Structural Concrete Vol. 22/5 (oktober 2021) bevat een variatie aan papers, met een focus op levensduur en corrosie. Van een selectie van de voor Cement-lezers meest interessante papers uit dit nummer staat in dit artikel een korte Nederlandstalige samenvatting.
Opvallend is de coverfoto en het openingsartikel, gebaseerd op een artikel ‘Doorgaande voorspanning in gekromde fietsbrug’ van Rob Arts en Christa van den Berg van ipv Delft dat eerder is verschenen in Cement 2020/4. Dit is, net als deze rubriek, het resultaat van de samenwerking tussen Cement en Structural Concrete.
42? CEMENT 1 20 22
Paper Toward a codified design of recycled aggregate concrete structures: Background for
the new fib Model Code 2020 and Eurocode 2 (SC22/5, p. 2916)
Door: Nikola To?i?, Jean Michel Torrenti, Thierry Sedran, Ivan Ignjatovi?
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/suco.202000512
OP WEG NAAR EEN ONTWERPRICHTLIJN VOOR BETON
MET GRANULAAT
Er bestaat nog geen algemeen
geldende regelgeving voor de
toepassing van betongranulaat
in gewapende en voorgespan-
nen betonconstructies. In fib
Model Code 2020 (MC2020) en
de nieuwe Eurocode is die regel-
geving wel voorzien. Om goed-
keuring daarvan te vereenvou-
digen, is in een gecombineerde
Spaans/Frans/Servische studie
een uitvoerig literatuuronder-
zoek gedaan, en zijn de resulta-
ten daarvan geanalyseerd.
Deze resultaten laten zien dat
aanpassingen in regelgeving
nodig zijn. Dit geldt voor de
fysische en mechanische eigen-
schappen (volumieke massa,
elasticiteitsmodulus, treksterkte,
breukenergie, rek bij piekspan-
ning en uiterste rek, krimpver-
vorming en kruipcoëfficiënt), de
eigenschappen met betrekking
tot levensduur (betondekking)
en het constructieve gedrag
(maximale afschuifsterkte van
beton zonder dwarskrachtwa-
pening en doorbuigingen). In
de studie zijn aanbevelingen
gedaan voor MC2020 en de
nieuwe Eurocode 2. Deze aan-
bevelingen zijn geformuleerd
in termen van het vervangings-
percentage fijn en grof toeslag-
materiaal (m/m) waarvoor
betongranulaat gedefinieerd
kan worden als type A volgens
EN 206. Hierbij is een grens
aangehouden van het vervan-
gingspercentage van 40% voor
gewapend beton en 20% voor
voorgespannen beton. Daar-
boven zijn testen noodzakelijk.
fig. 1 Spanning-rekrelatie van normaal beton (NAC) en beton met betongranulaat
(RAC) bij een vervangingspercentage van 60% (m/m) (sterkteklasse C30/37)
Structural Concrete Vol. 22/5 (oktober 2021)
bevat een variatie aan papers, met een focus op
levensduur en corrosie. Van een selectie van de
voor Cement-lezers meest interessante papers
uit dit nummer staat in dit artikel een korte
Nederlandstalige samenvatting.
Opvallend is de coverfoto en het openings
-
art
ikel, gebaseerd op een artikel 'Doorgaande
voorspanning in gekromde fietsbrug' van Rob
Arts en Christa van den Berg van ipv Delft dat
eerder is verschenen in Cement 2020/4. Dit is,
net als deze rubriek, het resultaat van de samen
-
w
erking tussen Cement en Structural Concrete.
Gelezen in
Structural
Concrete
structural concrete
RUBRIEK STRUCTURAL CONCRETE
Één van de meest toonaangevende internationale
vakbladen over betonconstructies is Structural Concrete
(SC). SC is het officiële, peer reviewed journal van fib
(The international federation for Structural Concrete). Cement
plaatst een korte Nederlandstalige samenvatting van een
selectie van voor Cement-lezers interessante papers uit
ieder nummer van SC (verschijnt 6x per jaar). De volledige
papers zijn beschikbaar op onlinelibrary.wiley.com (gratis
voor leden van fib).
