In mei 2023 werden Hans de Wit (Royal HaskoningDHV / TEC) en Niki Loonen (ABT) door een onafhankelijke jury uitgeroepen tot respectievelijk Constructeur van het Jaar en Koploper Duurzaamheid. Deze jaarlijkse verkiezing wordt georganiseerd door VNconstructeurs. In een serie columns in Cement geven beiden hun visie op een aantal belangrijke ontwikkelingen in het constructeursvak. In deze aflevering is het de beurt aan Hans de Wit.
82? CEMENT 1 20 24
Constructies zijn constructies, zou je denken, of
ze nou bedoeld zijn voor gebouwen of infra-
structuur.
Maar een opvallend verschil is dat de ont -
werpen van gebouwen meer gedomineerd worden door
constructieve veiligheid en de ontwerpen in de infra-
structuur meer door duurzaamheid. Nu is duurzaamheid
in de Nederlandse taal een wat ingewikkeld en een niet
altijd eenduidig begrip.
Is een duurzame constructie nu een constructie die lang
meegaat of een constructie waarvan de milieubelasting
minimaal is (bijvoorbeeld door zorgvuldig materiaal-
verbruik)? De spagaat is duidelijk; constructies met
een hogere sterkteklasse (lees: 'met meer cement ge-
produceerd') en voorzien van meer betonstaal gaan
doorgaans langer mee (duurzaam volgens de eerste
betekenis), maar de milieubelasting zal navenant zijn
met twee materialen waarvan de productie leidt tot
een CO?-belasting die per eenheid tot de hoogste in
onze sector behoort (niet duurzaam volgens de tweede
betekenis). De Engelse taal maakt het onderscheid
beter met durability (lang meegaan) en sustainability
(geringe milieubelasting). De twee lijken niet hand-in-
In mei 2023 werden Hans de Wit (Royal HaskoningDHV / TEC) en
Niki Loonen (ABT) door een onafhankelijke jury uitgeroepen tot
respectievelijk Constructeur van het Jaar en Koploper Duurzaamheid.
Deze jaarlijkse verkiezing wordt georganiseerd door VNconstructeurs.
In een serie columns in Cement geven beiden hun visie op een aantal
belangrijke ontwikkelingen in het constructeursvak. In deze aflevering
is het de beurt aan Hans de Wit.
De paradox van duurzaamheid
hand te gaan, maar een beter bewustzijn en open voor
maatwerk (in een tijd waarin standaardisatie en unifor-
miteit hoog op de agenda staan?) kunnen zomaar
leiden tot een betere balans.
Waar voorheen kwaliteit en duurzaamheid (durability)
de focus hadden, zijn we intussen het belang van de
andere vorm van duurzaamheid (sustainability) gaan
inzien. We zijn daarbij aardig verstrikt geraakt in ons
streven naar het ontwerpen van constructies met min-
der milieu-impact en tegelijkertijd het voldoen aan
steeds striktere regelgeving. Binnen de infrastructuur is
al geruime tijd een trend waarneembaar van toenemend
materiaalverbruik, plat gezegd meer kilo's cement en
"Is een duurzame constructie nu een constructie die lang meegaat of een constructie waarvan de milieubelasting minimaal is?"
Constructeur van het Jaar
Hans de Wit
IR HANS DE WIT
61
WERK
2008 ? heden
Tunnel Engineering Consultants (TEC),
een samenwerkings
-
v
erband van Royal
HaskoningDHV en Witteveen+Bos1993 ? heden
Royal HaskoningDHV 1986 ? 1993
Witteveen+Bos 1989 ? 1993
Tunnel Engineering Consultants (TEC)
OPLEIDING1980 ? 1986
TU Eindhoven, Bouwkunde,
Constructief Ontwerpen
NEVEN
WERKZAAM HEDEN
2010 ? heden
TU Delft, Civiele Techniek,
Docent Master
Ondergronds Bouwen (afgezonken tunnels) 2011 ? hedenInternational
Tunnelling Association, ITA CET, Lecturer
Immersed Tunnels 2009 ? hedenInternational
Tunnelling Association, Member Working
Group 11 'Immersed and Submerged
Floating Tunnels'
CEMENT 1 2024 ?83
De paradox van duurzaamheid
constructeur van het jaar (3)
wapening per kuub beton (kwaliteit en durability). Dat
kan deels verklaard worden uit de complexere omstan-
digheden, waarvoor de huidige constructies moeten
worden ontworpen. Maar ook met de verschijning van
elk nieuw ontwerpvoorschrift lijkt het materiaalverbruik
toe te nemen. Opvallend genoeg is voor gebouwen en
voor infrastructuur dezelfde regelgeving van toepassing.
