Structural Concrete Vol. 22/2 (april 2021) bevat een variatie aan papers over onder meer verbindingen, dwarskracht en pons. Van een selectie van de voor Cement-lezers meest interessante papers uit dit nummer staat in dit artikel een korte Nederlandstalige samenvatting.
60? CEMENT 5 20 21
Structural Concrete Vol. 22/2 (april
2021) bevat een variatie aan papers over
onder meer verbindingen, dwarskracht
en pons. Van een selectie van de voor
Cement-lezers meest interessante papers
uit dit nummer staat in dit artikel een
korte Nederlandstalige samenvatting.
Gelezen in
Structural
Concrete
Paper Finite element analysis of interior slab-column connections
strengthened by steel angle plates (SC22/2. p. 676)
Door: Hussein R. Taresh, Mohd Yazmil Md Yatim, Mohd Reza Azmi
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/suco.201900561
VLOERPLAAT-KOLOMVERBINDINGEN VERSTEVIGD MET
HOEKSTALEN
Op de Universiti Kebangsaan in
Maleisië is een eindige-elemen-
tenmodel opgezet voor met
hoekstalen versterkte vloer-
plaat-kolomverbindingen (fig. 1).
Deze versterking maakt gebruik
van de gecombineerde werking
tussen de hoekstalen en de af-
schuifweerstand van de bouten,
in het bijzonder in de hoeken
van de verbinding. Een 3D-ana-
lyse is uitgevoerd met behulp
van een plasticiteitsmodel in
ABAQUS om de prestaties te
onderzoeken in termen van
ponsweerstand, vervorming en
het scheurpatroon bij bezwijken.
De numerieke modellen zijn ge-
valideerd op basis van de expe-
rimentele resultaten, gerappor-
teerd door andere onderzoekers.
De voorgestelde versterkings-
techniek blijkt te resulteren in een aanzienlijke verhoging van
de sterkte, variërend van onge-
veer 59 tot 79% vergeleken met
de onversterkte plaat. Het levert
ook een betere stijfheid, ductili-
teit en energieabsorptie in de
plaat waardoor het faalmecha-
nisme verandert van zuivere
pons naar buiging. De been-
lengte van de hoekstaal, die het
aantal afschuifbouten bepaalt,
heeft daarbij een groter effect
op de ponsweerstand dan de
dikte van de hoekstaal.
De eindige-elementenresulta-
ten zijn vergeleken met de be-
rekende waarden volgens de
huidige ontwerpcodes. Met een
eenvoudige maar betrouwbare
benadering, gebaseerd op de
vloeigrenstheorie, kan de buig-
weerstand van de versterkte
vloerplaten worden ingeschat.
fig. 1 Doorsnede van de versterkte vloerplaat
RUBRIEK STRUCTURAL CONCRETE
Een van de meest toonaangevende internationale
vakbladen over betonconstructies is Structural
Concrete (SC). SC is het officiële, peer reviewed
journal van fib (The international federation for
Structural Concrete) en verschijnt 6x per jaar.
De volledige papers zijn beschikbaar op
onlinelibrary.wiley.com (gratis voor fib-leden).
structural concrete
CEMENT 5 2021 ?61
ANKERS VOLGENS DE NIEUWE EN 1992-4 EN ACI 318-19
In Europa moeten ankers wor-
den ontworpen volgens de
nieuwe EN 1992-4 en in de Ver-
enigde Staten volgens ACI 318.
Deze ontwerpvoorschriften zijn
grotendeels gelijk, maar er zijn
ook enkele opmerkelijke ver-
schillen. Deze verschillen zijn
toegelicht in een paper, waarin
aandacht wordt besteed aan
de grondbeginselen van het
ankerontwerp, de randvoor-
waarden, de ontwerpparame-
ters en de ontwerpregels.