CEMENT 1 2022 ?43
structural concrete
Paper Developments in defining exposure classes for durability design and specification (SC22/5, p. 2539) Door: Hans Beushausen, Joanitta Ndawula, Steinar Helland, Frank Papworth, Lionel Linger
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/suco.202000792
ONTWIKKELINGEN OP HET GEBIED VAN MILIEUKLASSEN
fig. 2 Voorgestelde milieuklassen bij corrosie ingeleid door chloriden met bijbehorende
transportmechanismen
Voor het ontwerpen op levensduur van betonconstructies wordt
gebruikgemaakt van milieuklassen, gebaseerd op diverse schade-
mechanismen. De bekende milieuklassen in bijvoorbeeld fib Model
Code 2010 (MC2010) en EN 206, gaan uit van Europese omgevings-
condities. Ze worden echter steeds meer ook in landen buiten
Europa gebruikt. In die landen kan sprake zijn van afwijkende
schademechanismen, waardoor de Europese aanpak minder
geschikt kan zijn. Bovendien is de bestaande systematiek vooral
bedoeld voor het voorschrijven van beton met gespecificeerde
eigenschappen. Bij toepassing van de juiste prestatie-indicatoren
is zij weliswaar ook bruikbaar voor het ontwerpen op levensduur,
maar voor complexere ontwerpfilosofieën is de methodiek te
algemeen en daarom niet geschikt.
?????fib Task Group TG8.8 WP3 heeft de milieuklassen uit MC2010
en de diverse nationale invullingen tegen het licht gehouden en
daarbij beperkingen vastgesteld. In sommige situaties blijkt de
systematiek te leiden tot onveilige resultaten en in sommige situa-
ties is zij juist te conservatief. Ook schiet de bestaande aanpak
tekort bij toepassing van innovatieve mengselsamenstellingen met
bijvoorbeeld van de norm afwijkende water-cementfactoren.
?????Dit alles heeft ertoe geleid dat de genoemde Task Group een
voorstel heeft gedaan voor aanpassingen in fib Model Code 2020
(MC2020). Het betreft de volgende voorstellen:
?
Als een construct
ie naar verwachting wordt blootgesteld aan
een relatieve vochtigheid (RV) van minder dan 60%, en der-
halve milieuklasse XC0 geldt, maar er incidenteel stijgingen
boven RV = 60% kunnen optreden, wordt aangeraden om
hiervoor het risico afzonderlijk te beoordelen. ?
Het risico op corr osie ingeleid door carbonatatie in construc-
ties die permanent nat of permanent droog zijn, is niet signifi-
cant. Daarom mag voor betreffende constructies XC0 worden
aangehouden.
?
V
oor de weinig concrete omschrijving 'gemiddelde luchtvoch-
tigheid' in MC2010 voor XC3 wordt voorgesteld om een inter-
val voor de RV tussen 60% en 90% aan te nemen. Dit moet
voor elke locatie worden beoordeeld, op basis van de variatie
van de RV gedurende een heel jaar, waarbij ook de invloed
op corrosie moet worden meegenomen.
?
V
erhoogde temperatuur blijkt een negatieve invloed te heb-
ben op de levensduur van beton dat wordt blootgesteld aan
chloriden uit zeewater of aan chemische aantasting. Aanbe-
volen wordt deze invloed waar nodig afzonderlijk te beschou-
wen.
?
Speciale aandacht moet uit
gaan naar milieuklasse XD3 in
het geval dat corrosie dreigt te verergeren voor beton met
regelmatige blootstelling aan ijs- en sneeuwbrij, gevolgd door
uitdroging.
?
Aanbe
volen wordt twee nieuwe milieuklassen op te nemen.
XC5 voor betonoppervlakken die worden blootgesteld aan
hoge CO?-concentraties en in contact zijn met water. Het
gaat hierbij om CO?-concentraties van 1000 tot 5000 ppm.
XS3a waarbij rekening wordt gehouden met het agressieve
milieu bij chloriden in de lucht in gebieden nabij de kust, als
er een sterke afhankelijkheid is van overwegende milieu of
topografische omstandigheden. Hiervoor moeten er specifieke
lokale richtlijnen komen gezien de geografische variatie.
