Reductie van de CO2-footprint is een van de belangrijkste actuele thema's in de betonindustrie. Circa 80% van het totale CO2-profiel van beton komt voor rekening van het cement, naast toeslagmateriaal en water het belangrijkste bestanddeel van beton. Maar het CO2-profiel van cement verlagen of alternatieven voor cement maken is nog niet zo eenvoudig. Omdat de Nederlandse mix van cementsoorten al het laagste CO2-profiel ter wereld heeft, hoofdzakelijk door het hoge aandeel hoogovencement, zijn voor verdere verlaging grote innovaties nodig.
CO?-reductie:
opties voor cement
Verlaging van CO?-emissie van beton is nog niet zo eenvoudig
Reductie van de CO? footprint is een van de belangrijkste actuele thema's in de betonindustrie.
Circa 80% van het totale CO?profiel van beton komt voor rekening van het cement, naast
toeslagmateriaal en water het belangrijkste bestanddeel van beton. Maar het CO?profiel van cement verlagen of alternatieven voor cement maken is nog niet zo eenvoudig. Omdat de
Nederlandse mix van cementsoorten al het laagste CO?profiel ter wereld heeft, hoofdzakelijk door het hoge aandeel hoogovencement, zijn voor verdere verlaging grote innovaties nodig.
CEMENT 1 2020 ?15
Waarschijnlijk werd rond 4000
v.Chr. in het Midden-Oosten
(voor het eerst) uitgevonden hoe
van zuivere kalksteen een bind-
middel kon worden gemaakt:
luchtkalk (fig. 1)
. Dit levert echter lage
sterkten op. De Romeinen wisten het bind -
middel sterk te verbeteren door aan de
luchtkalk gemalen vulkanische as toe te
voegen en later ook wel gemalen gebakken
klei. De gebakken klei en vulkanische as
kennen we nu onder de soortnaam puzzo-
laan. Puzzolanen zijn silicarijke materialen
die kunnen reageren tot CSH-gel, de belang -
rijkste component van cementsteen. Rond 1800 werd hydraulische kalk uit-
gevonden, de voorloper van portlandcement.
Hydraulische kalk levert in vergelijking met
luchtkalk een sneller verhardende en sterke-
re mortel op. Wat betreft eigenschappen zit
het tussen luchtkalk en cement in. Rond 1850
werd het moderne portlandcement geïntro-
duceerd. Portlandcement bestaat uit port-
landcementklinker waaraan een paar pro-
cent gips als bindtijdregelaar is toegevoegd.
Portlandcementklinker vormt nog altijd de
basis voor alle reguliere cementsoorten.
Grondstoffen
Wanneer we zoeken naar alternatieven voor
de huidige op portlandcementklinker geba -
seerde cementsoorten is het van belang te
kijken naar de beschikbaarheid van de benodigde grondstoffen. Daarnaast is het
wenselijk dat de grondstoffen regionaal
beschikbaar zijn. Schaarse en kritieke mate-
rialen komen daarom niet in aanmerking
voor de ontwikkeling van nieuwe cement-
soorten voor grootschalige toepassing.
Portlandcementklinker is gebaseerd
op de elementen calcium, silicium, alumini -
um en ijzer. De belangrijkste grondstof is
kalksteen. Hiervan is jaarlijks wereldwijd
ongeveer 1,5 km³ nodig (fig. 2). Dit is een
haast onvoorstelbare hoeveelheid, maar
kalksteen is gelukkig onbeperkt beschik -
baar. Kalksteen is overigens vrijwel volledig
biologisch gevormd door skeletten van
plankton; jaarlijks wordt in de oceanen zo'n
5 miljard ton kalksteen gevormd [3] (waarbij
CO? wordt vastgelegd), wat meer is dan voor
de cementproductie wordt gewonnen.
De elementen silicium, aluminium en ijzer
worden in de regel geleverd door klei, een
eveneens regionaal en onbeperkt beschik -
bare grondstof. In de praktijk worden naast
kalksteen en klei (of de in de natuur voorko-
mende mengvorm mergel) vaak ook kleine
hoeveelheden van andere materialen ge-
bruikt om tot een optimale verhouding van
calcium, silicium, aluminium en ijzer te
komen, zoals zand en secundaire materialen
als poederkoolvliegas.
