Het ontwerp van De Rotterdam aan de Wilhelminapier kenmerkt zich door enorme afmetingen, versprongen torens en overstekken. Deze aspecten waren bepalend voor het constructief ontwerp. Het resultaat is een bijna volledig ter plaatse gestorte betonconstructie. De stabiliteit wordt gewaarborgd door een combinatie van diverse oplossingen.
16
thema
Constructief
ontwerp
De Rotterdam
1
Uit diverse alternatieven bleek een in het werk
gestorte betonconstructie de beste
thema
Constructief ontwerp De Rotterdam 1 2013
17
wonenkantoren kantoren
low rise
high rise
wonen kantoren hotel
aanzicht Het ontwerp van De Rotterdam aan de Wilhelmina-
pier kenmerkt zich door enorme afmetingen,
versprongen torens en overstekken. Deze aspecten
waren bepalend voor het constructief ontwerp. Het
resultaat is een bijna volledig ter plaatse gestorte
betonconstructie. De stabiliteit wordt gewaarborgd
door een combinatie van diverse oplossingen.
Het gebouw is op te delen in een tweelaagse ondergrondse
parkeergarage, een zes verdiepingen hoge plint en een low rise
en high rise deel (fig. 2). Daarbij verspringt de high rise ten
opzichte van de low rise. Totaal kent het gebouw over de torens
45 bouwlagen. In hoofdlijnen waren de belangrijkste aspecten
die een rol speelden bij het constructief ontwerp:
? hoogte van circa 150 m;
? open gevels; de architect heeft een zeer sterke voorkeur voor
vliesgevels met doorzicht van boven naar beneden;
? versprongen torens, overstekken van 8 m in het midden van
de torens;
? een plintbebouwing die buiten de torens uitkraagt;
? een combinatie van verschillende functies in één gebouw.
Veel overleg, discussies en studie hebben geleid tot een relatief
eenvoudig constructief ontwerp met kolommen, vlakke vloeren
en kernen (fig. 3).
De kolommen staan 8,1 m h.o.h. Deze maat is gekozen in
verband met het parkeren in de onderbouw (drie parkeerplaat
sen tussen de kolommen). Voor deze kolommen is vooral in de
lagere verdiepingen gebruikgemaakt van beton met sterkte
klasse C80/95 vanwege de zware belasting. In de zone in de
vloeren rond de kolommen is eveneens hogesterktebeton
toegepast. Dit om ervoor te zorgen dat de aansluiting tussen
kolommen ook voldoende sterk was. Bijkomend voordeel was
dat hiermee de ponsweerstand werd vergroot.
Waar de kolomafmetingen naar het oordeel van de opdracht
gever toch nog te groot werden, zijn staalbetonkolommen
toegepast. Daarbij is gebruikgemaakt van hoogwaardig staal
S430 in combinatie met beton C80/95 (zie ook het artikel
'Staalbetonkolommen in HSB', elders in deze uitgave). De
grootste kolombelasting is circa 77 000 kN. Dit geeft met de
staalbetonkolom een afmeting van 950 x 950 mm
2. Met
'gewoon' beton C28/35 zou dit circa 1700 x 1700 mm
2 zijn.
ir. Jan Font Freide, ir. Jalal Fitoury
Corsmit Raadgevend Ingenieurs /
Royal HaskoningDHV
1
Grote afmetingen, versprongen torens en overstekken waren
bepalend voor het constructief ontwerp van De Rotterdam
foto: Tom Wolbrink / Foto Topaas2 Overzicht van het gebouw
3 Plattegrond van de high rise (a) en low rise (b)
4
high rise
8100 8100810081008100
A
B
C
D E
F
8100
8100
8100
8100
8100
8100
8100
8100
8100
8100
8100
8100
8100 15
14
13
12
04 050607 080910 11
03
02
low rise
8100 8100810081008100
8100
8100
8100
8100
8100
8100
8100
8100
8100
8100
8100
8100
8100
A
B
C
D E
F
15
14
13
12
04 050607 080910 11
03
02
2
3a
3b
Constructief ontwerp De rotterdam 1 2013
184
De uitkragingen worden gemaakt met betonnen diagonalen
5 In het VO werd het constructieprincipe schetsmatig vastgelegd
De vloerconstructies zijn in het werk gestorte, vlakke plaat
vloeren met een dikte van 280 mm, met alleen in uitzondering
verzwaarde stroken. De vloeren worden gestort op een
systeembekisting, een voor de aannemer zeer vertrouwd bouw
systeem. Er wordt een productiesnelheid op het werk gehaald
die vergelijkbaar is met prefab bouw en tunnelbouw.
