In het sluizencomplex in Terneuzen, dat toegang biedt tot de havens in Gent en Terneuzen, wordt momenteel gebouwd aan een nieuwe sluis, de zogeheten 'Nieuwe Sluis Terneuzen'. In het vorige artikel in deze serie (Cement 2021/2) hebben we kennisgemaakt met de bouwmethode en fasering, in dit artikel wordt ingezoomd op het ontwerp van de sluiskolk.
De Nieuwe Sluis Terneuzen (2)
Ontwerp van de sluiskolk
1 De kolk van de Nieuwe Sluis Terneuzen in aanbouw (foto: P. Vanhopplinus)
1
6? CEMENT 4 20 23
De sluiskolk van de Nieuwe Sluis
Terneuzen verbindt de twee
sluishoofden met elkaar en biedt
ruimte aan schepen tijdens het
schutproces (fig. 2).
De sluiskolk be-
staat grofweg uit de volgende onderdelen:
een oostelijk gelegen kolkwand en parallel
hieraan een westelijke kolkwand met hierin
geïntegreerd een nivelleerkanaal en een
kolkbodem (bestaande uit een onderwater-
betonvloer). De vloer is voorzien van nivel -
leervoorzieningen in de vorm van bodem-
doorlaten, meestal bodemroosters genoemd
vanwege de vele ronde doorstroomopeningen
in de bovenplaat.
Nivelleersysteem
Sterk bepalend voor de uiteindelijke vorm
van een sluis en zeker voor een sluiskolk, is
de wijze waarop het water in- en uitstroomt
tijdens het schutproces, het zogenoemde
nivelleren. Het eenvoudigst is nivelleren
door sparingen in de deuren; er hoeven dan immers geen voorzieningen in de wanden
en bodem van de sluis te worden opgeno-
men. Voor de Nieuwe Sluis Terneuzen is
door de opdrachtgever, op basis van initiële
laboratoriumtesten (stromingen in de kolk
tijdens het nivelleren en resulterende im-
pact op de schepen), echter gekozen voor
een nivelleersysteem met omloopriool.
Binnen het contract is aan de op-
drachtnemer de keuze gelaten uit twee ty-
pen omloopriool-nivelleersystemen (met
een voorgeschreven geometrie): een wand-
nivelleersysteem of een bodemnivelleersys-
teem. Bij een wandnivelleersysteem wordt
genivelleerd via sparingen in de wanden van
de kolk en sluishoofden, waarbij omlooprio-
len aan beide zijden van de sluis de aan- en
afvoer van water verzorgen van hoofd naar
kolk en andersom. Een bodemnivelleer -
s
ysteem laat water via openingen in de kolk-
bodem in- en uitstromen. Na een zorgvuldige afweging van alle
voor- en nadelen, is gekozen voor het
2 Bovenaanzicht sluis met in het midden de sluiskolk met twee bodemroosters
In het sluizencomplex in Terneuzen, dat toegang biedt tot de havens in Gent en Terneuzen,
wordt momenteel gebouwd aan een nieuwe sluis, de zogeheten 'Nieuwe Sluis Terneuzen'.
In het vorige artikel in deze serie (Cement 2021/2) hebben we kennisgemaakt met de
bouwmethode en fasering, in dit artikel wordt ingezoomd op het ontwerp van de sluiskolk.
PROJECTGEGEVENS
project
Nieuwe Sluis Terneuzen opdrachtgever
Vlaams-Nederlandse
Scheldecommissie (een
samenwerkingsverband tussen het Nederlandse Ministerie van
Infrastructuur en
Waterstaat en het
Vlaamse Departement van Mobiliteit en
Openbare Werken) opdrachtnemer
Consortium Sassevaart
(een samenwerking van
BAM, DEME, Stadsbader Contractors, Van Laere en Equans)
integraal ontwerp BAM Infraconsult,
DIMCO, Equans, Van Laere en Dredging International
ondersteund door onder andere Arcadis, IV Infra, Fugro en Royal
HaskoningDHV
2
CEMENT 4 2023 ?7
nivelleren via de bodem en een enkelzijdig
omloopriool aan de westzijde. Dat er voor
een omloopriool aan de westzijde is gekozen
heeft te maken met het feit dat zowel de
deurkassen als de basculekelders voor de
bruggen zich, in de beide hoofden, aan de
oostzijde bevinden. Een omloopriool aan de
oostzijde zou hier helemaal omheen moeten
worden geleid, hetgeen vanzelfsprekend
moeilijker en duurder uit te voeren is.