In figuur 3 worden de in de aardkorst meest
voorkomende elementen weergegeven, die
IR. EDWIN
VERMEULEN MBA
Sectorsecretaris cement Betonhuisauteur
1 De kalkcyclus
2 Voor de wereldwijde cementproductie is veel kalksteen nodig: jaarlijks een kubus van bijna 1,2 x 1,2 x 1,2 km³
1 2
16? CEMENT 1 2020
3 4
in principe in aanmerking komen voor de
ontwikkeling van een alternatief voor port-
landcementklinker. Daarbij is wel de voor
de productie benodigde concentratie van
belang: ijzer en aluminium zijn onbeperkt
beschikbaar, maar wel in de vorm van onder
andere klei; ijzererts en in mindere mate
bauxiet zijn niet onbeperkt beschikbaar.IJzer in de vorm van ijzererts kan als
schaars worden beschouwd met een ver-
wachte uitputting over 300 jaar. Aluminium
in de vorm van bauxiet wordt als niet-
schaars beschouwd omdat uitputting (bij
het huidige verbruik en een groeiscenario)
pas over 20.000 jaar zal plaatsvinden [2].
Wanneer bauxiet echter grootschalig voor
de productie van cement zou worden inge-
zet, zou de uitputting veel eerder plaatsvin -
den dan over 20.000 jaar. Fosfor komt helaas niet in figuur 3
voor. Er worden op basis van fosfor hydrau -
lische cementen geproduceerd voor speci -
fieke toepassingen, maar er is maar net
genoeg fosfor voor de productie van mest-
stoffen. Wanneer de productie van op fosfor
gebaseerd cement wezenlijk zou worden
opgeschaald, zou er een probleem ontstaan
voor de landbouwsector. Zwavel komt ook niet in figuur 3 voor,
maar is wel een essentieel element in
cement in de vorm van de bindtijdregelaar
calciumsulfaat. Het aandeel van zwavel in
de aardkorst is slechts circa 0,03%, maar de
mineralen met calciumsulfaat, te weten gips
en anhydriet komen desondanks zeer alge- meen voor, terwijl ook grote hoeveelheden
gips vrijkomen bij andere industriële pro-
cessen als rookgasontzwaveling.
Verlaging gehalte aan portland-
cementklinker in cement
De makkelijkste stap om het CO?-profiel van
cement te verlagen, is door een deel van de
portlandcementklinker te vervangen door
geschikte alternatieven zoals hoogovenslak
en poederkoolvliegas. Nederland is hierin
al decennia koploper en het in Nederland
toegepaste cement (inclusief import) heeft
daardoor ook het laagste CO?-profiel ter we-
reld: een bijdrage aan de totale CO?-emissie
in Nederland van circa 1,2% in plaats van 7%
wereldwijd.
Wereldwijd wordt hoogovenslak al
voor circa 90% gegranuleerd (snel afgekoeld
waardoor het glasachtig blijft en daarmee
reactief is) en toegepast in cement en beton,
maar het totale volume aan hoogovenslak
vormt slechts ongeveer 8% van de totale
behoefte aan cement. Het aandeel aan ge-
schikte vliegassen is wereldwijd in dezelfde
orde van grootte. Het aanbod aan hoog -
ovenslak en poederkoolvliegas is bovendien
afhankelijk van respectievelijk de ruwijzer-
productie en de elektriciteitsproductie in
kolengestookte elektriciteitscentrales. De
verwachting is dat op termijn het aanbod
van zowel slak als poederkoolvliegas zal
afnemen. Buiten Nederland worden de pijlen
gericht op ongebrande kalksteen, gecalci -
3 Naast genoemde elementen komen waterstof en koolstof veel voor, in de oceanen, de atmosfeer en het aardoppervlak. Van
andere elementen is te weinig beschikbaar om als basisgrondstof voor de productie van regulier cement te kunnen dienen
4 CO?-emissies bij de productie van portlandcement (CEM I)
Het in Nederland
toegepaste
cement (inclusief
import) heeft het
laagste CO?
profiel ter wereld
CEMENT 1 2020 ?17
5
neerde klei of een combinatie van deze twee.
