Voor het bepalen van de dwarskrachtweerstand van voorgespannen liggers met beugels wordt in de Eurocode 2 [2] en in de RBK [3] geen onderscheid gemaakt tussen gebieden mét en zónder buigscheuren. Omdat de weerstandsmodellen in deze normen zijn afgeleid voor gebieden mét buigscheuren, is het twijfelachtig of deze eveneens geschikt zijn voor de gebieden zónder buigscheuren. De RBK hanteert bijvoorbeeld het uitgangspunt dat de bijdrage van de voorspanning aan de weerstand gelijk kan worden gesteld aan de dwarskracht bij decompressie. Het hanteren van dit uitgangspunt suggereert ten onrechte dat een gebied zonder buigscheuren niet op dwarskracht kan bezwijken. Bovendien houden deze normen geen rekening met het afdragen van dwarskracht door de niet-gescheurde flenzen, terwijl deze afdracht in een gebied zonder buigscheuren significant kan zijn. Om deze redenen is een nieuw model ontwikkeld, specifiek bedoeld voor het bepalen van de dwarskrachtweerstand van voorgespannen liggers met beugels in de gebieden zonder buigscheuren.
Dwarskrachtweerstand in
gebieden zonder
buigscheuren (II)
Nieuw model voor het bepalen van de dwarskrachtweerstand
voor voorgespannen liggers met beugels voor de gebieden die niet scheuren als gevolg van buiging
Voor het bepalen van de dwarskrachtweerstand van voorgespannen liggers met beugels
wordt in de Eurocode 2 [2] en in de RBK [3] geen onderscheid gemaakt tussen gebieden mét en zónder buigscheuren. Omdat de weerstandsmodellen in deze normen zijn afgeleid voor
gebieden mét buigscheuren, is het twijfelachtig of deze eveneens geschikt zijn voor de gebieden zónder buigscheuren. De RBK hanteert bijvoorbeeld het uitgangspunt dat de bijdrage van
de voorspanning aan de weerstand gelijk kan worden gesteld aan de dwarskracht bij
decompressie. Het hanteren van dit uitgangspunt suggereert ten onrechte dat een gebied
zonder buigscheuren niet op dwarskracht kan bezwijken. Bovendien houden deze normen geen rekening met het afdragen van dwarskracht door de niet-gescheurde flenzen, terwijl
deze afdracht in een gebied zonder buigscheuren significant kan zijn. Om deze redenen is een nieuw model ontwikkeld, specifiek bedoeld voor het bepalen van de dwarskrachtweerstand van voorgespannen liggers met beugels in de gebieden zonder buigscheuren.
44? CEMENT 8 20 21
Door toename van het verkeer,
kan de verkeersbelasting op be-
staande bruggen en viaducten
hoger zijn dan waarmee in het
ontwerp is gerekend.
Dit kan een
aanleiding zijn om de constructieve veilig-
heid van oudere, bestaande constructies te
onderzoeken. Een deel van deze bruggen en
viaducten bestaat uit voorgespannen beton-
nen liggers waarin beugels zijn toegepast
(foto 1). Afhankelijk van de hoeveelheid beu-
gels en de voorspangraad zal na het ontstaan
van afschuiftrekscheuren nog een zekere
toename van de belasting mogelijk zijn. Het blijkt echter regelmatig niet moge-
lijk om met een herberekening voldoende
weerstand aan te tonen op basis van de
weerstandsmodellen in de Eurocode 2 en de
RBK. Dit speelt vooral in de gebieden met
hoge dwarskrachten nabij de eindsteunen
waarin in de uiterste grenstoestand geen
buigscheuren optreden. De geschiktheid van
de weerstandsmodellen in Eurocode 2 en de
RBK voor deze gebieden is echter twijfelach- tig. Dit komt omdat deze zijn afgeleid voor
gebieden met buigscheuren. Het is daarom
momenteel niet mogelijk om een onder-
bouwde uitspraak te doen over de construc-
tieve veiligheid van deze bruggen en viaduc-
ten. Als oplossing hiervoor is een nieuw
model ontwikkeld als onderdeel van een
recent promotieonderzoek. Dit onderzoek
heeft geresulteerd in een proefschrift [4]
met als titel 'Dwarskrachtbezwijken van
voorgespannen liggers in gebieden zonder
buigscheuren'. Het huidige artikel is geba-
seerd op het tweede deel van dit proef-
schrift.