Er zit onder meer een belangrijk
verschil in de benadering van
de voetplaat. De Europese
norm staat bijvoorbeeld alleen
rechthoekige plaatplaatconfi-
guraties toe met een maximum
van negen ankers. Maar de
Amerikaanse norm geeft geen
details over de verdeling van de
trekbelasting binnen de anker-
groepen, terwijl het lineair-elas-
tische ontwerp, voorgesteld in
Europa, niet volledig consistent
is met betrekking tot de eisen
voor het plaatontwerp. De EN
beschrijft de variabele afstand
tussen de ankers binnen een
groep en volgt een conservatie-
ve benadering voor de verde-
ling van de afschuifbelasting in-
dien deze loodrecht plaatsvindt
op de betonrand.
Een ander belangrijk verschil zit
in de weerstandswaarden bij
enkele faalmechanismen. Zo bedragen de weerstandswaar-
den in de ACI bij betonkegel-
breuk gemiddeld circa 90%
van de waarden in de EN. Bij
betonkegelbreuk houdt de ACI
rekening met het effect van het
splijten van beton. De EN be-
schouwt dit als een apart faal-
mechanisme. Voor afschuiving
mist de ACI verschillende bepa-
lingen voor de staalbreukcon-
trole met hefboomsarm. De EN
kent een ductiliteitsfactor voor
brosse ankers, waarbij de
groepsweerstand wordt ver-
laagd tot 80% vanwege het
beperkte vermogen tot herver-
deling. De controle van achter-
uitbreken is bijna identiek, maar
de Europese norm kent een
verbeterde factor waarmee het
resultaat van testen in rekening
kan worden gebracht. Verder is
de controle op betonrandbreuk
in Europa complexer, maar met
slechts een marginaal effect op
het ontwerp. De aanpak in
Amerika is eenvoudiger en lijkt
te volstaan.
Bij het ontwerp op afschuiving mag volgens de EN slechts
50% van de aanwezige haar-
speldwapening in rekening wor-
den gebracht, in de ACI is dat
100%. De EN beschouwt bij ge-
combineerde trek- en afschuif-
belastingen de weerstands-
waarden afzonderlijk, wat een
economischer ankerontwerp
mogelijk maakt ten opzichte
van de ACI.
De auteurs benadrukken in de
paper dat de conclusies en
aanbevelingen zijn geschreven
op persoonlijke titel.
fig. 3 Semitransparante isometrische weergave van ankers die een voetplaat verbinden met de betonconstructie fig. 2 Verschillende faalmechanismen onder trek (a), afschuiving (b) en trek/afschuiving (c)
Paper Design of post-installed and cast-in-
place anchors according to the new EN
1992-4 and ACI 318-19 (SC 22/2, p. 650)
Door: Philipp Mahrenholtz, Richard L.
Wood
https://onlinelibrary.wiley.com/
doi/10.1002/suco.202000118
62? CEMENT 5 20 21
foto 5 Testopstelling
HORIZONTALE IMPACT OP SCHAMPKANTEN
Brugdekken zijn vaak voorzien
van schampkanten aan de
rand om plaatsing van balus-
trades of geluidschermen mo-
gelijk te maken. In het labora-
torium van de Universiteit van
Rome, Tor Vergata, is experi-
menteel onderzoek uitgevoerd
om de kwetsbaarheid van
dergelijke balustrades onder
horizontale impact te verifië-
ren. Hierbij is aanrijding door
voertuigen gesimuleerd door
middel van proeven op ware
grootte. Er zijn elementen ge-
bruikt die veel in de Italiaanse
infrastructuur worden toege-
past. In het onderzoek is uit-
gegaan van twee veel voorko- mende geometrieën.
De schampkanten van 400 mm
breed bleken sterk te worden
beschadigd bij horizontale
impact. Schampkanten met
een breedte van 600 mm lei-
den tot een scheurpatroon
dat wel te herstellen is en zijn
daardoor geschikter. In alle
geanalyseerde gevallen deed
zich geen falen van de anker-
bouten voor (door slip of
breuk). Aangetekend moet
worden dat het gedrag van
de balustrade zelf, zoals het
knikken van het staal, grote
invloed heeft op het gedrag
en dus moet worden meege-
nomen.
