Informatie over de ontwikkeling van de betondruksterkte is voor de uitvoering essentieel. Een goed beeld van die druksterkteontwikkeling wordt vaak verkregen met behulp van de methode van gewogen rijpheid. Het is belangrijk dat die methode op de juiste manier wordt toegepast en dat de resultaten op de juiste manier worden geïnterpreteerd. Dat geldt voor alle betrokken partijen: leverancier, uitvoering én constructeur. Om die reden heeft BAM een richtlijn opgesteld.
auteurs
Informatie over de ontwikkeling van de betondruksterkte is voor de uitvoering essentieel. Een goed beeld van die druksterkteontwikkeling wordt vaak verkregen met
behulp van de methode van gewogen rijpheid. Het is
belangrijk dat die methode op de juiste manier wordt toegepast en dat de resultaten op de juiste manier
worden geïnterpreteerd. Dat geldt voor alle betrokken partijen: leverancier, uitvoering én constructeur.
Om die reden heeft BAM een richtlijn opgesteld.
Gewogen rijpheid
op de bouwplaats
BAM stelt richtlijn op voor eenduidige toepassing
methode gewogen rijpheid
IR. MARIQUE RUIJS
Materiaaltechnologisch Ingenieur
BAM Infraconsult
IR. RENÉ STERKEN Hoofd Ontwerp & Engineering
BAM Advies & Engineering
IR. JACQUES LINSSEN
Redactie Cement Aeneas Media
42? CEMENT 2 2020
Er kunnen verschillende redenen
zijn om de druksterkte van het
verhardende beton in een con-
structiedeel te bepalen.
Een aantal
van die redenen heeft direct te maken met
de sterkte die de betonconstructie op een
bepaald moment nodig heeft. Bijvoorbeeld
op het moment dat de bekisting of de on -
derstempeling wordt verwijderd, het
moment dat de voorspanning wordt aange-
bracht of het moment dat een onderwater-
betonvloer wordt afgepompt. Maar ook uit-
voeringstechnische zaken worden vaak
gekoppeld aan de sterkte. Zo is
de duur dat een constructie moet worden
nabehandeld volgens NEN-EN 13670 [2]
gekoppeld aan de sterkte. Een minimum
sterkte is ook nodig voor het beschermen
van het betonoppervlak tegen bevriezing,
schadelijke stoffen of mechanische schade
tijdens het uitvoeringsproces. BAM heeft in de richtlijn in totaal zes
redenen opgenomen om de druksterkte van
het verhardende beton in een constructie-
deel te moeten bepalen (tabel 2). In de eerste
stap van de richtlijn moet de reden worden
vastgesteld.
Bepalen benodigde druksterkte
Als bekend is om welke redenen een bepaalde
sterkte nodig is, kan die sterkte worden
vastgesteld. De druksterkte nodig voor
ontkisten, voorspannen of doorgaan met
bouwen moet worden bepaald door de con -
structeur, op basis van een berekening. Voor
het ontkisten van niet-dragende bekistingen
geeft de richtlijn een waarde voor de kubus-
druksterkte van minimaal 5 N/mm², tenzij
de constructeur een hogere waarde aan -
geeft. Deze eis is gebaseerd op NEN 8670 [3],
art. 5.7.4.1, waarin staat dat de gemiddelde
kubusdruksterkte voor niet-dragende bekis-
tingen minimaal 3,5 N/mm² moet zijn maar
bij voorkeur minimaal 5 N/mm². Als de constructeur voor het ontkisten
van dragende bekistingen geen benodigde
kubusdruksterkte kan of wil berekenen,
verwijst de richtlijn naar veilige waarden
volgens GTB 2013 [4]. Bij de redenen 'voor-
spannen' en 'doorgaan met bouwen' moet
de constructeur altijd een benodigde kubus-
druksterkte berekenen.
Kubusdruksterkte? De benodigde sterkte kan
worden uitgedrukt in een cilinderdruksterkte
en een kubusdruksterkte. In principe zijn ze
beide bruikbaar. BAM heeft afgesproken altijd
uit te gaan van de kubusdruksterkte. Dat
voorkomt verwarring. Het zijn immers ook
kubussen aan de hand waarvan de sterkte-
klasse en de regressielijn voor de methode
van gewogen rijpheid worden bepaald.
