T
Tand-odk
TaTn
Tand-nokverbindingenSchuimbeton Vormoptimalisatie
Ingenieurs
met passie
voor techniek
Tanad-oTandd-nod--TakverbigSnce-n
h-nciignui-argmurdmgat
TandT-okdverbT
onidTgnSSchTukhdTeunrTmeShdrtnrnSTbndTVnp
deSTnSTunrh-rncldTlnsnTeSlnrTukginSednST
bTlnsnTgnSSchlnocSiTdnTeSlnrhdntSnST
nSTndTVnokSiTnrukSTdnTeSlnrhdrn-nSTgkST
nnSTVnlrcvT-krdSnrTerlnSTnST-krdSnrT
inScndTnnSTkkSdkoTkkSdrnggnocgnTueerlnp
onSTsekohTscmdVkkrnclTvocSgnTgerdcSiTe-T
oclbkkdhmk--nSTirkdchT-okkdhcSiTukST
ukmkdtrnhTnSTlnTbeinocgnclTbnnTdnT
-rkdnSTeunrTlnTcSetlTukSTndT-okdverbT
anVTnTeegTcSdnrnhhnTebT-krdSnrTdnTerp
lnSTSnnbTlkSTmeSdkmdTe-TbndTkrdcSnT
nnrkdsTTandd-okveodrdobari ag
T
Tand-
okveadvr
Tanad-odkvda
T
anndT-okvderb-nTvindTgnSnTcngd-hinoTT
noTvindTunbTmrdbondT tVurmTtbrrbTvmTT
TppplVnenobvos-onlosmrdbondtl
Tanad-e erldTbnlnTbeinocgTinbkkgdTleer??
partners
CEMENT 1 2025 ?1
Inhoud
Vakblad over betonconstructies 2?CEMENT?1 2025
56 Voorkomen van schade aan
in de grond gevormde
funderingspalen
CROW-CUR Richtlijn 3 toegelicht.
62 Kritiek van het gezonde
verstand
Vraagtekens bij nieuwe rekenregels
breedplaatvloeren.
66 Duurzaam door slank
ontwerpen in beton
Terugblik op symposium van
Cement, Tektoniek en
Cement&BetonCentrum.
Artikelen
6 Duurzaam versterken met
schuimbeton
Diverse onderzoeken naar moge-
lijkheden aardbevingsbestendig
bouwen met schuimbeton.
20 Tanden en nokken 20 jaar
later
Detaillering ophangwapening
bepalend voor bezwijkgedrag en
weerstand.
25 Tandoplegging volgens EC2
Rekenvoorbeeld tandoplegging
met staafwerkmodellen.
6 20
Foto voorpagina:?Volledig zelfdragende boogconstructie voor het 3D-betongeprinte tiny house van De Huizenprinters (bron: Vertico)
COLOFON
Cement, vakblad over betonconstructies, is hét
vakblad van en voor constructeurs en verschijnt
8 keer per jaar. Het vakblad is een onderdeel
van het kennisplatform Cement, een uitgave
van Aeneas Media bv in opdracht van het
Cement&BetonCentrum.
Uitgave Aeneas Media bv, Veemarktkade 8,
Ruimte 4125, 5222 AE 's-Hertogenbosch
T 073 205 10 10, www.aeneas.nl
Redactie prof.dr.ir. Max Hendriks (hoofd-
redacteur), ir. Maartje Dijk, ir. Paul Lagendijk,
ir. Jacques Linssen, ir. René Sterken, ir. Cindy
Vissering, ing. Henk Wapperom, dr.ir. Rob Wolfs
Redactieraad ir. Edwin Vermeulen (voorzitter),
ing. Dick Bezemer, ir. Geoffrey van Bolderen,
prof.dr.ir. Jos Brouwers, ir. Henco Burggraaf,
ir. Tom Diks, ir. Maikel Jagroep, ir. Lise Jansen,
ir. Hans Kooijman, ing. Michael van Nielen PMSE,
ir. Paul Oomen, ir. Dirk Peters, ir. Ruud van der
Rakt, ir. Paul Rijpstra, ir. Dick Schaafsma,
ing. Roel Schop, dr.ir. Raphaël Steenbergen,
prof.dr.ir. Kim van Tittelboom, ir. Rob Vergoossen,
dr.ir. Rutger Vrijdaghs, prof.ir. Simon Wijte
Uitgever/vakredacteur ir. Jacques Linssen
j.linssen@aeneas.nl, T 06 10333180
Planning, coördinatie & eindredacteur
Hanneke Schaap, h.schaap@aeneas.nl,
T 073 205 10 19
Ontwerp daily creative agency,
Miranda van Agthoven
Vormgeving daily creative agency,
Maarten Bosch
Community manager & media-advies
Martine Geeratz, m.geeratz@aeneas.nl,
073 2051010
Klantenservice klantenservice@aeneas.nl
T 073 205 10 10
Website www.cementonline.nl
Overname artikelen Overname van artikelen en
illustraties is alleen toegestaan na schriftelijke
toestemming.
Lidmaatschappen 2025 Kijk voor meer
informatie over onze lidmaatschappen op
www.cementonline.nl/lidworden of neem
contact op via klantenserice@aeneas.nl of
073 205 10 10.
Voorwaarden Je vindt onze algemene voor-
waarden op www.cementonline.nl/algemene-
publicatievoorwaarden Hoewel de grootst
mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud van
het blad, zijn redactie en uitgever van Cement
niet aansprakelijk voor de gevolgen, van welke
aard ook, van handelingen en/of beslissingen
gebaseerd op de informatie in deze uitgave.
Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt
beeldmateriaal worden achterhaald. Belang
hebbenden kunnen contact opnemen met de
uitgever.
ISSN 0008-8811
CEMENT 1 2025 ?3
Op 22 januari 2025 gaf Minister
Madlener van Infrastructuur
en Waterstaat antwoord op
kamervragen over onveiligheid
van viaducten in de A12 bij
Velperbroek. Daarbij ging de
minister in op de tand-nok-
constructies in die viaducten.
Veel kranten en nieuwsweb-
sites plaatsten er onmiddellijk
artikelen over en nu kunnen ook
niet-betonconstructeurs erover
meepraten. Voor de viaducten
met een verhoogd risico is ver-
vanging de enige optie. Einde
levensduur van deze objecten
nadert snel: zij hebben de tand
des tijds niet doorstaan; voor
hen is het knockin' on heaven's
door.
Voor de lezer van Cement is dit
natuurlijk oud nieuws. Wie onli-
ne naar de themapagina gaat,
treft daar het dossier over tan-
den en nokken. Dat gaat terug
tot 1 december 1984 met een
artikel over de tandoplegging in
de serie 'Berekenen en detaille-
ren van constructie-onderdelen'
en wordt vervolgd in de periode
Nok-nok-
knockin' on
heaven's door
2006-2007 door een drieluik
met de nog steeds iconische
titel 'Nokken met die tanden'
van mijn voor-voorganger Cees
Kleinman. Daarna konden meer
auteurs het niet nalaten om
speelse titels te gebruiken voor
hun artikelen, zoals 'tanden
op een rij' en 'gezonde tan-
den'. Beter dan de titel van dit
hoofdredactioneel legden zij de
vinger op de juiste plaats: het
zijn met name de tanden die de
problemen geven.
In dit nummer licht René Braam
de problematiek in een tweetal
artikelen nog eens heel over-
zichtelijk toe en heeft hij een
oud rekenvoorbeeld afgestoft en
uitgewerkt conform de huidige
Eurocode. Zeer lezenswaardig
en typisch voor René: wars van
opsmuk en beslist geen speelse
titels; duidelijkheid staat altijd
op nummer één.
Ik kan nu al verklappen: het
dossier tanden en nokken zal
hiermee niet eindigen. Meer ge-
neriek, de rol van Cement is om
open en eerlijk te zijn over on-
volkomenheden en dit ook vast
te leggen. En als er kritiek is, of
als er vraagtekens geplaatst
worden bij eerdere artikelen,
dan plaatsen we dit ook. Zie
de vraagtekens van Rob Nijsse
in dit nummer. We zullen dit
wel altijd zorgvuldig doen. Aan
Muskiaanse ongemodereerde
X-discussies hebben we niets.
Max Hendriks
Voor reacties: cement@aeneas.nl
56
En verder
16 Prima donna's hoog op de
ladder
Column van Constructeur van het
Jaar 2024 Diederik Veenendaal.
34 De jonge constructeur
Job ter Kuile, constructeur bij
Witteveen+Bos, over zijn rol in het
project Oosterweelverbinding.
46 Gelezen in Structural
Concrete Vol. 25/6
Een Nederlandstalige samenvatting
van de meest interessante artikelen.
50 Beton uit eigen tuin
Tussen de naaldbomen van Pinetum
Blijdenstein in Hilversum staat een
betonnen paviljoen dat uit de gele
zandgrond lijkt gegroeid.
71 Normbesef (8)
Veiligheid grondwaterbelastingen
nader beschouwd.
4?CEMENT?1 2025 Aan dit nummer van Cement werkten mee:
auteurs
dr.ir.drs. René Braam
Adviesbureau Hageman
p. 20 ? 33
ir. Kirsten Hannema
Freelance
architectuurjournalist
p. 50 ? 55
ing. Gilliam de Nijs
BMNed
p. 56 ? 60
ir. Jacques Linssen
Redactie Cement /
Aeneas Media
p. 6 ? 15
dr.ir. Dick van Keulen
Ingenieursstudio DCK
p. 36 ? 45
dr.sc.ir. Diederik Veenendaal
Summum Engineering
p. 16 ? 18
ing. Martin van der Vliet
CROW
p. 56 ? 60
ir. Gerrie Dieteren
TNO
p. 72 ? 75
ir. Friso Janssen
GOLDBECK Nederland
p. 71 ? 75
em.prof.ir. Rob Nijsse
TU Delft
p. 72 ? 75
ir. Job ter Kuile
Witteeen+Bos
p. 34 ? 35
ir. Cindy Vissering
Cement&BetonCentrum /
Redactie Cement
p. 66 ? 70
prof.ir. Simon Wijte
Adviesbureau Hageman /
TU Eindhoven
p. 72 ? 75
CEMENT 1 2025 ?5
gesponsord bericht
Het verankeren van construc-
ties in beton is een terug -
kerende uitdaging.
