Als onderdeel van de uitbreiding van de A9 tussen de knooppunten Holendrecht en Diemen wordt gebouwd aan een 3 km lange landtunnel. In twee artikelen wordt het ontwerpproces en het ontwerp van de tunnel beschreven. Dit tweede artikel gaat in op een aantal specifieke ontwerpkeuzen.
12
Een tunnel onder
een Amsterdams
park (2)
1
Diverse ontwerpkeuzen
landtunnel Gaasperdammer weg
nader belicht
Een tunnel onder een Amsterdams park (2) 7 2017
13
De nieuwe landtunnel, ook wel Gaasperdammertunnel
geheten, moet zorgen voor een schonere lucht en minder
geluidsoverlast in de woonwijken langs de A9. Boven op het
dak van de tunnel komt bovendien een groot park, wat de
leefbaarheid ten goede moet komen.
Over de lengte van de tunnel worden diverse verkeersstromen
gepasseerd, waaronder de spoorlijn Amsterdam-Utrecht en
twee metrolijnen. In de tunnel wordt voor elke rijbaan een
afzonderlijke tunnelbuis gerealiseerd. Met twee parallelrijbanen
(elk drie rijstroken), twee hoofdrijbanen (elk twee rijstroken en
vluchtstrook) en een wisselbaan (één rijstrook) resulteert dat in
vijf tunnelbuizen (fig. 2). Tussen de hoofd- en parallelrijbanen
liggen twee middentunnelkanalen. De tunnel is opgedeeld in
zestig moten. De lengte van de meeste moten bedraagt 50 m
en de totale breedte is (in de regel) 65 m.
Bij het ontwerpen van deze tunnel kwamen vele aspecten langs.
In dit artikel wordt een aantal afzonderlijke civiele ontwerp-
aspecten uitgelicht:
- modellering;
- belasting op tunneldak door bomen;
- wapeningsconcept;
- detaillering;
- kruisingen met spoor- en metrolijnen.
Modellering
Er is veel aandacht besteed aan de juiste keuze voor de model -
lering van de diverse onderdelen. Snelheid en repetitie speelden
hierbij een belangrijke rol.
2D-basismodel
Om een goede balans te creëren tussen tijd, geld en kwaliteit
zijn al tijdens de tenderfase de twee meest voorkomende
tunnelmoten tot op UO-niveau uitgewerkt. Hierbij is ervoor
gekozen een basismoot (meest voorkomende doorsnede)
volledig uit te werken met behulp van een 2D-raamwerkmodel
(fig. 3). Op basis van dit model kunnen veel afwijkende moten
worden afgeleid, door slechts een beperkte modelaanpassing.
Het model vormt dan ook een belangrijke basis voor de verdere
uitwerking van de tunnel en biedt veel voordelen voor de
ontwerpsnelheid.
Verkeersbelasting in de tunnel
De verkeersbelasting in de tunnel is een discontinue belasting
die over de lengte van de tunnel wel continu aanwezig kan
zijn. Een 2D-raamwerkmodel voor belastingen die zich spreiden
in lengterichting van de tunnel is niet ideaal. Daarom is
ervoor gekozen de invloed van de verkeersbelasting op de
vloer in een 3D-plaatmodel te bepalen ? voor zowel de zone
nabij de mootvoeg als de zone in het midden van de moot
(waar meer spreiding kan optreden) ? en dit te vertalen naar
een generieke belasting in het 2D-raamwerkmodel (fig. 4).
Op deze manier is er een onderbouwing van de spreiding van
de discontinue belasting én kan de snelheid voor het uitwer -
ken van de resultaten met een 2D-raamwerkmodel worden
behouden. Daarbij is de repetitie ? het aanpassen van het
2D-raamwerkmodel naar een afwijkende mootgeometrie ?
van grote toegevoegde waarde.
Verkeersbelasting op het dak
De meeste moten worden belast door een (uniforme) belasting
vanuit het park. Een aantal moten heeft op dakniveau over de
lengte van de moot een afwijkende belasting. Voorbeelden
hiervan zijn de moten met daarboven een dienstgebouw en
moten die op dakniveau worden belast door verkeer (foto 5).