Ongebrande kalksteen is vrijwel inert, maar
het kan desondanks een deel van portland-
cementklinker vervangen zonder een even -
redig sterkteverlies. Bij de klei gaat het om de kleisoort
kaolien (Chinese klei) die rijk is aan het
mineraal kaoliniet. Bij circa 600 °C wordt de
aluminiumsilicaat omgezet in metakaolien,
waarmee het puzzolane eigenschappen
krijgt. Onderzoeken wijzen op mogelijkheden
om in combinatie met kalksteen het klinker-
gehalte in cement te verlagen tot zo'n 50%. Omdat kalksteen en kaolien wereld -
wijd praktisch onbeperkt en regionaal
beschikbaar zijn, is de ontwikkeling van een
cementsoort op basis van gecalcineerde klei
en kalksteen een kansrijke optie voor reduc-
tie van het CO?-profiel van cement. Voor
Nederland biedt deze ontwikkeling echter
voorlopig geen toegevoegde waarde. Regio-
naal hebben we een groot aanbod aan
hoogovenslak en in Nederland is hoogoven -
cement CEM III/B met slechts 30% klinker
het meest toegepaste cementtype. Het gemiddelde klinkergehalte in de
in Nederland toegepaste mix van cement-
soorten is ongeveer 50%. Wereldwijd is het
klinkergehalte met gemiddeld circa 75% een
stuk hoger, waarbij verwacht wordt dat dit
kan dalen naar zo'n 70% in 2050.
Alternatieven portland-
cementklinker
Uitgaande van de chemische mogelijkheden
(zie kader), zijn er een aantal ontwikkelingen ten aanzien van alternatieve bindmiddelen.
De belangrijkste zijn belietrijk portland-
cement, calciumsulfoaluminaat-beliet-
cement, wollastoniet, gehydrateerd calcium
-
silicaat en geopolymeren.
Belietrijk portlandcement? Belietrijk port-
landcement bestaat zoals de naam al aan -
geeft vooral uit beliet (C?S) in plaats van aliet
(C?S). Waar reguliere portlandcementklin -
ker voor zo'n 65% bestaat uit aliet en voor
15% uit beliet, is bij belietcement het aandeel
beliet meer dan 50%. De productiewijze is
vergelijkbaar met die van reguliere port-
landcementklinker. Verschil is dat er min -
der kalk wordt gebruikt en de brandtempe-
ratuur met circa 1350 °C wat lager ligt. Ten
opzichte van portlandcement is er sprake
van een ongeveer 10% lagere CO?-emissie.
Voor deze bescheiden winst moet genoegen
worden genomen met een veel tragere
sterkteontwikkeling (fig. 5), al biedt de even -
eens lagere warmteontwikkeling ook voor-
delen voor toepassing in massabeton.
Verder is belietcement wat gevoeliger voor
carbonatatie dan portlandcement door het
lagere gehalte aan calciumhydroxide. Belietrijk portlandcement wordt voor-
al in China toegepast in bepaalde niche-
markten (foto 6).
Calciumsulfoaluminaat-belietcement? Bij
calciumsulfoaluminaat-belietcement
(CSA-B) wordt de trage sterkteontwikkeling
van beliet gecompenseerd door de aanwe-
zigheid van het calciumsulfoaluminaat
ye'elimite. Bij hydratatie daarvan ontstaat
ettringiet, dat sterkte levert en de hydratatie
van beliet versnelt. CSA-B betreft een brede
groep van cementsoorten, waarbij het gehal -
te aan ye'elimite kan variëren tussen 15% en
meer dan 35% en het gehalte aan beliet vari -
eert tussen circa 40 en 75%. Er zijn meerdere varianten van CSA-B
in ontwikkeling, met verschillende technie-
ken, om naast de aanwezigheid van ye'elimite,
de hydratatie van beliet te versnellen. Doordat er minder calcium nodig is
en door de lagere brandtemperatuur van
circa 1250 °C, is er sprake van een CO?-re-
ductie van circa 25 tot 30% ten opzichte van
portlandcement, terwijl de sterkteontwikke-
CHEMISCHE
MOGELIJKHEDEN
Het ruim beschikbaar zijn van
grondstoffen is uiteraard niet de
enige voorwaarde voor de ontwik -
keling van een nieuw bindmiddel.