Beschouwde varianten kolkwanden
In het begin van het tendertraject is gezocht
naar het optimale constructietype van beide
kolkwanden. Diverse constructietypes zijn in
een trade-off matrix tegenover elkaar gezet.
Een van de onderzochte types is een beton-
nen L-muur (onder meer toegepast bij de
Kieldr
echtsluis). Uitvoering van een dergelijke
betonconstructie vergt echter een zeer grote
bouwkuip, waarin droog kan worden gewerkt.
Door de massieve constructie leidt dit tot zeer
veel materiaalverbruik. Andere mogelijkhe -
den die zijn bekeken, bestaan voornamelijk
uit v
arianten die ook vaak voor (diepzee-)ka -
des worden toegepast, zoals een wand met
een ontlastv
loer op palen of een wand met
meerdere ankerniveaus. De verankering be -
staat hierbij gewoonlijk uit groutankers (ver-
ankeringselement bestaande uit een staaf die
aan het uiteinde in een cilinder
van grout
wordt ingebed) of legankers (stalen massieve
staven gekoppeld aan een ankerwand).
Uiteindelijk bleek voor dit project zowel
de combiwand als de diepwand met één rij
legankers een goede oplossing. Dit is vaak het geval in de Nederlandse praktijk, gezien
de (relatief slappe) bodemsamenstelling en
de ervaring die er is met beide wandtypes.
Voor legankers is gekozen in verband met de
hogere beschikbare ankercapaciteiten, zo-
dat nog een werkbare hart-op-hart-afstand
van de ankers was te realiseren. Ook alter-
natieve verankeringen zoals MV-palen (sta-
len profielen met zeer grote trekcapaciteit)
zijn bekeken, maar bleken uiteindelijk eco-
nomisch minder interessant.
Ontwerp kolkwanden
De gekozen ontwerpoplossingen van de
kolkwanden zijn voor een belangrijk deel
gestuurd door de uitgangssituatie bij de start
van de bouw. De situering van de sluis in de
bestaande situatie heeft geleid tot een weste-
lijke wand in het bestaande land, met een
maaiveldniveau van circa NAP +6,0 m, en een
oostelijke wand ter plaatse van het kanaal
met een bodemniveau van circa NAP -8,0 m.
Westelijke kolkwand en nivelleerkanaal? De
westelijke kolkwand (fig. 3, links), fungeerde
ook als de grondkerende wand. Deze wand is
uitgevoerd in de vorm van een diepwand.
Vanwege de positie op het land zou zowel een
diepwand als een combiwand mogelijk zijn
geweest. Ook kostentechnisch zijn beide op-
lossingen even goed toepasbaar. Omdat de
westwand echter gecombineerd is met het
nivelleerkanaal dat, gedicteerd door het con -
tract, uit beton moest zijn opgebouwd, is de
keuze op de betonnen diepwandoplossing ge-
vallen. De dikte van deze wand bedraagt 1,5 m.
3 Dwarsdoorsnede van de sluiskolk
ING. MARTIN
DE GRAAF
Ontwerpleider civiel
Sassevaart / DEME Infra
JOHN
SNEPVANGERS BSC.