BETONSCHROEVEN ALS PONSWAPENING
Er is een toenemende behoefte aan versterkingsoplossin-
gen voor betonconstructies. Op de Universiteit van Inns-
bruck is een systeem voor het achteraf versterken van de
kritieke ponszone ontwikkeld op basis van het aanbren-
gen van betonschroeven. Deze schroeven worden vanaf
de onderkant van de plaat in verticaal voorgeboorde ga-
ten aangebracht en concentrisch rond de ondersteuning
geplaatst.
Er zijn vier testreeksen uitgevoerd, met een totaal van 21
proefstukken (ronde platen). Het systeem blijkt de af-
schuifcapaciteit en de vervormingsweerstand aanzienlijk
te verhogen. Het beperken van de schroefdiameter heeft
slechts een zeer beperkt effect. Het reduceren van de in-
stallatiediepte leidt tot een kleine vermindering van de af-
schuifweerstand maar ook tot een brosser bezwijkgedrag.
Meer buigwapening heeft een positief effect, terwijl een
lager wapeningspercentage kan leiden tot het bezwijken
op buiging in plaats van op afschuiving. Vermoeiingsproe-
ven met 2 miljoen cycli lieten geen negatief effect zien op
de effectiviteit van het systeem.
fig. 4 Principe van ponswapening door achteraf aangebrachte betonschroeven
Paper Full-scale tests on bridge kerbs subjected to horizontal
actions (SC22/2. p. 813?826)
Door: Alberto Meda, Zila Rinaldi, Simone Spagnuolo,
Raffaella Grecco
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1002/suco.201900461
Paper
Concrete screws as a post-installed punching shear
reinforcement (SC 22/2, p. 709)
Door: Rupert Walkner, Matthias Spiegl, Jürgen Feix
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/suco.202000427
structural concrete
CEMENT 5 2021 ?63
RECHTHOEKIGE STAAL-BETONKOLOMMEN ONDER ZIJWAARTSE AFSCHUIFKRACHT
Rechthoekige, met beton gevul-
de stalen kolommen worden op
grote schaal toegepast. Maar
over het gedrag onder afschui-
ving is nog steeds onvoldoende
bekend. In China is dit gedrag
onderzocht met 3D-eindige-
elementensimulaties. Hierbij zijn
geoptimaliseerde constitutieve modellen toegepast en gede-
tailleerde gegevens over de
interactie tussen de omhullende
stalen buis en het beton. Op
basis van testresultaten en nu-
merieke studies, zijn het af-
schuifgedrag en het variatiebe-
reik bepaald, bij verschillende
afmetingen en belastingen.
De elastische stijfheid en de
elastoplastische afschuif-sterkte
-
ontwikkeling van de kolommen
blek
en goed te kunnen worden
voorspeld. De dwarskrachtver -
houding die overeenkomt met
de zuiv
ere afschuiving was 0,2.
De bovengrens van de dwars -
krachtverhouding waarbij be- zwijken op afschuiven te onder-
scheiden is van bezwijken op
buiging w
as 1,5.
Het opsluiteffect van de stalen
buis had een positief effect
op de afschuifweerstand van
het beton. Er is een opsluit
-
coë
fficiënt ? geïntroduceerd
om dit effect te beschrijven.
Op basis van de resultaten zijn
ber
ekeningsformules voorge -
steld voor de afschuifweerstand
en -st
ijfheid. Deze zijn vergele -
ken met beschikbare ontwerp-
voorschriften in verschillende
landen.
SCHEURAFSTAND ONDER AXIALE TREK EN BUIGING
De scheurafstand is een belangrij-
ke parameter bij het voorspellen
van de scheurwijdten in gewapend
beton. Aan de University of
Stavanger in Noorwegen is een
experimenteel programma uitge-
voerd om de scheurafstand te
onderzoeken wanneer balken van
gewapend beton worden onder-
worpen aan zowel axiale trek als
buiging. De stochastische aard
van het scheurgedrag maakt het
experimenteel programma ge-
compliceerd. Een omvangrijke
steekproef van scheurafstanden
werd geregistreerd, zodat een
statistische analyse mogelijk was.