Onderzoeksmethode en
uitgangspunten
Bij het ontwikkelen van het model is gebruik
-
gemaakt van de 'Modified Compression Field
Theory' (MCFT). Deze theorie beschrijft het
fundamentele gedrag van gewapend beton.
De MCFT bestaat uit 15 vergelijkingen en is
in staat het totale last-vervormingsgedrag
van een schijf te bepalen. Op basis van de
DR.IR. MARCO ROOSEN
Senior Specialist Rijkswaterstaat
DR.IR. YUGUANG YANG
Docent / Onderzoeker TU Delft auteurs
1 Brug over de Rotte in de A20, gebouwd in 1970. Deze brug bestaat uit nagespannen T-liggers met een verzwaarde
onderflens met een liggerhoogte van 1150 mm en een lijfbreedte van 200 mm, foto: Marco Roosen
1
CEMENT 8 2021 ?45
crack 2 crack 3 Gebied zonder buigscheuren Gebied met buigscheure n
?x=? cr
?x ?x ?x
MCFT kon de afschuifweerstand ( ?'R) van het
(gescheurde) lijf van een ligger in een gebied
zonder buigscheuren worden bepaald. De
apostrof wordt in de parameters in dit artikel
gebruikt om aan te geven dat de parameter
betrekking heeft op het gebied zonder buig-
scheuren. De MCFT is gebruikt om per aangeno-
men bezwijkmechanisme de afschuifweer-
stand te bepalen voor 40 combinaties van
parameters zoals opgenomen in tabel 1.
Deze parameters betreffen de gemiddelde cilinderdruksterkte van beton (f cm), de ge-
middelde vloeigrens van dwarskrachtwape-
ning (f
ywm ), de gebruikte maximale korrelaf-
meting (d
g) en de dwarskrachtswapenings-
verhouding (
?w). De waarden in de tabel zijn
representatief voor oudere bestaande beton-
nen bruggen. Verder is uitgegaan van een waarde voor
de diagonale scheurafstand (s
?) van 300 mm,
wat een conservatieve waarde is voor ele-
menten met dwarswapening [4]. Door het
uitgangspunt te hanteren dat de rek in
langsrichting (
?x) gelijk is aan nul, kan de be-
rekende weerstand worden gerelateerd aan
de gebieden zonder buigscheuren. Immers
in de gebieden zonder buigscheuren is de
rek in langsrichting in het lijf gemiddeld net
iets kleiner dan nul (fig. 2). In deze figuur is
?cr de scheurrek. De afschuifweerstand kan voor een
aangenomen bezwijkmechanisme worden
bepaald. In principe zijn voor liggers met
beugels, voor de gebieden zonder buigscheu-
ren, twee bezwijkmechanismes mogelijk:
1
H
et slippen van de scheur (foto 3), bij een
scheuropening (w) waarbij scheurwrijving
(
?ci) gelijk is aan de maximale scheurwrij-
ving (
?ci,max ).
2
H
et verbrijzelen van beton (foto 4) wan-
neer de spanning in de drukvelden (
?2) gelijk
is aan de maximale drukspanning (
?2,max ).
2 Schematische weergave van langsrekken in gebieden zonder buigscheuren
Voor voorge-
spannen liggers
is de geschiktheid
van de weer-
standsmodellen
in Eurocode 2 en
de RBK voor de
gebieden met
hoge dwars -
krachten nabij
de eindsteunen
twijfelachtig
TWEE ARTIKELEN OVER PROMOTIESTUDIE
Dit is het tweede van twee artikelen naar aanleiding van de promotiestudie
van Marco Roosen aan de TU Delft, faculteit Civiele Techniek en Geoweten-
schappen, afdeling Engineering Structures, groep betonconstructies. Titel van
zijn onderzoek was 'Shear failure of prestressed girders in regions without flexu -
ral cracks'. Zijn promotor was prof.dr.ir. M.A.N. Hendriks en dr.ir. Y. Yang zijn
copromotor. Hij is verder begeleid door onder meer dr.ir. Cor van der Veen en ir.
Dick Schaafsma. Het proefschrift is te downloaden op https://repository.tudelft.nl.