Gemiddelde of karakteristiek? Als de con -
structeur een waarde voor de benodigde
kubusdruksterkte opgeeft mag dat een ge-
middelde kubusdruksterkte (f
cm,cube ) of een
karakteristieke kubusdruksterkte (f
ck,cube )
zijn. De constructeur moet wel duidelijk
aangeven welke van de twee het betreft,
zodat in de uitvoering duidelijk is welke
waarde moet worden gehaald.
Geen druksterkteklasse? Hoewel het in de
praktijk nog wel eens gebeurt, moet de
benodigde druksterkte van verhardend
beton niet worden uitgedrukt in een druk -
sterkteklasse. Een druksterkteklasse zegt
namelijk feitelijk alleen iets over de sterkte
op 28 dagen onder geconditioneerde om -
standigheden. Indien echter toch een druk -
sterkteklasse wordt genoemd, dan wordt
Tabel 2?Redenen voor het bepalen van de druksterkte van verhardend beton volgens richtlijn
Ontkisten of laten schrikken van dragende bekistingen
Ontkisten of laten schrikken van niet-dragende bekistingen
Voorspannen
Doorgaan met bouwen (voorbeelden: het afpompen van een onderwaterbetonvloer, het toelaten van
zwaar bouwmaterieel)
Nabehandelen
Beschermen
Tabel 1?Stappenplan uit richtlijn [1]
Stap 1 Bepaal de reden waarom de druksterkte van het verhardende beton moet worden
bepaald
Stap 2 Bepaal de benodigde kubusdruksterkte
Stap 3 Bepaal waar de benodigde kubusdruksterkte geldt
Stap 4 Vraag een regressielijn aan de betoncentrale
Stap 5 Check de aangeleverde regressielijn
Stap 6 Bepaal de ijklijn
Stap 7 Doe metingen in het verhardende beton en bepaal de druksterkte(ontwikkeling)
RICHTLIJN METHODE
GEWOGEN RIJPHEID
De BAM Richtlijn methode gewogen
rijpheid [1] is bedoeld voor eendui-
digheid rond de bepaling van de
druksterkte van jong beton in con-
structies met de methode van
gewogen rijpheid. Het belangrijkste
advies binnen BAM is een eigen
betontechnoloog in te schakelen,
maar dat is niet altijd mogelijk. De
richtlijn is er juist voor de gevallen
dat er geen betontechnoloog bij een
project betrokken is. Het betreft dan
ook een veilige benadering.
In de richtlijn is een stappenplan
opgenomen (tabel 1). Dit stappen-
plan is geschreven voor het uitvoe-
ringsteam, maar legt ook acties en
verantwoordelijkheden bij anderen,
zoals de constructeur en de beton-
centrale.
Het betreft een eerste versie. Het
kan zijn dat er op basis van nieuwe
inzichten op termijn een nieuwe
versie zal verschijnen.
CEMENT 2 2020 ?43
vaak een karakteristieke kubusdruksterkte
bedoeld en kan het tweede getal in de notatie
van de sterkteklasse worden aangehouden
(C20/25 komt overeen met een karakteris-
tieke kubusdruksterkte van 25 N/mm²).
Vaststellen druksterkte-
ontwikkeling
Er zijn verschillende methodes om vast te
stellen wat de daadwerkelijk sterkte van
beton op een bepaald moment is, zoals de
verhardingsproef, de terugslagwaarde en de
methode gewogen rijpheid. Deze laatste is
de meest bekende en meest toegepaste
methode (zie ook kader 'Methode gewogen
1 Een rijpheidscomputer
2 De sensoren moeten worden geplaatst op de positie waar de benodigde kubusdruksterkte geldt
rijpheid'). De richtlijn van BAM richt zich op
deze methode.
De methode gewogen rijpheid is alleen
betrouwbaar in de eerste periode van de
verharding en mag dus slechts worden
toegepast bij jong beton. BAM heeft als rand -
voorwaarde genoemd dat de benodigde
kubusdruksterkte maximaal 70% van de
28-daagse kubusdruksterkte mag zijn.
