In het dossier Interviews vindt u alle interviews vanaf editie 2008/8.
Joost Walraven8200844interviewinterviewJoostWalravenWetenschap in een ander daglichtWie aan het vak beton denkt, denkt aanJoost Walraven. Hij heeft veel belangwek-kende ontwikkelingen op zijn naam staan.Zo stond hij aan de wieg van hogesterktebe-ton en haalde zelfverdichtend beton naarNederland. Mede hierdoor heeft ons landjarenlang voorop gelopen op het gebied vanbeton. Zijn internationale contacten hebbenhem daarbij veel geholpen. Dankzij decombinatie van kennis over het materiaal,de constructie en de praktijk is hij ook op hetgebied van betonnormen h?t gezicht vanNederland.CVNaam prof.dr.ir. Joost WalravenLeeftijd 61Opleiding TH Delft, Weg- enwaterbouwkundeWerkgevers TH Delft, Corsmit,TU Darmstadt en sinds 1989 weerTU Delft46 Joost Walraven82008interview1 Afschuifproef in het Stevinlaboratorium(1972) met student Hans Smits, nu presi-dent-directeur van de Rotterdamse haven-bedrijven2 Scheurvlakken met verschillende ruw-heden: basis voor de aggregate interlocktheoriering niet onaantrekkelijk. Ik hoefde er maar tot mijn 30eteblijven." Uiteindelijk gaat hij toch op het aanbod in.Walraven draait gelijk mee in een aantal interessante projecten.Bruggeling zat in CEB (Comit? Euro-international du B?ton,later samengegaan met het FIP in het FIB). Op voordracht vanBruggeling neemt Walraven zitting in een commisse overafschuiving en wringing. Walraven is pas drie maanden bezigals hij met grote coryfee?n als prof. Fritz Leonhardt en Ren?Walther in contact komt. "Ik had van alles over hen gelezen enprobeerde hun theorie?n te begrijpen. Opeens zit je met henaan tafel. Je voelt je dan heel klein worden." Hij leert in eenkorte tijd erg veel over afschuiving en ziet al snel het belang invan internationale contacten. "Mensen waren het lang nietaltijd met elkaar eens. Dat leverde veel discussies op. Als jongonderzoeker pik je daar een hoop van op." Uiteindelijk komthij ook in een werkgroep over consoles waar hij diversestukken voor schrijft. "Mensen gingen die stukken vancommentaar voorzien. Prof. Leonhardt, die wereldberoemdwas, stuurde zelfs een brief terug. Hij zag sommige dingen tochiets anders, maar vond dat ik het aardig gedaan had. Hijstuurde mij toen zijn boek `Vorlesungen ?ber Massivbau' meteen persoonlijke handgeschreven aanmoediging. Het is ergstimulerend dat zo iemand jou serieus neemt."PraktijkOp de TU (destijds nog TH) begint hij dan aan zijn promotie-onderzoek. Hij concentreert zich op het afschuifgedrag vanbeton in scheuren (foto 2). Naast de niet-lineaire elementen-methode is er in die tijd veel aandacht voor betonmechanica.Er is een groot budget beschikbaar, mede dankzij de inspan-ningen van prof. Johan Blauwendraad. Er moeten een paargrote onderzoeken gedaan worden. Walraven moet zorgenvoor de constitutieve vergelijkingen, Jan Gijsbers van TNOmoet zich op de experimentele onderbouwing concentreren enHenk Grotenboer van Rijkswaterstaat houdt zich bezig met hetontwikkelen van niet-lineaire elementenprogramma's. Groten-boer wordt later decaan op de Universiteit in Twente.Naast zijn promotieonderzoek doet Walraven ook het studen-tenpracticum (foto 4) en geeft hij colleges als Bruggeling erniet is. Toch wil hij na zijn dissertatie iets anders. Hij is inmid-dels de 30 ruim gepasseerd. "Ik wilde de praktijk in. Hoewel ikDe TU Delft zit zo'n beetje in de genen van Walraven. Al vanafde kleuterschool weet hij dat hij naar Delft gaat. Op de middel-bare school raakt hij pas echt ge?ntrigeerd door het vak. Ookhet feit dat zijn vader een civiel HTS'er is, speelt natuurlijkmee. "Hij had het er altijd al over dat je naar