betonnen kesp (ter plaatse gestort) aan
de bovenzijde toegepast. Dit zorgt enerzijds
voor een nette afwerking van de diep- en
6
Het onderwater-
beton van de
sluiskolk is
ongewapend en
niet verankerd,
en daarom maar
beperkt in staat
om opwaartse
belastingen op
te nemen
6 Onderdelen kolkwand west en nivelleerkanaal
LEGENDA
1
Diepwandpanelen
2
W
estelijke kolkwand (combiwand
nivelleerkanaal)
3
Legank
ers ? op NAP +0,00 m
4
Ank
erscherm (passieve ankerzijde)
5
Nivelleerkanaal
6
Holle ruimt
e boven nivelleerkanaal,
met actieve ankerzijde
7
Sluisplat
eau: kesp met o.a. bolders,
reddingsboeien, enz.
8
Bet
onnen schort kolkwand met o.a.
drenkelingenladders, haalkommen, ed.,
uitgevoerd tot NAP -4,69 m
9
Maximale schutpeil NAP +4
,60 m10
M
inimale schutpeil NAP -2,69 m
11
Onderw
aterbetonvloer kolk, bovenzijde
NAP -16,80 m
12
Onderw
aterbetonvloer nivelleerkanaal,
wordt in twee fases gestort, bovenzijde
NAP -16,80 m
13
Pr
efab voorzetwand nivelleerkanaal
combiwand (aankleding als drenkelingen-
ladders en haalkommen zijn erin opgeno-
men) en anderzijds voor spreiding van
belasting
en zoals bolderkrachten.
Deze betonnen bovenbouw is opge-
bouwd uit moten van circa 28 m. Om een
onderlinge krachtsoverdracht mogelijk te
maken, noodzakelijk bij bijvoorbeeld de
mo-
gelijke uitval van een verankering, zijn de
moten onderling verbonden door middel van
een dook, een ingestorte met beton gevulde
stalen buis. Deze dook verhindert verschil-
vervormingen haaks op de lengterichting
van de kesp, maar laat onderlinge rotatie en
verlengen/verkorten van de kesp toe.
Ontwerp kolkbodem
De bodem van de sluiskolk bestaat uit een
vloer van onderwaterbeton van 1 m dik
(fig. 7). Deze onderwaterbetonvloer is onge-
wapend en niet verankerd, en is daarom
maar beperkt in staat om opwaartse belas-
tingen zoals waterdruk op te nemen. In
tegenstelling tot de bouwkuipen van de
sluishoofden, waarin de constructies van de
sluishoofden in den droge zijn gemaakt,
hoeft de sluiskolk nooit te worden droog
-
g
ezet. Dit geldt voor zowel de bouw- als de
gebruiksfase. Het laagste waterpeil waarop
de kolkwanden ontworpen zijn (NAP -5 m)
in de bouwfase, is daarom significant hoger
dan de ontwerppeilen in de sluishoofden. Om te garanderen dat de opwaartse
druk onder de vloer nooit te hoog kan oplopen,
1 2
3
4
5
6
7
8 9
10 11
12 13
10? CEMENT 4 20
23
zijn meer dan vijftig bodemperforaties,
verdeeld over het vloeroppervlak, toegepast.
Iedere bodemperforatie bestaat uit een pre-
fab betonblok van 2,00 m x 2,00 m x 1,00 m
met vier sparingen, die zijn afgedekt met
een filterconstructie van kunststof roosters
en geotextiel, om dichtslibben van het grind-
bed onder de onderwaterbetonvloer te voor-
komen (fig. 8).De blokken zijn op het grindbed in de
ontgraven sluiskolk geplaatst en opgenomen
in de onderwaterbetonvloer. De toestroom
van water door de perforaties is dusdanig
klein dat dit een verwaarloosbare invloed
heeft op het schutproces. De kolkbodem fungeert als stempel
voor de kolkwanden en heeft daarmee een
belangrijke definitieve functie. Zonder dit
stempel zouden aanzienlijk zwaardere wand -
constructies nodig zijn geweest.
Ontwerp bodemroosters
De bodemroosters, de constructies in de
kolkbodem met een nivelleerfunctie, bestaan
uit grote rechthoekige betonnen 'dozen',
lengte 57 m, breedte 17 m en hoogte 5 m
(fig. 9). Er worden twee bodemroosters toe-
gepast: één op circa ¼ van de kolklengte en
één op ¾ (conform het door opdrachtgever
aangeleverde ontwerp van het nivelleersys-
teem). Voor een in situ bouwmethode zou
het nodig zijn geweest een droge bouwkuip
te maken die, met onderwaterbetonvloer, tot
circa NAP -23,5 m uitgegraven zou moeten
worden. Omdat het ontwerp van de kolk -
wanden dan nog veel zwaarder en daarmee
mogelijk onhaalbaar zou worden, is een
alternatieve bouwmethode bedacht. De
7
7 Doorsnede onderwaterbeton vloer sluiskolk
8 Isometrisch aanzicht (a) en doorsnede (b) bodemperforatie
8a
8b
CEMENT 4 2023 ?11
bodemroosters zijn gemaakt in een tijdelijk
bouwdok, in een bouwkuip in de (destijds)
nog niet ontgraven sluiskolk. Na ontgraven
van het zuidelijk deel van de kolk, is het wa-
terpeil in de kolk verhoogd en is de bouw -
kuip van de bodemroosters onder water ge-
zet. De bodemroosters zijn geheel waterdicht
gemaakt, waardoor ze konden opdrijven. Na
prepareren van de kolkbodem zijn ze één voor
één afgezonken op hun definitieve positie. Om de betonnen kolossen te laten
drijven, is gebruikgemaakt van een iets lich-
ter betonmengsel dan normaal zou worden
gebruikt. Dit was nodig omdat de afmetin-
gen en daarmee het volume aan lucht niet
meer kon worden vergroot. De inwendige
afmetingen volgden uit de hydraulische
studie en lagen daardoor vast. Wanden, dak
en vloer zijn zo slank mogelijk gehouden om
het gewicht en de ontgravingsdiepte van de
tijdelijke bouwput zoveel mogelijk te beper-
ken. Het grote aantal gaten in het dak van de bo-
demroosters, in combinatie met een dekking
v
an 70 tot 80 mm, reduceert de beschikbare
ruimte voor de wapening flink. Om overlap -
pingen in de hoofdwapening te voorkomen,
is g
ebruikgemaakt van doorkoppelankers.
Zo kan de staaf over de gehele lengte van het
dek dezelfde positie behouden en blijft de
minimale staafafstand gegarandeerd.