Ontwerpleider civiel
Sassevaart / DEME Infra
IR. PAUL WERNSEN Technisch adviseur Sassevaart /
BAM Infraconsult
IR. MARC BOOL
Integraal technisch manager
Sassevaart /
BAM Infraconsult auteurs
3
8? CEMENT 4 20
23
Vóór de grondkerende wand (diepwand), aan
de kolkzijde, is nog een wand geplaatst. De
tussenliggende ruimte, breed circa 5,5 m,
vormt het nivelleerkanaal. De wand aan de
kolkzijde keert enkel waterstandsverschillen
en kon daarom lichter worden uitgevoerd
dan de grondkerende wand. Omdat de wand
aan de kolkzijde pas werd geplaatst op het
moment dat de kolk was ontgraven, was de
logische keuze een combiwand. Deze kon
vrijstaand vanaf het water en bovendien, om-
dat de uitgraving al had plaatsgevonden, zeer
nauwkeurig worden geplaatst. Een nadeel is dat de combiwand, om -
dat het nivelleerkanaal volgens het contract
in beton moest worden, moest worden be-
kleed met beton. Om hier invulling aan te
geven, zijn tegen de combiwand aan nivel -
leerkanaalzijde betonschorten afgehangen.
Omdat dit onder water moest plaatsvinden is
gekozen voor prefab schorten. De ruimte tus-
sen schort en combiwand werd na afhangen,
stellen en fixeren opgevuld met beton, zodat
er één geheel voor het nivelleerkanaal ont-
stond. Aan de onderzijde werd dit bereikt
met behulp van de onderwaterbetonvloer.
Aan de bovenzijde werden combiwand en
diepwand met elkaar verbonden door middel
van een betonnen kokerconstructie (fig. 4). De bovenzijde van de koker fungeerde
als sluisplateau, de onderzijde sloot het ni- velleerkanaal van boven af. Het niveau van
de onderzijde is lager dan het laagste schut-
peil, zo is gegarandeerd dat het nivelleerka-
naal altijd geheel gevuld is met water, het-
geen een hydraulische vereiste is.
Oostelijk kolkwand? De oostelijke kolkwand
is uitgevoerd in de vorm van een combiwand.
De buizen zijn Ø1320 mm met een wanddikte
die varieert van 17 tot 24 mm. De belangrijkste reden om voor een
combiwand te kiezen is uitvoeringstech-
nisch: een combiwand kan op het water en
in het water worden aangebracht. Een diep-
wandoplossing was hier door de benodigde
(deels tijdelijke) grondaanvulling tot circa
NAP +5,0 m economisch niet rendabel.
Kerende hoogte? De wanden van de sluiskolk
moesten een hoogte keren van NAP +7,5 m
(lokaal NAP +8,0 m) tot NAP -16,8 m; dit is tot
bovenzijde onderwaterbeton. In de bouwfase
was dit nog 1 m dieper. Ter plaatse van de
bodemroosters moest lokaal nog 5 m dieper
worden ontgraven, met toleranties en grind-
bed komt dit op NAP -22,3 m. Om de totale
kerende hoogte in de bouwfase te beperken
is de hoogte van het maaiveld tijdelijk beperkt
tot NAP +3,5 m. De ophoging naar definitief
niveau werd uitgevoerd nadat de stempeling
in de vorm van de onder
w
aterbetonvloer
4 3D-doorsnede wanden westzijde met nivelleerkanaal
5 3D-uitsnede kolkwand oostzijde
De legankers
zijn door middel
van een anker-
scherm van
damwandplan-
ken verankerd
in de grond
ARTIKELENSERIE
Dit artikel is het tweede deel in een serie
van vier over de Nieuwe Sluis Terneuzen.
In het eerste artikel is het ontwerp, de
fasering en de bouwmethode van de
sluis op hoofdlijnen toegelicht. Het
derde artikel gaat over de betonnen
sluishoofden en het ontwerp van de
deurkassen. Ten slotte zoomt het vierde
artikel in op de betonconstructie van de
brugkelder van de basculebrug.
Buiten deze serie om is ook een artikel
over de bodemroosters van de Nieuwe
Sluis Terneuzen verschenen: 'Ontwerp en
afzinken bodemroosters'.
4 5
CEMENT 4 2023 ?9
aanwezig was. Zo werd voorkomen dat de
bouwfase maatgevend is ten opzichte van de
definitieve situatie. Bovendien is er niet veel
extra capaciteit meer te vinden in de diep-
wand (wanddikte 1,5 m en lokaal een
hoofdwapening van drie lagen Ø40 mm).