Delft moest."BruggelingBehalve zijn vader speelt ook prof. Bruggeling een belangrijkerol in de carri?re van Walraven. Op het moment dat hij op deuniversiteit betonvakken begint te doen, is Bruggeling er netaangetreden als hoogleraar. Hij is een echte praktijkman, meteen verleden bij onder meer Spanbeton en ABT. Zijn verhalenen colleges boeien Walraven enorm.Als afstudeeropdracht krijgt Walraven het uitzoeken van demogelijkheden om met viaductwegen de capaciteit van hetwegennet te vergroten, een idee van Bruggeling. Walravenbedenkt een oplossing met geprefabriceerde T-liggers. Hij richtzich vooral op de berekeningswijze, want over de meewerkendebreedte van voorgespannen liggers is nog weinig bekend. "Ikheb gebruikgemaakt van een onderzoek naar de verdeling vande spanningen in een T-balkenvloer. Iemand had die berekendmet een 4eorde differentiaalvergelijking, dat kon men in die tijdnog". Die systematiek lijkt Walraven ook geschikt als je enkel-voudige T-liggers voorspant. Bruggeling vindt dat erg interes-sant. Zo interessant zelfs, dat hij Walraven vraagt in het Stevin-lab te komen werken. "Maar dat was absoluut niet de bedoeling.Ik dacht er onderuit te komen omdat ik in militaire dienstmoest. Maar Bruggeling wees mij op de manier om mij uitdienst te houden met een onmisbaarheidsverklaring. Ik heb ereen paar dagen over nagedacht. Zo'n lab vond ik eigenlijk hele-maal niets. Als ik langs het lab liep ? dat zat toen in keten bijhet oude gebouw van Weg en Waterbouw ? zag ik mensenboven hun bureau zitten te piekeren. Als ik naar huis ging zatenze er nog steeds! Toen dacht ik: `ik weet niet wat ik ga doenmaar dat in elk geval niet'. Toch was die onmisbaarheidsverkla-"Zo'n lab vond ik eigenlijkhelemaal niets"47Joost Walraven 820081 2nu overigens weer heel actueel is geworden". Uiteindelijk werdhij geselecteerd uit 20 kandidaten. "Ik kreeg het toen wel evenbenauwd, want dat was eigenlijk niet de bedoeling." Hij besluitde functie te aanvaarden en verhuist naar Duitsland.Heel opvallend vindt hij de grote verschillen tussen de tweebuurlanden. "Sommige dingen doen ze slimmer en sommigedingen zien ze juist helemaal niet. Zo werd er niet geprefabri-ceerd. Ik heb toen een bijzonder college prefabricage ingesteld.Ik was daarmee de enige in heel Duitsland." Inmiddels begintprefab wel belangrijker te worden in Duitsland, hoewel het noglang niet op het niveau is van Nederland.Aan de andere kant zijn er ook dingen die ze in Duitslandbeter doen. "Stabiliteitsberekeningen deden ze op een handi-gere manier dan wij. En ze waren heel goed in betontechnolo-gie. Veel verder dan wij. Ze waren een van de eersten die methogesterktebeton begonnen.HogesterktebetonNa 4,5 jaar Darmstadt wordt Walraven in 1989 benoemd tothoogleraar in Delft. Hij wordt opvolger van prof. Bruggeling.Zijn functie wijkt wel af van die van zijn voorganger. "Ervertrokken toen twee hoogleraren, Reinhardt en Bruggeling.Reinhardt zat meer aan de materialenkant en Bruggeling wasmeer van de constructies. Ze wilden er maar ??n hoogleraarvoor terug. Iemand die van allebei de kanten wat wist. Om hetvak echt goed uit te oefenen moet je ook allebei beheersen. Dehuidige decaan vond dat trouwens niet logisch. Hij heeftbetonconstructies en materiaalkunde weer uit elkaar gehaald.Ik was het daar eigenlijk niet mee eens."Zodra Walraven in Delft wordt benoemd, gaat hij meteen naarde CUR om te vragen of ze niet kunnen starten met hogesterkte-beton (hsb). Er komt dan een CUR-commissie en uiteindelijkook een CUR-Aanbeveling. Nederland is daarmee het eersteland waar er regelgeving is voor hsb. Ook gaan ze praten metRijkswaterstaat. Die zien het als een hele