Dit alles resulteerde uiteindelijk tijdens
het drijven in een vrijboord (afstand waterlijn
tot bovenzijde constructie) van slechts 10 cm.
Afzinkoperatie? De afzinkoperatie leek op
die van een zinktunnel, met dat verschil dat
er geen elementen aan elkaar gekoppeld
hoefden te worden en er geen transport over
open water nodig was. Ook hoefden de bo-
demroosters niet te worden drooggezet voor
hun uiteindelijke functie; ze blijven altijd
geheel gevuld met water. Alleen bij het afzin-
ken was de binnenzijde droog.
Om de
bodemroosters
tijdelijk te laten
drijven, is
gebruikgemaakt
van een
iets lichter
betonmengsel
dan normaal
9
10
9 Isometrisch aanzicht/doorsnede bodemrooster
10 Realisatie van het bodemrooster in de tijdelijke bouwkuip in de sluiskolk 12? CEMENT 4 20 23
11 12
13
11 Betonwerk van het bodemrooster is gereed.
12 Binnenzijde van het bodemrooster, het betonwerk is gereed
13 De Nieuwe Sluis Terneuzen in aanbouw, met duidelijk zichtbaar de twee bodemroosters in hun tijdelijke bouwdok
(foto: Mario Vermeirssen, droneteam Rijkswaterstaat) CEMENT 4 2023 ?13
Voor het afzinken is gekozen voor uitwendige
ballast (staal). Omdat deze eenvoudig te
plaatsen was en omdat er maar net voldoen-
de drijfvermogen was, was er niet heel veel
ballast nodig om de bodemroosters te laten
zakken. Tijdens het afzinken werd het ele-
ment gestabiliseerd door diverse lieren.
Door de belasting op de hijspunten van de
lieren constant op circa 10 ton te houden,
kon het geheel stabiel en gecontroleerd
worden afgelaten.
In figuur 14 zijn de diverse bouwfaseringen
van de bodemroosters weergegeven. Meer
over het ontwerp en het afzinken van de bodemr oosters staat in het artikel 'Ontwerp
en afzinken bodemroosters' uit Cement
2022/7.
Integrale samenwerking
De nauwe en integrale samenwerking tussen
ontwerp, werkvoorbereiding en uitvoering
in de voorbereidingsfase van dit werk en de
toen gemaakte ontwerpkeuzen, hebben ge-
leid tot een voortvarende realisatie van de
kolk zonder noemenswaardige afwijkingen
op het ontwerp. In een volgend artikel van Sassevaart
wordt in detail ingegaan op het ontwerp en
de bouw van de sluishoofden.
14 Fasering bodemroosters
14
Fase 1: Bouw van de twee bodemroosters tegelijkertijd in een tijdelijke bouwkuip/droogdok binnen de nog te ontgraven sluiskolk
Fase 2: Ontgraven van de noordzijde van de sluiskolk, de bodemroosters zijn gereed en het bouwdok is klaar om onder water te worden gezet
bouwkuip/droogdok
bodemroosters
14? CEMENT 4 20 23
Fase 3: Drijvende bodemroosters tijdens de verdere ontgraving van de sluiskolk
Fase 4: Het noordelijke bodemroosters wordt afgezonken op zijn definitieve positie, het zuidelijke bodemrooster wordt tijdelijk geparkeerd
tijdens de verdere ontgraving van de zuidzijde van de sluiskolk
Fase 5: De bodemroosters zijn afgezonken op hun definitieve positie en opgenomen in de onderwaterbetonvloer
CEMENT 4 2023 ?15
Stadhuis met bestaand en
nieuw in één
Flexibiliteit en duurzaamheid leidend in ontwerp
Huis voor de Stad in Helmond
1 Huis voor de Stad Helmond in aanbouw (bron: Aronsohn Constructies)
1
16? CEMENT 4 20 23
In maart 2019 besloot de gemeente
Helmond om nieuwe huisvesting
voor het gemeentelijke apparaat
te gaan ontwikkelen.
Op dat moment
zaten de gemeentelijke ambtenaren ver-
spreid over vier gebouwen uit de jaren 80,
alle gelegen aan de Weg op Den Heuvel. Drie
daarvan waren in eigendom en één was er
gehuurd. De drie gebouwen in eigendom
waren aan groot onderhoud of vervanging
toe en voldeden niet meer aan de actuele
duurzaamheids- en toegankelijkheidseisen.
Ook waren de gebouwen niet geschikt voor
de nieuwe manier van werken en omgang
met burgers die de gemeente voor ogen had.
Het nieuwe stadhuis moest inclusiever zijn,
meer worden gericht op ontmoeten en er
vooral voor de burger zijn; kortom een Huis
voor de Stad (fig. 2). Toen het ontwerpteam in juli 2019
opdracht kreeg om de ontwerp- en bouwop-
gave op te pakken was het Programma van
Eisen (PvE) nog niet definitief vastgesteld en
ook was nog niet besloten hoe met de be-
staande gebouwen zou worden omgegaan.
Dit PvE is samen met het projectteam van
de gemeente Helmond verder gedefinieerd.
Gefaseerde bouw van het oude
stadhuis
Het oude stadhuis van Helmond was ge-
bouwd in drie fasen. De bouwdelen zijn in
naamgeving onderscheiden naar de fase
waarin ze zijn gebouwd (fig. 3). Fase 1 is ge-
bouwd in 1978 en opgeleverd in 1980, en is
op de aanwezige bouwtekeningen onderver- deeld in fasen 1.A, 1.B en 1.C. Aan de zuidzijde
bevindt zich fase 2 (gebouwd in 1982) en
aan de zuidwestkant van fase 2 ligt fase 3
(gebouwd in 1988). De gebouwen zijn onder-
ling gekoppeld door tussenleden. Fase 1.B is
ondergronds gekoppeld met fase 1.C door
middel van een leidingtunnel die de kruip-
ruimtes van 1.B en 1.C verbindt.
Het ensemble van de drie gebouwen
kende weinig architectonische samenhang en
had veel gevel ten opzichte van het volume.
Dit was nadelig omdat voor een energetisch
goed gebouw een compact gebouw nodig is.
Handhaven bestaande bouw of
nieuwbouw
Eén van de belangrijke items in de schets-
ontwerpfase was het onderzoeken welke van
de bestaande gebouwen konden worden
hergebruikt. In deze afweging is gekozen om
fasen 2 en 3 niet op te nemen in het nieuwe
ontwerp. Hier waren meerdere redenen voor.