44? CEMENT 1 20 22
Paper Comparative study of geometrical properties and simplified preliminary design procedure for concrete arch bridges (SC22/5, p. 3074)
Door: Giulia Tibaldo, Luciano Molner, Leonardo Todisco, Hugo Corres Peiretti
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/suco.202100154
VEREENVOUDIGDE ONTWERPMETHODE VOOR
BOOGBRUGGEN OP BASIS VAN VERGELIJKENDE STUDIE
In een Italiaans/Spaans onderzoek zijn 58 bestaande Spaanse
boogbruggen vergeleken (38 voor wegverkeer en 20 voor treinver-
keer), met een overspanning van 12 tot 384 m. Met deze gegevens
zijn parameters gezocht die bepalend zijn voor het constructieve
gedrag van dergelijke bruggen. In de meeste gevallen zijn deze
parameters afgezet tegen de lengte van de overspanning. Om
een breder beeld te krijgen, zijn de resultaten vergeleken met
onderzoeken uit andere landen. Dit heeft geleid tot een database
van in totaal 112 betonnen boogbruggen.
Uit het onderzoek volgen verschillende conclusies.
?
Er blijkt geen duidelijk
e relatie te bestaan tussen overspan-
ning en de pijl van de boog. Die pijl lijkt eerder afhankelijk
van plaatselijke topografische omstandigheden dan van
constructieve eisen.
?
Er is een r
elatie gevonden tussen de overspanning en de
boog- en liggerdikte: de dikte van de boog aan de top
bedraagt h
c = ?L/50 en aan de voet h s = L/67.
?
Er is geen dir
ecte relatie gevonden tussen de buigstijfheids-
verhouding I
arch / I sys (boog/systeem) en de overspanning.
?
Met betr
ekking tot tweede-ordeverschijnselen van boogcon-
structies werd een aangepaste slankheid gedefinieerd met
een gemiddelde waarde ? ?= 60, en uitschieters tot ?? = 100.
Er is veel spreiding bij bruggen met een kleine overspanning,
wat erop wijst dat de slankheid geen bepalende parameter
is in het vereenvoudigd voorlopig ontwerp.
?
V
oor de equivalente dikte t
eff, die gebaseerd is op t eff het
totale volume beton in liggers, kolommen en boog, geldt
een min of meer lineaire relatie met de overspanning:
t
eff = 0,88 + 0,0033L .
?
V
oor de dimensieloze normaalkracht in de uiterste grenstoe-
stand wordt als gemiddelde ? = 0,28 gevonden (minimum
? = 0,06 en maximum ? = 0,77). Hier geldt geen duidelijk
verband met de overspanning.
Op basis van de resultaten is een eenvoudige datagestuurde
ontwerpmethode ontwikkeld, waarmee het voorlopig ontwerp van
een brug voor wegverkeer kan worden gemaakt.
fig. 3a Relatie tussen dikte van de boog in de top en de overspanning
fig. 3c?Equivalente dikte t
eff [m] versus overspanning L [m]
fig. 3b?Verhouding slankheid [?] ? overspanning [m]
CEMENT 1 2022 ?45
TOEPASSING VAN BIM EN AI VOOR DE DIGITALISERING VAN AARDBEVINGSSCHADE AAN BESTAANDE GEBOUWEN
INVLOED VAN WATER CEMENTFACTOR OP LEVENSDUUR VAN BETONCONSTRUCTIES BLOOTGESTELD AAN CHOLRIDEN
Paper Effect of water-to-cement ratio on service life of reinforced concrete structures in chloride environment (SC22/5, p. 2748)
Door: Yongqin Liang, Licheng Wang
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/suco.202000671
Paper Building information modeling and artificial intelligence: Advanced technologies for the
digitalisation of seismic damage in existing buildings (SC22/5, p. 2761)
Door: Christian Musella, Milena Serra, Costantino Menna, Domenico Asprone
https://doi.org/10.1002/suco.202000029 fig. 4 Invloed van de water-cementfactor op iedere fase in het
corrosieproces
fig. 5 Scheurdetectie
In een Chinese studie is de invloed van de water-cementfactor (wcf) op
diverse parameters in het corrosieproces onderzocht. Die parameters be-
treffen treksterkte f
t, elasticiteitsmodulus E c, dikte van de poreuze zone ? 0,
corrosiestroomdichtheid i
corr, kritisch chloridegehalte C cr en de chloride-
diffusiecoëfficiënt D
cl. Daarbij is onderscheid gemaakt in de diffusiefase
(initiatiefase) en de schadefase.