interessante ontwikke-ling. "Rijkswaterstaat wilde de Stichtse brug graag uitvoeren methsb. Deze ontwikkeling heeft ook veel te danken aan de voortva-rendheid van Rijkswaterstaat. Uitvoerders geloofden er eerst nietin. Die zeiden dat ze B45 al niet voor elkaar kregen en hier ginghet om B95 en B105. We moesten eerst een proefstort maken bijBurgerveen. Dat ging erg goed. Ook werd een proefmoot gestortvan de Stichtse Brug. Ook die was positief. Het storten van dehet werk hartstikke interessant vond, vond ik het niet verstan-dig om hier te lang te blijven zitten." Hij gaat aan de slag bijCorsmit, dat dan wordt geleid door Vambersky en Hogeslag.Vambersky, die Walraven kent vanuit de prefab-wereld, ziet hetwel zitten in iemand met een wetenschappelijke achtergrond,die niet alledaagse problemen op kan lossen. Wel blijft hij tweedagen in de week actief als UHD aan de TU Delft.Hij zoekt in die tijd de mogelijkheden uit van meerlaagsewoningen met gasbeton en benodigde sterkte van schuilkel-ders. Veel projecten zijn in Saoedie-Arabi?. Maar hij doet ookgewoon constructeurswerk. Hij vindt de combinatie weten-schap en praktijk erg interessant en leerzaam. "Ik ben erg blijdat ik dat gedaan heb. In de praktijk plaats je die wetenschap ineen heel ander daglicht." Hij leert dan ook het belang omdingen te vereenvoudigen. "Vaak hebben wetenschappers deneiging om te stoppen als er een goede maar ook ingewikkeldetheorie ligt. Maar vaak is die theorie te ingewikkeld voor depraktijk. Op die manier wordt het nooit opgepakt. Op hetlaatst moet er dus vereenvoudigd worden, hoe jammersommige wetenschappers dat ook vinden."Hij herinnert zich ook nog een discussie met Bruggeling overde vloeilijnentheorie. Walraven is van mening dat die theorievooral in hoeken van platen niet klopt. Dat scheuren niet naarhet hoekpunt lopen maar afbuigen. "Ik had zelfs een differenti-aalvergelijking opgesteld om dat te onderbouwen. Maar Brug-geling zei: `Walraven, hou toch op met die flauwekul!' Pas veellater ben ik dat gaan begrijpen. Het eerste gebouw dat ik moestdimensioneren had een bijzonder complexe vorm. Die detailsin de vloeilijnentheorie deden daar helemaal niet ter zake."DarmstadtNa circa 5 jaar bij Corsmit wordt Walraven gepolst of hij inte-resse heeft om hoogleraar te worden op de Technische Univer-siteit in Darmstadt. Ze zochten iemand die praktijkervaringhad ?n theoretische ervaring. Hij had het allebei. "Ik ging ergonbevangen naar het sollicitatiegesprek want ik dacht dat zeme toch niet zouden nemen. Ik heb toen een proefcollegegegeven over staalvezels als ponswapening, een onderwerp dat"Walraven, hou toch opmet die flauwekul!"8200848 Joost Walraveninterview33 Koninklijke Schouwburg in Den Haag waseerste project dat is uitgevoerd in zvb4 Scheuren zoeken tijdens het studenten-practicum (1983)5 Duitse professoren tevergeefs op zoek naarscheuren in het dek van de Stichtse brugKajima als een soort trainee naar Nederland gehaald. Pas alsWalraven hem na een jaar een rondleiding geeft komt hijerachter wat hij voor zvb kan betekenen. "Ik liet hem een pasaangeschafte viscositeitsmeter zien. Hij vroeg zich af waaromwe zo'n duur apparaat hadden gekocht. Volgens hem kon datveel eenvoudiger, met een soort trechter. Toen bleek dat hij opzvb was afgestudeerd! Hij zou nog een jaar in Nederland zijn.Dus we moesten hem zo snel mogelijk op zvb zetten""We hebben toen alle spullen vanuit Japan over laten komen,mede met geld dat wij van SPOB (Stichting Product Ontwikke-ling Betonmortel, red.) hadden gekregen. Takada heeft daaralles voorgedaan. Vanuit de industrie werd er enorm aan hemgetrokken. Hij is toen naar Cementbouw gegaan en