De belangrijkste was dat deze gebouwen niet
voldeden aan de randvoorwaarden voor een
flexibel en vrij indeelbaar gebouw, door de
beperkte verdiepingshoogte (3300 mm) en
de krappe kolommenstructuur. De bruto
verdiepingshoogte in combinatie met de
benodigde hoogte voor installaties boven het
plafond en de gewenste plafondhoogte, gaf
te veel beperkingen. Fase 1.B leende zich veel beter voor
hergebruik. Dit bouwdeel heeft namelijk de
kenmerken van een flexibel gebouw: de con-
structieve opzet van kolommen op een ruim
stramien met een nagenoeg vlakke
onder-
IR. MICHEL SCHAMP RO
Directeur-eigenaar
Aronsohn Constructies
raadgevende ingenieurs
IR. STEPHAN TARIS RC
Projectleider constructies en bouwmanagement
Aronsohn Constructies
raadgevende ingenieurs auteurs
In Helmond wordt gebouwd aan een nieuwe stadskantoor: het Huis voor de Stad. Leidend
in het ontwerp waren flexibiliteit, toekomstbestendigheid en circulariteit. Dit heeft onder
meer geleid tot een robuust ontwerp en hergebruik van een van de bestaande gebouwen.
Om bouwsnelheid te winnen is in de nieuwbouw VZA toegepast.
CEMENT 4 2023 ?17
2 Impressie nieuwe Huis voor de Stad (bron: Kraaijvanger Architects)
3 Verschillende fasen van de bestaande bouw (bron: Aronsohn Constructies)
2
PROJECTGEGEVENS
project
Huis voor de Stad Helmond
opdrachtgever
Gemeente Helmond
projectmanagement RYSE
architect
Kraaijvanger Architects constructeur
Aronsohn Constructies
raadgevende ingenieurs bouwkundig aannemer Mertens Bouwbedrijf
adviseurs installaties Valstar Simonis
adviseur bouwfysica, akoestiek,
duurzaamheid en brandveiligheid DGMR
engineering en levering VZA-vloeren Atlas Albro
sloopaannemer M. Heezen
3
18? CEMENT 4 20 23
zijde van de vloer, geen dragende gevels,
minimale stabiliteitselementen met de lift-
kern en een betonnen portaal in de kop
g
evel,
en een goede verdiepingshoogte waarbij de
extra hoogte op de begane grond goed aan-
sluit bij gewenste uitstraling van de entree
van een stadhuis. Daarnaast is het een ro-
buuste constructie met de nodige construc-
tieve reserve door de manier waarop het
vroeger is ontworpen en uitgewerkt. Door-
dat er vroeger vanuit de norm met een gro-
tere veiligheid is gerekend dan nu benodigd
is, ontstaat er ruimte voor meer belasting.
Het optoppen met een lichte dakopbouw
behoort daardoor tot de mogelijkheden,
vanwege overcapaciteit in de bestaande
constructie. De hoofddraagconstructie van deze fase
is uitgezet op een stramien van 2 x 6750 mm
in de breedterichting en 7 x 7200 mm in de lengterichting. Dit deel is gedeeltelijk onder-
kelderd en telt vier bouwlagen en een dakop-
bouw (fig. 4). De begane grond heeft extra
hoogte; de eerste verdiepingsvloer bevindt zich
op 4600+p. De bruto verdiepingshoogte van
de eerste en tweede verdieping is 3500 mm
en de derde verdieping heeft een afwijken
-
de bruto hoogte van 3700 mm. De dakop-
bouw heeft een bruto verdiepingshoogte
van 3500 mm. De vloeren bestaan uit een
220 mm dikke in het werk gestorte, gewapen -
de betonvloer met kolomplaten boven de
kolommen. Ter plaatse van de gevel bevin-
den zich betonnen balken die vloer en gevel
dragen. De belasting uit de kolommen wordt
via betonnen poeren afgedragen naar de
palen. Daar waar geen kelder zit, is sprake
van een kruipruimte met een vrije hoogte
van 1100 mm. De gemetselde gevels zijn niet
dragend. De stabiliteit wordt verzorgd
4 Doorsnede over het gebouw fase 1.B
5 Oude plattegrond fase 1.B
Een deel van
bestaande fase 1.B
is geïntegreerd
in de nieuwbouw
4
5
CEMENT 4 2023 ?19
6
6 Bestaand en nieuw volume (bron: Kraaijvanger Architects)
door een betonnen liftkern aan de oostzijde
voor de stabiliteit in langs- en dwarsrichting,
en een betonnen portaal in de westelijke
kopgevel voor stabiliteit in de dwarsrichting.Fase 1.A kent dezelfde constructieve
opbouw als fase 1.B, maar is slechts twee
bouwlagen hoog en kan niet verticaal wor-
den uitgebreid met een extra verdieping
vanwege een beperkt draagvermogen van de
bestaande fundering. De stabiliteit wordt
verzorgd door de portaalwerking van vloer
en kolommen. Dit bouwdeel is volledig los
gehouden van fase 1.B door middel van dila-
taties en was dus eenvoudig te verwijderen
zonder dat extra voorzieningen in fase 1.B
nodig waren (fig. 5).
Daarnaast zijn de overige lage uitbrei-
dingen binnen fase 1.B gesloopt, om te komen
tot een rechthoekig blok dat goed te integre-
ren was is een nieuw gebouw.
Flexibiliteit en toekomstbesten-
digheid
Er is dus voor gekozen een deel van fase 1.B
te integreren in de nieuwbouw. Fasen 1.A,
1.C, 2, 3 en delen van fase 1.B zijn gesloopt.
De thema's duurzaamheid en circulariteit
hebben een belangrijke rol gespeeld bij de
ontwerpkeuzen die hebben geleid tot het
uiteindelijke ontwerp. Er is een afweging
gemaakt tussen het uitgangspunt van een
volledig demonteerbare hoofddraagcon-
structie, of een robuuste constructie die flexibel en toekomstbestendig is en het
mogelijk maakt om het gebouw een tweede
leven te geven.
Een aantal argumenten hebben de
doorslag gegeven om te kiezen voor een
robuuste, flexibele constructie, zodat het
gebouw een tweede leven kan krijgen:
Uit het oogpunt van bereikbaarheid staat
het gebouw in een binnenstedelijke locatie
dicht bij een openbaar vervoersknoop (NS
station).
Het in de toekomst demonteren van de
hoofddraagconstructie en uit het binnenste-
delijk gebied transporteren naar een andere
locatie kost veel energie en geeft veel over-
last en uitstoot van CO?, NO? en fijnstof. Het
laatste is wellicht in de toekomst opgelost,
maar de hoofddraagconstructie een tweede
leven geven kost uiteindelijk aanmerkelijk
minder energie en overlast.