Recente studies uit de literatuur
werden gebruikt om de experi-
mentele resultaten te verifiëren.
De bestaande voorspellingsmo-
dellen voor scheurafstand zijn ontwikkeld op basis van verschil-
lende theoretische benaderingen,
namelijk met of zonder slip en
gecombineerde benaderingen.
In deze studie zijn Eurocode 2,
Model Code 2010, Japanse Code,
Eurocode 2 met Duitse bijlage en
Beeby's scheurafstandenmodel
gebruikt, omdat deze elke theore-
tische benadering vertegenwoor-
digen. Experimentele resultaten
van deze studie en uit geselec -
teerde literatuur werden vergele-
ken met de voornoemde voor-
spellingsmodellen.
De Japanse Code gaf betere voor-
spellingen voor axiale trekproeven.
Voor de vierpuntsbuigproef gaven
alle berekeningsmodellen een
goede overeenstemming met de
resultaten, behalve Eurocode 2
met Duitse bijlage.
Paper Composite action of rectangular concrete-filled steel
tube columns under lateral shear force (SC 22/2, p. 726?740)
Door: Fa-xing Ding, Yi-fan Chen, Yu-jie Yu, Li-ping
Wang, Zhi-wu Yu
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/uco.202000283
fig. 6 Schematisering staal-betonkolom en het opgestelde eindige-elementenmodel
(volledig, betonkern en stalen buis)
Paper Experimental and theoretical behavior of crack spacing of specimens
subjected to axial tension and bending (SC 22/2, p. 775)
Door: Chavin N. Naotunna, Samindi M. K. Samarakoon, Kjell T. Fosså
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/suco.201900587
foto 7 Proefstuk voor axiale trek
Rubriek Structural Concrete
Een van de meest toonaangevende internationale vakbladen over betonconstructies is Structural Concrete (SC). SC is het officiële, peer reviewed journal van fib (The international federation for Structural Concrete) en verschijnt 6x per jaar.
De volledige papers, zo ook die in dit artikel zijn beschreven, zijn beschikbaar op onlinelibrary.wiley.com (gratis voor leden van fib).
Vloerplaat-kolomverbindingen verstevigd met hoekstalen
Op de Universiti Kebangsaan in Maleisië is een eindige-elementenmodel opgezet voor met hoekstalen versterkte vloerplaat-kolomverbindingen (fig. 1). Deze versterking maakt gebruik van de gecombineerde werking tussen de hoekstalen en de afschuifweerstand van de bouten, in het bijzonder in de hoeken van de verbinding. Een 3D-analyse is uitgevoerd met behulp van een plasticiteitsmodel in ABAQUS om de prestaties te onderzoeken in termen van ponsweerstand, vervorming en het scheurpatroon bij bezwijken. De numerieke modellen zijn gevalideerd op basis van de experimentele resultaten, gerapporteerd door andere onderzoekers.
De voorgestelde versterkingstechniek blijkt te resulteren in een aanzienlijke verhoging van de sterkte, variërend van ongeveer 59 tot 79% vergeleken met de onversterkte plaat. Het levert ook een betere stijfheid, ductiliteit en energieabsorptie in de plaat waardoor het faalmechanisme verandert van zuivere pons naar buiging. De beenlengte van de hoekstaal, die het aantal afschuifbouten bepaalt, heeft daarbij een groter effect op de ponsweerstand dan de dikte van de hoekstaal.
De eindige-elementenresultaten zijn vergeleken met de berekende waarden volgens de huidige ontwerpcodes. Met een eenvoudige maar betrouwbare benadering, gebaseerd op de vloeigrenstheorie, kan de buigweerstand van de versterkte vloerplaten worden ingeschat.
Figuur 1. Doorsnede van de versterkte vloerplaat
Ankers volgens de nieuwe EN 1992-4 en ACI 318-19
In Europa moeten ankers worden ontworpen volgens de nieuwe EN 1992-4 en in de Verenigde Staten volgens ACI 318. Deze ontwerpvoorschriften zijn grotendeels gelijk, maar er zijn ook enkele opmerkelijke verschillen. Deze verschillen zijn toegelicht in een paper, waarin aandacht wordt besteed aan de grondbeginselen van het ankerontwerp, de randvoorwaarden, de ontwerpparameters en de ontwerpregels.