Normen en
richtlijnen bieden oplossingen,
maar zijn vaak te beperkt en lastig
toepasbaar in de praktijk. Korte
randafstanden, strikte uitvoerings
eisen en meerdere ontwerpnormen
maken het toetsen van verankerin-
gen in beton vaak complex. Goede
ontwerpsoftware kan uitkomst
bieden.
3D Detail, een nieuwe toevoeging
aan de ontwerpsoftware IDEA
StatiCa, is een applicatie waarmee
complexe betonnen elementen,
inclusief verankeringsopties en wa-
pening, nauwkeurig kunnen worden
geanalyseerd. De tool maakt ge-
bruik van de Compatible Stress
Field Method, een geavanceerde
methode voor het berekenen van
gewapend beton met eindige ele-
menten. Door het beton, de veran-
keringselementen en de wapening
direct in het EEM op te nemen,
kunnen spanningen en rekken
nauwkeurig worden berekend. Dit
is vooral waardevol in complexe
verankeringssituaties en wanneer
de norm onvoldoende ondersteu-
ning biedt.
Verankering in 3D-beton met
IDEA StatiCa
WWW.CEMENT ONLINE.NL
/IDEA_STATICA_3D
Meer over de mogelijkheden van IDEA
StatiCa 3D staat in het volledige artikel op
www.cementonline.nl/IDEA_StatiCa_3D.
Verankering aan gewapende
betonwand, gemodelleerd in
3D Detail
Duurzaam versterken met
Trilling Absorberend Schuimbeton
Een nieuwe generatie schuimbeton voor aardbevingsveilig bouwen
050 - 211 19 09 ? info@nederboom.nl ? www.nederboom.nl
Trilling Absorberend Schuimbeton
Toepassingen Trilling Bestendige Fundering
? Versterken funderingen bestaande woningen
? Funderingen nieuwbouw woningen
? Versterken steenachtige begane grondvloeren
? Verkeers- en spoorwegtrillingen
? Versterken en isoleren
in één bewerking
? T.A.S. blijft heel onder
de langdurige belasting
van trillingen
? Reductie van trillingen
in de constructie
KCAF erkend
T.A.S. heeft
nauwelijks
waterindringing!
Duurzaam
versterken met
schuimbeton
Diverse onderzoeken naar mogelijkheden
aardbevingsbestendig bouwen met schuimbeton
1 Toepassing van een fundering met TAS in Middelstum
1
6?CEMENT?1 2025
Schuimbeton is een materiaal
dat bestaat uit cement, water en
mogelijk toeslagmateriaal, waar-
aan lucht is toegevoegd.
Het materi-
aal is daardoor aanzienlijk lichter dan nor-
maal beton. De volumieke massa ligt tussen
300 en 2100 kg/m³, afhankelijk van de hoe-
veelheid lucht en toeslagmateriaal. Ter
vergelijking: normaal beton weegt circa
2400 kg/m³.
Lucht in schuimbeton wordt inge-
bracht door toepassing van een schuim-
middel. Het schuim zorgt ervoor dat lucht-
bellen stabiel blijven in de specie tijdens
het verwerken en de verharding. Zodra het
schuimbeton is verhard, zijn de luchtbellen
gefixeerd.
Een voordeel van schuimbeton is dat
dankzij het lage gewicht de belastingen wor-
den beperkt. Bovendien heeft schuimbeton
door de aanwezigheid van lucht ook een iso-
lerende werking. Daar tegenover staat dat
de sterkte lager is dan van gewoon beton.
Mogelijke toepassingen van het materiaal
lopen uiteen. Bekend zijn werkvloeren, bo-
demafsluiters in kruipruimten, isolatie on-
der vloeren in woningen of bedrijfshallen,
wegfunderingen en het opvullen van loze
ruimtes zoals oude rioleringen en kelders.
Hoewel de sterkte relatief laag is, kan
schuimbeton ook als constructief materiaal
en dus in een dragende functie worden
ingezet, al dan niet gecombineerd met de
isolerende werking. Daarmee is vloer- of
funderingsherstel mogelijk bij renovaties
of is het in te zetten als funderingsmateriaal
in nieuwbouw.
Een relatief onbekende toepassing is
het dempen van seismische of andere tril-
lingen vanuit de ondergrond. Hier is erva-
ring mee opgedaan met een nieuw soort
schuimbeton: het zogenoemde Trilling
Absorberend Schuimbeton.
Trilling Absorberend
Schuimbeton
Trilling Absorberend Schuimbeton, hierna
te noemen TAS, is een ontwikkeling die is
ontstaan naar aanleiding van de vraag naar
oplossingen voor funderingen voor nieuw-
bouw en herstel in het aardbevingsgebied in
Groningen. TAS heeft een speciale samen-
stelling. Als cement wordt CEM III/A (hoog-
ovencement) of CEM II/B (portland-compo-
siet cement) toegepast. Verder bevat het
mengsel kunststof vezels en overige additie-
ven. Staalvezels zijn niet toepasbaar in
schuimbeton want die maken de luchtbellen
in de specie kapot. De volumieke massa
bedraagt 500 kg/m³.
Het produceren van het schuimbeton
gebeurt op locatie. In een menginstallatie
worden het cement, het water en de toe-
IR. JACQUES LINSSEN 1 )
Redactie Cement /
Aeneas Media
auteur
1) Dit artikel is tot
stand gekomen in
samenwerking met
prof.dr.ir. Erik Schlangen
(TU Delft, fac. CiTG,
Sectie Materialen en
Milieu), dr. Ihsan Bal
(Hanze University of
Applied Sciences
Groningen / University
of Groningen, Faculty
of Science and
Engineering), Wim
Meilink (Econstruct)
en Jos Nederstigt
(Urban Base).
Schuimbeton wordt in Nederland veelvuldig toegepast als opvulmateriaal of bodemafsluiter.
Ook constructieve toepassingen zijn mogelijk, bijvoorbeeld in funderingen in de woningbouw.
Door recente ontwikkelingen is er nu een hoogwaardigere variant beschikbaar, onder meer
met toevoeging van kunststof vezels. Een van de mogelijke toepassingen is het dempen van
seismische of andere trillingen.
CEMENT 1 2025 ?7
voegingen (schuimmiddel, hulpstoffen en
overige additieven) ter plaatse gemengd.
Soort en type menginstallatie zijn mede be-
palend voor het behalen van de juiste kwali-
teit. Het produceren gebeurt met een zoge-
noemde droge menginstallatie. Hierdoor is
een nauwkeurige controle op soort en hoe-
veelheid grondstoffen mogelijk. Dit in tegen-
stelling tot een natte menginstallatie, waar-
bij de basisspecie met betonmixers van de
betonmortelcentrale wordt aangevoerd.
Bij de productie wordt een nieuw ont-
wikkeld type menger gebruikt, waardoor het
mengen intensiever en gelijkmatiger ge-
beurt dan met een gebruikelijke menginstal-
latie. De gewenste samenstelling wordt in
een geautomatiseerd elektronisch systeem
ingevoerd. Dit tezamen leidt tot een homo-
geen materiaal met contante prestaties en
een hogere kwaliteit.
Onderzoeken eigenschappen
TAS
In 2015 is aan de TU Delft onderzoek ver-
richt naar de mechanische eigenschappen
van het materiaal [1]. Daarbij zijn drukproe-
ven, axiale trekproeven en cyclische druk-
proeven uitgevoerd. In het onderzoek zijn
druksterkte, treksterkte, E-modulus, breuk-
energie en de vermoeiingseigenschappen
onderzocht. Hierbij is TAS vergeleken met
normaal schuimbeton.
2 Opstelling drukproef [1]
3 Opstelling trekproef [1]
2 3
Tabel 1?Resultaten drukproef
Druksterkte [MPa] *) E-modulus [MPa] *)
Referentie schuimbeton1,60 898
TAS 2,25 1367
*) Gemiddelde van zes waarnemingen, met uitsluiting van hoogste en laagste
waarneming
Tabel 2?Resultaten trekproef
Treksterkte [MPa] Breukenergie [N/mm]
Referentie schuimbeton0,1070 0,0029
TAS 0,1651 0,0074
8?CEMENT?1 2025
t (s)
1 2
Stress
f
1
:around 60% of the compressive strength
: around 10% of the compressive s trength
c
f2c
f1c
f2c
Drukproeven?Om de druksterkte te onder-
zoeken zijn prisma's van 50 × 50 × 150 mm³
beproefd (foto 2). Daarbij is ook de E-modu-
lus bepaald. De druksterkte van normaal
schuimbeton bedroeg gemiddeld 1,60 MPa en
de E-modulus gemiddeld 898 MPa (tabel 1).
Voor TAS was zowel de druksterkte als de
E-modulus hoger, respectievelijk 40% en 50%
(gemiddeld 2,25 MPa en 1367 MPa).
Trekproeven?Om de axiale treksterkte te
onderzoeken zijn cilinders met een diame-
ter van 50 mm en een hoogte van 100 mm
beproefd (foto 3). Halverwege de proefstuk-
ken werd een inkeping aangebracht, om te
forceren dat scheurvorming daar zou
plaatsvinden. Naast de treksterkte is ook de
beukenergie gemeten. Dit is een maat voor
het scheurgedrag en de mate waarin trillin-
gen worden geabsorbeerd (tabel 2).
De treksterkte van normaal schuim-
beton bedroeg gemiddeld 0,107 MPa en bij
TAS lag die circa 60% hoger (gemiddeld
0,1651 MPa). De breukenergie van normaal
schuimbeton was 0,0029 N/mm en van TAS
gemiddeld meer dan 2× zo hoog (0,0074 N/mm).
Overigens was er bij het reguliere
schuimbeton geen nascheurgedrag vast te
stellen. Daarvoor was het materiaal te bros.
Cyclische drukproeven?Om de vermoeiing-
seigenschappen te testen, zijn proeven uit-
gevoerd op prisma's van 50 × 50 × 100 mm³.