Beide artikelen beschrijven het bepalen van de dwarskrachtweerstand voor de
gebieden van voorgespannen liggers zonder buigscheuren. Het eerste artikel
gaat over afschuiftrekbreuk bij voorgespannen liggers zonder (of met weinig)
beugels. Dit artikel is verschenen in november 2021. Dit tweede artikel gaat
over de dwarskrachtweerstand na het ontstaan van een afschuiftrekscheur bij
voorgespannen liggers met beugels.
2
Tabel 1?Parameters die zijn gebruikt voor het bepalen van de dwarskrachtweerstand
fcm fywm dg ?w s? ?x
N/mm² N/mm² mm % mm mm/m
40; 60; 80; 100 250, 60031,50,10; 0,25; 0,50; 0,75; 1,00 3000
46? CEMENT 8 20 21
Benaderingsformule voor de
dwarskrachtweerstand bij een
rek van nul
Figuur 5 toont de met de MCFT gevonden af-
schuifweerstanden
?'R als functie van de pa-
rameter
? = ?w fywm /fcm voor f cm = 60 N/mm².
De afschuifweerstand horende bij het slippen
van de scheur is weergegeven met zwarte
cirkels en een zwarte trendlijn. De afschuif-
weerstand horende bij het verbrijzelen van
het drukveld is weergegeven met grijze rui
t -
tjes en een grijze trendlijn. Het maximum van beide weerstanden
bepaalt de uiteindelijke dwarskrachtweer-
stand. Dit kan worden verklaard uitgaande
van een belasting horende bij een scheur-
wijdte (w) waarbij de scheur net begint te
slippen (
?ci = ?ci,max ). Wanneer hierna de be-
lasting verder toeneemt, treden twee tegen-
gestelde verschijnselen op. Aan de ene kant
wordt de scheurhoek ? kleiner, waardoor
meer beugels worden geactiveerd en waar-
door de bijdrage van de beugels aan de weerstand toeneemt. Aan de andere kant zal
de scheurwijdte toenemen waardoor de bij-
drage van scheurwrijving zal afnemen. Als
de scheurwrijving sneller afneemt dan de
beugelbijdrage toeneemt, is het slippen van
de scheur (foto 3) bepalend voor de maxi-
male dwarskracht die kan worden weer-
staan. Als de beugelbijdrage sneller toe-
neemt dan de bijdrage van scheurwrijving
afneemt, is het bezwijken van het drukveld
(foto 4) bepalend voor de maximale dwars-
kracht die kan worden weerstaan. Uit figuur 5
blijkt voor
f
cm = 60 N/mm² bij ?x = 0 het slip-
pen van de scheur het bepalende bezwijk-
mechanisme te zijn, ongeacht de waarde
van
?. Voor het ontwikkelde model kunnen
de met de MCFT gevonden afschuifweer-
standen bij
?x = 0 worden benaderd met een
eenvoudige formule (fig. 5). De totale schuif-
weerstand in het gebied zonder buigscheuren
(
?'R) bestaat uit een bijdrage van beugels ( ?s)
en een bijdrage door scheurwrijving (
?ci).
3 Dwarskracht-bezwijken van doorgaande voorgespannen ligger in gebied zonder buigscheuren door het openen van de
scheur en het bereiken van de maximale scheurwrijving [1] 4 Dwarskracht-bezwijken van doorgaande voorgespannen ligger in
gebied zonder buigscheuren door het bereiken van de maximale drukspanning in de drukvelden [1], foto 3 en 4: Michael Rupf
3
4
CEMENT 8 2021 ?47
0 2 4
6
8
10
12
14
0.000 0.025 0.050 0.075 0.100
?
'R(N/mm
2)
?
S lippen van de scheur (MCFT)
Verbrijzelen van het drukveld (MCFT
)
Benaderingsformule:
? 'R= ?' s+ ?' ci= ? wfywm cot ?+ ?? f cm
Met:
?= 26°
? = 0.38 ? 2.5 ?voor f
cm?60 N/mm 2
? = 0.30 ? 2.5 ?voor f cm? 80 N/mm 2
? = ? wfywm /fcm
De bijdrage van ?s volgens de MCFT kan wor-
den benaderd door deze gelijk te stellen aan
?w fywm cot?, waarbij er dus van wordt uitge-
gaan dat de beugels vloeien (
?w,c r = f ywm ) en
waarbij wordt uitgegaan van een vaste scheur-
hoek ? van 26°. De formule voor
?ci kan wor-
den benaderd door deze gelijk te stellen aan
?
