Hybride wapening in woningcasco 6 2014 96
Hybride
wapening in
woningcasco
1
iQwoning met combinatie van staalvezels en
traditionele wapening berekend en beproefd
096_101_064_SVB_IQ_Woning.indd 96 26-09-14 12:03
Hybride wapening in woningcasco 6 2014 97
Casco-element
De iQwoning bevat zes of meer betonnen vierzijdige casco-
elementen met een standaardbreedte van 3,0 m (fig. 2). De
wanden van de elementen hebben een rechthoekige doorsnede.
Het plafonddeel en het vloerdeel hebben een geribde door-
snede. In het plafonddeel liggen de ribben aan de bovenzijde, in
het vloerdeel aan de onderzijde. De onderribben zijn zodanig
gepositioneerd dat ze naast de bovenribben van het onderlig-
gende element terechtkomen wanneer de elementen op elkaar
worden geplaatst. Een deel van het leidingwerk wordt ingestort
in het element (elektra of vloerverwarming). Het overige leiding-
werk wordt tussen de ribben bevestigd.
De iQwoning is een fabrieksmatig geproduceerde woning,
ontwikkeld door Ballast Nedam. De woning is opgebouwd uit
zes of meer betonnen casco-elementen die achter en op elkaar
worden geplaatst. Op de TU Eindhoven is een hybride toepas-
sing van staalvezelbeton met traditionele wapening onderzocht
om de productie van deze woning te optimaliseren. Dit in het
verlengde van het proefproject met ongewapend staalvezelbe-
ton in een tunnelbouwcasco in 2010. Toen werd al aangetoond
dat staalvezelbeton traditionele wapening kan vervangen [1].
Het onderzoek naar de hybride toepassing in de modulaire
iQwoning omvat de volgende onderdelen:
Staalvezelbeton lijkt een goede toekomst tegemoet
te gaan en constructief gezien liggen er volop
kansen. In een eerder proefproject op de TU Eindho-
ven met woningcasco's op ware grootte werd dit al
onderbouwd. Nu is op diezelfde TU ook onderzoek
gedaan naar hybride wapening in de modulaire
iQwoning.
prof.ir. Cees Kleinman
TU Eindhoven, fac. Bouwkunde /
Kleinman Holding
ir. Johan Rensen 1)
TU Eindhoven, fac. Bouwkunde /
Pieters Bouwtechniek
1) ir. J.T.H. Rensen is afgestudeerd met
het onderzoek 'Staalvezelbeton in de
iQwoning®' aan de Technische Universi-
teit Eindhoven, faculteit Bouwkunde,
unit Structural Design. In zijn afstudeer-
commissie hadden zitting prof.ir. C.S.
Kleinman (TU/e), ing. A. Hoekstra
(Bekaert), ir. F.J.M. Luijten (TU/e) en
ing. L.M.C. Peerlings (Hoco Beton).
900 900 900
170 170 730 730 130
85
85
135
135 85 135
120
160
3000 120
5100
2640
165
215 85
150 150 160 150
730 170 170
3000
1
2
3 4 5
b
a
1
2
900 900 900
900 100
110 110
170 170 730 730 130
85
85
85
135
135 85 8570
85
135
135 205 120
120
160
3000 120
5100
2640
165
120
12040
120 260
340
75
135 135
120
120
215 85
150 150 160 150
730 170 170
790 790 790 110 110 190
90 90 90
3000
3000
3000
3000
900 245 900 55
1
2
3 4 5
b
a
a
1
2
3
4
5
b
85 8570
85
135
135 205 120
160
3000
2640
165
120
12040
120 260
340
75
135
2
a
1
2
3
4
5
b
a Maken van ontwerpberekeningen.
b Bepaling van de benodigde wapening in combinatie met
staalvezels.
c Bepaling van de eigenschappen van de samenstellende delen
van het iQwoning-casco met laboratoriumproeven.
d Bestudering rekenkundig gedrag casco-element onder
invloed van horizontale en verticale belasting, waarbij de
onder c. bepaalde materiaaleigenschappen zijn gehanteerd.
e Onderzoek naar het werkelijke gedrag van het hybride
casco-element met proeven op ware grootte.