Eerst is een normale drukproef uitgevoerd,
waarbij de drukkracht is opgevoerd tot
ongeveer 60% van de druksterkte. Hierbij is
de E-modulus gemeten. Vervolgens is een
cyclische drukproef uitgevoerd. Hierbij
varieerde de drukkracht van 10% tot 60%
van de druksterkte (fig. 4). Tot slot is, na de
cyclische belasting, nogmaals een normale
drukproef uitgevoerd, waarbij ook weer de
E-modulus is gemeten.
De resultaten staan in tabel 3. De
E-modulus bij normaal schuimbeton nam
na de cyclische belasting af met gemiddeld
4%, van 866,73 tot 831,98 MPa. Bij TAS
schuimbeton was die E-modulus aanvanke-
lijk 40% hoger (gemiddeld 1210,17 MPa) maar
nam deze na de cyclische belasting sterker
af (9,93%).
Aanvullend onderzoek
In 2021 is hernieuwd onderzoek verricht
aan de TU Delft [6]. Hierbij is wederom het
TAS vergeleken met normaal schuimbeton.
Er zijn drukproeven, trekproeven en cycli-
sche trekproeven uitgevoerd. Als resultaat
zijn druksterkte, treksterkte, E-modulus,
breukenergie en de vermoeiingseigenschap-
pen bepaald.
Het was overigens niet eenvoudig om
van het referentiemateriaal, het schuimbe-
ton zonder vezels, goede proefstukken te
vervaardigen. Het materiaal was moeilijk
handelbaar en veel proefstukken hiervan
bezweken al tijdens de productie. Daardoor
konden slechts enkele proefstukken van
4 Cyclische drukproef [1]
TAS bevat
kunststof vezels
en overige
additieven
4
Tabel 3?Resultaten vermoeiingsproef
E-modulus voor [MPa] E-modulus na [MPa] Afname
Referentie schuimbeton 866,73 831,98 4,03%
TAS 1210,17 1087,56 9,93%
CEMENT 1 2025 ?9
het referentiemateriaal na het zagen daad-
werkelijk worden getest.
Drukproeven?Voor de nieuwe serie druk-
proeven zijn prisma's van 50 × 50 × 150 mm³
beproefd. Daarbij zijn de druksterkte en
de E-modulus bepaald. De druksterkte van
TAS was 3× zo hoog als die van normaal
schuimbeton (van 1,5516 MPa om 0,4836 MPa)
en de E-modulus gemiddeld was zo'n 40%
hoger (3501 MPa versus 2490 MPa) (tabel 4).
Trekproeven?Er zijn voor het TAS en de re-
ferentie ook axiale trekproeven uitgevoerd.
Prisma's van 50 × 50 × 150 mm³ zijn beproefd,
waarbij in het midden van de prima een
inkeping is aangebracht. Hierbij zijn trek-
sterkte en breukenergie bepaald bij ver-
schillende vervormingen.
De resultaten staan in tabel 5. De trek-
sterkte was voor TAS 4× zo hoog, de breuke-
nergie tot wel 18× zo hoog. Hierbij moet wor-
den opgemerkt dat in de trekproeven op het
materiaal zonder vezels het nascheurgedrag
niet te meten was en er bros bezwijken op-
trad. TAS vertoont na het bereiken van de
treksterkte een vloeiende dalende tak die
stabiel te meten is.
Cyclische trekproef?Om de vermoeiings-
eigenschappen te testen, is een cyclische
trekproef uitgevoerd. Prisma's van
50 × 50 × 150 mm³ zijn beproefd, waarbij in
het midden van de prima ook weer een in-
keping is aangebracht. Voor elk proefstuk
zijn acht cycli uitgevoerd. Elke cyclus be-
stond uit een vervorming van +4 ?m en ver-
volgens een ontlasting met 2 ?m (fig. 5). De
resultaten staan in figuur 6.
Omdat er geen proeven zijn uitge-
voerd met normaal schuimbeton is er geen
vergelijkingsmateriaal. Wel kan een conclu-
sie worden getrokken ten aanzien van een
hogere taaiheid. Het schuimbeton zonder
vezels vertoont bros bezwijken. Na de piek is
het meten van een dalende tak niet moge-
lijk. Dit materiaal heeft dan ook een lage
taaiheid. Bij TAS is het meten van de dalen-
de tak wel mogelijk en zijn er cycli zowel
voor het bereiken van de treksterkte alsook
in de dalende tak uitgevoerd (zoals te zien
in figuur 6).
Deze data kunnen worden gebruikt als
invoer voor numerieke modellen waarmee
gerekend wordt aan het gedrag van schuim-
beton in een toepassing met wisselende be-
lasting.
Toepassingen
TAS kan worden toegepast om de gevolgen
van aardbevingen te beperken, in een zoge-
noemde Trilling Bestendige Fundering, in
bestaande bouw bij herstel of versterking
(foto 7). Bij versterkingen wordt de bestaan-
5 6
5 Cycli cyclische trekproef TAS
6 Resultaten cyclische trekproef TAS
Tabel 4?Resultaten drukproef [6]
Druksterkte [MPa] E-modulus [MPa]
No Fibre 0,4836 2490
TAS5 VVI 1,5516 3501
Tabel 5?Resultaten trekproef [6]
Treksterkte [MPa] Breukenergie [N/mm]
No Fibre 0,048 1,49 ? 10
-4
TAS 0,1818 26,8 ? 10
-4
10?CEMENT?1 2025
7
Uit onderzoek
blijkt dat de
druksterkte,
de treksterkte,
de E-modulus
en de
breukenergie
aanzienlijk
hoger zijn
7 Versterking van de fundering met TAS van een bestaand woonhuis in Ter Post (Groningen)
8 Schematische weergave funderingsversterking
9 Detail Trilling Bestendige fundering met TAS bij nieuwbouw
de houten vloer verwijderd en wordt tussen
funderingen en opgaande muren schuimbe-
ton aangebracht met daarop een betonvloer
(fig. 8). De fundering is opgebouwd uit een of
meerdere lagen TAS en een constructieve
betonvloer die met nokken aan de bestaan-
de gevels en muren wordt gekoppeld. Direct
op betonvloer komt een afwerklaag, veelal
voorzien van vloerverwarming.
De Trilling Bestendige Fundering kan
ook in nieuwbouw worden toegepast, waar-
bij de constructieve vloer wordt voorzien
van een randbalk rondom (fig. 9).
TAS kan ook worden toegepast bij het
dragend vullen van aangetaste steenachtige
begane grondvloeren als Kwaaitaal- en
NeHoBo-vloeren. Deze vloeren kunnen niet
worden verwijderd, dit zal de stabiliteit van
het gebouw aantasten. Met een speciale vul-
techniek worden de ruimten onder de
8
9
CEMENT 1 2025 ?11
vloeren volledig gevuld, zodanig dat het
schuimbeton de vloer volledig draagt.
Dempende werking TAS
Met TAS wordt bij herstel en/of versterken
van een strokenfundering een plaatfunde-
ring gemaakt. Daarmee ontstaat een flink
groter dragend oppervlak (tot 6× groter),
waardoor de belasting per oppervlak lager
is en er dus minder zetting op zal treden.
Door de koppelingen aan de wanden ont-
staat een stabiele plaat, waardoor gehele
constructie beter bestand is tegen aardbe-
vingstrillingen.
Het TAS-schuimbeton creëert een dis-
continuïteitzone onder de constructie. Deze
zone heeft een lagere elasticiteitsmodulus
dan de traditionele materialen die in de
bovenbouw worden gebruikt. Deze zone ver-
mindert de trillingen vanuit de grond naar
de bovenliggende constructie.
Daarbij behoudt het schuimbeton zijn
constructieve integriteit tot zeer hoge ver-
snellingen (PGA = 0,6 g). Dit is gebleken uit
schudtafeltests bij BuildinG (met het door
SiA gefinancierde project SafeGO), waar het
materiaal is belast met metselwerk wanden
en belastingen uit vloerplaten (foto 10). Het
biedt een isolatielaag voor bepaalde trillings-
frequenties. Dit geldt in ieder geval voor het
bereik van magnitudes waargenomen in
Groningen.
10
10 Schudtafeltest bij BuildinG
PRODUCTSPECIFICATIE
Volgens CROW-CUR Aanbeveling 59:2023
gelden voor het Trilling Absorberend
Schuimbeton (TAS) de volgende speci-
ficaties (waar nodig aantoonbaar
met een verklaring van de producent)
Productaanduiding: TAS5 VVI
Gebruiksklasse: D (dragend)
Volumieke massa: 500 kg/m³
Sterkteklasse: SB 2,0 (f
ck
= 2,0 N/mm²)
Buigtreksterkte: f
u
= 0,4 N/mm
2
Elasticiteitsmodulus: E ? 1200 N/mm²
De wateropname onder externe druk,
capillaire wateropname, vermoeiing en
de trillingsabsorptie van het materiaal
en de demping van de constructie
waarin het materiaal is toegepast
(indien van toepassing) zijn aantoon-
baar met een onderzoeksrapport en/of
berekening.
12?CEMENT?1 2025
Met TAS
wordt een
plaatfundering
gemaakt
waarmee een
flink groter
dragend
oppervlak
ontstaat
11
11 Testopstelling bij Building
TAS-schuimbeton kan dus bijdragen om
schades door aardbevingen, ook in de toe-
komst, te voorkomen. Dit geldt vooral voor
zwakke huizen met een metselwerk stro-
kenfundering, die sowieso erg kwetsbaar
zijn voor bodemzetting en gecombineerde
seismische effecten. Op dit moment is het
moeilijk om de exacte isolatiebijdrage van
TAS in een technisch project te berekenen.
Het moet dan ook worden beschouwd als
een extra en niet-kwantitatieve maatregel.
Onderzoek dempende werking
TU Delft
Door de TU Delft is in 2015 in samenwerking
met TNO de dempende werking van TAS on
-
derzocht met een veldproef [2 en 3]. Hierbij
zijn de versnellingen aan de gevels gemeten
van twee vrijwel identieke huizen; een woon
-
huis met de originele kruipruimte en een
huis waarbij de kruipruimte is volgestort
met TAS.
