Duurzaam bouwenJaarrede van de voorzitter van de Betonvereniging,prof.ir.A.GIerum, uitgesproken tijdens de Betondag 1983,Utrecht 17 november jl.BetonschadeHet bouwmateriaal beton kreeg deze zomer meer dan gewone aandacht van de publiciteits-media. Helaas was dat niet in positieve zin. De woorden `betonrot' en `miljoenenschade'verschenen in vetgedrukte koppen op de voorpagina's. Van mijn medebestuursleden mag?k het woord `betonrot' eigenlijk niet gebruiken, maar ik kan er moeilijk omheen.Het is opmerkelijk dat het verschijnsel betonschade - om het nu maar eens juist te noemen- dat ons al jaren bezighoudt en dat reeds lang wordt onderzocht in CUR-VB-verband,plotseling, zonder speciale aanleiding, als een nieuwsgoif de media overspoelt.Laat ??n ding duidelijk zijn: de schade aan sommige betonconstructies, vooral in de woning-bouw, is ernstig, zorgwekkend en een bijzonder slechte zaak voor het imago van de bouwin het algemeen en de betonbouw in het bijzonder. Zorgwekkend niet alleen, omdat het hierom materi?le schade gaat, maar ook omdat het herstel hinder, ongemak en vooral onzeker-heid voor de bewoners betekent. Laten wij ons daarbij wel realiseren, dat de meeste beton-constructies -- ook de oude - zich in een goede staat bevinden en geen schade vertonen.Dat de woningbouwverenigingen hun uiterste best doen de bewoners zo goed mogelijk teinformeren, mag blijken uit de navolgende woorden. Deze zijn ontleend aan een brochure,die de Woningbouwfederatie Zoetermeer toezond aan de bewoners, toen een omvangrijkereparatie nodig was. Ik citeer: `Via pers en andere media bent u al op de hoogte gebrachtvan de problemen waarmee wij te kampen hebben. Uw flat is gebouwd in de jaren 1969-70.Het gebouw maakt deel uit van een bouwstroom van 560 woningen.(....) Flatgebouwen zijneigenlijk `kinderen van hun tijd', namelijk de zestiger jaren. In die tijd werden grote bouwstro-men opgezet om een halt toe te roepen aan de enorme woningnood. Dat betekende tempo,tempo. Veel bedrijven waren dan ook bezig met het ontwikkelen van produktiemethoden diedat snelle bouwproces mogelijk moesten maken. In een aantal gevallen is de aandacht voorkwaliteit en duurzaamheid hierdoor afgenomen. Dit!.s ook het geval bij de voor uw flatsgebruikte galerij- en balkonplaten'.Tot zover het citaat, dat overduidelijk de vinger op de zere plek legt, te weten, het hogetempo teneinde jaarlijks grote aantallen woningen te bouwen en daardoor een soms af nemen-de aandacht voor de kwaliteit.Het is helaas maar al te waar, dat aan nogal wat woongebouwen de laatste jaren schadenzijn geconstateerd in de vorm van roestende wapening, afbrokkelend beton en scheuren.De CUR-VB-commissie `Beton in de woningbouw' onderzoekt op dit moment de omvangvan de schade en inventariseert welke gebreken optreden.Er zijn drie hoofdoorzaken aan te geven voor deze schaden.De eerste, en waarschijnlijk belangrijkste, is het gebruik van calciumchloride als verhardings-versneller in een te hoge dosering. In de VB 1974 deel en deel F werd de toevoeging vancalciumchloride weliswaar verboden voor geprefabriceerd en voorgespannen beton, maardaarv??r werden deze versnellers veelvuldig toegepast. De vraag is bovendien of sinds hetvan kracht worden van de VB 1974 deze chloridehoudende versnellers nergens meer werdengebruikt.De andere twee oorzaken zijn een onvoldoende kwaliteit van het beton en een te kleinebetondekking. Een onvoldoende kwaliteit is onder meer het gevolg van een te hoge water-ce-mentfactor of van een te geringe verdichting. De te kleine betondekking heeft meestal temaken met fouten bij het stellen van de wapening, onvoldoende aantallen betonblokjes enhet vertrappen van de wapening tijdens het storten.Vaak zijn deze oorzaken terug te