?????Uit het onderzoek blijkt dat de wcf grote invloed heeft op al deze zes
parameters. Bij beton met wcf = 0,3 zijn de waardes factor 3 lager of hoger
dan de waardes bij wcf = 0,6. Met de afname toename van de wcf hebben
de verandering in treksterkte, corrosiestroom, kritisch chloridegehalte en
chloridediffusiecoëfficient een positieve invloed op de levensduur, terwijl
de verandering van de E-modulus en de dikte van de poreuze zone een
negatieve invloed hebben op de tijd die verstrijkt tot de scheurfase. Bij
een toename van de wcf vermindert de duur van de diffusiefase en de
schadefase. De levensduur neemt ongeveer 35% af met een toename van
de wcf van 0,3 tot 0,6.
In een Italiaanse studie is een semi-automatische methode ontwikkeld
om schade te beoordelen van gebouwen die door aardbevingen zijn
getr
offen, dit voor zowel beton- als metselwerkconstructies. Hierbij is
kunstmatige intelligentie (Artificial Intelligence, AI) ingezet voor de initiële
inspectie van de schade en BIM voor het informatiemanagement. Om
schade in betonnen gebouwen vast te stellen is gebruikgemaakt van con-
volutionele neurael netwereken (CNN's), waarmee scheuren niet alleen
kunnen worden gedetecteerd maar ook gelokaliseerd. Er is een schade
-
coderingss
ysteem ontwikkeld, waarbij de detecteerbare schade uit de
CNN's wordt omgezet naar een BIM-
model
. Daaruit wordt een tabel afge-
leid op basis waarvan de schade een
v
oudig is te beoordelen. Deze kan
dan verder worden gebruikt om te bepalen of verder onderzoek nodig is
of als communicatiemiddel voor zowel technici als overheidsdiensten.
structural concrete
Rubriek Structural Concrete
Één van de meest toonaangevende internationale vakbladen over betonconstructies is Structural Concrete (SC). SC is het officiële, peer reviewed journal van fib (The international federation for Structural Concrete). Cement plaatst een korte Nederlandstalige samenvatting van een selectie van voor Cement-lezers interessante papers uit ieder nummer van SC (verschijnt 6x per jaar). De volledige papers zijn beschikbaar op onlinelibrary.wiley.com (gratis voor leden van fib).
Er bestaat nog geen algemeen geldende regelgeving voor de toepassing van betongranulaat in gewapende en voorgespannen betonconstructies. In fib Model Code 2020 (MC2020) en de nieuwe Eurocode is die regelgeving wel voorzien. Om goedkeuring daarvan te vereenvoudigen, is in een gecombineerde Spaans/Frans/Servische studie een uitvoerig literatuuronderzoek gedaan, en zijn de resultaten daarvan geanalyseerd. Deze resultaten laten zien dat aanpassingen in regelgeving nodig zijn. Dit geldt voor de fysische en mechanische eigenschappen (volumieke massa, elasticiteitsmodulus, treksterkte, breukenergie, rek bij piekspanning en uiterste rek, krimpvervorming en kruipcoëfficiënt), de eigenschappen met betrekking tot levensduur (betondekking) en het constructieve gedrag (maximale afschuifsterkte van beton zonder dwarskrachtwapening en doorbuigingen). In de studie zijn aanbevelingen gedaan voor MC2020 en de nieuwe Eurocode 2. Deze aanbevelingen zijn geformuleerd in termen van het vervangingspercentage fijn en grof toeslagmateriaal (m/m) waarvoor betongranulaat gedefinieerd kan worden als type A volgens EN 206. Hierbij is een grens aangehouden van het vervangingspercentage van 40% voor gewapend beton en 20% voor voorgespannen beton. Daarboven zijn testen noodzakelijk.