Ontwerpberekeningen en bepaling wapening
Voor het rekenen aan staalvezelbeton zijn verschillende mate-
riaalmodellen voorgesteld door diverse normeringsinstituten
als CUR [2], DAfStB [3] en RILEM [4] (fig. 3 en tabel 2). In
tegenstelling tot ongewapend beton beschikt staalvezelbeton
2
1 Proefopstelling voor het onderzoek naar hybride wapening in de modulaire
iQwoning, TU Eindhoven ten tijde van fase 4foto: Erik Wijen2 Casco-element
096_101_064_SVB_IQ_Woning.indd 97 26-09-14 12:03
98
en de wanden in vier stukken opgedeeld. De elementen zijn
(handmatig) voorzien van de bijbehorende EIx, op basis van
een hybride gewapende doorsnede. In de startberekening is
hierbij uitgegaan van ongescheurde doorsneden met buigstijf-
heid EIo. Aan de hand van de verkregen resultaten is de wape-
ning bepaald, vervolgens is de EI per element aangepast en de
berekening herhaald totdat de aangenomen EI en de EI uit het
resultaat overeenkwamen. Dit bleek al bij de tweede iteratie het
geval te zijn.
Deelonderzoek: hoekoplossing trapgat
Het oorspronkelijke ontwerp van de iQwoning voorziet in de
eigen stabiliteit per element. In het element waar zich het
trapgat bevindt, blijft ter weerszijden van het trapgat echter een
geringe doorsnede over. Momentvast wapenen zou hier een (te)
grote wapeningsconcentratie opleveren.
Tabel 1 Onderzochte wapeningsconfiguraties
type beton ribwapening netten* beugels
1 onderhoek staalvezelbeton ? ? ?
2 onderhoek staalvezelbeton ja in hart ?
3 onderhoek staalvezelbeton ja ? ?
4 onderhoek traditioneel beton ja dubbelnet ja
5 bovenhoek staalvezelbeton ja binnenzijde ?
6 bovenhoek staalvezelbeton ja ? ?
7 bovenhoek traditioneel beton ja dubbelnet ja
* netten = positie wapening in vloer
stress
trek
druk
druk
trek
compressi on
strain
tensio n
ffcd
fftd,1fftd,2fftd,3 1,75 ?
0,1?
3,5?
25? 3.5 2.0 c[?] 12 3
c
12 3
1 = 0.7 ffctm, (1.6 - d) (d in m) (N/mm 2) 1 = 1 / Ec 2 = 0.45 fR,1h (N/mm2) 2 = 1 + 0.1 ? 3 = 0.37 fR,4h (N/mm2) 3 = 25? Ec= 9500 (ffcm)1/3 (N/mm2) h : size factor
c,1 t,1 c,2
stress
trek
druk
druk
trek
compressi on
strain
tensio n
ffcd
fftd,1fftd,2fftd,3 1,75 ?
0,1?
3,5?
25? 3.5 2.0 c[?] 12 3
c
12 3
1 = 0.7 ffctm, (1.6 - d) (d in m) (N/mm 2) 1 = 1 / Ec 2 = 0.45 fR,1h (N/mm2) 2 = 1 + 0.1 ? 3 = 0.37 fR,4h (N/mm2) 3 = 25? Ec= 9500 (ffcm)1/3 (N/mm2) h : size factor
c,1 t,1 c,2
Tabel 2 Vergelijking rekken trektak
LOP activatie vezels stabilisatie spanning bezwijken
CUR ?LOP/Ec ?LOP+ 0,1? nee 25?
RILEM ?LOP/Ec ?LOP+ 0,1? nee 25?
DAfStB ?LOP/Ec 0,3? tot 3,5? 27?
over een residuele sterkte, ofwel sterkte na scheuren. In geval
van tension-hardening is die nascheur-buigtreksterkte zelfs
hoger dan de buigtreksterkte. In geval van tension-softening is
die lager.