voeren tot te grote aantallen woningen, die in korte tijdgebouwd moesten worden voor een te lage prijs. De voor de hand liggende vragen zijn: teneerste, kan de schade afdoende worden gerepareerd en ten tweede, zijn voldoende garantiesaanwezig dat deze gebreken ook niet zullen optreden bij gebouwen, die vandaag en in detoekomst worden gebouwd?ReparatiesDe eerste vraag kan zonder meer positief worden beantwoord. De CUR-VB heeft na eenjarenlange studie een drietal rapporten over het repareren van betonconstructies gepubli-Cement XXXV (1983) nr. 12 783ceerd, waarin alle know-how tot de dag van vandaag is vastgelegd. De Betonverenigingheeft eind 1982 een door maar liefst 500 mensen bijgewoonde studiedag `Betonreparatie'georganiseerd. Alle voordrachten zijn in een handzame syllabus bijeengebracht. De know-how is dus voldoende beschikbaar.Ten aanzien van de deskundigheid van betonreparatiebedrijven kan worden vermeld, datonlangs de Vereniging van Betonreparatiebedrijven VBR\s opgericht. Voor het lidmaatschapworden eisen gesteld aan de vakbekwaamheid. De Betonvereniging streeft naar een erken-ningsregeling voor reparatiebedrijven.Door de grote publiciteit, die aan betonschade is gewijd, zien velen de reparatiemarkt alshet gouden kalf, waarvan iedereen zijn deel probeert te krijgen. Het gevaar is levensgroot,dat woningbouwverenigingen, die toch al grote zorgen hebben om de herstelwerkzaamhedenuit vaak ontoereikende onderhoudsfondsen te financieren, ??k nog worden geconfronteerdmet ondeskundigen die niet in staat zijn tot deugdelijke reparaties. Met als gevolg, datdezelfde schade zich binnen enkele jaren opnieuw voordoet. Bij elk gebrek van enige omvangzal een deskundig adviseur moeten worden ingeschakeld, die de betreffende woningbouw-vereniging adviseert ten aanzien van de toe te passen reparatietechniek en die namens deopdrachtgever toezicht houdt op de werkzaamheden.Tot zover de beantwoording van de eerste vraag die ik stelde: de schade kan inderdaadafdoende worden hersteld, op voorwaarde, dat dit op deskundige wijze geschiedt.Kwaliteitszorg vandaagDat brengt mij tot het tweede punt: zijn voldoende garanties aanwezig dat deze gebreken??k niet zullen optreden bij constructies, die vandaag en in de toekomst worden gebouwd?Mijn eerste reactie is, dat ook in het verleden overwegend goed is gebouwd, maar dat helaasin een aantal gevallen de kwaliteit is verwaarloosd. Ten aanzien van het bouwen vandaagen in de toekomst wellen bij mij de volgende retorische vragen op.Hoe komt het, dat de algemeen aanvaarde principes terzake van de kwaliteitszorg in deindustrie niet altijd doordringen in de bouwwereld?Hoe is het mogelijk, dat in onze goed gestructureerde maatschappij, de overheid nog steedsniet bereid is certificaten voor in de bouw toe te passen materialen dwingend voor te schrij-ven? Temeer daar diezelfde overheid door middel van subsidieregelingen vaak w?l moetbijspringen als het volledig mis gaat. En hoe is het mogelijk, dat die overheid zelfs voor eigenopdrachten soms de prijs laat prevaleren boven de aangeboden kwaliteit?Ik noemde dit retorische vragen en een retorische vraag is nu eenmaal een vraag, waaropgeen antwoord wordt verwacht. Maar ik hoop, dat de publiciteitsgolf over betonschade indie zin positief zal werken, dat men het belang zal onderkennen van het verplicht voorschrij-ven van gecertificeerde Produkten. Een wettelijke regeling hieromtrent is dringend gewenst.De en de Betonvereniging zetten zich reeds lang in voor het ontwikkelen van kwali-teitsborgingssystemen op die terreinen, waarop de maatschappelijke behoefte daaraan isvastgesteld. Aanvankelijk deden zij dit afzonderlijk. Sinds 1980 werken zij samen, althansop betongebied. Zonder onderscheid te