Deze belasting 'op' het tunneldek is over de lengte van de
tunnel niet continu. Dit zou kunnen worden vereenvoudigd
naar een 2D-belasting in het raamwerk, echter de uitvoer
hiervan zal enkel van toepassing zijn voor een beperkte zone
van de tunnelmoot. Voor deze specifieke moten kost het
dan ook méér tijd de 3D-belastingen te vertalen naar een
ir. Patrick van Berkel
IXAS / Heijmans Infra BV
ing. René Lansink MSEng
IXAS / Witteveen + Bos BV
ing. Tim Janssen MSEng
IXAS / Nobleo Bouw en Infra BV
1 Landtunnel
Gaasperdammerweg A9 in aanbouwfoto: Irvin van Hemert i.o.v. Rijkswaterstaat
Hoofdontwerp en ontwerpproces
In Cement 2017/5 verscheen als eerste deel van
dit tweeluik het artikel 'Een tunnel onder een
Amsterdams park (1)'. Hierin zijn het hoofdontwerp van de tunnel
alsmede het gevolgde ontwerpproces beschreven. Dit artikel is
beschikbaar op www.cementonline.nl .
Als onderdeel van de uitbreiding van de A9 tussen de knooppunten Holendrecht en
Diemen wordt gebouwd aan een 3 km lange landtunnel. In twee artikelen wordt het
ontwerpproces en het ontwerp van de tunnel beschreven. Dit tweede artikel gaat in
op een aantal specifieke ontwerpkeuzen.
Een tunnel onder een Amsterdams park (2) 7 2017
14
2 Doorsnede standaard tunnelmoot3 2D-raamwerk ? basismodel met steunpunten tegen de middenbermdamwand
ondergrens bepaald van de horizontale steun die de tunnel uit
de damwandconstructie verkrijgt.
Bomen op een tunneldak
Een bijzondere belasting op het tunneldak wordt gevormd door
de bomen in het park op het dak van de tunnel. Omdat het
park over het grootste deel van de tunnel aanwezig is, is dit een
belangrijke belasting. Daarom is er in dit project specifiek
gekeken naar deze 'boombelasting'. Vaak komt een dergelijke
belasting echter niet voor. Er is dan ook niet veel informatie
over beschikbaar.
Om eerdergenoemde redenen (ontwerpsnelheid) is het meer
dan wenselijk een generiek toepasbare 'boombelasting' in een
2D-raamwerkmodel te kunnen inpassen. Hierbij is uitgegaan
van een landschappelijk ontwerp met diverse boomsoorten
die voldoende kunnen wortelen in een gronddekking van
1 m (fig. 6). Dat is de dekking die op het merendeel van de
dakconstructie aanwezig is.
Vanuit het ontwerp zijn daarnaast grenzen ten aanzien van
toelaatbare belastingen te geven. Deze grens wordt al snel
benaderd wanneer er 1 m grond op het dak aanwezig is.
steunpunt tegen damwand
paalpuntveren
H F G E D B C A
horizontale bedding tegen palen
scharnierende paalkop noord zuid scharnierende paalkop
Z
X
3
2
2D-belasting, dan de volledige moot in een 3D-plaatmodel te
modelleren. Bovendien kan met een 3D-model het lokale effect
van de belasting beter worden vertaald naar de lokaal aan te
passen wapening. Voor deze specifieke moten is dan ook voor
een 3D-plaatmodel gekozen.
Middenbermdamwand
Normaliter is een landtunnel aan weerszijden ingebed in een
grondmassief. Voor deze tunnel is dat slechts aan één zijde
het geval. Aan de andere zijde is een damwand aanwezig, tegen
de verlegde A9. Omdat deze damwand is aangebracht in de
middenberm van de oorspronkelijke A9 wordt deze aangeduid
als 'middenbermdamwand'. Deze middenbermdamwand is
noodzakelijk vanwege de bouwfasering (lees meer hierover in
het eerste artikel), maar is ook in de eindsituatie aanwezig. Dan
heeft hij een waterkerende functie tussen twee polderpeilen én
biedt constructieve steun aan de tunnelconstructie op dak- en
vloerniveau (fig. 3).
