Hoewel het 3D-printen van beton veel voordelen biedt, is het ook belangrijk enkele kritische punten ten aanzien van de levensduur in acht te nemen. Door de niet-uniforme verdeling van de poriën in geprinte betonelementen neemt bijvoorbeeld het risico op chemische aantasting door chloride-indringing significant toe. Aan de Universiteit Gent is onderzoek gedaan naar de invloed van de laagopbouw op deze chloride-indringing.
Chloride-indringing 3D-geprint beton
Onderzoek naar de invloed van de laagopbouw
op chloride-indringing en levensduur
1 3D-printen van beton kent nog een aantal grote uitdagingen
Hoewel het 3D-printen van beton veel voordelen biedt, is het ook belangrijk enkele kritische
punten ten aanzien van de levensduur in acht te nemen. Door de niet-uniforme verdeling van de poriën in geprinte betonelementen neemt bijvoorbeeld het risico op chemische aantasting
door chloride-indringing significant toe. Aan de Universiteit Gent is onderzoek gedaan naar de invloed van de laagopbouw op deze chloride-indringing.
1
64? CEMENT 6 2020
Het 3D-printen van beton kent
op dit ogenblik nog een aantal
grote uitdagingen, waaronder
het toevoegen van wapening.
Hier
voor is momenteel nog geen oplossing be
schikbaar, terwijl dit wel nodig is voor de
realisatie van constructieve toepassingen
op grote schaal. Verder geldt dat, doordat
elke vorm van bekisting ontbreekt, het beton
onmiddellijk na het extruderen met zijn
volledig oppervlak wordt blootgesteld aan
de omgeving. Omgevingsfactoren (wind,
regen, temperatuurwisseling) kunnen leiden
tot een versneld verlies aan water ten gevolge
van verdamping. De conventionele nabehandelings
methoden zijn niet allemaal geschikt voor
geprinte elementen. In de eerste plaats gaat
hierdoor krimp, en dan voornamelijk uit
drogingskrimp, een grote rol spelen. Deze
vervormingen, die deels belemmerd worden
door de eerder geprinte lagen, veroorzaken
spanningen binnen het element met scheur
vorming tot gevolg. In de tweede plaats ver
tonen geprinte elementen, door de laagop
bouw niet alleen een anistroop gedrag, maar
ook een hogere porositeit met een zwakkere
interface tot gevolg. Beide fenomenen heb
ben een nadelige invloed op de levensduur
en verhogen de transportmogelijkheden
binnen het beton, waardoor chemische stof
fen makkelijker kunnen binnendringen. Zoals gezegd focust huidig onderzoek
onder meer op het toevoegen van wapening
aan geprint beton. Eerder onderzoek [2, 3]
toonde aan dat in geval van gewapend beton,
chloride indringing en daarmee de initiatie
en voortschrijding van wapeningscorrosie,
één van de belangrijkste oorzaken zijn van
problemen ten aanzien van levensduur.
Daarom is in dit onderzoek een eerste in schatting gemaakt van de duurzaamheid
(levensduur), gebaseerd op de mate waarin
chloride
indringing kan optreden.
Onderzoeksaanpak
Om de invloed van de mengselsamentelling
uit te sluiten en te focussen op de invloed
van het fabricageproces, is tijdens het gehele
onderzoek eenzelfde samenstelling toege
past. Er zijn proefstukken vervaardigd be
staande uit vier lagen, geprint met dezelfde
snelheid maar met een variërend tijdsinter
val tussen de verschillende lagen (0, 10 en
60 minuten). De resultaten van de chloride
indringingsproeven zijn gerelateerd aan de
variaties in de microstructuur bij de verschil
lende intervallen. Om een beeld te krijgen
van het effect van de aanhechting tussen de
lagen is ook een vergelijking gemaakt met
traditioneel bekiste proefstukken.
Materialen? De printbare mensgels bevatten
portlandcement (CEM I 52,5 N), gecombi
neerd met standaard zand (D
max = 2 mm),
water en een superplastificeerder (polycar
boxylaat ether ofwel PCE) met een moleculair
gewicht van circa 4000 g/mol en bestaande
uit 35% vaste stof. De watercementfactor
bedroeg 0,35. Tabel 1 vermeldt de exacte
mengselsamenstelling.