De nascheur-buigtreksterkte is bepaald met een driepuntsbuig-
proef op een balkje van 550 mm lang, met een overspanning
van 500 mm en een doorsnede van 150 × 150 mm 2. De buig-
treksterkte is bepaald op vijf specifieke punten: het punt
waarop scheurvorming optreedt (LOP) en bij punten met
vooraf vastgestelde scheurwijdten: 0,5 mm, 1,5 mm, 2,5 mm en
3,5 mm (CMOD1 t.m. CMOD4, de zogenoemde 'Crack Mouth
Opening Displacement' [5]).
Ter bepaling van het daadwerkelijke spanningsverloop van de
trektak zijn de buigtreksterkten bepaald met omrekenfactoren
behorende bij LOP en CMOD1 t.m. CMOD4 [2].
Om de buigstijfheid ( EI) te bepalen, is een M-?-diagram
opgesteld op basis van de geometrische doorsneden en de
aangenomen materiaalmodellen. Uit dit diagram is vervolgens
per optredend moment de bijbehorende stijfheid EI bepaald
(fig. 4).
De ontwerpberekeningen zijn uitgevoerd met een 2D-raam-
werkprogramma. Het casco is geschematiseerd in een eindig
aantal elementen. De vloer en het plafond zijn in acht stukken
?
?
bezwijken
gescheurd
scheuren
EI1 EI2 EI3 EI0
M0
M1
M2
M3
ongescheurd moment
kromming
3a 3b 3c
4
3 Verschillende materiaalmodellen zijn voorgesteld door verschillende
normeringinstituten, zoals (a) CUR [2], (b) DAfStB [3], (c) RILEM [4]
4 M-?-diagram staalvezelbeton
25
trek 1,04 ?f ctR,L2
1,04 ?f ctR,u
1,04 ?f ctR,L1
?ctm
3,5 ?fct in % 0 0,10,3
?fct in N/mm 2 CUR DAfStB RILEM
096_101_064_SVB_IQ_Woning.indd 98 26-09-14 12:03
Hybride wapening in woningcasco 6 2014
Hybride wapening in woningcasco 6 2014 99
intensieve wapening rond het trapgat. Wel worden de elemen-
ten met trapgat gekoppeld aan de naastgelegen stijvere elemen-
ten waardoor eenzelfde vervorming wordt ondergaan (fig. 6).
Ten behoeve van de conclusies met betrekking tot UGT en
BGT voor het beproefde casco in het kader van de stabiliteits-
berekeningen, is het gedrag van het trapgatcasco meegenomen.
Onderzoek samenstellende delen
Parallel aan het storten van het volledige casco (zie onder
'Beproeving complete casco') zijn de losse onderdelen van het
casco gestort en beproefd. De geometrie komt overeen met
In 2011 heeft op de TU/e een masteronderzoek [6] plaats-
gevonden waarin de toepassing van staalvezelbeton in het
element met het trapgat is onderzocht. Experimenten zijn
uitgevoerd waarbij de moment- en rotatiecapaciteit van de
hoeken van het element zijn bepaald onder verschillende wape-
ningsconfiguraties. Per afzonderlijke wapeningsconfiguratie
(tabel 1) is steeds één experiment uitgevoerd. De resultaten van
de beproevingen zijn weergegeven in figuur 5.