?fcm. Hierin is ? gelijk aan 0,38 ? 2,5? voor
f
cm ? 60 N/mm² en aan 0,30 ? 2,5? voor f cm ?
80 N/mm². Het verschil kan worden toege-
schreven aan het uitgangspunt dat voor
waardes van f
cm groter dan 80 N/mm² de
scheuren dóór de korrels lopen en voor
waardes kleiner dan 60 N/mm² óm de grind -
korrels. Hierdoor wordt voor f
cm ? 80 N/mm²
een relatief lagere scheurwrijving gevonden
dan voor f
cm ? 60 N/mm². Ook de afschuif-
weerstand volgens de benaderingsformule
is opgenomen in figuur 5 met een gestippelde
zwarte lijn. De afschuifweerstand volgens de
benaderingsformule komt vrijwel overeen
met de maatgevende afschuifweerstand vol-
gens de MCFT gerelateerd aan het slippen
van de scheur.
Dwarskrachtweerstand van de
ligger
De verdeling van de schuifspanningen over
de doorsnede is onderzocht met behulp van
Response. Dit is een niet-lineair eindige-ele-
mentenprogramma gebaseerd op de MCFT
dat is bedoeld voor het analyseren van door-
snedes. De met Response bepaalde verdeling
van schuifspanningen over de doorsnede is getoond in figuur 6. De dwarskracht wordt
weerstaan door scheurwrijving, de beugels
en door overdracht in niet-gescheurd beton.
Dit is als voorbeeld gedaan voor een ligger
die bezwijkt ten gevolgde van het slippen
van de scheur (dus een scheurwijdte w
waarbij
?ci = ?ci,max ). Het lichtgrijze gebied in
figuur 6 toont het deel van de doorsnede dat
is gescheurd en de donkergrijze gebieden
tonen de niet-gescheurde delen. Zoals uit de
figuur blijkt, zijn de bijdrages van scheur-
wrijving (b
?ci), de spanning in de beugels
(
?w,c r), de scheurhoek (?), de bijdrage van
beugels (b
?s = A sw/s ?w,c r cot?) en de totale
weerstand (b
?'R) redelijk constant over de
hoogte van de scheur. Uit figuur 6 blijkt dat het product van
de afschuifweerstand
?'R en de breedte van
de doorsnede (b) redelijk constant is over de
hoogte van het lijf, zelfs voor het deel van het
lijf dat niet is gescheurd. Daarom kan de
weerstand van het lijf worden benaderd
door het vermenigvuldigen van de afschuif-
weerstand
?'R, de lijfbreedte (b w) en de hoogte
van het lijf (h
w). Daarnaast blijkt uit figuur 6,
dat bij het falen van het lijf, ook de flenzen
een aanzienlijk deel van de dwarskracht
weerstaan. Deze weerstand bestaat bijna
geheel uit afdracht door het niet-gescheurde
beton. Voor het bepalen van de totale dwars-
krachtweerstand van een ligger (V'
R), moet
de dwarskrachtweerstand van het lijf worden
verhoogd zodat rekening wordt gehouden
met de afdracht van dwarskracht door de
5
Bij het
ontwikkelen
van het model is
gebruikgemaakt
van de 'Modified
Compression
Field Theory'
(MCFT)
5 Afschuifweerstand ?' R voor ? x = 0 als functie van ? voor f cm = 60 N/mm² 48? CEMENT 8 20 21
Beugelb ijdrage:
b ?
s = A sw/s ? w,cr cot ?
Bijdrage scheurwrijving: b ?
ci
Bijdrage niet-gescheurde flens ?