Er zit onder meer een belangrijk verschil in de benadering van de voetplaat. De Europese norm staat bijvoorbeeld alleen rechthoekige plaatplaatconfiguraties toe met een maximum van negen ankers. Maar de Amerikaanse norm geeft geen details over de verdeling van de trekbelasting binnen de ankergroepen, terwijl het lineair-elastische ontwerp, voorgesteld in Europa, niet volledig consistent is met betrekking tot de eisen voor het plaatontwerp. De EN beschrijft de variabele afstand tussen de ankers binnen een groep en volgt een conservatieve benadering voor de verdeling van de afschuifbelasting indien deze loodrecht plaatsvindt op de betonrand.
Een ander belangrijk verschil zit in de weerstandswaarden bij enkele faalmechanismen. Zo bedragen de weerstandswaarden in de ACI bij betonkegelbreuk gemiddeld circa 90% van de waarden in de EN. Bij betonkegelbreuk houdt de ACI rekening met het effect van het splijten van beton. De EN beschouwt dit als een apart faalmechanisme. Voor afschuiving mist de ACI verschillende bepalingen voor de staalbreukcontrole met hefboomsarm. De EN kent een ductiliteitsfactor voor brosse ankers, waarbij de groepsweerstand wordt verlaagd tot 80% vanwege het beperkte vermogen tot herverdeling. De controle van achteruitbreken is bijna identiek, maar de Europese norm kent een verbeterde factor waarmee het resultaat van testen in rekening kan worden gebracht. Verder is de controle op betonrandbreuk in Europa complexer, maar met slechts een marginaal effect op het ontwerp. De aanpak in Amerika is eenvoudiger en lijkt te volstaan.
Bij het ontwerp op afschuiving mag volgens de EN slechts 50% van de aanwezige haarspeldwapening in rekening worden gebracht, in de ACI is dat 100%. De EN beschouwt bij gecombineerde trek- en afschuifbelastingen de weerstandswaarden afzonderlijk, wat een economischer ankerontwerp mogelijk maakt ten opzichte van de ACI.
De auteurs benadrukken in de paper dat de conclusies en aanbevelingen zijn geschreven op persoonlijke titel.
Figuur 2. Verschillende faalmechanismen onder trek (a), afschuiving (b) en trek/afschuiving (c)
Figuur 3. Semitransparante isometrische weergave van ankers die een voetplaat verbinden met de betonconstructie
Betonschroeven als ponswapening
Er is een toenemende behoefte aan versterkingsoplossingen voor betonconstructies. Op de Universiteit van Innsbruck is een systeem voor het achteraf versterken van de kritieke ponszone ontwikkeld op basis van het aanbrengen van betonschroeven. Deze schroeven worden vanaf de onderkant van de plaat in verticaal voorgeboorde gaten aangebracht en concentrisch rond de ondersteuning geplaatst.
Er zijn vier testreeksen uitgevoerd, met een totaal van 21 proefstukken (ronde platen). Het systeem blijkt de afschuifcapaciteit en de vervormingsweerstand aanzienlijk te verhogen. Het beperken van de schroefdiameter heeft slechts een zeer beperkt effect. Het reduceren van de installatiediepte leidt tot een kleine vermindering van de afschuifweerstand maar ook tot een brosser bezwijkgedrag. Meer buigwapening heeft een positief effect, terwijl een lager wapeningspercentage kan leiden tot het bezwijken op buiging in plaats van op afschuiving. Vermoeiingsproeven met 2 miljoen cycli lieten geen negatief effect zien op de effectiviteit van het systeem.