Het moet ook de juiste chemische
mogelijkheden hebben. Er zijn drie
groepen mineralen die daaraan
voldoen:
? calciumsilicaten, zoals beliet
(C?S) en aliet (C?S), de hoofdbe-
standdelen in portlandcement;
? calciumaluminaten (zoals C?A en
C?AF), het hoofdbestanddeel in
aluminiumcement;
? calciumsulfoaluminaten, zoals
ye'elimite.
Omdat bij de productie van port -
landcementklinker de meeste CO?
vrijkomt bij de calcinatie van kalk -
steen (de omzetting van calcium-
carbonaat in calciumoxide en
CO?, fig. 4), zijn klinkersoorten met
een relatief laag aandeel aan cal-
cium interessant. Verder kan winst
worden geboekt wanneer een
nieuwe klinkersoort bij een lagere
temperatuur ontstaat.
5 Sterkteontwikkeling van de klinkermineralen 18? CEMENT 1 2020
6
ling vergelijkbaar is. Het productieproces is
ook vergelijkbaar met dat van portlandce-
mentklinker en in principe zou CSA-B regu-
lier cement moeten kunnen vervangen in
(constructief ) beton. Voor de productie is
echter een aluminiumrijke grondstof nodig.
Dat kan een secundair materiaal als poeder-
koolvliegas zijn, maar bij opschaling is
bauxiet nodig, wat het zeer kostbaar maakt.
Op de zeer lange termijn zal er, bij groot-
schalige vervanging van portlandcement,
bovendien ook schaarste aan bauxiet optre-
den. Voorts is de weerstand tegen carbona -
tatie lager dan die bij portlandcement,
doordat CSA-B een lagere kalkbuffer heeft.
Voor de korte en middellange termijn kan
het echter wel een wezenlijke bijdrage leve-
ren aan een verlaging van de CO?-emissie.
Wollastoniet? Naast de bekende klinkermi -
neralen beliet en aliet kan er ook wollasto-
niet (CS) worden geproduceerd. Wollastoniet is, in tegenstelling tot aliet en beliet, een in
de natuur veel voorkomend mineraal. Net
als olivijn kan het reageren met CO? tot car-
bonaat en (amorf ) siliciumdioxide, maar de
reactie verloopt sneller.
Wollastoniet kan met de gebruikelijke
grondstoffen en installaties worden gepro-
duceerd. Doordat er veel minder kalk wordt
gebruikt en door de lagere brandtempera -
tuur van circa 1250 °C, wordt er tijdens de
productie ongeveer 30% minder CO? uitge-
stoten in vergelijking met de productie van
portlandcementklinker. Daarnaast wordt
er tijdens de verharding circa 30% CO? opge-
nomen, waarmee de totale besparing ten
opzichte van portlandcement circa 60%
bedraagt. De sterkteontwikkeling is zeer
snel: na 24 uur wordt een sterkte bereikt die
met portlandcement pas na 28 dagen wordt
bereikt. Al deze voordelen maken wollastoniet
een zeer interessante ontwikkeling. Er zijn
6 In de Drieklovendam in China (1994 ? 2006; 2,7 miljoen m3 beton) is belietrijk portlandcement toegepast,
bron: Wikimedia Commons CEMENT 1 2020 ?19
7
Van CO?
reductie door
toepassing van
geopolymeren
is pas sprake
als geen ge
bruik wordt
gemaakt van
grondstoffen die
nu al volledig
worden toege
past in de
cement en
betonindustrie echter ook de nodige nadelen: omdat er CO?
moet kunnen indringen, zijn de haalbare
afmetingen beperkt tot een dikte van circa
200 mm. Verder is de pH van ongeveer 9 te
laag voor toepassing in constructief beton
(risico op wapeningscorrosie). Tot slot
vraagt de verwerking van wollastoniet een
speciaal productieproces, met een klimaat-
kamer met zuiver CO?, wat ook de nodige
veiligheidsvoorzieningen vraagt. Voor beton -
waren lijkt het echter een serieus alternatief
voor regulier cement.