Voor het ontwerpen op levensduur van betonconstructies wordt gebruikgemaakt van milieuklassen, gebaseerd op diverse schademechanismen. De bekende milieuklassen in bijvoorbeeld fib Model Code 2010 (MC2010) en EN 206, gaan uit van Europese omgevingscondities. Ze worden echter steeds meer ook in landen buiten Europa gebruikt. In die landen kan sprake zijn van afwijkende schademechanismen, waardoor de Europese aanpak minder geschikt kan zijn. Bovendien is de bestaande systematiek vooral bedoeld voor het voorschrijven van beton met gespecificeerde eigenschappen. Bij toepassing van de juiste prestatie-indicatoren is zij weliswaar ook bruikbaar voor het ontwerpen op levensduur, maar voor complexere ontwerpfilosofieën is de methodiek te algemeen en daarom niet geschikt.
fib Task Group TG8.8 WP3 heeft de milieuklassen uit MC2010 en de diverse nationale invullingen tegen het licht gehouden en daarbij beperkingen vastgesteld. In sommige situaties blijkt de systematiek te leiden tot onveilige resultaten en in sommige situaties is zij juist te conservatief. Ook schiet de bestaande aanpak tekort bij toepassing van innovatieve mengselsamenstellingen met bijvoorbeeld van de norm afwijkende water-cementfactoren.
Dit alles heeft ertoe geleid dat de genoemde Task Group een voorstel heeft gedaan voor aanpassingen in fib Model Code 2020 (MC2020). Het betreft de volgende voorstellen:
- Als een constructie naar verwachting wordt blootgesteld aan een relatieve vochtigheid (RV) van minder dan 60%, en derhalve milieuklasse XC0 geldt, maar er incidenteel stijgingen boven RV = 60% kunnen optreden, wordt aangeraden om hiervoor het risico afzonderlijk te beoordelen.
- Het risico op corrosie ingeleid door carbonatatie in constructies die permanent nat of permanent droog zijn, is niet significant. Daarom mag voor betreffende constructies XC0 worden aangehouden.
- Voor de weinig concrete omschrijving ‘gemiddelde luchtvochtigheid’ in MC2010 voor XC3 wordt voorgesteld om een interval voor de RV tussen 60% en 90% aan te nemen. Dit moet voor elke locatie worden beoordeeld, op basis van de variatie van de RV gedurende een heel jaar, waarbij ook de invloed op corrosie moet worden meegenomen.
- Verhoogde temperatuur blijkt een negatieve invloed te hebben op de levensduur van beton dat wordt blootgesteld aan chloriden uit zeewater of aan chemische aantasting. Aanbevolen wordt deze invloed waar nodig afzonderlijk te beschouwen.
- Speciale aandacht moet uitgaan naar milieuklasse XD3 in het geval dat corrosie dreigt te verergeren voor beton met regelmatige blootstelling aan ijs- en sneeuwbrij, gevolgd door uitdroging.
- Aanbevolen wordt twee nieuwe milieuklassen op te nemen.
XC5 voor betonoppervlakken die worden blootgesteld aan hoge CO2-concentraties en in contact zijn met water. Het gaat hierbij om CO2-concetraties van 1000 tot 5000 ppm.
XS3a waarbij rekening wordt gehouden met het agressieve milieu bij chloriden in de lucht in gebieden nabij de kust, als er een sterke afhankelijkheid is van overwegende milieu of topografische omstandigheden. Hiervoor moeten er specifieke lokale richtlijnen komen gezien de geografische variatie.
In een Italiaans/Spaans onderzoek zijn 58 bestaande Spaanse boogbruggen vergeleken (38 voor wegverkeer en 20 voor treinverkeer), met een overspanning van 12 tot 384 m. Met deze gegevens zijn parameters gezocht die bepalend zijn voor het constructieve gedrag van dergelijke bruggen. In de meeste gevallen zijn deze parameters afgezet tegen de lengte van de overspanning. Om een breder beeld te krijgen, zijn de resultaten vergeleken met onderzoeken uit andere landen. Dit heeft geleid tot een database van in totaal 112 betonnen boogbruggen.