Uit de resultaten bleek dat TAS een po
-
sitief effect heeft op het dynamisch gedrag
van de woningen, ten opzichte van toepas
-
sing zonder schuimbeton. Het effect ten op-
zichte van een woning met regulier schuim-
beton is niet onderzocht, dus er zijn nog
geen conclusies trekken ten aanzien van de
winst van TAS ten opzichte van regulier
schuimbeton.
Laboratoriumonderzoek BuildinG
Ook bij het instituut BuildinG in Groningen
is onderzoek verricht naar de dempende
werking van TAS. Er is zowel onderzoek in
het laboratorium (2019-2020) [4] als veldon-
derzoek (2018) verricht (foto 11) [5].
De conclusie uit het laboratoriumonderzoek
is dat TAS trillingen kan dempen zolang die
ver buiten de eigen frequentie liggen. De
demping kan oplopen tot circa 60%. Als de
trillingen dicht in de buurt van de eigen fre-
quentie van het systeem liggen, vindt geen
demping plaats. Ook de verhouding tussen
hoogte en breedte van het dempende mate-
riaal is van belang.
Ook hier geldt dat geen vergelijking is
gemaakt ten opzichte van regulier schuim-
beton.
Veldonderzoek Building
In 2018 is door Building ook veldonderzoek
uitgevoerd (fig. 12) [5]. Hierbij zijn versnel-
lingen gemeten in een schoolgebouw in
CEMENT 1 2025 ?13
Structural wall
Strip foundation
Soil level
Level 1 ?No foam concrete
Level 2 ?1 layer foam concrete
Level 3 ?2 layers foam concrete
Foam concrete filling
Bedum als gevolg van een passerende
vrachtwagen. Om de trillingen te versterken
reed de vrachtauto over een drempel. Uit
dit onderzoek kan worden geconcludeerd
dat, wat de geteste constructie betreft, het
schuimbeton trillingen in lage frequenties,
veroorzaakt door verkeer, dempt. Het
schuimbeton vermijdt bovendien de ampli-
ficatie van trillingen in een bepaald bereik
van de trillingstijd.
Ook hier geldt weer dat er geen verge-
lijking is gemaakt ten opzichte van regulier
schuimbeton.
Specificaties
Het schuimbeton in een Trilling Bestendige
Fundering wordt beoordeeld volgens CROW-
CUR Aanbeveling 59 (CUR59) [7] (zie kader
'CROW CUR-Aanbeveling 59:2023'). Op basis
hiervan moeten onder meer gewicht en
druksterkte worden gespecificeerd. Bij
toepassing van schuimbeton is het normaal-
gesproken een wens om het juiste evenwicht
te zoeken tussen laag gewicht en hoge
druksterkte. Op dit gebied onderscheidt
TAS zich van normaal schuimbeton: ook
bij relatief lage massa is een hoge druk-
sterkte te realiseren en bovendien is de
kwaliteit constant. De specificaties volgens
CROW-CUR Aanbeveling 59 staan in het
kader 'Productspecificatie'.
Tot slot
Uit onderzoek naar de materiaaleigenschap-
pen blijkt dat de druksterkte van het mate-
riaal circa 3× zo hoog is als regulier schuim -
beton en de treksterkte zelfs 4× zo hoog. Ook
de E-modulus en de breukenergie zijn aan-
zienlijk hoger en de vermoeiingseigenschap-
pen zijn beter. Ook de resultaten van onder-
zoek naar de toepassing van TAS op het
gebied van trillingsdemping zijn veelbelo-
vend, hoewel over de prestaties ten opzichte
van regulier schuimbeton geen concrete
conclusies zijn te trekken. De verwachting is
evenwel dat het materiaal beter presteert,
gezien de betere mechanische eigenschap-
pen.
Met het concept is de afgelopen jaren
bij verschillende funderingen ervaring opge-
daan. De toepassing is opgenomen in de
Groninger Maatregelen Catalogus (CMG),
met een TRL Technology Readiness Level 7.
Hoewel er veel over het materiaal
bekend is, is het nog altijd een product in
ontwikkeling. Voor een aantal facetten, met
name met betrekking tot spoorweg-trillin-
gen, aanvullend onderzoek gewenst (zie
kader 'Trillingen rondom het spoor').?
12?Schuimbeton tussen de funderingen van het schoolgebouw in Bedum
12
14?CEMENT?1 2025
LITERATUUR
1?Schlangen, E., Xu, M., Nagtegaal, G.,
Leeuwen M. van, Foam concrete Final
report for compression test, tensile test
and cyclic compression test. TU Delft,
11 september 2015.
2?Haalbaarheidsonderzoek naar de
trillingsdempende werking van schuim-
beton ? Toepassing in de kruipruimte
van woonhuizen ? Eindrapport. TU Delft,
19 november 2015.
3?TNO 2015 R11223 - Trillingsmetingen
Schuimbeton huizen. TNO, 17 september
2015.
4?Bal, I. E., Smyrou, E., Dais, D., Arslan,
O., Jaho, G., Shake-Table Tests on
Vibration Isolation Foam Concrete,
BuildinG report prepared for NederBoom,
Report No: BG2019-103_v2, 2019.
5?Bal, I. E., Smyrou, E., Dais D., and
Arslan O., School Restoration in Bedum,
Foam Concrete Vibration Isolation Field
Tests, BuildinG report prepared for
NederBoom, Report No: BG2019-104_v2,
2019.
6?Schlangen, E., Xu, Y., Behaviour of foam
concrete. TU Delft ML-2021-Needs-1,
1 november 2021.
7?CROW-CUR Aanbeveling 59:2023
? Vervaardigen, verwerken en beproeven
van schuimbeton.
13 Trilling barriers bij een woning in Oostvoorne
CROW CUR-AANBEVELING 59:2023
Recent is CROW CUR-Aanbeveling 59 ? 'Vervaardiging en
beproeving van schuimbeton' herzien en aangepast aan de
nieuwste normen, inzichten en ontwikkelingen van deze tijd [7].
In deze nieuwe versie wordt onder meer onderscheid gemaakt
tussen dragende en niet-dragende toepassingen. Ook de moge-
lijkheden tot trillingsabsorptie worden genoemd. Dankzij deze
Aanbeveling is het niet meer nodig om voor de toepassing van
constructief schuimbeton een conformiteitsverklaring op te
stellen. Een partijkeuring en conform de Aanbeveling volstaat.
?????????????????????????Deze Aanbeveling is beschikbaar op www.cur-aanbevelingen.nl.
VERKEERS- EN SPOORWEGTRILLINGEN
TAS is ook toepasbaar om trillingshinder door verkeer en bij het spoor te beperken. Onder-
zoeken hebben aangetoond dat in deze toepassing het materiaal zelfs nog beter presteert
dan bij het dempen van aardbevingstrillingen. Onderzoek naar de werking van TAS is
onderdeel van het programma 'Innovatieagenda Bronaanpak Spoortrillingen' van ProRail.
Bij verkeerstrillingen worden met het toepassen van TAS reducties van de trillingsintensiteit
op de constructie tot 75% behaald. Een trillingenscherm tussen bron en ontvanger, opge-
bouwd uit zogenoemde trilling barriers, biedt hierbij een goede oplossing. Trilling barriers zijn
prefab elementen van TAS-schuimbeton.
13
CEMENT 1 2025 ?15
16?CEMENT?1 2025
Als je kennis neemt van historische construc-
ties word je een betere constructeur. In oude
bouwwerken schuilen rijke inzichten over het
onlosmakelijke spel tussen vorm en krachten.
Ik pleit ervoor om oude wijsheid voor het voet-
licht te brengen en om zo samen tot duurza-
mere, elegante constructies te komen
Het aantal sporten op de R-ladder van circulariteit wil
nogal eens verschillen, maar in ieder geval mag de con-
structeur wat mij betreft hoger klimmen. Vooral naar
Reduce, waar de bouwmeester van weleer ook bivak-
keerde. Dat is de tweede sport volgens dit rijtje: 1 Refuse
en rethink, 2 Reduce, 3 Reuse, 4 Repair, refurbish, rema-
nufacture en repurpose, 5 Recycle, en 6 Recover.
Uiteraard juich ik alle initiatieven toe om beton te recy-
clen, te onderhouden of zelfs hoogwaardig te herge-
bruiken (van R5 tot en met R3). Ik denk bijvoorbeeld
aan het EU ReCreate-project over hergebruik van pre-
fab beton, door onder andere TU Eindhoven, TNO, IMd
en Lagemaat. En het Built by Nature-project Optoppen
In juni, tijdens de Dag van de Constructeur, werden Diederik
Veenendaal (Summum Engineering) en Lonneke van Haalen (ABT)
uitgeroepen tot respectievelijk Constructeur van het Jaar en Talent
van het Jaar. In een serie columns geven beiden hun visie op een
aantal belangrijke ontwikkelingen in het constructeursvak. In deze
vierde aflevering is het de beurt aan Diederik Veenendaal.
Prima donna's hoog op
de ladder
van onder andere Holland Houtland toont al vele be-
tonnen gebouwen met lichte optopping. Het kritisch
herbeschouwen van bestaande betonconstructies of
elementen ervan is bepaald geen sinecure. Ik vind het
dus prachtig om al zoveel om me heen te zien gebeu-
ren - een uitermate goed gebruik van al die kennis over
en ervaring met beton in ons land.
Het beste is helemaal niet bouwen (R1). Zelfs daar durft
men al met opdrachtgevers over te praten, wetende dat
het niet in hun zakelijke belang is. Maar bij reduceren (R2)
loopt het wat mij betreft spaak. We fixeren ons enkel op
de receptuur van beton voor zover die tot broeikasgas-
"Voor de constructeur ligt er een morele
verplichting om zich niet alleen met de
materiaalsamenstelling te bemoeien"
Constructeur van het Jaar
Diederik Veenendaal
DR.SC.IR.