Door het vastgestelde budget lag een eco-
nomische hoofddraagconstructie voor de
hand, waardoor financiële ruimte overblijft
voor effectieve duurzaamheidsmaatregelen
in de gebouwschil en installaties. Kiezen
voor een demontabele constructie zou lei-
den tot hogere kosten.
Principeopzet hoofddraagcon-
structie nieuwbouw
Het ontwerp heeft zich ontwikkeld naar een
carrévormig volume met een atrium in het
midden (fig. 6). Aan de noordzijde bevindt
20? CEMENT 4 20 23
zich het rechthoekige bestaande blok. Dit
deel wordt gedeeltelijk voorzien van een
lichte dakopbouw met een extra hoogte-
accent op de noordwestelijke hoek van
volume.Aan de zuidzijde komt een in vorm
vergelijkbaar rechthoekig volume. De ruimte
tussen de twee langwerpige blokken wordt
aan de oost- en westzijde opgevuld met twee
in constructieve opzet afwijkende blokken
(fig. 7). Aan de westzijde is dat een zogenoemd
trappenlandschap, waar zich verticaal
transport en publieke ruimtes bevinden.
Aan de oostzijde krijgt de raadzaal een plek
op de eerste verdieping. De raadzaal vereist
grotere overspanningen dan de standaard
kantoor- en vergaderfuncties. In het midden blijft een publieke ruimte
over, die ter hoogte van het dak wordt afge-
sloten met een transparant dak waardoor
een atrium ontstaat. De constructie van het
volume aan de zuidzijde is ontworpen op de
mogelijkheid om in de toekomst een extra
verdieping met een lichte dakconstructie
aan te brengen (fig. 8).
Het grootste deel van de constructie van de
nieuwbouw wordt als volgt opgebouwd:
Fundex-palen met daarop betonnen funde-
ringsstroken en -poeren;
kanaalplaten als beganegrondvloer;
in het werk gestorte kolommen met daarop
in het werk gestorte betonvloeren. In afwijking daarop wordt het
7
Er is gekozen
voor een ro-
buuste, flexibele
hoofddraagcon -
structie in plaats
van een volledig
demonteerbare
7 Invulling van tussenruimte met raadzaal en trappenlandschap (bron: Kraaijvanger Architects)
8 Atrium en mogelijkheid tot toekomstige uitbreiding (bron: Kraaijvanger Architects)
8
CEMENT 4 2023 ?21
C C
D D
E E
F F
G G
H H
I I
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
6750900022507875 78752250
7200 7200 720072007200 72007200
6750 900022507875 78752250
staalplaatbetonvloer comflor95
d=150mm
+4510
+4510
+4510
+4510
bk. cons. vloer +4530
bk. cons. vloer +4530
bk. cons. vloer +4530
bk. cons. vloer +4530bk. cons. vloer +4530
bk. cons. vloer +4530 Trappenlandschap
Bestaand gebouw Fase 1.B Raadszaal
= stabiliteitselement
volume van het trappenlandschap en een
groot deel van het volume waarin zicht de
raadzaal bevindt, opgebouwd uit een stalen
hoofddraagconstructie. Het trappenland-
schap wordt dichtgelegd met houten vloeren
en het volume van de raadzaal met kanaal-
platen.
De stabiliteit van de nieuwbouw wordt
verzorgd door de liftschachten en trappen-
huizen (fig. 9). Daarnaast zijn nog twee beton -
schijven opgenomen in het volume van het
trappenlandschap en van de raadzaal. Deze
schijven verzorgen de stabiliteit evenwijdig
aan het bestaande bouwblok. Dit was nood-
zakelijk vanwege de excentrische ligging van
de liftschachten en trappenhuizen in het
totale nieuwe volume.
Afstemming nieuwbouw met
bestaande bouw
Het nieuwbouwdeel wordt op afstand ge-
houden van de bestaande bouw, zodat de
nieuwe palen de bestaande palen niet beïn-
vloeden en de fundering van de nieuwbouw
eenvoudig kan worden gehouden. Als de eerste kolommenrij strak tegen de bestaan-
de kolommenrij zou worden geplaatst, zou-
den er in de fundering grote overstekken
ontstaan. Dit is op zich oplosbaar, maar leidt
tot extra kosten door extra palen, zware bal-
ken en grotere poeren. In het ontwerp is er
daarom voor gekozen om de eerste kolom-
men van de nieuwbouw op 2,25 m van de
bestaande kolommen te houden. In de
ruimte tussen bestaand en nieuw wordt de
vloer gedeeltelijk dichtgelegd en komen
schachten (fig. 9).
Als kolomstramien is gekozen voor
7200 mm in de breedterichting. Deze maat
sluit aan bij de stramienen van het te behou-
den gebouwblok. In de andere richting is
gekozen voor stramienen van 9000 mm en
6750 mm. Dit geeft de gewenste indelings-
flexibiliteit. De verdiepingshoogtes sluiten
aan op de verdiepingshoogte van het te be-
houden blok.
Materiaalkeuze
In het ontwerp was voor het zuidelijke blok
een casco voorzien van beton met in het
Het ontwerp
met in situ
betonvloeren is
gewijzigd naar
breedplaten met
een druklaag
met VZA
9
9 Overzicht stabiliteitselementen nieuwbouw (bron: Aronsohn Constructies) 22? CEMENT 4 20 23
werk gestorte vloeren, balkbodems en ko-
lommen met kolomplaten. Deze opzet sluit
het beste aan bij een economisch efficiënte,
flexibele en toekomstbestendige constructie.
Een keuze voor een staalconstructie met bij-
voorbeeld kanaalplaten lag minder voor de
hand, omdat de staalconstructie nog brand-
werend moet worden bekleed en dit in de
toenmalige marktsituatie niet tot een meer
economische constructie leidde.Het trappenlandschap aan de westzij-
de heeft bewust een andere materialisatie
gekregen om de losmaakbaarheid en het
duurzame karakter van het gebouw te bena-
drukken (fig. 10). Dit deel is voorzien van
Kerto-vloeren (houten 'kanaalplaatvloeren')
op een staalskelet met kokervormige kolom-
men en gewalste liggers. De vloeren blijven
voor de uitstraling aan de onderzijde zicht-
baar. De in hout vormgegeven leuningen van
de trappen geven het atrium samen met de
tribunetrap een bijzonder karakter. Gezien de benodigde grote overspan-
ningen, de beperkte constructiehoogte voor
de raadzaal en de wens om de raadzaal zo laag mogelijk in het gebouw te plaatsen (be-
gane grond of eerste verdieping), is ook hier
een afwijkende constructie ontworpen. Hier
was wel het meest voor de hand liggend om
te kiezen voor een staalconstructie met ka-
naalplaten. Boven de raadzaal is een over-
drachtsconstructie in de vorm van een vak
-
werkspant nodig om de vierde verdieping en
dakopbouw op te vangen (zie kader 'Raadzaal
met tijdelijke ondersteuning').