Printproces? Tijdens dit onderzoek is het
printproces gesimuleerd door gebruik te
maken van een in het laboratorium gemodi
ficeerd mortelpistool (fig. 2). Deze machine
is voorzien van een elliptische printkop of
nozzle (28 mm x 18 mm) en kan lagen prin
ten met een maximale lengte van 300 mm.
Zowel de printsnelheid als het extrusiede
biet kunnen handmatig worden aangepast.
Binnen deze studie is een printsnelheid
BRON
Dit artikel is een vertaalde bewerking
van de paper 3D printing of concrete:
the influence on chloride penetration van
J. Van Der Putten, M. De Volder, P. Van
den Heede, G. De Schutter en K. Van
Tittelboom (allen Universiteit Gent,
Laboratorium Magnel-Vandepitte).
De paper is geschreven voor de RILEM-
conferentie Digital Concrete 2020. Deze
conferentie is georganiseerd door de
TU Eindhoven en vond digitaal plaats
van 6 tot 9 juli 2020. De bewerking is
gedaan door ir. Jacques Linssen
(Aeneas Media / redactie Cement).
Conventionele
nabehandelings-
methoden zijn
niet allemaal
geschikt voor
geprint beton
CEMENT 6 2020 ?65
van 1,7 cm/s en een laagdikte van 10 mm
aangehouden.Het printen van de proefstukken
startte met het vullen van de 'printer', waar
na de eerste laag werd geëxtrudeerd met de
vooropgestelde snelheid. Na een bepaald
tijdsinterval (0, 10, 60 min) werd de tweede
laag aangebracht en dit proces werd her
haald voor het volledige 4 laagse proefstuk.
Bij een tijdsinterval van 0 minuten zijn de
lagen geprint met een mengsel afkomstig
uit dezelfde batch. Echter, wanneer het
tijdsinterval tussen de lagen groter werd, is
telkens een nieuw mengsel gemaakt om
vergelijkbare reologische eigenschappen te
kunnen garanderen. Na het printen zijn de
proefstukken 28 dagen bewaard in geaccli
matiseerde omstandigheden (20 ± 3 °C,
60 ± 5% RV). Om een goede vergelijking te kunnen
maken met de traditionele vervaardigings
procedure, is het cementgebonden materi
aal gestort in een mal van 160 x 40 x 40 mm³
en verdicht door 60 keer te schokken. Na
vervaardiging zijn de mallen gewikkeld in
folie. Ontkisten gebeurde 24 uur later en
vervolgens werden de proefstukken tot een
ouderdom van 28 dagen bewaard in dezelfde
geacclimatiseerde omstandigheden (20 ± 3 °C,
60 ± 5% RV).
Chloride-indringing? De chloride indringing
is bepaald op basis van NT Build 443, door
het uitvoeren van een non steady state dif
fussietest (fig. 3). De proeven zijn uitgevoerd
op prisma's met afmetingen 40 x 40 x 30 mm³
en 40 x 40 x 40 mm³, gezaagd uit respectie
velijk de geprinte en bekiste proefstukken.
Vervolgens werden deze proefstukken voor
zien van een dubbele laag epoxycoating
(Episol Designtop SF). Deze coating is aan de
verschillende oppervlakken, met uitzonde
ring van de kopse kant, aangebracht om een eendimensionale chloride
indringing te
kunnen garanderen (fig. 4). Vervolgens
werden de gezaagde prisma's bij 20 °C
ondergedompeld in een NaCl oplossing van
165 g/l met hun ongecoate oppervlak naar
boven. Om eventuele waterverdamping te
voorkomen en een consistente oplossing te
behouden werden de proefstukken bewaard
in een gesloten box.
Na verschillende blootstellingsperiodes
(1 week, 3 weken en 5 weken), zijn telkens
drie proefstukken per testreeks uit de op
lossing gehaald en gespleten. Het gespleten
oppervlak werd vervolgens besproeid met
een zilver nitraatoplossing (AgNO
3, 0,1 mol/l),
waarna twee zones zichtbaar werden. De
eerste zone ontstaat doordat de zilverionen
met de chloride ionen reageren tot zilver
chloride, met een witte neerslag tot gevolg.