Daarbij is die regelgeving meer gericht op de dominante
van de twee: de gebouwensector. Vanuit de gedachte
van standaardisatie en uniformiteit niet zo'n vreemde
insteek. Maar voor de zware infrastructuur (vooral de
ondergrondse constructies) blijken niet alle regels even
geschikt, maar doorgaans conservatief en dus veilig.
Dat kan leiden tot constructies met een grotere veilig-
heidsmarge dan gevraagd. Deels is door of op initiatief
van de grote opdrachtgevers (Rijkswaterstaat, ProRail)
op onderdelen al voorzien in herziene/aangepaste be-
palingen. Toch laten we veel kansen voor het beperken
van de milieubelasting nog steeds onbenut. In de vorige
column is Niki Loonen ingegaan op de ontwikkelingen
op het gebied van cement; in deze column ga ik graag
het gesprek aan op het gebied van de andere 'vervuiler',
het betonstaal.
Als voorbeeld zou ik willen noemen de wijze waarop
wordt omgegaan met scheurwijdteverificaties, geba-
seerd op nogal wat (veilige) aannames. Voor de ge-
bouwconstructies is scheurwijdte doorgaans niet maat -
gevend en daarmee is er geen directe behoefte aan
nuancering. Maar voor de infrastructuur zijn de regels vaak zwaar doorslaggevend. Na het nodige gegoochel
met dekkingen, staafdiameters, omgevingscondities
(ik besef dat ik chargeer) leidt dit niet zelden tot staal-
spanningen in de gebruiksfase die beperkt blijven tot
circa 150 MPa (geregeld resulterend in ontwerpen die
qua uitvoerbaarheid uitdagend zijn). Dat is verre van
optimaal, zeker gezien de sterktes die het materiaal
staal ons biedt. We zouden feitelijk kunnen volstaan
met een lagere sterkteklasse. Of met andere woorden:
'met een hogere staalkwaliteit hoeven we minder ton
staal te produceren en hebben we minder CO? -uitstoot'
gaat hier zeker niet op. Maar kan hier verbetering in
worden aangebracht? En zo ja, hoe?
Door de intrede van nieuwe ontwerpfilosofieën zien we
dat er meer balans wordt gezocht in de prestaties die
van een constructie worden verwacht; feitelijk meer
maatwerk. Te denken valt aan design-by-testing, waar
met schaalproeven, complex (constructief) gedrag
wordt onderzocht voor de onderbouwing van ontwer-
pen. Of aan de observational method, waarbij aan de
hand van metingen de uitvoering wordt gevolgd om
eventueel voorzieningen wel of niet in te zetten. Daar-
naast wordt steeds vaker het gedrag van de constructie
in de gebruiksfase gevolgd (structural health monitoring),
om de conditie van de constructie te bewaken en om
eventueel onderhoud tijdig te kunnen plannen. Het
principe om op basis van het verzamelen van data,
de ontwerpen te onderbouwen dan wel te bevestigen,
leidt tot meer maatwerk en een meer verantwoord
Elementen voor een afgezonken tunnel in uitvoering
84? CEMENT 1 20 24
materiaalverbruik (of het nu hoger of lager is). Toch
zien we deze toepassingen nog vooral in de grote
infrastructurele projecten, waardoor de voordelen
vooralsnog buiten het beeld van de regelgeving blijven.