De interactie tussen de verende steun van de damwand en de
stijfheid van de tunnel onder verschillend belastingen is
complex. Door middel van iteratieve berekeningen tussen de
damwand en de tunnel is hier uiteindelijk een boven- en
tunnelbuisparallelrijbaan tunnelbuishoofdrijbaan tunnelbuiswisselbaan tunnelbuisparallelrijbaan tunnelbuishoofdrijbaan
middentunnelkanaal middentunnelkanaal
64.800
12.150 72.350 10.100 5050 72.350 12.150 12.150 12.150 5050 400 400 600 600
Een tunnel onder een Amsterdams park (2) 7 2017
15
4 Vertaling verkeersbelasting voor 2D-raamwerkmodel5 Verkeer op tunneldak in tijdelijke situatie
Methodiek bepaling boombelasting
De landschappelijk architect deed een opgave van diverse
gewenste boomsoorten met daarbij kentallen als stamafmetingen,
kruinhoogte, vorm van de kruin en afmetingen van het wortel -
netwerk. Op basis van deze uitgangspunten kon de belasting
ten gevolge van het eigen gewicht van de bomen worden bepaald.
Daarnaast zal ook windbelasting op de bomen aanwezig zijn.
Wanneer hier grote en zware bomen met een grote dichtheid
van plaatsing worden geplant, is de vraag of deze belasting nog
wel opneembaar is.
Daarom moesten er uitgangspunten komen voor de toelaatbare
boomsoorten op het tunneldak, om aan de hand daarvan tot een
landschappelijke inrichting te komen. Met behulp van literatuur -
onderzoek is een methode tot stand gekomen om de belasting
op het tunneldak vanuit de diverse boomsoorten te bepalen.
vertaling door - snedekrachten naar equivalent belastinggeval
vereenvoudiging belastingmodel t.b.v. invoer 2D-raamwerk
beschouwing doorsnedekrachten 3D.plaatmodel
verkeersbelastingLM1 ? 3x tandemstelsel
5
4
Een tunnel onder een Amsterdams park (2) 7 2017
16
Uit literatuuronderzoek bleken er wel gegevens over de cf-factor
van diverse boomsoorten, gebaseerd op windtunnelonderzoek,
bekend te zijn. Daarmee kon de belasting op de bomen, per
boomsoort worden bepaald.
Deze windbelasting moest worden vertaald naar een belasting
op tunneldakniveau. Daarbij is een gegeven dat de boom zich
niet kan verankeren aan het tunneldak. De boom moet dus een
evenwicht vinden met het grondmassief op het tunneldak
waarin het geworteld zit. Voor het evenwicht is de grootte van
het wortelstelsel bepalend. Het wortelstelsel werkt als een ronde
funderingsplaat. Op deze 'plaat' werkt een verticale belasting
vanuit de boom zelf en het eigen gewicht van het grondpakket
in het wortelstelsel. Daarnaast is er ook een moment aanwezig
ten gevolge van de windbelasting. Op basis van dit principe
kan een minimaal benodigde afmeting van het wortelstelsel
worden bepaald en de daarbij behorende verticale belasting
(funderingsdrukken), zodanig dat er een evenwicht is en de
boom niet omwaait. Deze methodiek gecombineerd met het
uitgangspunt dat er enkel bomen worden geplant die
voldoende kunnen wortelen in het 1 m dikke grondpakket,
zorgt voor een bovengrensbenadering van de dakbelasting.
Meer over deze berekeningsmethodiek staat in het eerderge -
noemde SBRCURnet-rapport 'Binnenstedelijke kademuren'.
Op basis van deze methodiek kon uit de diverse boomsoorten
Naast het eigen gewicht is op basis van deze gegevens samen
met het rapport van SBRCURnet 'Binnenstedelijke kademuren'
en NEN-EN 1991-1-4 een windbelasting bepaald die aanwezig
is op de bomen. Vanuit de Eurocode zijn cf-factoren (factor om
de luchtweerstand te bepalen) voor diverse geometrische
vormen en doorlatendheden bekend, echter niet voor bomen.
hk
hs
Qw
rt rd
hs + 1/2 hk
6
7
Een tunnel onder een Amsterdams park (2) 7 2017
17
6 Landschappelijke inpas - sing rondom Gooiseweg7 Boombelasting op tunnel - dakbron: SBRCURnet 'Binnenstedelijke kademuren'8 Tijdelijke opslag wape - ningselementen
Uitwerking wapening
Met de gewenste productiesnelheid (gemiddeld één moot per
week) is de keuze gemaakt wapening zo weinig mogelijk los te
leggen. Dit betekent dat de wapening op voorhand moet
worden gevlochten en in geprefabriceerde wapeningselementen
(korven, netten, rolmatten) moet worden aangeleverd. Met
deze elementen kan de wapening op de bouwplaats snel in
elkaar worden gezet tot een geheel afgewapende moot.