Positie benodigde druksterkte
Het is van belang te weten waar exact de
benodigde kubusdruksterkte geldt. Is dat
bijvoorbeeld in het hart van de constructie
of aan het oppervlak? Die locatie moet dus
1 2
Tabel 3?Verticale verschuiving regressielijn naar ijklijn
reden benodigde kubusdruksterkteverticale verschuiving
[N/mm²]
ontkisten van dragende bekistingen gemiddeld0
karakteristiek 8
ontkisten van niet-dragende bekistingen gemiddeld2
voorspannen gemiddeld0
karakteristiek 8
doorgaan met bouwen gemiddeld0
karakteristiek 8
nabehandelen karakteristiek4
beschermen gemiddeld2 De benodigde
druksterkte van
verhardend
beton moet
niet worden
uitgedrukt in
een druksterkte
klasse
44? CEMENT 2 2020
3
bekend zijn, zodat duidelijk is waar de sen-
soren moeten worden geplaatst. Vaak kan
een gemiddelde sterkte over de dikte wor-
den aangehouden. Dat geldt echter niet
altijd. Zo geldt volgens de richtlijn voor de
ontkistingssterkte van niet-dragende bekis-
tingen en voor het nabehandelen bijvoor-
beeld de sterkte in de dekking. Over dit
aspect is overleg nodig met de constructeur. BAM noemt verschillende methoden
om de gemiddelde sterkte over de dikte te
bepalen. Voor constructiedelen van maxi -
maal 300 mm dik kan worden uitgegaan
van de sterkte in het midden van de con -
structie. Voor constructiedelen tot 1250 mm
moet een gewogen gemiddelde worden ge-
nomen van drie locaties (fig. 3). Een veilige
benadering, die altijd is toegestaan, is het
bepalen van de sterkte in de dekking aan
de bovenzijde. De druksterkteontwikkeling
verloopt namelijk sneller bij een hogere
betontemperatuur, en tijdens de verharding
is de betontemperatuur in de kern normaal
gesproken hoger dan in de dekking aan de
bovenzijde.
Vergelijking benodigde
druksterkte en gerealiseerde
druksterkte
Een belangrijk onderdeel van de richtlijn is
de vergelijking van de benodigde druksterk -
te met de bepaalde druksterkte volgens de
methode van gewogen rijpheid. Dat is
immers waar het uiteindelijk om gaat. Om
die vergelijking mogelijk te maken moet de
betoncentrale een regressielijn leveren. Die
regressielijn zegt iets over de druksterkte van een specifiek mengsel bij een bepaalde
gewogen rijpheid. In de praktijk levert de
betoncentrale bij die regressielijn ook vaak
een ijklijn, de lijn die verticaal omlaag is
verschoven over een bepaalde afstand om
zo meer veiligheid te creëren. Die afstand
waarover de ijklijn is verschoven, is onder
andere afhankelijk van de spreiding van de
resultaten van de betoncentrale. Voor de af
-
nemer is echter niet altijd duidelijk waarop
die verschuiving is gebaseerd en de regels
voor die verschuiving zijn niet bijzonder
overtuigend. In de praktijk komen verschui -
vingen voor die variëren van 1 tot 4 N/mm².
Om hier meer eenduidigheid in te krijgen en
ten behoeve van meer veiligheid, gaat de
BAM-richtlijn niet uit van de geleverde ijk -
lijn, maar moet die zelf worden bepaald op
basis van de geleverde regressielijn.
BAM heeft een aantal waarden bepaald
voor de afstand waarover de regressielijn
METHODE GEWOGEN RIJPHEID
De methode gewogen rijpheid is gebaseerd
op de theorie dat twee dezelfde betonsa-
menstellingen bij een gelijke gewogen rijp-
heid dezelfde druksterkte hebben. De
gewogen rijpheid is een eigenschap waarin
zowel de verhardingstijd als de betontem-
peratuur tijdens de verharding zijn verwerkt,
in relatie tot de temperatuurgevoeligheid
van het bindmiddel. Tijd en temperatuur
worden gemeten door sensoren die in de
betonconstructie worden aangebracht. De
relatie tussen gewogen rijpheid en sterkte- ontwikkeling wordt bepaald aan de hand
van proefstukken bij de betonproducent.
Op basis van minimaal vijf proefstukken
wordt een zogenoemde regressielijn
bepaald. Ten behoeve van meer betrouw-
baarheid wordt op basis van de regressie-
lijn een ijklijn gemaakt, een lijn die even-
wijdig aan de regressielijn naar lagere
druksterkten is verschoven.
Meer over de methode staat in NEN 5970
en in het Betoniek-artikel 'Ontkisten vanaf
het juiste moment' [5].