Verankering? Beide grondkerende wanden
zijn verankerd met behulp van legankers.
Deze zijn door middel van een ankerscherm
van damwandplanken verankerd in de grond
(fig. 6). Als gevolg van de hogere beschikbare
ankercapaciteiten ten opzichte van groutan -
kers, was het eenvoudiger de gewenste hart-
op-hart-afstand te realiseren. Bij de westelij-
ke diepwand is deze 1,875 m (gedicteerd door
de afmetingen van de diepwandpanelen en
de hierin opgenomen wapeningskorven) en
bij de oostelijke combiwand is deze 2,77 m,
hetgeen overeenkomt met de hart-op-hart-
afstand van de combiwandbuizen. Bij grout-
ankers zou de maximale hart-op-hart-afstand
circa 0,50 m zijn geweest, hetgeen zowel voor
de maakbaarheid als voor de verankerings-
wijze aan de combiwandzijde, een probleem
zou opleveren. De afmetingen van de toege-
paste leg
ank
ers voor de kolkwanden variëren
van M120/110 aan de westzijde tot M160/125
aan de oostzijde, bij een lengte van 45 m.
Kesp en schort? Voor beide kolkwanden is
een betonnen kesp (ter plaatse gestort) aan
de bovenzijde toegepast. Dit zorgt enerzijds
voor een nette afwerking van de diep- en
6
Het onderwater-
beton van de
sluiskolk is
ongewapend en
niet verankerd,
en daarom maar
beperkt in staat
om opwaartse
belastingen op
te nemen
6 Onderdelen kolkwand west en nivelleerkanaal
LEGENDA
1
Diepwandpanelen
2
W
estelijke kolkwand (combiwand
nivelleerkanaal)
3
Legank
ers ? op NAP +0,00 m
4
Ank
erscherm (passieve ankerzijde)
5
Nivelleerkanaal
6
Holle ruimt
e boven nivelleerkanaal,
met actieve ankerzijde
7
Sluisplat
eau: kesp met o.a. bolders,
reddingsboeien, enz.
8
Bet
onnen schort kolkwand met o.a.
drenkelingenladders, haalkommen, ed.,
uitgevoerd tot NAP -4,69 m
9
Maximale schutpeil NAP +4
,60 m10
M
inimale schutpeil NAP -2,69 m
11
Onderw
aterbetonvloer kolk, bovenzijde
NAP -16,80 m
12
Onderw
aterbetonvloer nivelleerkanaal,
wordt in twee fases gestort, bovenzijde
NAP -16,80 m
13
Pr
efab voorzetwand nivelleerkanaal
combiwand (aankleding als drenkelingen-
ladders en haalkommen zijn erin opgeno-
men) en anderzijds voor spreiding van
belasting
en zoals bolderkrachten.
Deze betonnen bovenbouw is opge-
bouwd uit moten van circa 28 m. Om een
onderlinge krachtsoverdracht mogelijk te
maken, noodzakelijk bij bijvoorbeeld de
mo-
gelijke uitval van een verankering, zijn de
moten onderling verbonden door middel van
een dook, een ingestorte met beton gevulde
stalen buis. Deze dook verhindert verschil-
vervormingen haaks op de lengterichting
van de kesp, maar laat onderlinge rotatie en
verlengen/verkorten van de kesp toe.
Ontwerp kolkbodem
De bodem van de sluiskolk bestaat uit een
vloer van onderwaterbeton van 1 m dik
(fig. 7). Deze onderwaterbetonvloer is onge-
wapend en niet verankerd, en is daarom
maar beperkt in staat om opwaartse belas-
tingen zoals waterdruk op te nemen. In
tegenstelling tot de bouwkuipen van de
sluishoofden, waarin de constructies van de
sluishoofden in den droge zijn gemaakt,
hoeft de sluiskolk nooit te worden droog
-
g
ezet. Dit geldt voor zowel de bouw- als de
gebruiksfase. Het laagste waterpeil waarop
de kolkwanden ontworpen zijn (NAP -5 m)
in de bouwfase, is daarom significant hoger
dan de ontwerppeilen in de sluishoofden. Om te garanderen dat de opwaartse
druk onder de vloer nooit te hoog kan oplopen,
1 2
3
4
5
6
7
8 9
10 11
12 13
10? CEMENT 4 20
23
zijn meer dan vijftig bodemperforaties,
verdeeld over het vloeroppervlak, toegepast.