Breedplaatvloeren met VZA
Na de aanbesteding van het project is op
verzoek van de aannemer een belangrijke
wijziging doorgevoerd in het constructief
ontwerp. De in situ betonvloeren zijn omge-
zet naar vloeren die zijn opgebouwd uit
breedplaten met een druklaag, waarin ter
plaatse van de kolomstroken voorspanning
(Voorspanning Zonder Aanhechting, VZA) is
opgenomen. Eén van de voornaamste rede-
nen voor het omzetten van de vloeropbouw
was de hogere bouwsnelheid. Door het ge-
bruik van VZA was het mogelijk om zonder
balken of balkbodems te werken. Ook
10
10 Impressie van het trappenlandschap gezien vanuit het atrium (bron: Kraaijvanger Architects) CEMENT 4 2023 ?23
A B C D E F G H I 6750900022507875 787522506750 6750
Raadszaal
11 Vakwerkconstructie boven de raadzaal (bron: Aronsohn Constructies)
RAADZAAL MET TIJDELIJKE ONDERSTEUNING
Aangezien de raadzaal volledig kolomvrij moest zijn, is er
op meerdere locaties gebruikgemaakt van trekstangen om
(delen van) bovenliggende vloeren op te hangen. Zo is een
kolomvrije zaal gecreëerd van ongeveer 16 m breed, 17 m
diep en met een verdiepingshoogte van meer dan 6 m.
Ter plaatse van de oostgevel is een verdiepinghoog vakwerk
toegepast dat niet alleen het dak (vijfde bouwlaag) en de
vierde verdieping draagt, maar ook - door middel van een
trekstang - de ondergelegen derde verdieping draagt (fig. 11).
Dit bouwblok met raadzaal vroeg ook tijdens de uitvoering
om extra aandacht. Om de bouw van de derde verdieping mogelijk te maken terwijl het vakwerk daarboven nog niet
gereed was, is op de eerste verdieping een tijdelijke kolom
geplaatst, die de belasting van alle bovenliggende verdiepin-
gen kon opnemen tot het moment dat het vakwerk op de
vierde verdieping helemaal gereed was. Dit had tot gevolg
dat de trekstang tussen de derde en vierde verdieping in de
bouwfase op druk in plaats van trek werd belast. Nadat het
vakwerk op de vierde verdieping en de staalconstructie van
het dak gereed was, is de tijdelijke kolom verwijderd, waarna
het vakwerk de volledige belasting heeft overgenomen.
11
kolomplaten of -koppen bleken niet nodig.
Hierdoor ontstond een vlakke onderkant
van de vloer en was het niet nodig in het
werk uit te kisten. Daarnaast betekende de
afwezigheid van balkbodems en kolompla-
ten maximale vrijheid voor het kanalen- en
leidingverloop van de installaties.
Vloerontwerp? Het legplan van de breedpla-
ten is zo ontworpen dat ter plaatse van de
kolomstroken waar de VZA aanwezig is, de
breedplaten in de richting van de voorspan-
ning zijn georiënteerd (fig. 12). Rondom de kolommen zijn de breed-
platen teruggetrokken zodat er ruimte ont- stond voor een natte knoop met de volledige
hoogte van de vloer (foto 13). Dit was essenti-
eel ten aanzien van pons bij deze relatief
dunne vloer. De ponsbelasting van soms wel
700 kN was alleen opneembaar door pons-
wapening aan te brengen in combinatie met
een verhoogde ponsweerstand ten gevolge
van de aanwezige voorspanning in de knoop
(fig. 14).
Uiteindelijk is de gehele vloer met een
dikte van 300 mm slechts een paar centime-
ter dikker uitgevoerd, dan de vloer zoals deze
was ontworpen met een dikte van 280 mm.
Het totale gewicht van de nieuwe vloer is
daardoor niet hoger dan de in situ vloer
24? CEMENT 4 20 23
-40mm opleg -80mm opleg -40mm opleg
-80mm opleg -80mm opleg -40mm opleg -20mm opleg
-80mm opleg -40mm opleg -80mm opleg
-60mm opleg 10mm opleg
-80mm opleg
-40mm opleg
-80mm opleg 5mm opleg
10mm opleg 10mm opleg -80mm opleg 10mm opleg
10mm opleg
10mm opleg -80mm opleg
-40mm opleg
-80mm opleg
-80mm opleg -80mm opleg
-40mm opleg -40mm opleg
10mm opleg -40mm opleg -40mm opleg
10mm opleg -5mm opleg -5mm opleg 10mm opleg
-40mm opleg
-40mm opleg
-40mm opleg 008S70_300 009S70_300 010S70_300
011V70_300 012S70_300 013S70_300 014S70_300 015S70_300 016S70_300 017S70_300
018S70_300 020S70_300 021S70_300 022S70_300 024S70_300
025S70_300 026S70_300 027S70_300 028S70_300 029S70_300 030S70_300 031S70_300
065V70_300066V70_300 067V70_300 068V70_300 069V70_300 070V70_300 071V70_300
072S70_300 073S70_300 074S70_300 075S70_300 076S70_300 077S70_300 078S70_300 079S70_300 080S70_300 081S70_300 082S70_300 083S70_300 084S70_300 085S70_300 086S70_300 087S70_300 088S70_300 089S70_300 090S70_300 091S70_300 092S70_300 093S70_300
094S70_300 095S70_300 096S70_300 097S70_300 098S70_300 099S70_300 100S70_300 101S70_300 102S70_300
106S70_300
107S70_300 108S70_300 109S70_300 110S70_300
111S70_300 112S70_300 113S70_300 114S70_300 115S70_300
10mm opleg in het werk te kisten
10mm opleg10mm opleg032S70_300
10mm oplegin het werk te kisten
in het werk te kisten
10mm opleg10mm opleg
-40mm opleg
-40mm opleg 10mm opleg
20mm opleg
103S70_300
104S70_300
105S70_300
116S70_300
10mm opleg
10mm opleg
-40mm opleg
-40mm opleg
-40mm opleg
-40mm opleg
-40mm opleg
-40mm opleg
-40mm opleg-40mm opleg
-40mm opleg
-40mm opleg
630630 630630 532418
190040
25080 3501225
40310310
2090 310 2090 310
2090 310 2090 310 2090 310
2090 310
403101000 1475 800 1475 800 1010
801200
120080 800800
801160401000 1000 10001000 10001000 1000 600 10001000 10001000
80
10001000 10001000 10001000
1042
140140
x/ 1200 5970 1200 x/ 2910 230 3030 1200 970 x/2080 1200 1200
x/ x/5960 1160 5960 1160 x/5200 1160 5200 1160 x/5200 1160 5200 1160 x/ 1160 5205 1160 5205 x/5605 1200 5605 1200 x/140 2940 1060 6000 1200 3060
x/ 5634 1330 6075 2400
11709 1070 x/ 2400
5600 2400