De gevels hebben geen enkele dragende functie voor wat
betreft de hoofdstructuur van het gebouw. De randen van de
vloeren kragen uit in diverse maten. Hiermee wordt een deel
van de speelsheid van de verspringingen gerealiseerd. Zo is de
plintbebouwing breder dan de torens, wat wordt bereikt door
de vloeren te laten uitkragen (fig. 4).
Tabel 1 Kosten-batenanalyse mogelijke vloertypen
optie kosten
[guldens/
m
2]plafond
nodig
hotel/
woningen extra
geluids-
isolatie in
woningenkosten bij
kantoren
[guldens/
m 2]kosten
bij hotel
[guldens/
m 2]kosten bij
woningen
[guldens/
m 2] gewicht
[kg/m
2] 2)
factor
verticaal
trans-
port construc
-
tiehoogte
[mm] totale afweging (laagste waarde is beste)
kantoren
hotelwoningen
IA massief d-280 225225225225 675110280 458109459122451121
IB Bubble Deck d-280 225ja225225250 450120280 419100421111431116
IC Bubble Deck d-330 255255255255 530120330 467111468124459124
ID Bubble Deck d-450 360360360360 720120450 604144606161594160
II breedplaatvloer met stroken 175ja 175225225 650120360
1)437 104475126468126
III kanaalplaatvloer met betonnen
balken 200
ja ja200250275 520130400 1)444 106482128492132
IV kanaalplaatvloer met hoedliggers 245ja ja245295320 410125320
1)437 104476126484130
V staalplaat-betonvloer 360ja ja360410435 380115420 1)523 125562149567152
VI staalplaat-betonvloer alternatief 360ja ja360410435 400110350 1)512 122551146555149
vloeren volgens schets 9 t.m. 11 175n.v.t.175175 550100230 n.v.t. 377100372100
gemiddelde waarde = 100 267266278 474107319
wegingsfactor
3) 222 110,5 1) voor balken/stroken2) voor woningscheidende vloeren is, in verband met de geluidsisolatie, een minimaal gewicht van 600 kg/m 2 nodig, incl. afwerklaag 3) de wegingsfactor vindt plaats volgens (wegingsfactor x betreffende waarde x 100 / gemiddelde van de betreffende waarden)
4
De verspringingen in de torens worden gemaakt met betonnen
vakwerken (fig. 4). De diagonalen vormen samen met de
vloeren een vakwerk. Dit vakwerk wordt gemaakt met een
uitkragende bekisting die in staat is twee vloeren te dragen.
Nadat die twee vloeren, plus twee halve diagonalen, klaar zijn,
worden met voorgespannen Dywidagstaven tijdelijke diagona
len toegevoegd. Hierdoor ontstaat een tijdelijk vakwerk dat de
volgende storten kan dragen. De tijdelijke staven worden
verwijderd nadat het permanente betonnen vakwerk kan
worden geactiveerd.
De stabiliteit wordt verzorgd door betonnen kernen, maar wel
met behulp van andere elementen. Hierover meer verderop in
dit artikel.
Het begin
De hoofdconstructeur werd eind 1999 betrokken bij het
ontwerp van het gebouw. Er lag een fantastisch idee van de
architect en er werd een team samengesteld om de technische
en economische haalbaarheid van dit ontwerp te onderzoeken
en te verbeteren. De eerste schetsen daarvoor dateren al van
januari 2000.
Het ontwerp is daarna diverse keren aangepast aan nieuwe
inzichten, zowel in architectuur, gebruiksfuncties, installatie
techniek als in de constructie. Er zijn diverse alternatieven
onderzocht. Dit resulteerde eind 2000 in een voorlopig ontwerp
(VO). De door het team bedachte constructie werd schetsmatig
vastgelegd in twintig schetsen.
= permanent betonnen vakwerk
= tijdelijke Dywidag-staven
thema
Constructief ontwerp De Rotterdam 1 2013
4
thema
Constructief ontwerp De Rotterdam 1 2013
19
Tabel 1 is een voorbeeld van een kostenbatenanalyse voor een
aantal mogelijke vloertypen. Voor de diverse aspecten, zoals
kosten, verticaal transport en dergelijke, is in de verschillende
kolommen van de matrix een onderlinge rangorde bepaald.
Vervolgens is aan ieder aspect een wegingsfactor gekoppeld. De
uiteindelijke rangorde wordt dan gevonden door van alle
kolommen de rangorde x wegingsfactor bij elkaar op te tellen.