Deze zone geeft de indringinsdiepte van de
vrije chloriden weer. De tweede zone is
bruingetint. Dit als gevolg van neerslag van
zilveroxide, die is ontstaan door directe
ontbinding van zilverhydroxide. Deze twee
de zone komt overeen met een zone vrij van
chlorides. Geheel vrij van chlorides is deze
zone echter niet, aangezien een verkleuring
pas plaatsvindt vanaf een bepaalde chloride
concentratie. Na het fotograferen van de gespleten
oppervlakken zijn de beelden verwerkt
door gebruik te maken van het software
programma ImageJ. ImageJ is een open
source beeldverwerkingsprogramma, onder
meer ontwikkeld voor wetenschappelijke
analyses, om de indringingsdiepte te bere
kenen in functie van de tijd. Door de onre
gelmatige vorm van de geprinte proefstuk
ken is de indringingsdiepte uitgedrukt
relatief ten opzichte van de totale dikte van
het proefstuk en wordt het op die manier
mogelijk de penetratiegraad te bepalen.
auteurs
JOLIEN
VAN DER PUTTEN
Universiteit Gent, Laboratorium
Magnel-Vandepitte
MELISSA
DE VOLDER
Universiteit Gent, Laboratorium
Magnel-Vandepitte
PHILIP
VAN DEN HEEDE
Universiteit Gent, Laboratorium
Magnel-Vandepitte
GEERT
DE SCHUTTER
Universiteit Gent, Laboratorium
Magnel-Vandepitte
KIM
VAN TITTELBOOM
Universiteit Gent, Laboratorium
Magnel-Vandepitte Tabel 1?Mengselsamenstelling
component
hoeveelheid [kg/m³]
CEM I 52.5 N 621
zand 0/2 1241
water 227
PCE 0,15% [t.o.v. massa cement]
66? CEMENT 6 2020
2 Schematische weergave van het printproces?3 Schematische weergave van de opstelling voor de diffusieproef [4]
4 Schematische weergave van de proefstukken gezaagd uit het geprinte element
2 3
4
Resultaten
De chlorideindringing van de proefstukken,
bekist of geprint met verschillende tijdsinter
vallen in functie van de tijd, is weergegeven
in figuur 6. Hieruit blijkt dat de chloride
indringing voor de geprinte proefstukken
hoger is dan voor de bekiste proefstukken.
Omdat de chloride indringing sterk afhangt
van de porositeit van de proefstukken, kan
dit worden toegeschreven aan een lagere
hoeveelheid holle ruimtes in de bekiste
proefstukken als gevolg van de verdichting
na het storten. Dit bevestigt de eerder gestel
de aanname dat geprint beton meer poriën
bevat. Voor de proefstukken geprint met een
tijdsinterval van 0 minuten is de indringing
van de chloride ionen vergelijkbaar met de
bekiste proefstukken. Statistische analyse
van de resultaten toont aan dat het verschil
qua indringing na 1 week of 5 weken bloot
stelling niet relevant is. Een toename van het tijdsinterval leidt wel tot een toename
van de chloride
indringing. Deze waarne
ming komt overeen met eerder onderzoek
van de auteurs [5]. Figuur 6 toont aan dat vooral een
tijdsinterval van 60 minuten leidt tot een
grotere hoeveelheid poriën en een toename
van het aantal ingedrongen ionen. Verder
geldt dat in geval van geprinte proefstukken,
de lagen langer blootgesteld zijn aan omge
vingscondities, waardoor uitdrogingskrimp
toeneemt en meer microscheuren ontstaan.
Beide fenomenen leiden tot een verhoogde
indringing.
Figuur 7 toont de chloride indringing over
de hoogte van de proefstukken in functie
van de tijd. Bij het bekiste proefstuk is een
uniform indringingsfront waarneembaar,
hetgeen de aanname van een homogeen
materiaal als gevolg van de productiewijze
bevestigt. Bij een tijdsinterval van
De aanname
dat geprint
beton meer
poriën bevat
wordt bevestigd
CEMENT 6 2020 ?67
5a
7a 7b
5b
7c 7d
6
5 Zone met chloride-indringing (a) en de indringingsdiepte (b)?6 Chloride-indringing als functie van tijd (1, 3, 5 weken) bij
verschillende intervallen (0, 10, 60 minuten)?7 Chloride-indringing als functie van de tijd, uitgevoerd op (a) bekiste proefstukken en proefstukken geprint met een tijdsinterval van (b) 0 minuten, (c) 10 minuten en (d) 60 minuten 68? CEMENT 6 2020
0 minuten kan eenzelfde conclusie worden
getrokken: een hogere porositeit leidt welis
waar tot meer indringing, maar op basis van
statistische analyse blijkt dat ook voor deze
testreeks het indringingsfront als verticaal
kan worden aangenomen over de volledige
hoogte. Daardoor kan worden geconclu
deerd dat een interval van 0 minuten leidt
tot een homogeen materiaal. Dit bevestigt de
waarnemingen uit eerder onderzoek, waar
bij uit radiografiemetingen op basis van
neutronen [6] bleek dat bij een interval van
0 minuten de waterindringing uniform was. Bij een hoger tijdsinterval (fig. 7c en
7d) wordt al na een week de degradatie van
de tussenlaag duidelijk, wat een diepere
indringing van chlorides teweegbrengt. Bij
een interval van 60 minuten is nagenoeg het
volledige proefstuk gepenetreerd. Op basis van deze informatie kan
worden geconcludeerd dat, hoewel bij een
interval van 0 minuten de indringingsdiepte
nauwelijks verschilt, het indringingsfront
nooit zo uniform is als in het bekiste proef
stuk. Dit kan ook worden toegeschreven aan
het verschil in blootstelling (verandering in
relatieve vochtigheid of temperatuur) of het
verschil in porositeit tussen de cementpasta
en het toeslagmateriaal (ofwel het ontstaan
van meer holtes tijdens het printproces [7]).