5600 x / 960 5600 960 5600x / 4401470 5160 2400
5600 930 x/1330 5618 1070 11703 2400
6085
x/ 1160 5200 1160 5200
x / 1160 5200 1160 5200 x/5200 1160 5200 1160 x/5200 610 5200 610 x/ 1160 4960 1160 4960 x/5200 1160 5200 1160 x/5200 1160 5200 1160
x/5600 960 5600 960
x/ x/ x/ x/ x/ x/ x/
x/
2400
6790
2400
6790x /
2400
6790
2400
6790 x/ 6790
2400
6790
2400
x/
2400
4805
2400
4805 x/
2400
4805
2400
4805
x /
1985
1225
4805
2400
6790
1175
x/
2400
6790
2400
6790 x /
2400
6790
2400
6790
x /
2400
6790
2400
6790x /
2400
6790
2400
6790x /
2400
6790
2400
6790x /
2400
6790
2400
6790x /
2400
6790
2400
6790x /
2400
6790
2400
6790
x /
2400
6790
2400
6790x /
6051985
1795
6790
2400
4805 x/
2400
4805
2400
4805x / 4805
2400
4805
2400
x/
1985
430
4545
2400
6530
1970
x/
2400
6530
2400
6530 x /
10502601350
6790
2400
6530
x /
620
6790
620
6790
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/4540
1470
4540
1470
x/
930
4540
930
4540
x /
2400 6204001200400
2720
2400
4540x /
2400
4540
2400
2720
4001200400620
x/
1830
4540
1830
4540 x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/4540
640
4540
640
x/ 4540
2400
4540
2400 later in het
werk te kisten
470290 400
400
800150600
12 Legplan breedplaten VZA-vloer (bron: Atlas Bouwtechnisch Adviesbureau)
13 Natte knoop ter plaatse van kolomaansluiting VZA-vloer (bron: RYSE)
CIRCULAIRE SLOOP
BESTAANDE GEBOUWEN:
HET OOGSTEN
Vanaf het eerste moment is
door het ontwerpteam en de
opdrachtgever gestreefd naar
een maximale hoeveelheid
hergebruik van materialen en
onderdelen van de te slopen
gebouwen. Er wordt daarom
gesproken van oogst van mate-
rialen, waarbij aan de sloper als
doelstelling is meegeven dat
minimaal 80% van alle vrijko-
mende bouwmaterialen moest
worden hergebruikt. Uiteindelijk
is het gelukt om maar liefst
99,2% van alle vrijkomende
bouwmaterialen circulair te
hergebruiken of hoogwaardig
te recyclen. Een deel van de
vrijkomende materialen en
onderdelen krijgt ook weer een
nieuw leven in het nieuwe Huis
voor de Stad. Na de oogst is
het bouwterrein en het
bestaande bouwdeel 1.B over-
gedragen aan de aannemer
voor de nieuwbouw.
12
13
CEMENT
4 2023 ?25
met balkbodems en kolomplaten. Zo is voor-
komen dat het ontwerp van de fundering
moest worden aangepast ten gevolge van
een hoger eigengewicht.Door de gewijzigde dikte van de vloer
en schematisering die hoort bij de uitwer-
king van de vloeren met VZA, is de krachts-
werking in de onderdelen die aansluiten op
de vloer volledig opnieuw beschouwd. De
gevolgen van de omzetting zijn verwerkt in
de kolom- en wandwapening. Denk hierbij
bijvoorbeeld aan kolomkopmomenten die
wijzigden door de iets dikkere vloer en door
het weglaten van stijve balkbodems onder
de vloer.
Plaatnaden? De verdiepingsvloeren zijn ont-
worpen vloeren die in twee richtingen over-
spannen. Door toepassing met breedplaten
was het niet te voorkomen dat er positieve
momenten optreden ter plaatse van langs-
naden tussen de breedplaten. Om proble-
men met de verankering van de koppelwa-
pening te voorkomen, is ervoor gekozen om
onder meer de koppelwapening over de hele
breedte van de vloer door te trekken en deze dus niet alleen ter plaatse van de voegen aan
te brengen. Hiermee worden eventuele pro-
blemen met verankering voorkomen: door
het volledig laten doorlopen van de wape-
ning, is er geen sprake van een verankering
in de buurt van de plaatnaden en dus ook
geen mogelijk probleem ten aanzien van een
te korte of niet correct uitgevoerde veranke-
ring.
Sparingen?
Een belangrijk uitgangspunt
binnen het constructieve ontwerp was flexi-
biliteit van het casco. Niet alleen indelings-
vrijheid, maar ook de mogelijkheden om
achteraf vloersparingen aan te brengen. Door
het omzetten van traditioneel gewapend
naar VZA, zou het zonder aanvullende voor-
zieningen niet mogelijk zijn om gaten te
boren in de zones met VZA, vanwege het
risico op doorboren van een voorspanstreng.
Daarom is ervoor gekozen om in elke VZA-
strook één extra voorspanstreng op te ne-
men, die in uitzonderlijke gevallen door-
boord zou mogen worden, indien dat in de
toekomst door gewijzigd gebruik nodig
mocht zijn.
14
14 Ponswapening ter plaatse van kolomaansluiting VZA-vloer (bron: Atlas Bouwtechnisch Adviesbureau) 26? CEMENT 4 20 23
10:110:110:1 10:110:1 10:110:1
10
:1 10:1
10:1
10:1
20:1
20:1 10
:1 10:1
10:1
10:1
10:1 10:1
20:1
20:1
20:1
20:1
10:1 10:1 10:110:1
10
:1 10:1
10:1
10:1
10:1
10:1
10:1
10:1
10:1
10:1
20:1
20:1 20:1
20:1
10:1
10:1
trek trek trek
10:110:1
10:1
10:1
10:1
10:1
10:1
10:1 10:1
10:1 10:1
10:1
10
:1 10:1 10
:1
10:1
10:1 10:1
10:1
10:1
10:1
10:1
10:1
10:1
10:1
10:1 10:1
10:1
10:1 10:1
10:1
A A
B B
C C
D D
E E
F F
G G
H H
I I
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
BS9
BS10 BS11
BS12
BS13 BS14
7
21
5 19 4
6
1
12 9 14 10
2
15 11
17
3
18
Tubexpalen (127, 136 & 142) dienen gereed
te zijn voordat de omringende Fundexpalen
(122, 123, 124, 135, 147 & 148) gemaakt
worden
103 102
101
Uitdagingen fundering
Het constructief ontwerp van de fundering
was, tot op het moment dat alle bestaande
gebouwen waren gesloopt, gebaseerd op
oude archiefsonderingen vanuit de bouw
van het oude stadhuis en nieuwe sonderin-
gen die gemaakt zijn rondom het bestaande
gebouw. Het was dus van groot belang om
direct na afronding van de sloop, nieuwe
sonderingen uit te voeren op die locaties
waar voorheen het bestaande gebouw stond,
ter verificatie eerder bepaalde paaldraag-
vermogens.