DIEDERIK
VEENENDAAL
42 jaar
WERK
2024 ? heden
Constructeur & CEO
Summum Engineering
2017 ? 2024
Constructeur &
Oprichter Summum
Engineering
2009 - 2017
Constructeur
Witteveen+Bos
2010 ? 2016
Research Assistant
BLOCK Research
Group, ETH Zurich
OPLEIDING
2010 ? 2017
Dr.sc. Architecture
ETH Zurich
2005 ? 2008
MSc. Civil Engineering
TU Delft
CEMENT 1 2025 ?17
Prima donna's hoog op
de ladder
constructeur van het jaar (4)
sen leidt. Neem me niet verkeerd, ik zie graag meer CO? -
neutraal beton, zoals dat vorig jaar uit de koker kwam
van Dorien Staal van Voorbij Prefab en Niki Loonen van
ABT. En andere manieren van efficiënter gebruik van
cement, toeslagmaterialen, wapening enzovoorts. Maar
er zijn meer vormen van milieuschade. De mensheid
(en beton) heeft een veel bredere invloed op zijn leef-
omgeving. Zo plaatst de milieukosten-indicator (MKI)
de uitstoot van CO? in een veel breder kader van to-
taal negentien zogeheten milieu-impactcategorieën.
Kortom, we mogen niet op onze lauweren rusten nadat
we beton met lage impact hebben voorgeschreven. Voor
de constructeur ligt er een morele verplichting om zich
niet alleen met de materiaalsamenstelling te bemoeien,
maar ook de constructie zelf efficiënt en effectief te ma-
ken. Iets gezelliger en minder belerend geformuleerd:
hier ligt een mooie kans om gave dingen te doen. Ik doel
daarmee niet (alleen) op het uitpluizen van de norm en
slim uitnutten van een balk of kolom, maar ook de opti-
malisatie van een bouwwerk als geheel en in zijn context.
Daartoe moet een ontwerper zich al in een veel eerder
stadium laten gelden. In de literatuur over constructieve
optimalisatie wordt dit al jaren als volgt ingeleid: het op-
timaliseren van de geometrie (vorm) is effectiever dan dat
van de doorsnede, en het optimaliseren van de topologie
(layout) effectiever dan de vorm. De middelen hiervoor
zijn talrijk en liggen binnen handbereik: generatieve en
parametrische software, digitale fabricage en kunstma-
tige intelligentie - dit zijn niet alleen modewoorden!
Inspiratie voor het ontwerpen met moderne middelen is
in het verleden te vinden. Tien jaar geleden werkte ik
nog bij de Block Research Group, waar dit nog altijd het
motto of eerder mantra is: 'leren van het verleden om
een betere toekomst te ontwerpen'. De nadruk ligt bij
hen op het ontwerpen en vervaardigen van dunwandige
schaalconstructies. Dunne schalen vormen een contra-
dictie. Enerzijds noemde prof. Ekkehard Ramm uit Stutt-
gart ze 'de prima donna's onder constructies'. Ze zijn
wispelturig, want gevoelig voor knik dat al bij kleine
imperfecties optreedt. Anderzijds zijn ze elegant: een
simpele oplossing voor een moeilijke opgave. Het Ei van
Columbus, of eigenlijk van Brunelleschi. Hij sloeg een ei
op tafel om de constructieve haalbaarheid van de dom
van Florence aan te tonen. Ik nam hier voorbeeld aan en
zette eens een glas water op een Pringles-chip om de
haalbaarheid van een betonnen ecoduct met diezelfde
hyperbolische paraboloïde vorm aan te tonen (foto 1).
Een prachtig voorbeeld van zo'n vorm in beton is de Foto 1. Glas water op een
Pringles-chip, 250 keer
het eigen gewicht
Beerenplaat met overspanningen van 26 m en slechts
8 cm dikte, naar constructief ontwerp van prof. Bouma
(foto 2).
Rond diezelfde tijd werkte ik mee aan de ontwikkeling
van een geribd en gewelfd vloersysteem en het eerste
2 cm dunne prototype ervan. Inmiddels vermarkt een
Zwitserse spin-off, Vaulted, deze ongewapende vloer
onder de naam Rippmann Floor System, vernoemd naar
mijn wijlen collega en vriend Matthias (foto 4). Hun inzet
is om de massa van een betonnen gebouwconstructie
te halveren. Iets recenter heb ik zulk gedachtegoed mo
-
gen voortzetten met Vertico en Jelle Feringa door het
3D-betonprinten van het Huizenprinters Paviljoen
Foto 2. Interieur van het Drinkwaterleidingbedrijf Beerenplaat (foto: Rijksdienst
voor het Cultureel Erfgoed / Wikimedia)
18?CEMENT?1 2025
(foto 3). Dit geheel ongewapende booggewelf was een
vleesgeworden gedachte-experiment hoe 3D-geprint
beton toegepast zou kunnen worden; een vraag waar
we allemaal overigens nog niet over uit zijn.
Eigenlijk wil ik ook geen oplossingen bieden, en zeker
schalen niet als ultieme oplossing voorschotelen. Het
is meer een pleidooi om materiaal te besparen door
vormen te optimaliseren en zo hoger op de R-ladder te
klimmen. Bovenaan heb je immers overzicht. Om de
(bij)titel van het boek 'Form and Forces' van Edward
Allen en Waclaw Zalewski te parafraseren: een begrip
van vormgeving en krachtenspel staat ontwerpers toe
om efficiënte en expressieve constructies te ontwerpen.
Zulk begrip kan bovendien verbindend werken, want
het overstijgt materiaalspecialismen of andere vormen
van onderscheid in ons vak. Laten we elkaar inspireren
door het verleden en vervolgens onszelf afvragen hoe
constructies er nu uit kunnen of moeten zien. Waar heb
jij van geleerd?
"Inspiratie voor het ontwerpen met moderne
middelen is in het verleden te vinden"
Foto 3. 3D-geprint paviljoen van de Huizenprinters (bron: Vertico)
Foto 4. Geribd en gewelfd vloersysteem Rippmann Floor System (foto: Gigon Guyer)
Rekenen aan schalen
Betonnen schalen zijn uit
zwang geraakt, en daarom
niet evident om uit te reke-
nen. De basis is en blijft
Eurocode 2 voor beton.
Aanbevelingen van de
International Association
for Shell and Spatial Struc-
tures (IASS) uit 1979 geven
een handreiking voor de
maatgevende invloeden
op hun knik gedrag en
EN 1993-1-6 toont een
moderne aanpak voor de
sterkte en stabiliteit van
stalen schaalconstructies.
Cement is hét kennisplatform over betonconstructies. Het speelt al 75 jaar een onmisbare
rol voor constructeurs. Omdat kennis juist voor aankomende constructeurs essentieel is,
is het belangrijk dat ook jij de weg naar Cement weet te vinden.
Via Cementonline.nl, het vakblad en via onze nieuwsbrief krijg je toegang tot een schat
aan informatie over onder meer actuele projecten en ontwikkelingen op het gebied van
constructietechniek, materiaal en regelgeving. Je kunt nu een compleet lidmaatschap
afsluiten voor slechts ? 53,? per jaar. Een online lidmaatschap is voor jou, zolang je
student bent, zelfs helemaal gratis!
Meld je nu aan bij het kennisplatform Cement WWW.CEMENTONLINE.NL/VOOR-HET-ONDERWIJS.
CEMENTONLINE.NL
WORD LID
VANAF ? 0,-
STUDENT? LEER VAN DE PRAKTIJK.
Tanden en nokken
20 jaar later
Detaillering ophangwapening bepalend voor
bezwijkgedrag en weerstand
1 Tandopleggingen (foto: Peter de Koning)
1
20?CEMENT?1 2025
Bij een tandoplegging moet op-
hangwapening, aan de kop van
een balk (op de positie voordat de
tand begint), de dwarskracht in
de balk opnemen en naar de bo-
venzijde van de balk overdragen
(fig. 2).
Daarna moet de kracht door een
schuine drukdiagonaal naar de oplegging
worden overgedragen.
De ophangwapening zou de reken-
waarde van de vloeispanning moeten kun-
nen bereiken. Althans, dat is het uitgangs-
punt in veel berekeningen. Maar Kleinman
stelde de vraag of dat zonder meer een uit-
gangspunt mag zijn. Maakt het voor het
gedrag van de tand uit of beugels of staven
worden toegepast? En in welke richting
moet/mag de ophangwapening aan de bo-
venzijde worden omgebogen, richting het
veld of de tand?
Directe en indirecte lastafdracht
In de praktijk worden verschillende namen
voor de in dit artikel beschreven opleggingen
gebruikt: tand, boventand, ondertand, nok,
neus en console. Niet de naam, maar de
wijze waarop de belasting wordt afgedragen
is bepalend voor hoe de oplegging moet wor-
den gedetailleerd. Het onderscheidende
aspect is of er sprake is van directe of indi-
recte belastingafdracht (fig. 3).
Bij directe lastafdracht kan de verticale
kracht in de oplegging direct door een be-
tonnen drukstaaf worden afgedragen naar
een knoop die als starre ondersteuning
werkt, bij indirecte lastafdracht is dat niet
het geval. Kleinman gebuikte voor de directe
en indirecte lastafdracht de benamingen
'console', respectievelijk 'tand' [1]. Voor een
console is de starre ondersteuning onder-
deel van, bijvoorbeeld, de kolom (fig. 3). Bij
indirecte lastafdracht is geen fysiek starre
ondersteuning aanwezig. De knoop die als
starre ondersteuning moet fungeren, moet
door de constructeur worden 'gemaakt'.
Deze knoop, met aansluitende druk- en
trekstaven, moet op de juiste manier worden
gedetailleerd.
Voorschriften
In de betonvoorschriften is het onderscheid
tussen directe en indirecte lastafdracht ook
gemaakt. Volgens de VBC (NEN 6720; art.
8.2.3.1) was het ? mits een drukdiagonaal
kon worden gevormd tussen de belasting en
de eindoplegging ? toegestaan een vergro-
In de periode 2006 ? 2010 is in Cement uitgebreid aandacht besteed aan
het berekenen van tandopleggingen. Het begon in 2006 met een artikel van
prof. Kleinman, waarin hij waarschuwde voor niet-adequaat gedetailleerde
ophangwapening aan de koppen van balken. Nu, bijna 20 jaar later, zien we
in de praktijk dat de betreffende detaillering weer regelmatig wordt toegepast.
Een goede reden om er opnieuw aandacht aan te besteden.