Dit vraagt veel aandacht op detailniveau. Zo moet er bij de
wapeningselementen goed worden nagedacht over de volgorde -
lijkheid en richting van de te plaatsen elementen met de bijbe -
horende detaillering van aansluitingen en overlappingen. Daar -
naast speelt vermoeiing een belangrijke rol bij het wel of niet
kunnen prefabriceren van elementen. Niet elk element mag
bijvoorbeeld met behulp van hechtlassen worden geprefabri -
ceerd. Ten aanzien van de productiesnelheid van de netten in
de buigcentrale is het zaak het aantal verschillende wapenings -
elementen, waar mogelijk, te minimaliseren. Dit vereist tijdens
het ontwerp een zeer nauwe samenwerking tussen de construc -
teur, vlechter en buigcentrale. Daarom zijn er zijn vele overleg -
gen geweest tussen deze disciplines.
Uiteindelijk is er een optimum gevonden voor het wapenen van
de 'basismoot' tussen een economisch ontwerp én een hoge
productiesnelheid. Zo heeft de vlechter moeten inleveren in
praktische oplossingen omdat het economisch een te grote
een filtering worden gemaakt in relatie tot het lokale/globale
belastingsniveau op het tunneldak. Bovendien is hiermee een
generieke 'boombelasting' vastgesteld die prima inpasbaar is in
de systematiek van de 2D-raamwerkmodellen.
Wapeningsconcept
Het wapeningsconcept van deze tunnel is goed doordacht.
Gegeven de DBFM-contractvorm (zie ook eerste artikel)
golden de volgende eisen:
1. De wapening moet zo economisch mogelijk worden
ontworpen.
2. De wapening moet snel kunnen worden aangebracht.
3. De wapening moet voldoen aan norm- en regelgeving.
Het derde punt is een vanzelfsprekendheid, daar kan verder
niet aan worden getornd. Maar ten aanzien van het eerste punt
is veel te behalen in de berekeningsmethodiek en interpretatie
van de resultaten. Hieraan is dan ook veel aandacht besteed,
rekening houdend met het feit dat een kleine aanpassing grote
economische impact kan hebben. Echter, het tweede punt kan
weer tegenstrijdig werken aan het eerste.
8
Een tunnel onder een Amsterdams park (2) 7 2017
18
9 Van momentendekkings - lijn naar wapeningsele - menten 10 Opbouw wapening in Gaasperdammertunnel
guratie gekozen, inclusief de lengten van overlappingslassen en
verankering (fig. 9). Voordeel van deze methode is dat de vele
variabelen (verlopende dakdikten, verlopende momentenlijnen,
variatie in wapeningsconfiguraties) snel kunnen worden onder -
vangen. Voor de basismoot is deze exercitie volledig doorlopen
en verwerkt tot op wapeningsniveau. De wapening is vervolgens
vertaald naar diverse wapeningselementen. In figuur 10 is de
basisopbouw van de gewapende tunnelmoot te zien met de
diverse korven, netten en matten die zijn ontworpen.
Wapenen in 3D
Het uiteindelijke ontwerp van de wapeningselementen is in het
3D-wapeningspakket Allplan tot buigstaatniveau uitgewerkt,
zodat de vlechter geen aparte buigstaten meer hoeft te maken.
Dankzij deze aanpak kunnen de ontwerpers bij afwijkende
wapeningsconfiguraties snel aanpassingen doorvoeren in
elementen die voor andere moten zijn ontworpen of andere
combinaties van elementen toepassen. De ontwerper heeft dus
diverse wapeningselementen tot zijn beschikking om de tunnel
uiteindelijk in de gewenste wapeningsconfiguratie uit te voeren
op basis van de opgave door de constructeur.