maken tussen de periode voor en na 1980, noemik als voorbeelden de certificaten voor betonmortel, geprefabriceerde elementen in voorge-spannen beton, voorspanstaal, betonstaal en gepuntlaste wapeningsnetten. Zeer recent,namelijk op 1 juli jl., is een certificatieregeling voor bouwelementen van beton van krachtgeworden.Voor de vele bedrijven, die reeds lang aandacht besteden aan kwaliteitsborging, betekenthet voldoen aan de voorwaarden van het certificaat geen verhoging van de kosten. Voorbedrijven, waar de kwaliteitszorg te wensen overlaat, zullen de produktiekosten echter w?lstijgen.Maar concurrentie, die ten koste van kwaliteit gaat, moef verdwijnen en zal ook verdwijnen,indien uitsluitend gecertificeerde produkten worden geaccepteerd.De aandacht dient echter niet alleen gericht te zijn op de toe te leveren produkten, maar ookop de kwaliteitszorg op de bouwplaats in het algemeen.Het traditionele rollenpatroon, waarbij architect en constructeur optreden als adviseur vande opdrachtgever en toezicht houden op voorbereiding en uitvoering, dreigt namelijk steedsmeer te vervagen. Het is onbegrijpelijk, dat soms miljoenenprojecten worden gebouwd,zonder dat er tijdens het bouwproces sprake is van enige kwaliteitscontrole. Het valt niet teontkennen, dat toezicht geld kost. Maar dat is veelal een fractie van dat, wat nodig is indienhet gebouw later aanzienlijke gebreken gaat vertonen.Ik heb u een somber beeld geschetst. Eerst noemde ik de schaden die in de afgelopen jarenzijn geconstateerd. Daarna wees ik op het feit, dat het zelfs vandaag niet altijd zeker is datdeugelijk wordt gebouwd.Duurzaam bouwenMaar laat ik duidelijk zijn. Van de vele woongebouwen, die in het verleden zijn gebouwd,vertoont slechts een gedeelte gebreken. De verminderde kwaliteitszorg is ook vandaag geenalgemeen verschijnsel. Als Betonvereniging zullen we al het mogelijke moeten doen dezeverschijnselen verder terug te dringen, zo niet geheel te doen verdwijnen.Onze voorlichting zal zich daarbij moeten richten op het herstel van schaden en vooralbestemd moeten zijn vooreen minder technisch geori?nteerd publiek, te weten de eigenaars.Maar n?g meer aandacht zullen wij moeten besteden aan de kwaliteitszorg in de nieuwbouw,Cement XXXV (1983) nr. 12 784waarbij certificatie en verantwoord toezicht onmisbare elementen zijn. Dat dienen ook deoverheid en de opdrachtgevers te beseffen. Wellicht kunnen in de standaard-bestekken, diethans worden opgesteld voor de burger- en utiliteitsbouw en de weg- en waterbouw, gecer-tificeerde produkten verplicht worden gesteld. Dit lost het probleem van het toezicht echterniet op. Dat blijft de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever.Niets wat de mens maakt, is bestemd voor de eeuwigheid. Inspectie en -preventief- onder-houd zullen altijd nodig zijn. Maar in beton kan zeer duurzaam worden gebouwd. Dat blijktuit de vele flats en gebouwen die geen schade vertonen, en bij waterbouwkundige werken,zoals bruggen, sluizen en kademuren. Een in 1980 door de CUR-VB uitgevoerd onderzoeknaar langs onze kusten gebouwde gewapend-betonconstructies toont aan dat deze werkenna meer dan een halve eeuw in goede staat zijn. Dit ondanks het agressieve milieu waarinzij zich bevinden. Bij deze waterbouwkundige constructies werd en wordt veel aandachtbesteed aan de kwaliteitszorg. Het blijkt een alleszins verantwoorde uitgave te zijn.Als Betonvereniging zullen we ernaar moeten streven, dat dit kwaliteitsbesef doordringt bijeenieder, die bij de bouw is betrokken. Kwaliteitszorg bij ontwerp en uitvoering is nu eenmaalde beste investering met het oog op later. Voorkomen is beter dan genezen.Samenvatting overige punten uit dejaarredeProf.Glerum besteedde in zijn jaarrede ookaandacht aan zaken die meer rechtstreeksde Betonvereniging betroffen.In de eerste plaats herdacht hij het overlij-den van drie ereleden van de vereniging, deheren C.Verruijt, ir.N.J.Rengers en prof. dr.