De resultaten van genoemde masterthesis hebben ertoe geleid
dat de aansluiting tussen vloer en wand in het trapgatelement
'scharnierend' is gemaakt; een variant die leidt tot minder
Figuur 4.17: Rotatie capac iteit onderhoek
0
2
4
6
8
10
12
14
16
-0,03 -0,02 5 -0,02 -0,01 5 -0,01 -0,00 5 0 0,00 5
moment [kN/m]
rotatie [rad]
(5) staalvezelbeton + wapening rib + netten binnenzijde
(6) staalvezelbeton + wapening rib
(7) wapening in rib, dubbele netten, beugels
0
2
4
6
8
10
12
-0,05 -0,04 -0,03 -0,02 -0,01 0 0,01
(1) staalvezelbeton
(2) staalvezelbeton + wapening rib + netten in hart
(3) staalvezelbeton + wapening in rib
(4) wapening in rib, dubbele netten, beugels moment [kN/m]
rotatie [rad]
constructieve koppeling
trapgat trapgat
momentvast scharniervorming in element met trapgat
schorend schorend ongeschoord
horizontalebelasting
dwarsdoorsnede langsdoorsnede
- 3,5
- 3
- 2,5
- 2
- 1,5
- 1
- 0,5
0
40- 35 - 30- 25
- 6
- 5
- 4
- 3
- 2
- 1
0
- 12
- 10
- 8
0,00005 0,00005 0 0,0001 0 0,0001
M- '85' M- '120'
M- 'rib onder' M- 'rib boven'
kromming [mm -1]
moment [kN/-m]
kromming [mm -1]
moment [kN/-m]
(3) M- 'doorbuiging' (3) M- 'rek' (4) M- 'doorbuiging' (4) M- 'rek'
(1) M- 'doorbuiging' (1) M- 'rek' (2) M- 'doorbuiging' (2) M- 'rek'
- 6
- 5
- 4
- 3
- 2
- 1
0
- 12
- 10
- 8
0,00005 0,00005 0,0001 0 0,0001
M- '120'
M- 'rib onder'
-1] kromming [mm -1]
moment [kN/-m]
(3) M- 'doorbuiging' (3) M- 'rek' (4) M- 'doorbuiging' (4) M- 'rek'
M- 'doorbuiging' M- 'rek' M- 'doorbuiging' M- 'rek'
- 3,5
- 3
- 2,5
- 2
- 1,5
- 1
- 0,5
0
40- 35 - 30- 25- 20- 15- 10- 50
- 6
- 5
- 4
- 3
- 2
- 1
0
- 12
- 10
- 8
- 6
- 4
- 2
0
0,00005 0,00005 0 0,0001
0,00005 0 0,0001
0
0,00002 0
M- '85' M- '120'
M- 'rib onder' M- 'rib boven'
kromming [mm -1]
moment [kN/-m] moment [kN/-m]
kromming [mm -1]
moment [kN/-m] moment [kN/-m]
(7) M- (7) M- 'rek' (8) M- (8) M- 'rek'
(3) M- (3) M- 'rek' (4) M- (4) M- 'rek'
(5) M- 'doorbuiging' (5) M- 'rek' (6) M- 'doorbuiging' (6) M- 'rek'
(1) M- 'doorbuiging' (1) M- 'rek' (2) M- 'doorbuiging' (2) M- 'rek'
- 3,5
- 3
- 2,5
- 2
- 1,5
- 1
- 0,5
0
40- 35 - 30- 25- 20- 15- 10- 50
- 6
- 5
- 4
- 3
- 2
- 1
0
- 12
- 10
- 8
- 6
- 4
- 2
0
0,00005 0,00005 0 0,0001
0,00005 0 0,0001
0 0,0001
0,00002 0 0,00004
M- '85' M- '120'
M- 'rib onder' M- 'rib boven'
kromming [mm -1]
moment [kN/-m]
kromming [mm -1]
moment [kN/-m]
kromming [mm -1]
moment [kN/-m]
kromming [mm -1]
moment [kN/-m]
(7) M- 'doorbuiging' (7) M- 'rek' (8) M- 'doorbuiging' (8) M- 'rek'
(3) M- 'doorbuiging' (3) M- 'rek' (4) M- 'doorbuiging' (4) M- 'rek'
(5) M- 'doorbuiging' (5) M- 'rek' (6) M- 'doorbuiging' (6) M- 'rek'
(1) M- 'doorbuiging' (1) M- 'rek' (2) M- 'doorbuiging' (2) M- 'rek'
6
7
5a 5b
5 Moment-rotatiediagrammen [6]; (a) rotatiecapaciteit onderhoek,
(b) rotatiecapaciteit bovenhoek (bezwijken in wand i.p.v. in hoek)
6 Principe oplossing trapgat; naastgelegen elementen dragen bij aan horizontale stijfheid
7 M-?-diagrammen proeven deelelelementen; enerzijds bepaald d.m.v. doorbuigingsberekening
en anderzijds via de rekken boven en onder
096_101_064_SVB_IQ_Woning.indd 99 26-09-14 12:03
100
De M-?-diagram men van deze doorsneden zijn eveneens bere-
kend in Excel, uitgaande van de buigtreksterkten verkregen uit
de beproeving van de proefbalkjes (driepuntsbuigproeven). De
resultaten van deze berekeningen zijn weergegeven in figuur 8.