heeft methun spullen het mengsel vervaardigd." Ook de prefab industriewil hem inhuren. Maar de betonmortelindustrie blokkeert dat.Zij hadden immers het geld ge?nvesteerd. Als Takada een jaarlater terug gaat naar Japan, gaat er een delegatie vanuit deprefab industrie achter hem aan. Die krijgen twee wekencollege en kunnen het vanaf dan zelf ook. In Nederland is hetmateriaal verder doorontwikkeld, mede dankzij de inspannin-gen van prof. Wim Bennenk. De kennis over zvb gaat metsprongen vooruit. Zo hard dat in 2002 Walraven en Bennenkdoor Kajima worden uitgenodigd om een lezing te houdenover zvb. "We waren inmiddels veel verder dan zij in die tijd.De baas van Takada grapte toen nog dat ze voor de cursusdestijds veel te weinig geld gevraagd hadden."De eerste toepassing van zvb in Nederland is de KoninklijkeSchouwburg in Den Haag (foto 3). In feite is dit een clandes-tien project. Er zijn dan immers nog geen richtlijnen. Tochgaat het project verbazend goed en het resultaat mag er zijn."We zijn toen op het werk gaan kijken. De aannemer was ereigenlijk niet zo blij mee want ze wilden het gebouw eerstafmaken alvorens er bekendheid aan te geven. Het is typerendvoor de manier waarop Nederlanders werken. We hebben eenhang naar burgerlijke ongehoorzaamheid."Teamwork en ondernemersschap, dat zijn de sterke punten vanNederland. Die ondernemerszin wordt al in het onderwijsbijgebracht. Bijvoorbeeld met projectonderwijs. Leerlingenworden aan een opgave gezet terwijl ze nog niets weten. Zemoeten dan op pad om te kijken of ze aan gegevens kunnenkomen en een bruikbare probleemstelling kunnen ontwikke-len. Ze leren ook dat je de gegevens kritisch moet bekijken.brug zelf ging ook goed, precies zoals we hadden verwacht.""De Duitsers waren verschrikkelijk jaloers. Wat wij deden wasdaar onvoorstelbaar. Ze waren daar veel voorzichtiger." Walra-ven nodigt een aantal hoogleraren uit om te komen kijken bijde Stichtse brug (foto 5). Ze mogen allemaal een belangrijkpersoon meenemen die beslist over dit soort toepassingen. Deprofessoren kwamen wel maar het bevoegde gezag liet hetafweten uit angst onder druk te worden gezet. "De Stichtsebrug was een heel belangrijk project voor de TU en de reputa-tie van de Nederlandse bouw. Het heeft in de hele wereldaandacht getrokken. Ik heb toen overal in de wereld lezingenmogen houden, tot aan Canada toe."Zelfverdichtend betonOok in zelfverdichtend (zvb) beton speelt Nederland een voor-trekkersrol. De technologie die uiteindelijk een succes wordt,komt uit Japan. Daar zoekt prof. Okamura een mengsel datniet getrild hoeft te worden. De aanleiding om het onderzoekte starten was de slechte kwaliteit van het bouwplaatspersoneel.Ze steken er veel tijd en geld in maar de Japanse industrie doeter weinig mee. Uiteindelijk hebben ze het onderzoek gestaakt.Op de TU is er erg veel interesse in deze Japanse methode.Maar alles wat is gepubliceerd, is in het Japans. De TU hadeerder een Japanse medewerker van de grote Japanse aannemer"Nederlanders hebben een hangnaar burgerlijke ongehoorzaamheid"49Joost Walraven 820084 5werd daarmee een half-technisch en half-politiek project. Oor-spronkelijk was het streven een eenduidige norm zonder boxedvalues en uitzonderingen. Dit bleek echter te optimistisch. Uit-eindelijk kwamen we op 109 uitzonderingen. Er is een aanbe-volen waarde maar als je daar in je eigen land van af wilt wijkendan mag dat." Al met al is Walraven tevreden over de EurocodeBetonconstructies zoals hij er nu ligt. "Het is een transparantverhaal geworden met een eenduidige systematiek. Een codevoor een heel continent die ook nog rekening houdt met plaat-selijk omstandigheden. Hij is