Gehydrateerd calciumsilicaat? Calciumoxi -
de en siliciumdioxide kunnen bij lage tem -
peratuur in combinatie met stoom reageren
tot een calciumsilicaathydraat. Het calcium -
silicaathydraat kan vervolgens weer deels
van water worden ontdaan, waarmee een
calciumsilicaat ontstaat dat weer met water
kan reageren tot CSH-gel. Bij dit proces
ontstaat een product dat iets weg heeft van
beliet maar wel veel reactiever is. De ontwikkeling van dit type bindmid -
del bevindt zich nog in de laboratoriumfase.
Het is een interessante ontwikkeling omdat
de gebruikelijke grondstoffen kalksteen en
zand worden gebruikt, terwijl er een forse
CO?-besparing van circa 50% ten opzichte
van portlandcement wordt gerealiseerd. Het
resulterende bindmiddel kan bovendien op dezelfde wijze worden toegepast als regulier
cement. Het productieproces is echter zeer
complex en kostbaar. Daarnaast wordt de
meeste winst geboekt door het lage aandeel
calcium in het bindmiddel, waardoor er
geen hoge pH ontstaat en dit bindmiddel
vooralsnog niet geschikt lijkt voor construc-
tief beton. Mogelijk wordt beton op deze
basis ook snel aangetast door carbonatatie,
met negatieve consequenties voor de levens-
duur. Anderzijds zal de zeer dichte porie-
structuur die bij dit bindmiddel ontstaat de
carbonatatie wel vertragen.
Geopolymeren? Geopolymeren zijn alka
-
lisch geactiveerde bindmiddelen. Materialen
zoals poederkoolvliegas en hoogovenslak
worden hierbij niet geactiveerd met port-
landcementklinker maar met een sterke
base zoals natronloog en/of waterglas. Bij
grondstoffen die hoofdzakelijk silicium
bevatten, zoals poederkoolvliegas, kan er
hierbij een min of meer polymeerachtige
structuur ontstaan. Bij materialen die ook
veel calcium bevatten, zoals hoogovenslak,
ontstaat er net als bij regulier cement hoofd -
zakelijk een CSH-gel. Dat er met geopolymeren gebouwd
kan worden, weten we uit ervaringen in de
afgelopen decennia. Geopolymeren kunnen
ook bijdragen aan een CO?-reductie. Van
7 Nieuwe bindmiddelen op basis van grondstoffen die al volledig worden toegepast
in de cement- en betonindustrie leveren geen milieuwinst op 20? CEMENT 1 2020
CO?-reductie is echter pas daadwerkelijk
sprake als er geen gebruik wordt gemaakt
van grondstoffen die nu al volledig worden
toegepast in de cement- en betonindustrie,
zoals slak en poederkoolvliegas. Anders is er
alleen sprake van een verschuiving van
grondstoffen (fig. 7).Mogelijke alternatieven voor slak en
poederkoolvliegas zijn een kunstmatig
vervaardigde slak en andere secundaire
materiaalstromen. Bij de secundaire mate-
riaalstromen zijn de beschikbare volumes
meestal helaas beperkt. Gecalcineerde klei
kan wel onbeperkt geproduceerd worden
en als grondstof voor geopolymeerbeton
worden gebruikt.