In deze figuur is voor het bepalen van de treksterkte ( ffct;1) uit
de buigtreksterkte ( fR1) zowel de omrekenfactor 0,45 als 0,35
weergegeven. De omrekenfactor 0,35 blijkt goed overeen te
komen met de gevonden resultaten.
Beproeving complete casco
Op basis van de resultaten uit de (deel)onderzoeken tot dan toe
is de definitieve wapeningsconfiguratie ontworpen (fig. 9) en
doorgerekend. Met deze gegevens werd het casco gefabriceerd
en vervolgens beproefd. Deze beproeving gebeurde in vier
fasen. In fase 1 en 2 is de doorbuiging in de ongescheurde
toestand bepaald, waarbij in fase 2 ook de kruip is meegeno-
men. In fase 3 gaat het om de gescheurde toestand (door hori-
zontale belasting). In fase 4 gaat het wederom om de kruipver -
vorming (foto 1).
In figuur 10 is de doorbuiging van de vloer en het plafond
tijdens fase 2 in de tijd weergegeven. De plafondbelasting
bedraagt dan 2,9 kN/m 2 en de vloerbelasting 2,5 kN/m 2. Er is
geen visuele scheurvorming waargenomen; vanuit de opgesla-
gen data kon echter worden geconcludeerd dat er toch scheur -
tjes van 0,1 mm in de rechteronderhoek waren. De grafieken
beginnen op het moment dat het laatste pallet op het respectie-
velijke deel is geplaatst. In het plafonddeel vindt het merendeel
van de kruipvervorming plaats in de eerste vier uur. In het
vloerdeel vlakt de kruip pas na 16 uur af. De toename van de
zakking is in het vloerdeel (+ 37%) ook groter dan in het
plafondeel (+ 27%).
In fase 3 is de horizontale belasting aangebracht; de aanwezige
belasting van fase 2 is gehandhaafd (fig. 11). De horizontale
belasting is opgevoerd tot 50,3 kN, dit is 2,23 maal de wind-
belasting op een enkel casco-element (22,6 kN) ofwel 1,65 maal
deeldoorsneden van het complete element. Deze elementen zijn
beproefd met een vierpuntsbuigproef ter bepaling van de
relatie tussen moment en kromming.
Het betreft hier:
? 2 × rechthoekig wandstuk (hierna genoemd 85-1 en 85-2);
? 2 × rechthoekig stuk bovenhoek (hierna genoemd 120-1 en
120-2);
? 3 × T-stuk plafond (2 × lengte 1,0 m, 1 × lengte 2,0 m);
? 3 × T-stuk vloer (2 × lengte 1,0 m, 1 × lengte 2,0 m).
In figuur 7 zijn de aan de hand van de proefresultaten bere-
kende M-?-diagrammen van de deelelementen weergegeven.
Bij enkele proeven heeft aan de onderzijde scheurvorming
plaatsgevonden buiten het meetbereik van de rekopnemers.
De verschillen tussen de M-?-diagram men bepaald met de
doorbuigingsmethode ( ? = 8? / l2), en de rekkenmethode
(? = ?tot / h) worden hiermee grotendeels verklaard.