DR.IR.DRS. RENÉ
BRAAM
Adviesbureau Hageman
auteur
CEMENT 1 2025 ?21
tingsfactor k
?
voor de uiterst opneembare
schuifspanning in een doorsnede toe te pas-
sen. In toepassingsregel 6 van art. 6.2.2 van
NEN-EN 1992-1-1 is het voor belastingen
dichtbij opleggingen toegestaan een factor ?
te gebruiken. Deze ? is een reductie voor de
bijdrage van de belastingen aan de reken-
waarde van de dwarskracht. Daarbij moet
worden opgemerkt dat de reductie van toe-
passing is voor de toets of berekende dwars-
krachtwapening is vereist. De reductie is
niet van toepassing voor het toetsen van
de sterkte van een betondrukdiagonaal
(vgl. 6.5 van NEN-EN 1992-1-1).
We zien dat NEN 6720 de directe af-
dracht van de belasting in rekening bracht
door de rekenwaarde van de dwarskracht-
weerstand van een doorsnede te vergroten.
2 Ophangwapening aan de bovenzijde van de balk omgebogen 'richting de velddoorsnede' [1]
3 Opleggingen met directe of indirecte afdracht van de belasting [3]
2
3
drukstaaf
ophangwapening
22?CEMENT?1 2025
NEN-EN 1992-1-1 reduceert de rekenwaarde
van de dwarskracht. Het basismechanisme
is echter hetzelfde.
Onderzoek
Kleinman heeft de detaillering van de op-
hangwapening van een tandoplegging
onderzocht. Hij stelde daarbij de vraag of
de ophangwapening bovenin de balk ? onge-
acht de detaillering van de wapening ? altijd
een knoop 'maakt' die als de beoogde starre
ondersteuning (directe lastafdracht) functi-
oneert.
Kleinman heeft de gevolgen van het
ombuigen van de staven van de ophangwa-
pening richting de velddoorsnede (fig. 2) met
berekeningen beoordeeld en in experimen-
ten het gedrag van één variant onderzocht [2].
De referentie was de weerstand bij directe
belastingafdracht. Die werd verkregen door
een puntlast op de balk zodanig dichtbij de
tand te plaatsen, dat directe lastafdracht
(als bij een console) verzekerd was.
De weerstand van de variant met de
richting het veld omgebogen ophangwape-
ning bleek ongeveer de helft te zijn van de
weerstand van de referentie. Geconcludeerd
werd dat een correcte detaillering van de
ophangwapening is vereist om bovenin de
balk een knoop te vormen die als een starre
ondersteuning fungeert. Het is daarbij be-
langrijk dat de betondrukdiagonaal zich kan
'afzetten' tegen de binnenzijde van de om-
buiging.
Achtergronden
In de daarna in Cement gestarte serie artike-
len door verschillende auteurs, zijn in 2009
de achtergronden van de berekeningswijze
met NEN 6720 (VBC 1995) toegelicht [3]. Aan
dat artikel is figuur 4 ontleend. De bijschrif-
ten in de figuur geven de problematiek be-
knopt weer. Bij beugels (in het vlak loodrecht
op de as van de balk) kan een staafwerk-
knoop binnen de ombuigingen van de beu-
gels worden gerealiseerd. Bij ombuigingen
van de ophangwapening richting de veld-
doorsnede (en in het vlak van de figuur)
wordt een knoop gevormd voor of binnen/
voorbij de ombuiging. Een betondrukdiago-
naal die vóór de ombuiging aangrijpt, kan in
de tand afschampen op de buitenzijden van
de ombuigingen. Als de betondrukdiagonaal
binnen en/of voorbij de ombuiging kan aan-
grijpen, leidt dit tot een afname van de hoek
met de horizontaal van de betondrukdiago-
naal. Daardoor neemt de kracht in, onder
andere, de horizontale trekstaaf direct boven
de oplegging toe.
In de rekenwijze uit NEN-EN 1992-1-1
neemt de factor ? toe en neemt daardoor de
reductie af. Voor de rekenwijze uit de VBC zou
4 Ophangwapening als beugels (links) en als wapening, aan de bovenzijde van de balk omgebogen richting de velddoorsnede (rechts) [3]
Het onderschei-
dende aspect is
of er sprake is
van directe of
indirecte belas-
tingafdracht
4
CEMENT 1 2025 ?23
het leiden tot een afname van de factor k
?
. In
de afbeelding rechts in figuur 4 is dan ook
vermeld: als geen sprake is van goede veran
-
kering van de ophangwapening (oftewel: als
de knoop bovenin de balk geen star steun
-
punt is), is het uitgangspunt dat geen vergro-
tingsfactor voor de uiterst opneembare
schuifspanning in de tand van toepassing is.
Als de ophangwapening in het vlak
van de afbeelding daarentegen richting de
tand wordt omgebogen (fig. 5b), kan de be-
tondrukdiagonaal eenvoudig de ombuiging
bereiken en kan binnen de ombuiging een
knoop worden gevormd.
Rekenvoorbeeld
In Cement 2010/3 is de artikelenserie afge-
sloten met een rekenvoorbeeld op basis van
NEN 6720 [4].
Nu de problematiek weer speelt, is
besloten er weer aandacht aan te besteden.
Vragen en opmerkingen uit de praktijk heb-
ben daarbij een belangrijke rol gespeeld.
Omdat nu NEN-EN 1992-1-1 van toepassing
is, moet het rekenvoorbeeld van destijds
(2010) helemaal worden aangepast. Een 14
jaar oud conceptartikel van de auteur vol-
deed aan die vereiste en is daarom alsnog
aan Cement ter publicatie aangeboden (zie
het hierop volgende artikel).
Er wordt op gewezen dat het artikel
het dimensioneren met staafwerkmodellen
als uitgangspunt heeft. Diverse staafwerk-
modellen kunnen voor een tandoplegging
worden toegepast. Dat is te zien in, bijvoor-
beeld, NEN-EN 1992-1-1 figuur 10.4 waar twee
indicatieve modellen voor de wapening in
tandopleggingen zijn gegeven. In de natio-
nale bijlage is in figuur NB-8 ook nog een
alternatief staafwerkmodel gegeven.
Er wordt op gewezen dat de ontwerper vrij-
heid van keuze heeft voor het toe te passen
staafwerkmodel en dat het ook mogelijk is
meerdere staafwerkmodellen te combine-
ren. Het laatste is in het rekenvoorbeeld
gedaan. Twee staafwerkmodellen voor het
opnemen van een verticale oplegreactie zijn
gecombineerd. Een derde staafwerkmodel
is voor het opnemen van een horizontale
oplegreactie gemaakt. Het staat de ontwer-
per natuurlijk vrij eigen keuzes te maken. Dit
uiteraard mits goed wordt gedetailleerd.?
5
De weerstand
van de variant
met de richting
het veld
omgebogen op-
hangwapening
bleek ongeveer
de helft te zijn
van de
weerstand van
de referentie
5 Mogelijke wapeningsschema's voor een tandoplegging (beugels en haarspelden zijn niet getekend) [5]
LITERATUUR
1?Kleinman, C.S., Nokken met die
Tanden! Cement 2006/7.
2?Kleinman, C.S., Nokken met die
Tanden! (2). Cement 2007/2.
[3?Gijsbers, F.B.J., Van der Veen, C.,
Wijte, S.N.M., Tandopleggingen volgens
NEN 6720. Cement 2009/1.
4?Wijte, S.N.M.; Gijsbers, F.B.J.; Van der
Veen, C.; Kleinman, C.S.; Tandoplegging
berekend. Cement 2010/3.
5?Blaauwendraad, J., Cees'
tandtechniek. Cement 2007/8.
24?CEMENT?1 2025
NEN-EN 1992-1-1 geeft diverse
mogelijkheden waarop een tand
kan worden ontworpen:
Als een gedrongen ligger waarbij de dwars-
kracht wordt getoetst, rekening houdend
met een reductie voor directe belasting-
afdracht, en de ophangwapening wordt ge-
dimensioneerd op de daarin optredende
trekkracht.
Als een staafwerkmodel, waarin de hori-
zontale en verticale wapening als trekstaven
en het beton als drukstaven worden gesche-
matiseerd.
In dit artikel wordt het ontwerp van de tand
met staafwerkmodellen verder uitgewerkt.
Gegevens
De gegevens met betrekking tot de balk, de
tandoplegging, de materialen en de belastin-
gen zijn geheel overeenkomstig het eerdere
voorbeeld [1]:
Een statisch bepaalde balk met tandopleg-
gingen (fig. 1 en 2)
Theoretische overspanning: L = 8 m
Oplegreactie: R
d
= 250 kN.
Rekenwaarde van de dwarskracht:
V
Ed
= 250 kN. Balk: breedte b = 300 mm, hoogte h =
680 mm.
Detail tandoplegging: zie figuur 2. Opleg-
materiaal vilt (150 250 mm²)
Beton C 45/55; betonstaal B500
Buigwapening balkgebied: 4Ø25 mm
Dwarskrachtwapening balkgebied: twee-
snedige beugels Ø10 mm met beugelafstand
s
w
= 300 mm
Milieuklasse XC1; betondekking op de
hoofdwapening: 30 mm
Staafwerkmodellen
Voor het opnemen van de horizontale en
verticale kracht die op de tand worden
uitgeoefend, worden verschillende staaf-
Tandoplegging
volgens EC2
Rekenvoorbeeld tandoplegging met staafwerkmodellen
DR.IR.DRS. RENÉ
BRAAM
Adviesbureau Hageman
auteur
De artikelenserie in Cement over het berekenen van tandopleggingen, die startte in 2006,
werd in Cement 2010/3 afgesloten met een rekenvoorbeeld op basis van de VBC 1995 [1].
Omdat dit rekenvoorbeeld nog altijd van grote waarde is, is het nu aangepast aan de
Eurocode, gebruikmakend van de staafwerktheorie.
CEMENT 1 2025 ?25
8000
680
q-last
680
335
300
150150
150
1 Aanzicht van de balk
2 Aanzicht van de tandoplegging
3 Staafwerkmodel voor het opnemen van de horizontale kracht op de balk
DOSSIER OP CEMENTONLINE
De artikelen over tandopleggingen zijn
gebundeld in een online dossier op
Cementonline.nl.