Uit het onderzoek volgen verschillende conclusies.
- Er blijkt geen duidelijke relatie te bestaan tussen overspanning en de pijl van de boog. Die pijl lijkt eerder afhankelijk van plaatselijke topografische omstandigheden dan van constructieve eisen.
- Er is een relatie gevonden tussen de overspanning en de boog- en liggerdikte: de dikte van de boog aan de top bedraagt hc = L/50 en aan de voet hs = L/67.
- Er is geen directe relatie gevonden tussen de buigstijfheidsverhouding Iarch / Isys (boog/systeem) en de overspanning.
- Met betrekking tot tweede-ordeverschijnselen van boogconstructies werd een aangepaste slankheid gedefinieerd met een gemiddelde waarde λ = 60, en uitschieters tot λ = 100. Er is veel spreiding bij bruggen met een kleine overspanning, wat erop wijst dat de slankheid geen bepalende parameter is in het vereenvoudigd voorlopig ontwerp.
- Voor de equivalente dikte teff, die gebaseerd is op teff het totale volume beton in liggers, kolommen en boog, geldt een min of meer lineaire relatie met de overspanning: teff = 0,88 + 0,0033L.
- Voor de dimensieloze normaalkracht in de uiterste grenstoestand wordt als gemiddelde υ = 0,28 gevonden (minimum υ = 0,06 en maximum υ = 0,77). Hier geldt geen duidelijk verband met de overspanning.
Op basis van de resultaten is een eenvoudige datagestuurde ontwerpmethode ontwikkeld, waarmee het voorlopig ontwerp van een brug voor wegverkeer kan worden gemaakt.
Figuur 3c. Equivalente dikte teff [m] versus overspanning L [m]
In een Chinese studie is de invloed van de water-cementfactor (wcf) op diverse parameters in het corrosieproces onderzocht. Die parameters betreffen treksterkte ft, elasticiteitsmodulus Ec, dikte van de poreuze zone δ0, corrosiestroomdichtheid icorr, kritisch chloridegehalte Ccr en de chloridediffusiecoëfficiënt Dcl. Daarbij is onderscheid gemaakt in de diffusiefase (initiatiefase) en de schadefase.
Uit het onderzoek blijkt dat de wcf grote invloed heeft op al deze zes parameters. Bij beton met wcf = 0,3 zijn de waardes factor 3 lager of hoger dan de waardes bij wcf = 0,6. Met de afname toename van de wcf hebben de verandering in treksterkte, corrosiestroom, kritisch chloridegehalte en chloridediffusiecoëfficient een positieve invloed op de levensduur, terwijl de verandering van de E-modulus en de dikte van de poreuze zone een negatieve invloed hebben op de tijd die verstrijkt tot de scheurfase. Bij een toename van de wcf vermindert de duur van de diffusiefase en de schadefase. De levensduur neemt ongeveer 35% af met een toename van de wcf van 0,3 tot 0,6.
In een Italiaanse studie is een semi-automatische methode ontwikkeld om schade te beoordelen van gebouwen die door aardbevingen zijn getroffen, dit voor zowel beton- als metselwerkconstructies. Hierbij is kunstmatige intelligentie (Artificial Intelligence, AI) ingezet voor de initiële inspectie van de schade en BIM voor het informatiemanagement. Om schade in betonnen gebouwen vast te stellen is gebruikgemaakt van convolutionele neurael netwereken (CNN’s), waarmee scheuren niet alleen kunnen worden gedetecteerd maar ook gelokaliseerd. Er is een schadecoderingssysteem ontwikkeld, waarbij de detecteerbare schade uit de CNN’s wordt omgezet naar een BIM-model. Daaruit wordt een tabel afgeleid op basis waarvan de schade eenvoudig is te beoordelen. Deze kan dan verder worden gebruikt om te bepalen of verder onderzoek nodig is of als communicatiemiddel voor zowel technici als overheidsdiensten.
Reacties