? w,cr w
? ci
?ci, max
Totale w eerstand b?' R
Maximale afschuifweerstand b ij ? ci= ? ci,max
hw
bw
z'
hstr/2 + h sk/4
hstr/2 + h sk/4
Bijdrage niet-gescheurde flens
6 Voorbeeld van de verdeling van schuifspanningen, bepaald met Response, over de doorsnede door:
(i) scheurwrijving, (ii) beugels en (iii) niet-gescheurd beton bij het slippen van de scheur
niet-gescheurde flenzen. In het ontwikkelde
model wordt daarom de hoogte van het lijf
vervangen door de effectieve dwarskracht-
hoogte (z' ). De effectieve dwarskrachthoogte
is afgeleid voor verschillende doorsnedevor-
men [4]. De effectieve dwarskrachthoogte
bleek voornamelijk af te hangen van de
hoogte van de rechte flenzen en schuine
flenzen. De breedte van de flenzen had geen
significante invloed op de effectieve dwars-
krachthoogte. De effectieve dwarskracht-
hoogte wordt gelijk gesteld aan de ligger-
hoogte h minus de helft van hoogte van de
rechte flenzen (h
fl,str ) en een kwart van de
hoogte van de scheve flensen (h
fl,sk). Dit is
weergegeven in figuur 6. Op deze manier kan de dwarskracht-
weerstand worden bepaald met de eenvou-
dige formule
?'R bw z' . Met deze eenvoudige
formule kan de dwarskrachtweerstand,
zoals bepaald met het meer geavanceerde
programma Response, nauwkeurig worden
benaderd. Dit bleek door het vergelijken van
beide dwarskrachtweerstanden voor een
groot aantal voorgespannen liggers voor
belastingcombinaties, waarbij bezwijken
optrad zonder dat in de doorsnede buig-
scheuren ontstonden [4].
Het ontwikkelde model voor
dwarskrachtweerstand
De gemiddelde dwarskrachtweerstand kan
worden bepaald door de afschuifweerstand
in gebieden zonder buigscheuren te verme- nigvuldigen met de lijfbreedte en de effectieve
dwarskrachthoogte. Op deze manier kan de
gemiddelde dwarskrachtweerstand voor
voorgespannen liggers in gebieden zonder
buigscheuren worden bepaald middels de
formule V'
Rm = ? ?f cm bw z'
+ A sw/s f ywm z' cot?.
Voor ? gelden de formules 0,38 ? 2,5? voor f
cm ?
60 N/mm² en 0,30 ? 2,5 ? voor f
cm ? 80 N/mm².
In deze formules is ? =
?w fywm /fcm. Voor tus-
sengelegen waarden van f
cm, kan ? worden
bepaald door lineair te interpoleren. Verder
is A
sw de oppervlakte van de doorsnede van
dwarskrachtwapening en is s de hart-op-hart
afstand van de beugels. Voor de scheurhoek
? kan worden uitgegaan van een vaste waarde
van 26°. De effectieve dwarskrachthoogte z'
is definieert in figuur 6. Voor toepassing in de praktijk is niet
de gemiddelde maar de rekenwaarde van
de dwarskrachtweerstand nodig. Deze is
bepaald uitgaande van een faalkans van 10
-4
(betrouwbaarheidsindex ? = 3,8) voor een
referentieperiode van 50 jaar. Verder is uit-
gegaan van een partiële factor voor beton
?c
van 1,5 en een partiële factor voor staal
?s
van 1,15. De rekenwaarde van de dwars-
krachtweerstand voor gebieden zonder
buigscheuren kan worden bepaald met de
formule V'
Rd = ? ?f cd bw z' + A sw /s f ywd z' cot? .
Voor de ontwerpwaarde mag, net als bij
de gemiddelde waarde, worden uitgegaan
van een scheurhoek van ? = 26°. Wel moet
? worden gereduceerd tot 0,36 ? 2,5? voor
f
cm ? 60 N/mm² en ? = 0,28 ? 2,5? voor
6
CEMENT 8 2021 ?49
fcm ? 80 N/mm². Een andere beoogde betrouw-
baarheid wordt in de Nederlandse voorschrif -
ten verdisconteerd via de belastingfactoren.
Daarom kan deze formule voor de reken-
waarde worden gebruikt ongeacht de beoogde
betrouwbaarheid. Het proefschrift [4] beschrijft hoe de
lengte van de gebieden zonder doorgaande
buigscheuren kan worden bepaald. Hierbij
is het principe gehanteerd dat een gebied
pas wordt beschouwd als gebied met buig-
scheuren als de gehele flens is gescheurd.
Immers, pas dan zullen de langsrekken
groter zijn dan nul. De formule V'
Rd is bedoeld om de
weerstand te bepalen bij het slippen van de
scheur (foto 3) of het verbrijzelen van het
drukveld (foto 4). Voor beide faalmechanis-
men wordt uitgegaan van het vloeien van de
beugels. Voor hoge dwarskrachtwapenings-
verhoudingen is het echter ook mogelijk dat
het beton verbrijzelt zonder dat de beugels
vloeien. Omdat het model is bedoeld voor
liggers met een dwarskrachtwapeningsver-
houding van hoogstens 1% (zie tabel 1) en
omdat is gevonden dat dit faalmechanisme
hierbij niet optreedt, hoeft dit faalmechanis-
me verder niet te worden beschouwd.