Daaruit volgt dan wel dat een vloersysteem dat het meest
gunstig is voor de kantoren, niet het meest gunstig hoeft te zijn
voor woningen. Alles staat of valt natuurlijk met het vaststellen
van de wegingsfactoren, hetgeen in overleg met de andere
bouwteampartners plaats heeft gevonden.
Uit deze vergelijkingen volgde de constructieopzet in het VO,
zoals die is gegeven in figuur 5 (en zoals die nu ook wordt
gerealiseerd). In de tijd die lag tussen VO (2001) en de start
van het uiteindelijke DO (2006) hebben diverse partijen de
kans gekregen hun expertise in te brengen. Enkele worden hier
toegelicht.
Een volledig staalskelet
Door een grote, ervaren 'staalbouwer' is in samenwerking met
de hoofdconstructeur een alternatief gemaakt in een staal
constructie. Het staalbouwontwerp ging uit van stalen kolom
men, moerbalken en kinderbalken waarover een staalplaat
betonvloer werd gelegd. Een bouwsysteem dat bij hoogbouw
projecten in het buitenland vaak wordt toegepast. De
gecalculeerde directe kosten voor dit constructieprincipe waren
vergelijkbaar met die van de betonconstructie. De tijdwinst
voor de ruwbouw in vergelijking met de betonconstructie was
Vervolgens kwamen er jaren van voor
en tegenspoed. Soms
vonden een jaar lang geen activiteiten plaats, soms kwamen
diverse initiatieven gelijktijdig op gang. Dit is mede het gevolg
van het feit dat veel partijen zich met het project bemoeiden
vanwege de grote importantie van het gebouw. Aannemers
zagen kansen en alternatieven. Leveranciers, ook staalbouwers,
zagen mogelijkheden. De opdrachtgever heeft lang gezocht
naar een bouwmethode waarbij niet alle torens gelijktijdig
hoefden te worden gebouwd, zodat gestart kon worden met de
bouw als één toren verkocht of verhuurd was. Dit zou het risico
op leegstand verkleinen. Dit bleek commercieel en technisch
(bij alle alternatieven) echter toch niet goed mogelijk. Tech
nisch zou dit bijvoorbeeld inhouden dat gebouwd zou moeten
worden boven bouwdelen die al in gebruik zouden zijn,
hetgeen veel extra veiligheidsvoorzieningen zou vergen.
Uiteindelijk is in 2006 opnieuw gestart met het ontwerp en is
begonnen met het verder ontwikkelen van het definitief
ontwerp (DO). Dit DO is in 2008 ? 2009 afgerond. De alternatieven
In de VOfase zijn door het ontwerpteam diverse alternatieven
in beschouwing genomen. Voor de hoofdopzet van de
constructie, de vloeren en stabiliteit zijn op diverse momenten
vele mogelijkheden onderzocht, in het bouwteam bediscussi
eerd en met kostenbatenanalyses geëvalueerd. Daarbij is
vooral gekeken naar zaken als kosten, bouwsnelheid, construc
tiehoogte, windverlet en of het constructief ontwerp aansluit op
de ambities van de architectuur.
5
Constructief ontwerp De rotterdam 1 2013
20
kernen (a, b)
outriggers (d) raamwerken (e)
vakwerken (c)
in potentie wel aanwezig, maar verwacht werd dat een deel van
deze tijdwinst weer verloren zou gaan door het noodzakelijk
aanbrengen van brandwerende bescherming en meer plafonds.
Een tunnelbouwsysteem
Door de kolommen op te nemen in de 'wand' van een tunnel
bekisting was het ook mogelijk geweest het ontwerp in een
tunnelbouwsysteem te maken. Daarvoor zouden slechts mini
male aanpassingen in het ontwerp nodig zijn geweest. Ook bij
een dergelijk systeem zijn zeer snelle doorlooptijden mogelijk.
Een nadeel is dat het 'aannemerafhankelijk' is, ofwel de uitvoe
rende aannemer moet hier echt mee uit de voeten kunnen en
bovendien een hoge productiecapaciteit op het gewenste
moment tot zijn beschikking hebben. Een keuze voor dit
systeem zal dan ook niet snel gemaakt worden voordat een
uitvoerende partij bekend is.
Een prefab constructie met kanaalplaten en dragende
gevels
Nederlandse aannemers bouwen vaak met een systeem met
dragende prefab gevels en kanaalplaten. Verschillende
aannemers stelden dit systeem dan ook voor. Dat dit voor De
Rotterdam niet het meest optimale bouwsysteem was, komt
vooral doordat de dragende gevel niet tot op de fundering kan
doorlopen. Hierdoor moesten zware overgangsconstructies
worden toegepast om op een bepaald niveau over te gaan van
de dragende gevel naar kolommen. De uitkragende constructie
was bij deze variant bedacht als een staalconstructie. Het prin
cipe van de 'gatengevel' doet echter geen recht aan het uitgangs
punt van de architect, die glas rondom wenste.