Iedere bodemperforatie bestaat uit een pre-
fab betonblok van 2,00 m x 2,00 m x 1,00 m
met vier sparingen, die zijn afgedekt met
een filterconstructie van kunststof roosters
en geotextiel, om dichtslibben van het grind-
bed onder de onderwaterbetonvloer te voor-
komen (fig. 8).De blokken zijn op het grindbed in de
ontgraven sluiskolk geplaatst en opgenomen
in de onderwaterbetonvloer. De toestroom
van water door de perforaties is dusdanig
klein dat dit een verwaarloosbare invloed
heeft op het schutproces. De kolkbodem fungeert als stempel
voor de kolkwanden en heeft daarmee een
belangrijke definitieve functie. Zonder dit
stempel zouden aanzienlijk zwaardere wand -
constructies nodig zijn geweest.
Ontwerp bodemroosters
De bodemroosters, de constructies in de
kolkbodem met een nivelleerfunctie, bestaan
uit grote rechthoekige betonnen 'dozen',
lengte 57 m, breedte 17 m en hoogte 5 m
(fig. 9). Er worden twee bodemroosters toe-
gepast: één op circa ¼ van de kolklengte en
één op ¾ (conform het door opdrachtgever
aangeleverde ontwerp van het nivelleersys-
teem). Voor een in situ bouwmethode zou
het nodig zijn geweest een droge bouwkuip
te maken die, met onderwaterbetonvloer, tot
circa NAP -23,5 m uitgegraven zou moeten
worden. Omdat het ontwerp van de kolk -
wanden dan nog veel zwaarder en daarmee
mogelijk onhaalbaar zou worden, is een
alternatieve bouwmethode bedacht. De
7
7 Doorsnede onderwaterbeton vloer sluiskolk
8 Isometrisch aanzicht (a) en doorsnede (b) bodemperforatie
8a
8b
CEMENT 4 2023 ?11
bodemroosters zijn gemaakt in een tijdelijk
bouwdok, in een bouwkuip in de (destijds)
nog niet ontgraven sluiskolk. Na ontgraven
van het zuidelijk deel van de kolk, is het wa-
terpeil in de kolk verhoogd en is de bouw -
kuip van de bodemroosters onder water ge-
zet. De bodemroosters zijn geheel waterdicht
gemaakt, waardoor ze konden opdrijven. Na
prepareren van de kolkbodem zijn ze één voor
één afgezonken op hun definitieve positie. Om de betonnen kolossen te laten
drijven, is gebruikgemaakt van een iets lich-
ter betonmengsel dan normaal zou worden
gebruikt. Dit was nodig omdat de afmetin-
gen en daarmee het volume aan lucht niet
meer kon worden vergroot. De inwendige
afmetingen volgden uit de hydraulische
studie en lagen daardoor vast. Wanden, dak
en vloer zijn zo slank mogelijk gehouden om
het gewicht en de ontgravingsdiepte van de
tijdelijke bouwput zoveel mogelijk te beper-
ken. Het grote aantal gaten in het dak van de bo-
demroosters, in combinatie met een dekking
v
an 70 tot 80 mm, reduceert de beschikbare
ruimte voor de wapening flink. Om overlap -
pingen in de hoofdwapening te voorkomen,
is g
ebruikgemaakt van doorkoppelankers.
Zo kan de staaf over de gehele lengte van het
dek dezelfde positie behouden en blijft de
minimale staafafstand gegarandeerd.
Dit alles resulteerde uiteindelijk tijdens
het drijven in een vrijboord (afstand waterlijn
tot bovenzijde constructie) van slechts 10 cm.