-ir.A.M.Haas. Aan het overlijden van dezedrie mensen die ieder een zo belangrijkeplaats in de Nederlandse betonwereld heb-ben ingenomen, is in dit tijdschrift eerderaandacht besteed, namelijk in het juli- en ok-tobernummer van dit jaar.ActiviteitenWat de activiteiten betreft bracht prof.Gle-rum enkele nieuwe groeperingen binnen deBetonvereniging onder de aandacht.Kring Zuid heeft inmiddels vijf bijeenkom-sten achter de rug en deze regionale bun-deling van Betonverenigingsleden bewijstdat ook op lokaal niveau goed werk kanworden verricht.De studievereniging Stumico heeft een zeeractief jaar achter de rug. Hoogtepunt daarinwas de in september gehouden Stumico-dag waaraan 350 mensen hebben deelge-nomen.De stuurgroep Natte Waterbouw heeft inhet afgelopen jaar een inventarisatie ge-maakt van onderwerpen die nader onder-zoek vereisen. De stuurgroep zal projectengaan co?rdineren waarvan het onderzoek-werk wordt uitbesteed aan studieverenigin-gen en eventueel CUR-VB.De door de Betonvereniging ingesteldestuurgroep Vliegas heeft haar werk voorlo-pig afgerond. Vijf laboratoria zijn intusseningeschakeld bij proefnemingen naar ondermeer de duurzaamheid van beton gemaaktmet vliegas. Bij dit onderzoek is ook CUR-VB betrokken die daarin samenwerkt methet Bureau Energie Onderzoeksprojecten(BEOP).In het bijzonder vermeldde prof.Glerum datop initiatief van de Betonvereniging intus-sen 15 werkloze betontechnici zijn inge-schakeld bij studie- en onderzoekcommis-sies van verschillende aangesloten organi-saties. De bedoeling is hen te blijven be-trekken bij het eigen vakgebied en hen wel-licht de mogelijkheid te geven contacten teleggen voor een eventuele toekomstigewerkkring.OnderwijsDe cursussen van de Betonvereniging trek-ken minder deelnemers dan voorgaande ja-ren. Niettemin wordt er aan nieuwe projeck-ten op onderwijsgebied gewerkt en oookaan een modernere opzet van het examenBetonconstructeur BV. Prof. Glerum bena-drukte dat de Betonvereniging zal trachtencursussen te behouden die beslist niet ver-loren mogen gaan.Bij het onderwijs aan Technische Hoge-scholen en Hogere Technische Scholenvoltrekken zich momenteel belangrijke eningrijpende veranderingen. De Betonvereni-ging zal de ontwikkelingen nauwlettend vol-gen en zich inzetten voor de kwaliteit vanhet onderwijs op ons vakgebied. Het be-drijfsleven is immers sterk afhankelijk vanhen die deze opleidingen verlaten.Een succesvol optreden van onze vereni-ging in deze, zal alleen mogelijk zijn als datgebeurt in samenwerking met het bedrijfs-leven en met onze collega's uit de staal- enhoutsector. Een stichting is in oprichtingmet als doel de op de praktijk gerichte ken-nis in de civiele en bouwkundige construc-tieleer in stand te houden en te verbeteren.Deze stichting krijgt de naam CONST.Overhandiging oorkonde aanprof.BruggelingAan het slot van zijn jaarrede stondprof.Glerum stil bij zijn voorganger in deBetonvereniging, prof.Bruggeling die 7 jaarlang leiding gaf aan de vereniging. In dietijd zijn veel initiatieven ontplooid, activitei-ten ondernomen en is op kwaliteitsbeleideen samenwerking tot stand gebracht metde stichting .De Algemene Ledenvergadering heeft danook prof.Bruggeling benoemd tot erelid vande vereniging. Met bijzonder veel genoegenoverhandigde prof. Glerum de aan Het ere-lidmaatschap verbonden oorkonde aanprof.Bruggeling. Een warm applaus bena-drukte de waardering die laatstgenoemdetoekomt.Red.De oorkonde behorend bij heterelidmaatschap met links prof.Glerum enrechts prof.BruggelingCement XXXV (1983) nr. 12 785
Reacties