Stabiliteit
Voor de stabiliteit van De Rotterdam zijn verschillende alterna
tieven onderzocht:
a. Betonnen kernen in iedere toren met afmetingen 16 x 16 m
2
en een wanddikte van 300 mm, de wanden van deze kernen
zijn voor circa 80% gesloten.
b. Betonnen kernen in iedere toren met afmetingen 24 x 24 m
2
met een wanddikte van 300 mm, de wanden van deze kernen
zijn voor 50% gesloten. Dit kan dus ook een gevelbuis zijn.
c. Betonnen kernen in iedere toren met een diepte van 8 m in
dwarsrichting en een breedte van 16 m in langsrichting,
waarbij in de kopgevels van het gebouw ook nog in dwars
richting vakwerkconstructies worden aangebracht.
d. Betonnen kernen in iedere toren met een diepte van 8 m in
dwarsrichting, waarbij de kernen worden verstijfd door outrig
ger constructies. Deze outrigger constructies kunnen bijvoor
beeld bestaan uit wanden die op éénderde en tweederde van
de hoogte de kern verbinden met de gevelkolommen.
e. Raamwerken bestaande uit momentvast verbonden
kolommen en balken in twee richtingen. Met balken van
700 x 700 mm
2 in de low rise en 500 x 700 mm 2 in de high
rise, h.o.h. 8,1 m, is dit een reële optie en zijn er geen kernen
meer nodig.
f. Raamwerken bestaande uit momentvast verbonden kolom
men en vlakke vloeren. Met vloeren van 450 mm dikte in de
low rise en 350 mm dikte in de high rise is dit een reële optie
en zijn er geen kernen meer nodig. Dit zouden dus ook
bijvoorbeeld Bubble Deckvloeren kunnen zijn.
Opdrachtgever en architect wilden niet een kern die groter is
dan strikt nodig voor liften, trappen en leidingen. De kernen
werden dus behoorlijk kleiner dan nodig om zonder hulp van
andere elementen de stabiliteit te kunnen verzorgen. Ander
zijds, de constructie was en is bedacht met in het werk gestorte
vloeren, die vanzelf momentvast verbonden zijn met de kolom
men. Daar zit ook enige capaciteit die kan worden benut voor
de stabiliteit. Het was daarnaast nodig om op diverse plaatsen
6 Stabiliteitssysteem van De Rotterdam: een combinatie van principes
7 Stabiliteit wordt deels gewaarborgd door betonnen vakwerken
8 Detail van het stabiliteitsverband
6a 6c 6b
thema
Constructief ontwerp De Rotterdam 1 2013
21
extra wanden toe te voegen. Daar waar ze geen bezwaar waren,
zijn ze uitgevoerd als wand en doen ze dienst als outrigger. Op
diverse plaatsen zijn de wanden vervangen door betonnen
vakwerken. Dus per saldo wordt de stabiliteit verzorgd door
een combinatie van alle principes zoals genoemd onder a t.m. f
(fig. 6).
Berekening
De verschillende onderdelen die meewerken voor de stabiliteit
hebben ieder hun eigen eigenschappen voor stijfheden en
vervormingen. Berekening van een dergelijk complex systeem
is dan ook alleen maar mogelijk in een 3Delementen
programma (SCIA ESA Prima Win). Zaak is dan wel om de
3Dberekeningen toch zoveel mogelijk met handberekeningen
te controleren. Er zijn dan ook twee berekeningen gemaakt: één
waarbij alle kolomkrachten zijn bepaald met een traditionele
gewichts en stabiliteitsberekening, en een ander door middel
van de 3Dberekening. Bij verschillen werd beoordeeld of daar
een redelijke verklaring voor aan te wijzen was. Soms is de
minst gunstige uitkomst aangehouden.
Tot slot kan worden gemeld dat door de grote afmetingen en
overstekken het gebouw te maken krijgt met enorme zettings
verschillen. Hoe deze zijn gecompenseerd, wordt in een afzon
derlijke artikel toegelicht, 'Bijzondere oplossingen zettingen',
elders in deze uitgave. Ook aan de staalbetonkolommen is,
zoals al gezegd, een apart artikel gewijd.
?
7
8
Constructief ontwerp De rotterdam 1 2013
Reacties