Conclusies en praktische
relevantie
In dit artikel is een model afgeleid dat ge-
schikt is voor het bepalen van de dwars-
krachtweerstand in gebieden van voorge-
spannen liggers met beugels waarin in de
uiterste grenstoestand geen buigscheuren
optreden. Het lijf van de gebieden zonder buig-
scheuren kan bezwijken door het bereiken
van de maximale scheurwrijving (het slip-
pen van de scheuren, foto 3) of door het be-
reiken van de maximale drukspanning in de
drukvelden (het verbrijzelen van het beton,
foto 4). Het is mogelijk gebleken beide bezwijk -
mechanismen met één weerstandsmodel te
beschrijven zonder dat dit significant effect
heeft op de nauwkeurigheid. Op deze manier
wordt de toepassing voor de praktijk vereen -
voudigd. In het proefschrift [4] is een formule
afgeleid voor het minimale dwarskracht-
wapeningspercentage in gebieden zonder buigscheuren (
?'wmin ). Vanaf dit percentage
leidt het ontstaan van een afschuiftrekscheur
niet onmiddellijk tot bezwijken. Voor het
toetsen van de weerstand in de praktijk
heeft deze formule weinig relevantie en kan
eenvoudigweg worden uitgegaan van het
maximum van de weerstand voor liggers
zonder beugels (afschuiftrekbreuk, artikel
'Deel 1') en de weerstand voor liggers met
beugels (huidige artikel 'Deel 2'). Het ontwikkelde weerstandsmodel is
volledig gebaseerd op de Modified Compres-
sion Field Theory. Hierdoor is het mogelijk
gebleken het model op een rationele en na-
volgbare manier af te leiden. In tegenstelling
tot de huidige modellen is het niet nodig ge-
weest om het model te kalibreren met expe-
rimentele data. Desalniettemin is gebleken
dat het model de bij experimenten gevonden
weerstand consistent en veilig kan bepalen [4]. Het in dit artikel beschreven weer-
standmodel bestaat uit een beugelbijdrage
en een bijdrage door scheurwrijving. Het is
ook mogelijk om deze bijdrages rekenkun-
dig geheel toe te schrijven aan de beugels.
Vanuit het beschrijven van het fysieke ge-
drag is deze manier van formuleren niet
aantrekkelijk. Echter, deze manier van for-
muleren komt wel overeen met de formule-
ring zoals deze nu wordt gehanteerd in de
Eurocode 2 voor 'elementen die rekenkundige
dwarskrachtwapening vereisen'. Ook dit
model, met de naam 'vakwerkmodel aange-
past voor gebieden zonder buigscheuren' is
beschreven in het proefschrift [4] en kan als
alternatief worden gebruikt voor het in dit
artikel beschreven model.
LITERATUUR
1?Rupf, M, Muttoni, A., Schubversuche
an vorgespannten Stahlbetonträgern
mit ungenügender Schubbewehrung.
Ecole Polytechnique Fédérale de
Lausanne (EPFL), Institut d'Ingénierie
Civile (IIC), Laboratoire de construction
en béton (IBETON). Onderzoeksrapport,
2012.
2?NEN-EN 1992-1-1 Eurocode 2: Ontwerp
en berekening van betonconstructies
- Deel 1-1: Algemene regels en regels
voor gebouwen, 2005.
3?Rijkswaterstaat: Richtlijnen
beoordelen kunstwerken. RTD1006,
RBK1.1, 2013.
4?Roosen M.A., Shear resistance of
prestressed girders in regions without
flexural cracks. Proefschrift, Technische
Universiteit Delft, 2021.
50? CEMENT 8 20 21
Twee artikelen over promotiestudie
Dit is het tweede van twee artikelen naar aanleiding van de promotiestudie van Marco Roosen aan de TU Delft, faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen, afdeling Engineering Structures, groep betonconstructies. Titel van zijn onderzoek was ‘Shear failure of prestressed girders in regions without flexural cracks’. Zijn promotor was prof.dr.ir. M.A.N. Hendriks en dr.ir. Y. Yang zijn copromotor. Hij is verder begeleid door onder meer dr.ir. Cor van der Veen en ir. Dick Schaafsma. Het proefschrift is te downloaden op https://repository.tudelft.nl.