Dat voor uitwerking in 3D is gekozen, is omdat dit concept op
staafniveau zeer nauwkeurig moet worden uitgevoerd.
Wapenen in 2D zou onvoldoende inzicht hebben gegeven. De
volgordelijkheid van de diverse elementen (zowel in dwars- als
in lengterichting van de tunnel) en de nauwlettende aansluitingen
vereisen een zeer goed inzicht in de wapening. Daarom zijn de
elementen als blokken in het model ingeladen om te controleren
of de elementen in de juiste volgorde kunnen worden geplaatst
en of deze juist aansluiten (fig. 10).
impact had en aan de andere kant heeft de constructeur/ontwer -
per moeten inleveren op een zo economisch mogelijk ontwerp,
vanwege een praktische oplossing die de productiesnelheid waar -
borgt. Dit wordt aan de hand van een voorbeeld verder toegelicht
(zie kader 'Voorbeeld verschuiven overlappingslas').
Van momentenlijnen naar wapening
Voor dak en vloer zijn de momentenlijnen uit het 2D-raamwerk -
model geëxporteerd naar Excel om daarin een momentendek -
kingslijn te genereren. Op basis daarvan is een wapeningsconfi -
Voorbeeld verschuiven overlappingslas
De wens bestond een overlappingslas in het dak van wapening
Ø25-100 naar Ø16-100 (loodrecht op de rijrichting) buiten de
beugelwapening (t.b.v. dwarskracht) te positioneren. Dit om
de plaatsingssnelheid te verhogen. Dit betekende dat deze
overlappingslas 500 mm moest worden verplaatst, waarbij de
staven Ø25 moesten worden verlengd. Voor de volledige moot
met een lengte van 50 m werkt dit behoorlijk door. Zeker omdat
dit vanwege symmetrie aan twee zijden per moot voorkomt.
- gewicht Ø16 = 1,61 kg/m
- gewicht Ø25 = 3,93 kg/m
Extra wapening: (3,93 ? 1,61) kg/m × (50 m / 0,1 m) × 0,5 m × 2\
=
1160 kg per moot. Als dit van toepassing is op 20 moten betekent
dat een verschil van 23.200 kg!
De productiesnelheid moet hier dus worden afgewogen tegen
de extra kosten.
9
Een tunnel onder een Amsterdams park (2) 7 2017
19
10
a rolmatten 1e en 2e laag onder b eerste vloerelementen
c eerste wandelementen d rolmatten 1e en 2e laag boven
e vloerelement op bovennet f wandelement MTK door bovennet
g wandelementen op elementen uit vloer h rolmatten 1e en 2e laag onder - dak
i dakelementen over stekken wand j rolmatten 1e en 2e laag boven
Een tunnel onder een Amsterdams park (2) 7 2017
20
Wapeningstekening
De elementtekeningen zijn in feite productietekeningen en
worden gebruikt in de fabriek. Op de bouwplaats gebruikt men
de wapeningstekening als een soort legplan en zoekt men de
benodigde elementen, die zijn aangegeven met contouren voor -
zien van nummers, bijeen om deze vervolgens op de aangegeven
locatie te plaatsen als op het legplan is aangegeven (foto 11).
Deze wijze van werken is vernieuwend en vrij uniek voor de
civiele bouw. Het biedt veel toegevoegde waarde in de realisatie
van de repeterende tunnelbouw. Het doen slagen van deze
aanpak vraagt op voorhand wel veel afstemming met de diverse
partijen, zowel binnen op kantoor als buiten op de bouwplaats.
Detaillering
Het tunnelontwerp is in basis rechttoe rechtaan. Zo zijn zo veel
mogelijk moten 50 m lang gemaakt en zijn wanden op
hetzelfde stramien over de tunnellengte overal even dik. De
tunnel is echter voorzien van veel detailleringen. Ook bij deze
detailleringen is de nodige repetitie aangebracht, bijvoorbeeld
ten aanzien van afmetingen en locatie. Dit om unieke details zo
veel mogelijk te voorkomen. Door deze standaardisering
ontstaat een hoge snelheid van ontwerp (tekenwerk), productie
(van wapeningselementen) en bouwen (snelle leercurve).