Afzinkoperatie? De afzinkoperatie leek op
die van een zinktunnel, met dat verschil dat
er geen elementen aan elkaar gekoppeld
hoefden te worden en er geen transport over
open water nodig was. Ook hoefden de bo-
demroosters niet te worden drooggezet voor
hun uiteindelijke functie; ze blijven altijd
geheel gevuld met water. Alleen bij het afzin-
ken was de binnenzijde droog.
Om de
bodemroosters
tijdelijk te laten
drijven, is
gebruikgemaakt
van een
iets lichter
betonmengsel
dan normaal
9
10
9 Isometrisch aanzicht/doorsnede bodemrooster
10 Realisatie van het bodemrooster in de tijdelijke bouwkuip in de sluiskolk 12? CEMENT 4 20 23
11 12
13
11 Betonwerk van het bodemrooster is gereed.
12 Binnenzijde van het bodemrooster, het betonwerk is gereed
13 De Nieuwe Sluis Terneuzen in aanbouw, met duidelijk zichtbaar de twee bodemroosters in hun tijdelijke bouwdok
(foto: Mario Vermeirssen, droneteam Rijkswaterstaat) CEMENT 4 2023 ?13
Voor het afzinken is gekozen voor uitwendige
ballast (staal). Omdat deze eenvoudig te
plaatsen was en omdat er maar net voldoen-
de drijfvermogen was, was er niet heel veel
ballast nodig om de bodemroosters te laten
zakken. Tijdens het afzinken werd het ele-
ment gestabiliseerd door diverse lieren.
Door de belasting op de hijspunten van de
lieren constant op circa 10 ton te houden,
kon het geheel stabiel en gecontroleerd
worden afgelaten.
In figuur 14 zijn de diverse bouwfaseringen
van de bodemroosters weergegeven. Meer
over het ontwerp en het afzinken van de bodemr oosters staat in het artikel 'Ontwerp
en afzinken bodemroosters' uit Cement
2022/7.
Integrale samenwerking
De nauwe en integrale samenwerking tussen
ontwerp, werkvoorbereiding en uitvoering
in de voorbereidingsfase van dit werk en de
toen gemaakte ontwerpkeuzen, hebben ge-
leid tot een voortvarende realisatie van de
kolk zonder noemenswaardige afwijkingen
op het ontwerp. In een volgend artikel van Sassevaart
wordt in detail ingegaan op het ontwerp en
de bouw van de sluishoofden.
14 Fasering bodemroosters
14
Fase 1: Bouw van de twee bodemroosters tegelijkertijd in een tijdelijke bouwkuip/droogdok binnen de nog te ontgraven sluiskolk
Fase 2: Ontgraven van de noordzijde van de sluiskolk, de bodemroosters zijn gereed en het bouwdok is klaar om onder water te worden gezet
bouwkuip/droogdok
bodemroosters
14? CEMENT 4 20 23
Fase 3: Drijvende bodemroosters tijdens de verdere ontgraving van de sluiskolk
Fase 4: Het noordelijke bodemroosters wordt afgezonken op zijn definitieve positie, het zuidelijke bodemrooster wordt tijdelijk geparkeerd
tijdens de verdere ontgraving van de zuidzijde van de sluiskolk
Fase 5: De bodemroosters zijn afgezonken op hun definitieve positie en opgenomen in de onderwaterbetonvloer
CEMENT 4 2023 ?15
Projectgegevens
Project: Nieuwe Sluis Terneuzen
Opdrachtgever: Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie (een samenwerkingsverband tussen het Nederlandse Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Vlaamse Departement van Mobiliteit en Openbare Werken)
Opdrachtnemer: Consortium Sassevaart (een samenwerking van BAM, DEME, Stadsbader Contractors, Van Laere en Equans)
Integraal ontwerp: BAM Infraconsult, DEME Infra, Equans, Van Laere en Dredging International ondersteund door onder andere Arcadis, IV Infra, Fugro en Royal HaskoningDHV
Reacties