3 Locaties temperatuursensoren bij constructiedeel tot een dikte van 1250 mm;
de buitenste waarden tellen voor 1/6 mee en de binnenste voor 2/3
De locatie van
de benodigde
sterkte moet
bekend zijn
zodat duidelijk
is waar de
sensoren
moeten worden
geplaatst
CEMENT 2 2020 ?45
moet worden verschoven om de ijklijn te
verkrijgen (tabel 3). Deze waarden zijn af-
hankelijk van de reden waarom de sterkte
moet worden bepaald. Het is ook bepalend
of de benodigde sterkte is uitgedrukt als een
karakteristieke kubusdruksterkte of een
gemiddelde. In dat laatste geval hoeft de
regressielijn namelijk niet (of minder) te
worden verschoven. De redenering is dat
de regressielijn ook al gebaseerd is op
gemiddelde waarden. Is een benodigde sterkte als karakte-
ristieke waarde opgegeven, dan moet de
4 Voorbeeld van het verschuiven van regressielijn naar ijklijn met 8 N/mm 2; links de voorwaarde voor de doelwaarde
8 N/MM²
In veel gevallen kiest BAM er in de richtlijn
voor de regressielijn met 8 N/mm² te ver-
schuiven om een ijklijn te krijgen. De rede-
nering daarbij is dat de regressielijn is
gebaseerd op gemiddelde waarden. Deze
8 N/mm² is gebaseerd op het verschil tussen
de gemiddelde druksterkte en de karakte-
ristieke druksterkte zoals die ook in de
Eurocode is genoemd: f
cm = f ck + 8 N/mm².
Dit verschil van 8 N/mm² geldt voor zowel
lage als hoge sterktes.
De relatie staat al enkele decennia in de
regressielijn wel (of meer) worden verscho-
ven. Als het om de ontkistingssterkte van
dragende bekistingen gaat, bedraagt de
verschuiving bijvoorbeeld 8 N/mm².
Deze waarde van 8 N/mm² komt over-
een met de relatie die de Eurocode legt
tussen de karakteristieke en de gemiddelde
druksterkte. De norm stelt immers dat
de gemiddelde waarde 8 N/mm² hoger ligt
dan de karakteristieke waarde, ofwel
f
ck = f cm ? 8 N/mm² en f cm = f ck + 8 N/mm² [6].
Het kan dus ook zijn dat een constructeur
de karakteristieke waarde omrekent naar
betonnormen, maar het is niet duidelijk waar
die 8 N/mm² op is gebaseerd. En of die
waarde van 8 N/mm² ook kan of moet wor-
den toegepast voor jong beton is niet zeker.
Het is aan te bevelen onderzoek te doen
naar deze relatie en naar de standaard-
afwijking van de druksterkte (en bij voor-
keur ook treksterkte) van jong beton op
basis van veel praktijkgegevens. Dat zou
veel extra inzicht kunnen verschaffen in
het verschil tussen karakteristieke en
gemiddelde waarden.
Omdat niet
altijd duidelijk
is waarop de
verschuiving is
gebaseerd, gaat
de BAM
richtlijn niet
uit van de
geleverde ijklijn
maar moet die
zelf worden
bepaald
LITERATUUR
1?Richtlijn methode gewogen rijpheid,
versie 1.2. BAM.
2?NEN-EN 13670:2009 nl - Het
vervaardigen van betonconstructies.
3?NEN 8670:2018 Ontw. nl -
Aanvullende voorschriften bij NEN-EN
13670: Het vervaardigen van
betonconstructies.
4?GTB 2013 - Grafieken en Tabellen
voor Beton. Betonvereniging 2013.
5?Ruijs, M., Ontkisten vanaf het juiste
moment. Betoniek Vakblad 2017/4.
6?NEN-EN 1992-1-1+C2:2011 nl ?
Eurocode 2: Ontwerp en berekening
van betonconstructies - Deel 1-1:
Algemene regels en regels voor
gebouwen.
7?Linssen, J., Sterkte? Welke sterkte?
Cement 2018/5.
4
46? CEMENT 2 2020
een gemiddelde, door bij de benodigde
sterkte 8 N/mm² op te tellen. In die gevallen
moet de sterkte op basis van gewogen rijp-
heid dus voldoen aan een gemiddelde waar-
de en hoeft de regressielijn niet te worden
verschoven.