Er is gewerkt met verschillende detailboeken waarin deze details
11
12
Een tunnel onder een Amsterdams park (2) 7 2017
21
11 Wapeningselementen in werkelijkheid 12 Weggeslepen wapening in basisnet ten behoeve van sparing (aanvullende wapening nog niet aangebracht) foto: infrafotografie.nl13 Oorspronkelijke situatie SKG 14 Eindsituatie SKG (tunnel, niet spoordragend, in rood)
SKG
SKG ging in de oorspronkelijke situatie al over de A9 (fig. 13),
waar MKG onderlangs ging. De bestaande kunstwerken van
SKG zijn daarom gehandhaafd, inclusief onderbouw. Omdat de
aangepaste A9 breder is dan de oorspronkelijke A9, moet SKG
worden verlengd; inclusief nieuwe onderbouw (fig. 14). Boven -
dien splitsen de tunnelbuizen zich, om zich om de (bestaande)
steunpunten van SKG heen te vouwen.
SKG bestaat uit vier naast elkaar gelegen spoordekken met
tussenruimten, aangeduid als vides. Omdat de tunnel de
bestaande situatie kruist, was de beschikbare hoogte hier
kritisch. Het bleek niet mogelijk een normale tunneldoorsnede
onder de spoordekken te bouwen. Ter plaatse zijn poeren en
tunnelwanden gebouwd. Aan weerszijden van de spoordekken
en in de vides zijn draagconstructies gerealiseerd, aangeduid als
'videbalken'. De videbalken dragen hun belasting evenwijdig aan
het spoor af op de wanden van de tunnel. Om ervoor te zorgen
dat de tunnel ook ter plaatse van de spoordekken een integraal
en gesloten systeem vormt én om de spoordekken te beschermen
tegen een eventuele brand in de tunnel, zijn tussen de videbalken
prefab betonplaten ? voorzien van hittewerende bekleding ?
aangebracht. Deze dragen voornamelijk het eigen gewicht af naar
de videbalken. Het gerealiseerde tunneldak kan daarmee het
beste worden vergeleken met een verlaagd plafond.
Meer over SKG is te lezen in het Betoniek-artikel 'Precisiewerk
bij inschuiven spoordek' (zie ook kader 'Uitvoering SKG').
zijn uitgewerkt. In deze boeken zijn gelijkwaardige details gebun -
deld. Op de vormtekeningen van de tunnelonderdelen wordt
verwezen naar de specifieke details uit de detailboeken die van
toepassing zijn op het betreffende onderdeel. Er zijn onder meer
boeken gemaakt voor voegdetails, inkassingen en sparingen voor
bijvoorbeeld vloeistofafvoerputten, vluchtdeuren en hulpposten.
Naast de vorm moet bij een groot deel van de details ook de
wapening (lokaal) worden aangepast. Er is voor gekozen alle
tunnelwapening aan te brengen volgens het hiervoor beschreven
wapeningsconcept. Daarbij is in eerste instantie in de uitvoering
geen rekening gehouden met inkassingen en sparingen, om de
productiesnelheid zo hoog mogelijk te houden.
Op de wapeningsdetails voor inkassingen en sparingen is aan-
gegeven welke wapening van het basisnet moet worden wegge -
slepen (foto 12) en welke aanvullende wapening moet worden
aangebracht om het betreffende detail af te kunnen wapenen.
Omdat ook deze aanvullende wapening als een wapeningsele -
ment kan worden gezien, kan deze ook als eenheid worden
afgeroepen bij de buigcentrale en is alle benodigde wapening
voor een inkassing of sparing als een bundel beschikbaar.
Ontwerp c.q. uitvoering kruising MKG / SKG
Zoals eerder aangegeven kruist de tunnel de spoorlijn Amster -
dam-Utrecht en twee metrolijnen. Een van deze metrolijnen
(Geinlijn) ligt binnen de spoorlijn; deze kruising wordt aange -
duid als Spoorkruising (SKG) en is gelegen ter hoogte van de
westelijke tunnelmond. De andere metrolijn (Gaasperplaslijn)
ligt ter hoogte van de Kromwijkdreef; deze kruising wordt
aangeduid als Metrokruising (MKG). In beide gevallen maakt
de kruising geen integraal deel uit van de tunnel. In het geval
van de spoorlijn ? en daarmee ook de Geinlijn ? is het een
contracteis dat beide systemen los van elkaar worden ontworpen.