Hoewel tijdens de proeven is geprobeerd de
omstandigheden zoveel mogelijk gelijk te
houden, kunnen enkele procesgerelateerde
afwijkingen soms niet volledig worden voor
komen.
Om een meer kwantitatieve analyse van het
chloridegehalte te verkrijgen, is het noodza
kelijk bovenstaand onderzoek uit te breiden
door het uitvoeren van titraties op poeders
verkregen uit de interface, maar deze resul
taten zijn niet in dit artikel meegenomen.
Conclusies
In dit onderzoek is de invloed van het
tijdsinterval tussen het aanbrengen van ver
schillende lagen op de chloride indringing
onderzocht en vergeleken met traditioneel
gestort beton. Hieruit kunnen de volgende
conclusies worden getrokken:
Vergeleken met traditioneel gestort beton
is de indringing van chlorides hoger in geprinte proefstukken. Dit kan worden
toegeschreven aan de toegenomen porositeit
als gevolg van het printproces.
Een toename in het tijdsinterval tussen de
geprinte lagen leidt tot een hogere indringing
van chlorides en een hogere penetratiegraad.
Dit kan worden gerelateerd aan de langere
blootstelling tussen de opeenvolgende lagen
en de gerelateerde vorming van meer micro
scheuren en poriën.
Een toename in
het tijdsinterval
tussen de
geprinte lagen
leidt tot een
hogere
penetratiegraad
LITERATUUR
1?De Schutter, G., et al., Vision of 3D
printing with concrete ? Technical,
economic and environmental
potentials. Cement and Concrete
Research 112, 2018: p. 25-36.
2?Van den Heede, P. and N.p. De Belie,
Durability and sustainability of
concrete with high volumes of fly ash.
2014, Gent : Universiteit Gent.
3?Bos, F.P., et al. 3D Printing Concrete
with Reinforcement. 2018. Cham:
Springer International Publishing.
4?Van Belleghem, B.T.W., N.p.T.W. De
Belie, and K.c.T.W. Van Tittelboom,
Effect of capsule-based self-healing on
chloride induced corrosion of
reinforced concrete. 2018, Ghent.
5?Van Der Putten, J., et al.,
Microstructural Characterization of 3D
Printed Cementitious Materials.
Materials 12(18), 2019.
6?Van Der Putten, J., et al., Neutron
radiography to study water ingress via
the interlayer of 3D printed
cementitious materials. Construction
and Building Materials, 2020. under
review.
7?Bran Anleu, P.C., Quantitative Micro
XRF Mapping of Chlorides: Possibilities,
Limitations, and Applications, from
Cement to Digital Concrete. 2018, ETH
Zurich.
CEMENT 6 2020 ?69
Bron
Dit artikel is een vertaalde bewerking van de paper 3D printing of concrete: the influence on chloride penetration van J. Van Der Putten, M. De Volder, P. Van den Heede, G. De Schutter en K. Van Tittelboom (allen Universiteit Gent, Laboratorium Magnel-Vandepitte). De paper is geschreven voor de RILEM-conferentie Digital Concrete`2020. Deze conferentie is georganiseerd door de TU Eindhoven en vond digitaal plaats van 6 tot 9 juli 2020. De bewerking is gedaan door ir. Jacques Linssen (Aeneas Media / redactie Cement).
Reacties