De resultaten van de nieuwe sonde-
ringen zorgden voor een zeer wisselvallig
beeld: op een afstand van slechts 1 m tussen
twee sonderingen, was sprake van een ver-
schil in draagvermogen per paal van wel
50% bij een gelijke diameter en hetzelfde paalpuntniveau. Bij een afstand van onge-
veer 3 m tussen twee sonderingen liep dat
verschil op tot wel 200% per paal. Vanwege
deze grote verschillen tussen nabijgelegen
sonderingen, is ervoor gekozen om extra
sonderingen uit te voeren in de gebieden
waar grote afwijkingen zijn geconstateerd.
Op die locaties is ter plaatse van elke twee-
of driepaalspoer een extra sondering uitge-
voerd, om het paaldraagvermogen te kun-
nen bepalen.
Een andere uitdaging was de positie
van de nieuwe palen nabij het gehandhaafde
bestaande deel van het oude stadskantoor.
De nieuwe palen zijn zo dicht mogelijk bij
de bestaande bebouwing geplaatst. Om
negatieve invloeden van de nieuwe palen op
het paaldraagvermogen van de bestaande
palen te beperken, is in overleg met de
15 Palenplan (bron: Aronsohn Constructies)
15
CEMENT 4 2023 ?27
geotechnisch adviseur een minimale afstand
van 2x D
bestaand + 2x D nieuw aangehouden, waar-
mee de eerder genoemde kolomafstand
tussen oud en nieuw geminimaliseerd kon
worden tot 2,25 m (fig. 15). Om dezelfde
reden zijn de nieuwe palen op hetzelfde
paalpuntniveau geplaatst als de bestaande
palen.
Impact op funderingsontwerp
De wisselende bodemgesteldheid en de
beperkingen vanuit de bestaande bouw heb-
ben een aanzienlijke impact gehad op het
ontwerp van de fundering. Zo zijn tweepaals
poeren omgezet naar driepaals poeren en
zijn poeren 90 graden gedraaid en verplaatst,
om binnen de randvoorwaarden ten aan-
zien van paalafstand en paalpuntniveau
voldoende draagvermogen te halen. Op één
locatie is het echter niet gelukt. Op dat mo-
ment was het project reeds in uitvoering en
was het niet meer mogelijk om te schuiven
met kolommen. De oplossing moest daarom
worden gezocht in de fundering zelf. De
nieuwe palen op die locatie zijn toch dieper
geplaatst dan de bestaande palen. Om de
impact op het draagvermogen van de be-
staande palen te minimaliseren, zijn de die-
per te plaatsen palen uitgevoerd als Tubex-
palen in plaats
van Fundex-palen. Het
aanbrengen van Tubex-palen zorgt voor een
kleiner risico op verstoringen van de grond, doordat de stalen buis niet getrokken wordt
en er geen kans is op insnoering.
Daarnaast is een monitoringsplan
opgesteld om na te kunnen gaan of het be-
staande gebouw onverwachte of te grote zet-
tingen zou doormaken tijdens, maar ook na
het aanbrengen van de nieuwe palen. Deze
monitoring is gestart bij aanbrengen van de
Tubex-palen en is doorgezet tot aan het ein-
de van de ruwbouw. Op dat moment droegen
de nieuwe palen een groot deel van de uit-
eindelijke permanente belasting. Eventuele
beïnvloeding van de bestaande palen zou op
dat moment meetbaar moeten zijn geweest,
als daar sprake van was. Uit de monitoring
is gebleken dat er geen bijzondere zettingen
hebben opgetreden die afwijken van het ver-
wachtingspatroon.
Van ruwbouw naar afbouw: het
einde is in zicht
De vorm van het nieuwe Huis voor de Stad
Helmond is inmiddels goed waar te nemen.
De komende tijd wordt hard gewerkt aan de
verdere afbouw van het gebouw. Daarmee
komt het einde in zicht van een bijzonder
project, waarbij in alle fasen van het project
gekeken is naar de perfecte balans tussen
hergebruik, circulariteit en nieuwbouw. Dat
heeft uiteindelijk geleid tot een Huis voor de
Stad waar alle Helmonders trots op mogen
zijn.
16 Bouw Huis voor de Stad Helmond (bron: Aronsohn Constructies)
16
28? CEMENT 4 20 23
STUDENT? LEER VAN DE PRAKTIJK.
Cement is hét kennisplatform over betonconstructies.
Het speelt al meer dan 70 jaar een onmisbare rol voor
constructeurs. Omdat kennis juist voor aankomende
constructeurs essentieel is, is het belangrijk dat ook jij
de weg naar Cement weet te vinden.
Via Cementonline.nl, het vakblad en via onze nieuws-
brief krijg je toegang tot een schat aan informatie over
onder meer actuele projecten en ontwikkelingen op
het gebied van constructietechniek, materiaal en regel-
geving. Je kunt nu een compleet lidmaatschap afsluiten
voor slechts ? 47,50 per jaar. Een online lidmaatschap is
voor jou, zolang je student bent, zelfs helemaal gratis!
Meld je nu aan bij het kennisplatform Cement
WWW.CEMENTONLINE.NL/VOOR-HET-ONDERWIJS .
CEMENTONLINE.NL
WORD LID
VANAF ? 0,-
CB-reeks
Meer informatie of direct bestellen? Ga naar de shop op boekenbeton.nl
Wil jij je kennis verbreden over beton?
Wil jij je kennis verbreden over beton, van het materiaal
tot aan de betonconstructie? Dan is de CB-reeks iets
voor jou! De boeken gaan in op constructie, uitvoering,
betontechnologie en duurzaamheid.