2
3
1
26?CEMENT?1 2025
werkmodellen gebruikt, die qua opzet ech-
ter wel overeenkomsten hebben, zodat de
resulterende staafkrachten volgen uit
superpositie.
Gebruik wordt gemaakt van oplegvilt.
Aangenomen wordt dat een axiale trekkracht
gelijk aan 30% van de oplegreactie in de balk
kan ontstaan: N
Ed
= 0,3 · R
d
= 0,3 · 250 = 75 kN.
Figuur 3 toont het relatief eenvoudige staaf-
werkmodel waarmee de horizontale wrij-
vingskracht wordt opgenomen. In dit model
wordt gebruikgemaakt van de lus, zoals bij-
voorbeeld ook gebruikt bij een wandligger
met een opening [2].
Het is toegestaan staafwerkmodellen
te combineren (EC2 art. 10.9.4.6 (1)). Voor
het opnemen van de verticale kracht zijn
twee staafwerkmodellen gehanteerd. Het
zijn varianten van de staafwerkmodellen in
EC2 fig. 10.4. Figuur 4 toont beide modellen.
Figuur 4a toont het model waarin een schui-
ne drukdiagonaal (staaf 1) in de tand een deel
(V?) van de verticale component (V) van de
oplegreactie opneemt. Verticaal krachten-
evenwicht boven in de balk wordt gereali-
seerd door een verticale trekband (staaf 5)
die als ophangwapening fungeert. Bij de op-
legging maakt de schuine drukdiagonaal
evenwicht door het toepassen van een hori-
zontale trekstaaf (staaf 2). In dit staafwerk-
model maakt de verticale wapening nabij de
keel van de doorsnede (staaf 5) geen lood-
rechte hoek met een scheur die mogelijk in
de keel van de balk ontstaat. Wapening is het
meest effectief als die een scheur loodrecht
kruist. In het eerder genoemde artikel over
de tandoplegging is daar op gewezen [1].
Daarom wordt in een tweede staafwerkmo-
del (fig. 4b) gekozen voor een geometrie die
maakt dat schuine wapening in de keel aan-
wezig is: een deel van de verticale kracht
(V?) wordt tot boven in de tand geleid (door
staaf 11), waarna een schuine trekstaaf zorg
draagt voor verticaal krachtenevenwicht
boven in de balk (staaf 12).
In tabel 1 zijn de staafkrachten weer-
gegeven als functie van de diverse hoeken in
de staafwerkmodellen.
Weerstand
Experimenten op balken die met diverse
staafwerkmodellen voor dezelfde verticale
oplegreactie zijn ontworpen, hebben aange-
toond dat de grootste weerstand voor een
tandoplegging wordt verkregen als een
staafwerkmodel met verticale ? correct ge-
detailleerde ? ophangwapening wordt ge-
combineerd met een staafwerkmodel met
schuine ophangwapening die is verankerd
in de tand [3].
Geadviseerd is niet meer dan 70% van
de verticale kracht op te laten nemen door het
model met de schuine trekstaaf (fig. 4b) [4].
In de navolgende uitwerking is gekozen voor
60% afdracht van de verticale belasting door
de schuine trekstaaf; 40% door de verticale
trekstaaf (verticale ophangwapening).
Opmerking
Bij het weergeven van de krachten op de
staafwerkmodellen (fig. 4) is geen reke-
4 Twee staafwerkmodellen voor het opnemen van de verticale kracht op de balk; een model met verticale ophangwapening (a)
en een model met schuine ophangwapening (b)
4a 4b
CEMENT 1 2025 ?27
Tabel 1?Staafkrachten uitgedrukt in de oplegreacties en de hoeken tussen de staven in de staafwerkmodellen
t.g.v. H t.g.v. V? t.g.v. V?
N?
?
?
?
?
?
+?
?
?
?
+?
?
?
?
?
?
+?
?
?
?
+?
?
?
?
?
+?
?
?
?
1
1
1
1
1
sin
tan
sin
cos
tan
sin
cos
tan
sin
sin
sin
cos
tan
cos
sin
cos
tan
tan
cos
sin
cos
tan
tan
V
V
H
H
V
H
H
V
H
V
N? H
?
?
?
?
?
+?
?
?
?
+?
?
?
?
?
?
+?
?
?
?
+?
?
?
?
?
+?
?
?
?
1
1
1
1
1
sin
tan
sin
cos
tan
sin
cos
tan
sin
sin
sin
cos
tan
cos
sin
cos
tan
tan
cos
sin
cos
tan
tan
V
V
H
H
V
H
H
V
H
V
N?
?
?
?
?
?
+?
?
?
?
+?
?
?
?
?
?
+?
?
?
?
+?
?
?
?
?
+?
?
?
?
1
1
1
1
1
sin
tan
sin
cos
tan
sin
cos
tan
sin
sin
sin
cos
tan
cos
sin
cos
tan
tan
cos
sin
cos
tan
tan
V
V
H
H
V
H
H
V
H
V
N?
?
?
?
?
?
+?
?
?
?
+?
?
?
?
?
?
+?
?
?
?
+?
?
?
?
?
+?
?
?
?
1
1
1
1
1
sin
tan
sin
cos
tan
sin
cos
tan
sin
sin
sin
cos
tan
cos
sin
cos
tan
tan
cos
sin
cos
tan
tan
V
V
H
H
V
H
H
V
H
V
?
?
?
?
?
+?
?
?
?
+?
?
?
?
?
?
+?
?
?
?
+?
?
?
?
?
+?
?
?
?
1
1
1
1
1
sin
tan
sin
cos
tan
sin
cos
tan
sin
sin
sin
cos
tan
cos
sin
cos
tan
tan
cos
sin
cos
tan
tan
V
V
H
H
V
H
H
V
H
V
N?
?
?
?
?
?
+?
?
?
?
+?
?
?
?
?
?
+?
?
?
?
+?
?
?
?
?
+?
?
?
?
1
1
1
1
1
sin
tan
sin
cos
tan
sin
cos
tan
sin
sin
sin
cos
tan
cos
sin
cos
tan
tan
cos
sin
cos
tan
tan
V
V
H
H
V
H
H
V
H
V
V?
N?
?
?
?
?
?
+?
?
?
?
+?
?
?
?
?
?
+?
?
?
?
+?
?
?
?
?
+?
?
?
?
1
1
1
1
1
sin
tan
sin
cos
tan
sin
cos
tan
sin
sin
sin
cos
tan
cos
sin
cos
tan
tan
cos
sin
cos
tan
tan
V
V
H
H
V
H
H
V
H
V
?
?
?
?
?
+?
?
?
?
+?
?
?
?
?
?
+?
?
?
?
+?
?
?
?
?
+?
?
?
?
1
1
1
1
1
sin
tan
sin
cos
tan
sin
cos
tan
sin
sin
sin
cos
tan
cos
sin
cos
tan
tan
cos
sin
cos
tan
tan
V
V
H
H
V
H
H
V
H
V
N?
?
?
?
?
?
+?
?
?
?
+?
?
?
?
?
?
+?
?
?
?
+?
?
?
?
?
+?
?
?
?
1
1
1
1
1
sin
tan
sin
cos
tan
sin
cos
tan
sin
sin
sin
cos
tan
cos
sin
cos
tan
tan
cos
sin
cos
tan
tan
V
V
H
H
V
H
H
V
H
V
?
?
?
?
?
+?
?
?
?
+?
?
?
?
?
?
+?
?
?
?
+?
?
?
?
?
+?
?
?
?
1
1
1
1
1
sin
tan
sin
cos
tan
sin
cos
tan
sin
sin
sin
cos
tan
cos
sin
cos
tan
tan
cos
sin
cos
tan
tan
V
V
H
H
V
H
H
V
H
V
?V? tan?
N? V?
N?
?
?
?
?
?
?
+?
?
??
+
??
????
??
?+
??
???
?
1
2
1
2
2
sin
sin
cos
sin
cos
tan
11
tan tan
1
tan
tan
cos
V
V
H
V
V
V
?
?
?
?
?
?
+?
?
??
+
??
????
??
?+
??
???
?
1
2
1
2
2
sin
sin
cos
sin
cos
tan
11
tan tan
1
tan
tan
cos
V
V
H
V
V
V
N??
?
?
?
?
?
?
+?
?
??
+
??
????
??
?+
??
???
?
1
2
1
2
2
sin
sin
cos
sin
cos
tan
11
tan tan
1
tan
tan
cos
V
V
H
V
V
V
?
?
?
?
?
?
+?
?
??
+
??
????
??
?+
??
???
?
1
2
1
2
2
sin
sin
cos
sin
cos
tan
11
tan tan
1
tan
tan
cos
V
V
H
V
V
V
?
?
?
?
?
?
+?
?
??
+
??
????
??
?+
??
???
?
1
2
1
2
2
sin
sin
cos
sin
cos
tan
11
tan tan
1
tan
tan
cos
V
V
H
V
V
V
N?? ?V?
N??
?
?
?
?
?
?
+?
?
??
+
??
????
??
?+
??
???
?
1
2
1
2
2
sin
sin
cos
sin
cos
tan
11
tan tan
1
tan
tan
cos
V
V
H
V
V
V
ning gehouden met de gelijkmatig verdeel-
de belasting die op de bovenkant van de
ligger aanwezig is. Deze kan worden toe-
gevoegd als verticale puntlasten op de
knopen in de bovenregel. Omdat slechts het
gedeelte rond de tand wordt geanalyseerd,
heeft het buiten beschouwing laten van
deze krachten een geringe invloed op het
resultaat.
Staafwerkmodel met verticale
trekstaaf plus staafwerkmodel
voor opnemen horizontale
wrijvingskracht
De krachten in het gecombineerde staaf-
werkmodel volgen uit de horizontale kracht
bij de oplegging (fig. 3) en het aandeel in de
verticale belasting dat het staafwerkmodel
met de verticale ophangwapening (fig. 4a)
krijgt toegekend.
Trekstaaf 5
De kracht in trekstaaf 5 (de verticale op-
hangwapening, fig. 3 en 4):
51
sin
sin
cos
tan
H
NV
?