samengesteld door een team vanmensen met praktijkkennis, uit heel Europa. Uiteraard moetenwe de reacties uit de praktijk nog afwachten. Ongetwijfeldzullen we dingen ontdekken die niet helemaal 100% zijn." Insommige landen buiten Europa wordt de Eurocode al erg posi-tief ontvangen. "Toen we nog met de concepten bezig waren,waren ze in Marokko en China al met de Eurocode aan hetwerken. En ook in Zuid-Afrika gaan ze ermee aan de slag."CementWalraven bespeurt tegenwoordig een toenemende interessevoor mooie constructies. "Het kwam vroeger niet bij Rijkswa-terstaat op om een architect te betrekken bij het ontwerp vaneen brug. Maar als je duurzaam wil bouwen, moet je ook mooibouwen." Hij vindt het daarom goed dat een blad als Cementook aandacht aan Architectuur besteedt. Al sinds 1990 zitWalraven in de redactieraad van Cement. Hij was het destijdsdie suggereerde om themanummers te maken. Zelf leestWalraven Cement al vanaf het begin van zijn carri?re. Toen hijin zijn studententijd in het Betondispuut zat ging hij metmedestudenten Aad van der Wal en Willem Driessen naarAmsterdam ? daar zat toen de redactie ? om te vragen ofstudenten van het Betondispuut niet een gratis abonnementkonden krijgen. "Toen ik zei dat het om 150 exemplaren gingschrokken ze wel even. Toch gingen ze erop in, studenten zijnimmers de lezers van de toekomst." Nog steeds is Cement eenbelangrijk blad voor Walraven. Hij publiceert veel en als hijeen lezing in het buitenland moet geven, bladert hij altijd evenin de laatste nummers om te kijken wat de nieuwste ontwikke-lingen zijn. Jacques Linssen"Dit zie je terug in de praktijk. Als in bouwprojecten in Saoe-die-Arabi? een levering niet op tijd kwam moest hetprogramma worden aangepast en namen buitenlandsebouwers direct contact op met het hoofdkantoor in hun land.De Nederlandse bouwers losten het gewoon zelf op de bouw-plaats op."De voorsprong die Nederland heeft opgebouwd met hsb enzvb is grotendeels verloren gegaan. Het is momenteel heelmoeilijk om aan geld voor onderzoek te komen en de concur-rentie is enorm. Er zijn nog wel wat speerpunten zoals deontwikkeling van Ultra High Performance Concrete. Maar ookhierin lopen andere landen voor. Frankrijk is ver met Ductalen in Duitsland hebben ze een onderzoeksprogramma gestartvan 9 miljoen.Wat nu ook sterk in opkomst is, is het opwaarderen vanbestaande constructies. De TU heeft over dit onderwerp veelcontact met Rijkswaterstaat. Er zijn plannen gemaakt die vande minister moeten worden getoetst door een buitenlandsereview commissie. In landen als Duitsland, Frankrijk, Enge-land en Zwitserland is veel ervaring op dat gebied. Hunbruggen zijn slechter dan die bij ons en de schadegevallen zijnveel talrijker. "De kwaliteit van onze bruggen is nog steedsrelatief goed. In de tijd dat ze ontwikkeld werden, had Rijkswa-terstaat alle kennis nog zelf in huis. Nu zijn ze sterkt afgeslankt.Dat is jammer. Ze werken nu vooral op projectbasis en er isveel minder duidelijk een beleidslijn."Het gaat bij het onderzoek vooral over reservedraagvermogen."Er zijn veel constructies waarvan het niet bekend is wat erinzit. Hoe kom je daar nu achter? Als je de daadwerkelijke capa-citeit kunt kwantificeren, kun je honderden miljoenen bespa-ren. Dit is een heel nieuw kennisgebied."EurocodeWalraven levert als voorzitter van het Projectteam voor deEurocode Betonconstructies (EN 1992-1-1) een belangrijkebijdrage aan de Eurocode. Ook hier verliest hij de praktijk nietuit het oog. Zo heeft hij erg veel gepusht om de vakwerkanalo-gie erin te krijgen. "De zoektocht naar compromissen was eenenorm avontuur. In eerste instantie wil niemand inleveren. Het
Reacties