Figuur 4. Principe van ponswapening door achteraf aangebrachte betonschroeven
Horizontale impact op schampkanten
Brugdekken zijn vaak voorzien van schampkanten aan de rand om plaatsing van balustrades of geluidschermen mogelijk te maken. In het laboratorium van de Universiteit van Rome, Tor Vergata, is experimenteel onderzoek uitgevoerd om de kwetsbaarheid van dergelijke balustrades onder horizontale impact te verifiëren. Hierbij is aanrijding door voertuigen gesimuleerd door middel van proeven op ware grootte. Er zijn elementen gebruikt die veel in de Italiaanse infrastructuur worden toegepast. In het onderzoek is uitgegaan van twee veel voorkomende geometrieën.
De schampkanten van 400 mm breed bleken sterk te worden beschadigd bij horizontale impact. Schampkanten met een breedte van 600 mm leiden tot een scheurpatroon dat wel te herstellen is en zijn daardoor geschikter. In alle geanalyseerde gevallen deed zich geen falen van de ankerbouten voor (door slip of breuk). Aangetekend moet worden dat het gedrag van de balustrade zelf, zoals het knikken van het staal, grote invloed heeft op het gedrag en dus moet worden meegenomen.
Foto 5. Testopstelling
Rechthoekige staal-betonkolommen onder zijwaartse afschuifkracht
Rechthoekige, met beton gevulde stalen kolommen worden op grote schaal toegepast. Maar over het gedrag onder afschuiving is nog steeds onvoldoende bekend. In China is dit gedrag onderzocht met 3D-eindige-elementensimulaties. Hierbij zijn geoptimaliseerde constitutieve modellen toegepast en gedetailleerde gegevens over de interactie tussen de omhullende stalen buis en het beton. Op basis van testresultaten en numerieke studies, zijn het afschuifgedrag en het variatiebereik bepaald, bij verschillende afmetingen en belastingen.
De elastische stijfheid en de elastoplastische afschuif-sterkteontwikkeling van de kolommen bleken goed te kunnen worden voorspeld. De dwarskrachtverhouding die overeenkomt met de zuivere afschuiving was 0,2. De bovengrens van de dwarskrachtverhouding waarbij bezwijken op afschuiven te onderscheiden is van bezwijken op buiging was 1,5.
Het opsluiteffect van de stalen buis had een positief effect op de afschuifweerstand van het beton. Er is een opsluitcoëfficiënt Φ geïntroduceerd om dit effect te beschrijven. Op basis van de resultaten zijn berekeningsformules voorgesteld voor de afschuifweerstand en -stijfheid. Deze zijn vergeleken met beschikbare ontwerpvoorschriften in verschillende landen.
Figuur 6. Schematisering staal-betonkolom en het opgestelde eindige-elementenmodel (volledig, betonkern en stalen buis)
Scheurafstand onder axiale trek en buiging
De scheurafstand is een belangrijke parameter bij het voorspellen van de scheurwijdten in gewapend beton. Aan de University of Stavanger in Noorwegen is een experimenteel programma uitgevoerd om de scheurafstand te onderzoeken wanneer balken van gewapend beton worden onderworpen aan zowel axiale trek als buiging. De stochastische aard van het scheurgedrag maakt het experimenteel programma gecompliceerd. Een omvangrijke steekproef van scheurafstanden werd geregistreerd, zodat een statistische analyse mogelijk was. Recente studies uit de literatuur werden gebruikt om de experimentele resultaten te verifiëren. De bestaande voorspellingsmodellen voor scheurafstand zijn ontwikkeld op basis van verschillende theoretische benaderingen, namelijk met of zonder slip en gecombineerde benaderingen. In deze studie zijn Eurocode 2, Model Code 2010, Japanse Code, Eurocode 2 met Duitse bijlage en Beeby’s scheurafstandenmodel gebruikt, omdat deze elke theoretische benadering vertegenwoordigen. Experimentele resultaten van deze studie en uit geselecteerde literatuur werden vergeleken met de voornoemde voorspellingsmodellen.
De Japanse Code gaf betere voorspellingen voor axiale trekproeven. Voor de vierpuntsbuigproef gaven alle berekeningsmodellen een goede overeenstemming met de resultaten, behalve Eurocode 2 met Duitse bijlage.
Foto 7. Proefstuk voor axiale trek
Reacties