Een grote bron van potentiële data wordt echter nog
nauwelijks gebruikt: bestaande constructies. Er is inmid-
dels een indrukwekkend bestand aan constructies met
leeftijden die zomaar oplopen tot 75 jaar. Deze bieden
een schat aan informatie, op basis waarvan rekenregels
nader getoetst zouden kunnen worden, zeker wanneer
ze berusten op een empirische of wetenschappelijke
grondslag met ruime bandbreedte. Als onderzoek wordt
uitgevoerd, is dat vaak naar aanleiding van schade of
zorg over de constructieve veiligheid. De aandacht ligt
hier vooral op reparatie en herstel of op een bevestiging
van de constructieve veiligheid, maar we moeten ons
wel realiseren dat het echt om uitzonderingen gaat. Het
merendeel van de bestaande constructies verkeert in
een prima staat. Juist die grote populatie van construc -
ties kan ons het nodige vertellen over hoe goed ze in de
tijd presteren en onder welke condities. Er zijn voldoende voorbeelden van oude betonconstructies in agressieve
maar zuurstofarme omgeving, waarvan de wapening
nog volledig intact is. De wapening die voor scheurvor-
ming is toegevoegd, zorgt dus feitelijk enkel voor een
grotere (niet voorgeschreven) veiligheidsmarge. Het te-
genovergestelde kan ook het geval zijn, waarbij ondanks
strenge scheurwijdtecriteria de wapening is aangetast,
zoals bijvoorbeeld voor kan komen in splash zones in
maritieme omgeving. Een aanscherping van de criteria
of een andere materiaalkeuze voor de wapening zou
hier op zijn plaats zijn. Maar waar het werkelijk om gaat,
is dat we het materiaal leggen waar het nodig is.
Een onderzoeksprogramma naar bestaande construc
-
ties, en geleid door de instanties met bevoegdheid en
autoriteit (overheid, wetenschap, normcommissies), zou
hier uitkomst kunnen bieden. Met een duidelijke doel-
stelling en scope op basis waarvan conclusies te trekken
zijn. Het moet mogelijk zijn om zo te komen tot nuance-
ringen en waar nodig maatwerk in de regelgeving,
die ons de mogelijkheid biedt tot meer verantwoord
materiaalverbruik. Standaardisatie en uniformiteit
zijn in de basis prima, maar gaan vaak wel uit van
'omhullenden' en hebben zelden tot besparingen in
materiaalverbruik geleid. We zullen ook open moeten
staan voor maatwerk, om overal waar mogelijk stap-
pen te kunnen blijven zetten om de milieubelasting
van onze sector te beperken.
"Bestaande constructies bieden een schat aan
informatie, op basis waarvan rekenregels nader getoetst zouden kunnen worden"
Wapeningsconfiguraties
zijn steeds meer typerend voor de tunnelbouw (infrastructuur)
Curriculum Vitae ir. Hans de Wit
Werk
2008 – heden Tunnel Engineering Consultants (TEC), een samenwerkingsverband van Royal HaskoningDHV en Witteveen+Bos
1993 – heden Royal HaskoningDHV
1986 – 1993 Witteveen+Bos
1989 – 1993 Tunnel Engineering Consultants (TEC)
Opleiding
1980 – 1986 TU Eindhoven, Bouwkunde, Constructief Ontwerpen
Nevenwerkzaamheden
2010 – heden TU Delft, Civiele Techniek, Docent Master Ondergronds Bouwen (afgezonken tunnels) 2011 – heden International Tunnelling Association, ITA CET, Lecturer Immersed Tunnels
2009 – heden International Tunnelling Association, Member Working Group 11 ‘Immersed and Submerged Floating Tunnels’
Constructies zijn constructies, zou je denken, of ze nou bedoeld zijn voor gebouwen of infrastructuur. Maar een opvallend verschil is dat de ontwerpen van gebouwen meer gedomineerd worden door constructieve veiligheid en de ontwerpen in de infrastructuur meer door duurzaamheid. Nu is duurzaamheid in de Nederlandse taal een wat ingewikkeld en een niet altijd eenduidig begrip.
Reacties