=+
?
+?
?
s,prov yd
u
cd 1964 435
95 mm
45
300
1, 5
Af
x
bf
?
== =
?
3 33
51sin sin 45º
75 10 0,4 250 10 143 10 N
sin sin 45º
cos cos 45º
tan tan 54º
N HV
?
= += ?? + ? ? = ?
?
+? +
?
3
3 31
2
0, 4 250 10
75 10 175 10 N
tan tan 45º
V
NH
??
=+ =? + = ?
?
3
3 31
6
cos cos 45º 0,4 250 10
75 10 101 10 N
sin sin 45ºtan tan 60º
cos cos 45º
tan tan 54º
V
NH
? ??
= + = ?? + = ?
? ?
+? +
?
3
3
10 1 6
cos 1 1 0, 4 250 10
289 10 N
sin tan tan tan 28º
cos
tan
N HV N
??? ??
= + + =+ = ?
??
? ????
+?
?
3
32
12
0,6 250 10
185 10 N
cos cos36º
V
N
??
= = =?
?
3 3
10 211 tan 0,6 250 10 tan 36º 391 10 N
tan tan 28º
NV
?? ? ?
= ?+ = ? ? ? + = ?
?? ? ?
??? ? ?
3
25
s
yd143 10
329 mm
435
N
A
f
?
== =
3
212
s
yd
185 10
425 mm
435
N
A
f
?
== =
s,req freq 2
s yd
s,prov d
329 230 425 48,0435 186 N/mm
471 314 982 62,5
Aq
f
Aq
++
?= = ? ? =
++
3
22
s
yd
175 10
402 mm
435
N
A
f
?
== =
3
210
s
yd680 10
1563 mm
435
N
A
f
?
== =
2ck
Rd,max 2 cd 2 cd 45 45' 1 0,85 1 20,9 N/mm
250 250 1,5
f
kf k f
?? ??
? =? = ? = ? ? ? =
????
????
Overeenkomstig het advies in [1] wordt de
ophangwapening zo dicht mogelijk bij de
keel (hoek tussen kop van de ligger en de
tand) aangebracht en de spreidingslengte
wordt kleiner gekozen dan de hoogte van de
tand.
Verondersteld wordt dat het zwaarte-
punt van de ophangwapening zich 100 mm
uit de kop van het hoge deel van de balk
bevindt.
In figuur 5 is een deel van de staaf-
werkmodellen uit figuren 3 en 4a getekend.
De hoeken tussen de staven volgen uit de lig-
ging van de zwaartelijnen van de trekstaven
en drukstaven.
Drukstaaf 7
Omdat in een staafwerkmodel een drukstaaf
bij voorkeur geen spanningsgradiënt over de
staafbreedte heeft, wordt de drukzonehoog-
te berekend voor een uniforme spanning
28?CEMENT?1 2025
gelijk aan de rekenwaarde van de beton-
druksterkte:
51
sin
sin
cos
tan
H
NV
?
=+
?
+?
?
s,prov yd
u
cd 1964 435
95 mm
45
300
1, 5
Af
x
bf
?
== =
?
3 33
51sin sin 45º 75 10 0,4 250 10 143 10 N
sin sin 45º
cos cos 45º
tan tan 54º
N HV
?
= += ?? + ? ? = ?
?
+? +
?
3
3 31
2
0, 4 250 10
75 10 175 10 N
tan tan 45º
V
NH
??
=+ =? + = ?
?
3
3 31
6
cos cos 45º 0,4 250 10
75 10 101 10 N
sin sin 45ºtan tan 60º
cos cos 45º
tan tan 54º
V
NH
? ??
= + = ?? + = ?
? ?
+? +
?
3
3
10 1 6
cos 1 1 0, 4 250 10
289 10 N
sin tan tan tan 28º
cos
tan
N HV N
??? ??
= + + =+ = ?
??
? ????
+?
?
3
32
12
0,6 250 10
185 10 N
cos cos36º
V
N
??
= = =?
?
3 3
10 211 tan 0,6 250 10 tan 36º 391 10 N
tan tan 28º
NV
?? ? ?
= ?+ = ? ? ? + = ?
?? ? ?
??? ? ?
3
25
s
yd143 10
329 mm
435
N
A
f
?
== =
3
212
s
yd
185 10
425 mm
435
N
A
f
?
== =
s,req freq 2
s yd
s,prov d
329 230 425 48,0435 186 N/mm
471 314 982 62,5
Aq
f
Aq
++
?= = ? ? =
++
3
22
s
yd
175 10
402 mm
435
N
A
f
?
== =
3
210
s
yd680 10
1563 mm
435
N
A
f
?
== =
2ck
Rd,max 2 cd 2 cd 45 45' 1 0,85 1 20,9 N/mm
250 250 1,5
f
kf k f
?? ??
? =? = ? = ? ? ? =
????
????
Het hart van drukstaaf 7 bevindt zich 1/2 x
u
= 48 mm uit de bovenkant van de ligger (fig. 5).
Verondersteld wordt dat, ondanks de afname
van het uitwendig buigend moment naar de
opleggingen toe, deze afstand (48 mm) over
de gehele balklengte van toepassing is.
Trekstaaf 2
De wapeningsstaven die trekstaaf 2 vormen,
hebben een betondekking van 30 mm. Bij
een veronderstelde staafdiameter Ø16 mm is
de afstand van de onderkant van de tand tot
het hart van de wapening 30 + 16 / 2 = 38 mm.
Trekstaaf 2 wordt doorgevoerd de
balk in, over een zodanige afstand dat druk-
diagonaal 4 een hoek ? = 60° met de horizon -
taal maakt. Nu deze aanname is gedaan, kan
het staafwerkmodel worden uitgewerkt en
kunnen de hoeken worden berekend (zie
fig. 5). Nu is tan? = 249 / 179 zodat ? = 54° en
tan? = 249 / 250, dus ? = 45°.
Verticale trekstaven
De krachten in de verticale staven worden
berekend met de uitdrukkingen uit tabel 1,
gebruikmakend van V? = 0,4 · 250 = 100 kN
en H = 75 kN. Voor de twee verticale trek
staven geldt:
51
sin
sin
cos
tan
H
NV
?
=+
?
+?
?
s,prov yd
u
cd 1964 435
95 mm
45
300
1, 5
Af
x
bf
?
== =
?
3 33
51
sin sin 45º
75 10 0, 4 250 10 143 10 N
sin sin 45º
cos cos 45º
tan tan 54º
N HV
?
= += ?? + ? ? = ?
?
+? +
?
3
3 31
2
0, 4 250 10
75 10 175 10 N
tan tan 45º
V
NH
??
=+ =? + = ?
?
3
3 31
6
cos cos 45º 0, 4 250 10
75 10 101 10 N
sin sin 45ºtan tan 60º
cos cos 45º
tan tan 54º
V
NH
? ??
= + = ?? + = ?
? ?
+? +
?
3
3
10 1 6
cos 1 1 0, 4 250 10
289 10 N
sin tan tan tan 28º
cos
tan
N HV N
??? ??
= + + =+ = ?
??
? ????
+?
?
3
32
12
0,6 250 10
185 10 N
cos cos36º
V
N
??
= = =?
?
3 3
10 211 tan 0, 6 250 10 tan 36º 391 10 N
tan tan 28º
NV
?? ? ?
= ?+ = ? ? ? + = ?
?? ? ?
??? ? ?
3
25
s
yd143 10
329 mm
435
N
A
f
?
== =
3
212
s
yd
185 10
425 mm
435
N
A
f
?
== =
s,req freq 2
s yd
s,prov d
329 230 425 48,0435 186 N/mm
471 314 982 62,5
Aq
f
Aq
++
?= = ? ? =
++
3
22
s
yd
175 10
402 mm
435
N
A
f
?
== =
3
210
s
yd680 10
1563 mm
435
N
A
f
?
== =
2ck
Rd,max 2 cd 2 cd 45 45' 1 0,85 1 20, 9 N/mm
250 250 1,5
f
kf k f
?? ??
? =? = ? = ? ? ? =
????
????
51
sin
sin
cos
tan
H
NV
?
=+
?
+?
?
s,prov yd
u
cd 1964 435
95 mm
45
300
1, 5
Af
x
bf
?
== =
?
3 33
51sin sin 45º
75 10 0, 4 250 10 143 10 N
sin sin 45º
cos cos 45º
tan tan 54º
N HV
?
= += ?? + ? ? = ?
?
+? +
?
3
3 31
2
0, 4 250 10
75 10 175 10 N
tan tan 45º
V
NH
??
=+ =? + = ?
?
3
3 31
6
cos cos 45º 0, 4 250 10
75 10 101 10 N
sin sin 45ºtan tan 60º
cos cos 45º
tan tan 54º
V
NH
? ??
= + = ?? + = ?
? ?
+? +
?
3
3
10 1 6
cos 1 1 0, 4 250 10
289 10 N
sin tan tan tan 28º
cos
tan
N HV N
??? ??
= + + =+ = ?
??
? ????
+?
?
3
32
12
0,6 250 10
185 10 N
cos cos36º
V
N
??
= = =?
?
3 3
10 211 tan 0, 6 250 10 tan 36º 391 10 N
tan tan 28º
NV
?? ? ?
= ?+ = ? ? ? + = ?
?? ? ?
??? ? ?
3
25
s
yd143 10
329 mm
435
N
A
f
?
== =
3
212
s
yd
185 10
425 mm
435
N
A
f
?
== =
s,req freq 2
s yd
s,prov d
329 230 425 48,0435 186 N/mm
471 314 982 62,5
Aq
f
Aq
++
?= = ? ? =
++
3
22
s
yd
175 10
402 mm
435
N
A
f
?
== =
3
210
s
yd680 10
1563 mm
435
N
A
f
?
== =
2ck
Rd,max 2 cd 2 cd 45 45' 1 0,85 1 20, 9 N/mm
250 250 1,5
f
kf k f
?? ??
? =? = ? = ? ? ? =
????
????
N
s
= V
1
= 100 · 10³ N
Horizontale trekstaven
De horizontale trekkracht bi
Reacties