De CB-reeks bestaat uit:
Basiskennis Beton (CB1)
Constructieleer Gewapend Beton (CB2)
Constructieleer Voorgespannen Beton (CB3)
Ontwerpen in Gewapend Beton (CB4)
Praktische Betonkennis (CB5)
1
2
3
4
5
Verbinding tussen buispalen en
landhoofden bij
integraalviaducten
Twee mogelijke verbindingen met elk hun eigen aandachtspunten
1 Blokdeuvelverbinding aan wand buispaal
1
30? CEMENT 4 20 23
De integraalviaducten in het pro-
ject Ring Groningen Zuid bestaan
uit prefab liggerdekken die mono-
liet zijn verbonden met een beton-
nen landhoofd.
Deze landhoofden zijn
gefundeerd op stalen buispalen of een combi -
wand. Tijdens de ontwerpfase zijn diverse
oplossingen voor de verbindingen tussen
palen en landhoofden de revue gepasseerd.
Uiteindelijk hebben de uitvoeringsteams een
definitieve keuze voor het verbindingstype
gemaakt, op basis van een voorkeur voor de
uitvoeringswerkzaamheden. Dit heeft voor
vier kunstwerken geleid tot de toepassing
van blokdeuvelverbindingen en voor één
kunstwerk voor een verbinding met beton-
prop. In dit artikel zijn de technische aspec-
ten van beide verbindingstypen beschreven
en zijn de uitvoeringstechnische voor- en
nadelen uiteengezet.
Type 1: Verbinding met blokdeuvels
Een van de mogelijkheden om de combi-
wand of de buispalen te verbinden met een
betonnen landhoofd, is door middel van een
blokdeuvelverbinding (foto 1). Dit is een ver-
binding waarbij rondom de buispalen op
verschillende posities over de hoogte stalen
strippen zijn gelast. De buispalen zijn ver-
volgens over een bepaalde hoogte opgeno-
men in het beton van de landhoofden. De
basisgedachte hiervan is dat de krachten
(normaalkracht en moment) kunnen wor-
den overdragen door middel van afschui-
ving met de buispaal. Dit type verbinding is uitgevoerd bij het via-
duct over de Concourslaan Noordzijde, de
brug over het Noord-Willemskanaal, het via-
duct over de Brailleweg en het viaduct over
het Europaplein, allemaal integraalviaduc-
ten. De maximaal toegepaste buisdiameter
bij deze viaducten bedraagt Ø1016 mm
(staalsoort S355J2H+N) en de maximale
overspanning van het dek bedraagt 42,5 m.
Als alternatief op de blokdeuvels is tij-
dens het ontwerpproces tevens naar de mo-
gelijkheid van het toepassen van stiftdeuvels
gekeken. Dit verbindingstype bleek echter
niet haalbaar. Stiftdeuvels zijn immers maar
tot een diameter van Ø16 mm horizontaal
aan te brengen en deze diameter heeft te
weinig capaciteit voor de optredende krach-
ten van de beschouwde viaducten. Bij een
grotere diameter kan conform ISO 14555
uitvloeiing van het lasbad plaatsvinden bij
het horizontaal lassen van de stiftdeuvels.
Daarnaast zullen de optredende momenten,
door de grotere flexibiliteit van de stiftdeuvels
ten opzichte van de blokdeuvels, in verhou-
ding meer door het wrik- dan het afschuif-
mechanisme naar de landhoofden afdragen.
Dit kan nadelig zijn voor het betonwerk,
waardoor meer wapening benodigd is.
Ontwerp blokdeuvelverbinding
In Bijlage F van Eurocode 4 Staal-betoncon-
structies (NEN-EN 1994-2+C1/NB) zijn reken-
regels gegeven voor de maximale capaciteit
van blokdeuvels (fig. 2). Daarnaast geeft
CUR-Aanbeveling 77 (Rekenregels voor
ING. KLAAS
WIERSMA PMSE
Constructeur
Witteveen+Bos
IR. ESLI BOSMAN Constructeur
Witteveen+Bos auteurs
Een verbinding tussen een buispaal en een landhoofd kan op verschillende
manieren worden gerealiseerd. Bij het project Ring Groningen Zuid worden
meerdere integraalviaducten gebouwd, waarbij twee mogelijke
verbindingsmethoden zijn onderzocht en toegepast.
CEMENT 4 2023 ?31
?v
?h
D= Ø ?]?
H ?
ongewapende onderwaterbetonvloeren)
randvoorwaarden voor het toepassen van
stalen strippen bij palen. Voor de uitwerking
van de blokdeuvels zijn de rekenregels en
randvoorwaarden uit zowel CUR-Aanbeve-
ling 77 als Eurocode 4 gehanteerd. Hieruit
volgt:
De palen moeten langs de gehele omtrek
worden voorzien van ribbels.
De palen moeten over de gehele hoogte die
in het beton wordt meegestort, worden
voorzien van ribbels.
De ribbels moeten aan de volgende geome-
trie voldoen:
? ribbeldiepte = t
2
5 mm ? t ? 35mm
? ribbelafstand = a
t 8 5 mm ? a t ? 120mm
Voor de maximale spanning geldt:
?c,max = C A fck/ ?c ? 1,7 f ck/ ?c
? C
A is een factor gelijk aan ?(A f2 / A f1) met
een maximum van 2,5 voor normaalbeton
respectievelijk 2,0 voor lichtbeton
Afschuif- en wrikmechanisme
Doordat de buispalen over een zekere hoog-
te opgenomen zijn in het betonwerk, zal
naast het mechanisme van afschuiving ook
wrikken van de buispaal optreden. De ver-
houding tussen het wrik- en het afschuifme-
chanisme kan worden ingeschat op basis
van de optredende rekken. Doordat de buis-
paal over een beperkte lengte in het beton is
opgenomen, heeft deze een relatief grote
buigstijfheid en kan de verhouding worden
ingeschat door middel van een star lichaam.
Dit geeft een lineaire rekverdeling (fig. 3). Als de buispalen over een grote lengte
worden opgenomen in het beton, is een
lineaire rekverdeling niet meer realistisch.
Door de onzekerheid in de verhoudingen
tussen beide mechanismen, is gekozen om
beide bezwijkmechanismen, het wrik- en
het afschuifmechanisme, op de volledige
kracht te ontwerpen.
2 Betonafschuifweerstand van een blokdeuvel conform NEN-EN 1994-2+C1 NB 3 Verhouding tussen verticale en horizontale rekken
2
3
32? CEMENT 4 20 23
Het is ook mogelijk om wel de verhoudingen
op basis van rekverdelingen aan te houden,
maar hierbij moet dan wel voldoende reke-
ning worden gehouden met afwijkingen ten
opzichte van deze inschatting.
Spanningsverdeling in het beton
Door het wrikmechanisme ontstaan beton-
spanningen langs de buispaal. De spannings-
verdelingen kunnen op verschillende wijzen
worden verondersteld. Bij rekken lager dan
de beto
Reacties