Beide artikelen beschrijven het bepalen van de dwarskrachtweerstand voor de gebieden van voorgespannen liggers zonder buigscheuren. Het eerste artikel gaat over afschuiftrekbreuk bij voorgespannen liggers zonder (of met weinig) beugels. Dit artikel is verschenen in november 2021. Het tweede artikel gaat over de dwarskrachtweerstand na het ontstaan van een afschuiftrekscheur bij voorgespannen liggers met beugels.
Door toename van het verkeer, kan de verkeersbelasting op bestaande bruggen en viaducten hoger zijn dan waarmee in het ontwerp is gerekend. Dit kan een aanleiding zijn om de constructieve veiligheid van oudere, bestaande constructies te onderzoeken. Een deel van deze bruggen en viaducten bestaat uit voorgespannen betonnen liggers waarin beugels zijn toegepast (foto 1). Afhankelijk van de hoeveelheid beugels en de voorspangraad zal na het ontstaan van afschuiftrekscheuren nog een zekere toename van de belasting mogelijk zijn.
Het blijkt echter regelmatig niet mogelijk om met een herberekening voldoende weerstand aan te tonen op basis van de weerstandsmodellen in de Eurocode 2 en de RBK. Dit speelt vooral in de gebieden met hoge dwarskrachten nabij de eindsteunen waarin in de uiterste grenstoestand geen buigscheuren optreden. De geschiktheid van de weerstandsmodellen in Eurocode 2 en de RBK voor deze gebieden is echter twijfelachtig. Dit komt omdat deze zijn afgeleid voor gebieden met buigscheuren. Het is daarom momenteel niet mogelijk om een onderbouwde uitspraak te doen over de constructieve veiligheid van deze bruggen en viaducten. Als oplossing hiervoor is een nieuw model ontwikkeld als onderdeel van een recent promotieonderzoek. Dit onderzoek heeft geresulteerd in een proefschrift [4] met als titel ‘Dwarskrachtbezwijken van voorgespannen liggers in gebieden zonder buigscheuren’. Het huidige artikel is gebaseerd op het tweede deel van dit proefschrift.
Bij het ontwikkelen van het model is gebruikgemaakt van de 'Modified Compression Field Theory' (MCFT). Deze theorie beschrijft het fundamentele gedrag van gewapend beton. De MCFT bestaat uit 15 vergelijkingen en is in staat het totale last-vervormingsgedrag van een schijf te bepalen. Op basis van de MCFT kon de afschuifweerstand (τ’R) van het (gescheurde) lijf van een ligger in een gebied zonder buigscheuren worden bepaald. De apostrof wordt in de parameters in dit artikel gebruikt om aan te geven dat de parameter betrekking heeft op het gebied zonder buigscheuren.
De MCFT is gebruikt om per aangenomen bezwijkmechanisme de afschuifweerstand te bepalen voor 40 combinaties van parameters zoals opgenomen in tabel 1. Deze parameters betreffen de gemiddelde cilinderdruksterkte van beton (fcm), de gemiddelde vloeigrens van dwarskrachtwapening (fywm), de gebruikte maximale korrelafmeting (dg) en de dwarskrachtswapeningsverhouding (ρw). De waarden in de tabel zijn representatief voor oudere bestaande betonnen bruggen.
Verder is uitgegaan van een waarde voor de diagonale scheurafstand (sθ) van 300 mm, wat een conservatieve waarde is voor elementen met dwarswapening [4]. Door het uitgangspunt te hanteren dat de rek in langsrichting (εx) gelijk is aan nul, kan de berekende weerstand worden gerelateerd aan de gebieden zonder buigscheuren. Immers in de gebieden zonder buigscheuren is de rek in langsrichting in het lijf gemiddeld net iets kleiner dan nul (fig. 2). In deze figuur is εcr de scheurrek.
De afschuifweerstand kan voor een aangenomen bezwijkmechanisme worden bepaald. In principe zijn voor liggers met beugels, voor de gebieden zonder buigscheuren, twee bezwijkmechanismes mogelijk:
- Het slippen van de scheur (foto 3), bij een scheuropening (w) waarbij scheurwrijving (τci) gelijk is aan de maximale scheurwrijving (τci,max).
- Het verbrijzelen van beton (foto 4) wanneer de spanning in de drukvelden (σ2) gelijk is aan de maximale drukspanning (σ2,max).
Reacties