Voorwaarde regressielijn
De ene regressielijn is de andere niet. Het is
daarom belangrijk dat de regressielijn die
door de betoncentrale wordt geleverd, aan
de juiste voorwaarden voldoet. Dit is ver-
woord in stap 4 en 5 van de richtlijn.Een belangrijk aspect is dat de regres-
sielijn is gemaakt voor de sterkte waar hij
voor wordt gebruikt. Voordat de regressie-
lijn wordt bepaald moet daarom de zoge-
noemde doelwaarde bekend zijn, ofwel de
gemiddelde waarde van de sterkte die moet
worden gehaald. De laagste druksterkte van
de proefstukken (ofwel het laagste punt in
de regressielijn) ligt maximaal 8 N/mm²
onder de doelwaarde, de hoogste druksterk -
te van de proefstukken (hoogste punt) ligt
maximaal 8 N/mm² boven de doelwaarde
(fig. 4). De ijklijn mag in geen geval worden
geëxtrapoleerd. Een en ander is vastgelegd
in NEN 5970. Andere voorwaarden waaraan de regressielijn moet voldoen zijn dat de infor-
matie compleet en niet te oud is.
Aandachtspunten bij het meten
Tot slot gelden er diverse aandachtspunten
bij het meten van de gewogen rijpheid. Zo
moeten de sensoren op de juiste manier en
op de juiste plek worden aangebracht en
mogen de metingen pas worden gestart als
de stort is afgerond.
Discussie
De richtlijn van BAM geeft een hoop nuttige
informatie die het eenduidig gebruik van
de methode van gewogen rijpheid mogelijk
maakt. Bij de richtlijn is ook een Excel-
bestand bijgevoegd dat het de gebruiker een
-
voudiger maakt de ijklijn te bepalen. De richtlijn is gebaseerd op de be-
schikbare kennis van nu en bevat een aantal
uitgangspunten dat volgens de opstellers
voor discussie vatbaar is. Input van derden
is daarom welkom. Die input kan worden
gebruikt bij een mogelijke volgende versie
van de richtlijn. Tot slot: belangrijk is en
blijft dat de richtlijn alleen is bedoeld voor
de situaties waarbij geen betontechnoloog
betrokken is en dat die daarom aan de
veilige kant zit.
ONTKISTINGSSTERKTE
14 N/MM² BIJ
TUNNELGIETBOUW
Bij tunnelgietbouw wordt vaak
een minimale ontkistingssterkte
aangehouden van 14 N/mm². Het
is niet geheel duidelijk waar die
waarde op is gebaseerd. In de
praktijk wordt deze waarde vaak
gezien als een gemiddelde kubus-
druksterkte, maar of dat terecht
is, staat niet onomstotelijk vast.
Om die reden heeft BAM enkele
voorbeeldberekeningen uitgevoerd
voor veel voorkomende woningen,
zowel grondgebonden als apparte-
menten. Uit deze verkennende be-
rekeningen blijkt dat de benodigde
karakteristieke kubusdruksterkte,
nodig om te kunnen ontkisten, circa
6 N/mm² bedraagt. Dit zou dus
neerkomen op een gemiddelde
kubusdruksterkte van 14 N/mm².
De vaak gehanteerde 14 N/mm²
wordt in de praktijk meestal
vergeleken met een ijklijn die
1 á 2 N/mm² is verschoven ten
opzichte van de regressielijn. Voor
standaard gevallen in tunnelgiet -
bouw lijkt het dus gerechtvaardigd
14 N/mm² te zien als een veilige
waarde voor de ontkistingssterkte.
Maar let wel: hierbij is uitgegaan
van eenvoudige standaardsitua-
ties en de uitkomsten kunnen
zeker niet als algemene regel voor
de praktijk worden gehanteerd.
Onder meer door aanwezigheid
van balkons, grote sparingen of
vloeren die niet lijnvormig zijn
ondersteund, kan 14 N/mm² ontoe-
reikend zijn. Dus zeker in de bijzon-
dere gevallen moet de ontkistings-
sterkte altijd worden berekend.
Verder is het belangrijk te beseffen
dat er in de berekeningen is uitge-
gaan van de rekenregels die
feitelijk zijn opgesteld uitgaande
van de eindsterkte (na 28 dagen).
Of die regels ook gelden voor jong
beton is niet bewezen. 5
5 Meten van sterkteontwikkeling van prefab beton via Concremote, gebaseerd op de rijpheidsmethode CEMENT 2 2020 ?47
Reacties