- 3,5
- 3
- 2,5
- 2
- 1,5
- 1
- 0,5
0
- 35
- 30
- 25
- 20
- 15
- 10
- 5
0
- 7
- 6
- 5
- 4
- 3
- 2
- 1
0
- 16 - 14- 12 - 10- 8 - 6 - 4 - 20
0,00005 0,00005 0 0,0001
0,00005 0 0,0001
0 0,0001
0,00002 0 0,00004
M- '85' M- '120'
M- 'rib onder' M- 'rib boven'
kromming [mm -1]
berekend
proef
moment [kN
/-m]
kromming [mm -1]
moment [kN
/-m]
kromming [mm -1]
moment [kN
/-m]
kromming [mm -1]
moment [kN
/-m]
(7) M- 'rek' (8) M- 'rek' M- rib onder factor 0,45 M- rib onder factor 0,35
(3) M- 'rek' (4) M- 'rek' M- 120 factor 0,45 M- 120 factor 0,35
(5) M- 'rek' (6) M- 'rek' M- rib boven factor 0,45 M- rib boven factor 0,35
(1) M- 'rek' (2) M- 'rek' M- 85 factor 0,45 M- 85 factor 0,35
- 7
- 6
- 5
- 4
- 3
- 2
- 1
0
- 16 - 14- 12 - 10- 8 - 6 - 4 - 20
0,00005 0,0001
0,0001
0 0,0001
0,00002 0 0,00004
M- '120'
M- 'rib onder'
-1]
berekend
proef
kromming [mm -1]
moment [kN
/-m]
-1] kromming [mm -1]
moment [kN
/-m]
(7) M- 'rek' (8) M- 'rek' M- rib onder factor 0,45 M- rib onder factor 0,35
(3) M- 'rek' (4) M- 'rek' M- 120 factor 0,45 M- 120 factor 0,35
'rek' 'rek'
'rek' 'rek'
-
- 1,5
- 1
- 0,5
0
- 35
- 30
- 25
- 20
- 15
- 10
- 5
0
- 3
- 2
- 1
0
- 16 - 14- 12 - 10- 8 - 6 - 4 - 20
0,00005 0,00005 0 0,0001
0,00005 0 0,0001
0
0,00002 0
M- 'rib onder' M- 'rib boven'
kromming [mm -1] kromming [mm -1]
kromming [mm -1]
moment [kN
/-m]
kromming [mm -1]
moment [kN
/-m]
(7) M- 'rek' (8) M- 'rek' M-M-
(3) M- 'rek' (4) M- 'rek' M-M-
(5) M- 'rek' (6) M- 'rek' M- rib boven factor 0,45 M- rib boven factor 0,35
(1) M- 'rek' (2) M- 'rek' M- 85 factor 0,45 M- 85 factor 0,35
-
- 1,5
- 1
- 0,5
0
- 35
- 30
- 25
- 20
- 15
- 10
- 5
0
- 3
- 2
- 1
0
- 16 - 14- 12 - 10- 8 - 6 - 4 - 20
0,00005 0,00005 0 0,0001
0,00005 0 0,0001
0 0,0001
0,00002 0 0,00004
M- 'rib onder' M- 'rib boven'
kromming [mm -1]
berekend
proef
kromming [mm -1]
kromming [mm -1]
moment [kN
/-m]
kromming [mm -1]
moment [kN
/-m]
(7) M- 'rek' (8) M- 'rek' M- rib onder factor 0,45 M- rib onder factor 0,35
(3) M- 'rek' (4) M- 'rek' M- 120 factor 0,45 M- 120 factor 0,35
(5) M- 'rek' (6) M- 'rek' M- rib boven factor 0,45 M- rib boven factor 0,35
(1) M- 'rek' (2) M- 'rek' M- 85 factor 0,45 M- 85 factor 0,35
traditioneel gewapend beton
element inhoud: 5,45 m 3 gewicht: 13,4 x 10 3 kg
hybride wapening gewapend staalvezelbeton
element inhoud: 5,45 m 3
gewicht: 13,4 x 10 3 kg
staalvezels RC80/30CP 40 kg/m 3 vezels gewicht: 218 kg
beton C50-60 beton C70-85
wapening gewicht wapening: 730 kg aantal staven: 600aantal buigvormen: 50
wapening gewicht wapening: 255 kgaantal staven: 176aantal buigvormen: 40
8
9
8 M-?-diagrammen via proef en via berekening
9 Originele wapening
096_101_064_SVB_IQ_Woning.indd 100 26-09-14 12:03
Hybride wapening in woningcasco 6 2014
101
Scheurvorming
Gedurende de beproevingen is er veel aandacht besteed aan
de scheurvorming in het casco. Tijdens fase 2 werd na 16 uur
in de onderrib een maximale scheurwijdte gemeten van
0,018 mm. In fase 4 liep de maximale scheurwijdte, inclusief
de bijkomende vervorming op tot 0,12 mm. Dit is dus bij zowel
een extreem horizontale belasting als een verticale belasting
van 7,4 kN/m 2. De eis dat scheurvorming in de BGT beperkt
blijft tot 0,3 mm wordt daarom ruimschoots gehaald.