Carbon capture
Uit het voorgaande blijkt dat er weliswaar
veel mogelijkheden zijn om de CO?-emissie
te verlagen, maar dat grootschalige vervan -
ging van portlandcementklinker niet een -
voudig is. Naast verdere inzet van alternatieve
brandstoffen wordt er door de cementin -
dustrie daarom ook sterk ingezet op afvang
en vervolgens opslag of gebruik van CO?. Uit
de 'Technology Roadmap Low-Carbon Tran -
sition in the Cement Industry' [5], blijkt dat
in 2050 het grootste deel van de vereiste
CO?-reductie moet worden gerealiseerd door
het afvangen van CO?. Voor het nuttig toepassen van CO? zijn
diverse mogelijkheden waaronder de pro-
ductie van brandstoffen en het kweken van
algen. Opslag van CO? kan in oude gasvelden
maar wellicht is opslag in mineralen (zoals
door een reactie met een magnesiumsilicaat
als olivijn) ook mogelijk. Zowel bij opslag als
bij gebruik zal de CO? geconcentreerd moe-
ten worden afgevangen. Hiervoor zijn meer-
dere technieken in ontwikkeling:
1?Door in de oven geen lucht maar zuivere
zuurstof te gebruiken (de zogenoemde oxy -
fuel-technologie), kan de hoeveelheid gas worden beperkt en kan er een hoge concen
-
tratie CO? in de uitgaande gasstroom worden
bereikt.
2?CO? kan worden afgevangen door de lucht-
stroom uit de oven door een amineoplossing
te leiden, waarbij de CO? zich bindt aan de
amine. Wanneer de oplossing vervolgens tot
120 °C wordt verhit, komt de CO? weer vrij en
kan worden afgevangen, waarna de oplos-
sing weer opnieuw kan worden gebruikt.
3?Enigszins vergelijkbaar met punt 2 is het ge-
bruik van kalk als medium om CO? op te van -
gen uit de gasstroom bij circa 650 °C en gecon -
centreerd weer vrij te geven bij circa 900 °C.
4?De meeste CO? komt vrij bij de calcinatie
van kalksteen. Door de calcinatie in een
separate buis te laten plaatsvinden, die uit-
wendig wordt verhit, kan deze CO? apart en
dus geconcentreerd worden opgevangen. In de eerdergenoemde 'Technology
Roadmap' wordt voorzien dat CO?-afvang
pas vanaf ongeveer 2035 voor een belangrijk
deel van de CO?-reductie zal zorgen.
Technologische ontwikkelingen
Het CO?-profiel van beton is laag in vergelij-
king met andere bouwmaterialen [6], maar
door de enorme vraag naar beton en daar-
mee naar cement levert de productie van
cement een forse bijdrage aan de totale
CO?-emissie. De noodzakelijke verlaging van
de CO?-emissie zal moeten worden gereali -
seerd door een breed scala aan nieuwe
cementsoorten en vooral door CO?-afvang.
Dit vraagt echter nog de nodige technologi -
sche ontwikkelingen. Voor de komende
jaren zijn de mogelijkheden voor cement
daarom beperkt en moet verlaging van het
CO?-profiel van beton vooral worden gezocht
in betontechnologische maatregelen als
optimalisatie van de korrelpakking.
Door de cementindustrie wordt
sterk ingezet op afvang en vervolgens
opslag of gebruik van CO?
LITERATUUR
1?Activity Report 2017, mei 2018,
CEMBUREAU, Brussel.
2?Mineral resources: Geological scarcity,
market price trends, and future
generations, Elsevier 2016.
3?Contribution of Calcareous Plankton
Groups to the Carbonate Budget of South
Atlantic Surface Sediments, Baumann et
al. Universität Bremen, Fachbereich
Geowissenschaften, 2004.
4?Eco-efficient cements: Potential,
economically viable solutions for a
low-CO?, cement-based materials industry,
Karen L. Scrivener, Vanderley M. John, Ellis
M. Gartner, United Nations Environment
Programme, Paris 2016.
5?Technology Roadmap Low-Carbon
Transition in the Cement Industry,
International Energy Agency / World
Business Council for Sustainable
Development, 2018.
6?Making Concrete Change ? Innovation
in Low-carbon Cement and Concrete,
Johanna Lehne and Felix Preston,
Chatham House Report, June 2018.
CEMENT 1 2020 ?21
Reacties