In het geval van de Gaasperplaslijn is het een expliciete keuze
van aannemerscombinatie IXAS om het metrodek los te
bouwen van de tunnel.
Gescheiden constructies
De spoordragende constructies zijn uitgevoerd als losstaande
viaducten boven de tunnel. Daarmee wordt bereikt dat het
tunneldak niet rechtstreeks door spoorverkeer wordt belast en
er een duidelijke (fysieke) scheiding van functies is. Onder het
spoordek wordt een zelfstandige tunnelconstructie gebouwd.
Dit constructieprincipe biedt extra bescherming aan de spoor -
dekken bij een eventuele calamiteit in de tunnel. Tevens leidt
het constructieprincipe tot minder beïnvloeding van het
tunnelsysteem door zwerfstromen (EMC) en worden tunnel -
voorzieningen niet aan de spoordekken bevestigd.
13
14
videbalken
A9 (HBR) A9 (HBL)
Een tunnel onder een Amsterdams park (2) 7 2017
22
15 Overview MKG 16 Doorsnede tunnel - moot MKG
najaar 2017) volop gewerkt aan het aanbrengen van de tunnel -
technische installaties. Hierna kan afbouw en testen van de
tunnel plaatsvinden met als uiteindelijk doel de openstelling
van de Gaasperdammertunnel.
De snelle bouwtijd (3 km tunnel in één jaar) is mede het gevolg
van de succesvolle implementatie van de beschreven ontwerpas -
pecten ten aanzien van modellering en (wapenings)detaillering.
Met name de opbouw van wapeningstekeningen vroeg bij start
uitvoering de nodige aandacht van de uitvoerende partij, maar
na een korte gewenningsperiode heeft deze wijze van wapenen
er zeker toe bijgedragen de snelheid hoog te houden. ?
? PROJECTGEGEVENS
project A9 Gaasperdammerweg, in het
bijzonder de landtunnel
opdrachtgever Rijkswaterstaat
opdrachtnemer (DBFM) IXAS, een
samenwerkingsverband tussen Ballast Nedam,
Fluor, Heijmans en 3i
MKG
Omdat MKG oorspronkelijk onder de A9 langs ging, is het
spoordek geheel nieuw gebouwd. In de definitieve situatie is
deze gefundeerd op het tunneldak door middel van oplegblokken
(fig. 15). Zolang deze tunnelmoot er nog niet was, werd dit
nieuwe metrodek gefundeerd op een tijdelijke fundatie
bestaande uit buispalen (fig. 16).
Onder MKG was juist voldoende ruimte beschikbaar om een
normale tunneldoorsnede te maken. Uiteraard moest hier wel
rekening worden gehouden met de tijdelijke buispaalfundatie
van het metrodek, wat resulteerde in tijdelijke sparingen in
zowel vloer als dak. Nadat de volledige tunnelmoot was gereali -
seerd, werd ? tijdens een nachtelijke buitendienststelling ? het
metrodek gevijzeld waarmee de tijdelijke opleggingen werden
ontlast en deze konden worden uitgenomen. Na aflaten van de
vijzels rustte het metrodek op de definitieve opleggingen op het
tunneldak. Nadat de tijdelijke buispalen waren verwijderd, zijn
ook de tijdelijke sparingen in vloer en dak dichtgestort.
Tot slot
Na een jaar bouwen is de ruwbouw van de tunnel in oktober
2017 voltooid en wordt er op moment van schrijven (red.
Uitvoering SKG
Over de uitvoering van de
Spoorkruising is in Betoniek 2016/3
het artikel 'Precisiewerk bij inschuiven spoordek'
verschenen, geschreven door ing. Bas van Sinten
(IXAS / Heijmans Infra Projects), ing. Leonard
Tonkens (IXAS / Ballast Nedam Infra Projects).
tijdelijke buispalen
16
15
Een tunnel onder een Amsterdams park (2) 7 2017
Reacties