De scheurwijdte in de bovenhoek bedroeg tijdens fase 3 bij
1,0 × UGT wind: 0,21 mm.
Conclusie
De hybride gewapende oplossing voldoet aan de daaraan te
stellen eisen. Bovendien wordt de totale productietijd van het
casco-element aanzienlijk verkort. ?
? LITERATUUR
1 Cement 2010/6 Constructieve samenwerking.
2 CUR-Aanbeveling 111 Staalvezelbeton bedrijfsvloeren op palen ?
Dimensionering en uitvoering.
3 Technical Rules on Steel Fibre Reinforces Concrete. DAfStB, 2010.
4 Vandewalle, L., Proceedings of the RILEM TC 162-TDF Workshop.
maart 2003.
5 NEN-EN 14651. Delft 2005.
6 Schoenmakers, S.J., Godwaldt, M., Masterthesis TU/e, september 2011.
de windbelasting in de uiterste grenstoestand. In deze fase
ontstond scheurvorming in het element.
Ten slotte is de vloerbelasting opgevoerd tot 7,4 kN/m 2. Dit met
behoud van de horizontale belasting die tijdens het proces
terugliep tot 38 kN (de vijzel was vastgezet), wat overeenkomt
met 1,25 × windbelasting in de UGT wind.
De doorbuiging direct na het aanbrengen van de belasting
bedroeg 12,5 mm, opgebouwd uit de doorbuigingen van fase 3
(4,2 mm) en fase 4 (8,3 mm) (fig. 12). Vervolgens is de bijko-
mende vervorming gemeten gedurende 20 uur. De vorm van de
kromme is vergelijkbaar met de kromme van het vloerdeel in
figuur 10: na 16 uur vlakt de kruipvervorming af. De toename
van de kruipvervorming ten opzichte van de einddoorbuiging
na fase 3 en 4 is 16%.
qeq.,vloer = 2,5 kN/m 2
Kruip na fase 2
qeq.,plafond = 2,9 kN/m 2
zakking vloer zakking plafond
0 4
1
2
3
8 12
tijd [uren]
midden
[mm]
16 20
kruip plafond
kruip vloer
Fase 3: FH h
h [mm] 0 5 10
- 10
0
- 20
- 30
- 40
- 50
- 60
15 20 25 30
kracht [kN]
doorbuigingseis BGT UGT wind 1,5 x BGT wind
BGT wind
kracht - verplaatsing (horizontaal)
Fase 4: qvloer-vloer bijkomende belasting
qequivalent, bijkomend
[kN/m
2]
horizontale puntlast
H [KN]
bijk.vloer [mm]
elastische zakkingy = 1,7378 x
doorbuiging vloer
UGT vloer
BGT vloer
beginlast: 2,48 kN/m 2
0 2
2
1
0 4
4
3
5
6
6
-20
-10
0
-40
-30
-50
-60
8 10
elastische doorbuiging (via fase 2) horizontale last H
10
11 12
10 Kruipvervorming na fase 2
11 Kracht verplaatsing fase 3; horizontale puntlast op plafonddeel
12 Resultaten fase 4
096_101_064_SVB_IQ_Woning.indd 101 26-09-14 12:03
Hybride wapening in woningcasco 6 2014
Reacties