Kunstwerk 520 (KW520) in de Westrandweg is een 3,3 km lange fly-over. De uitgangspunten van de vraagspecificatie van deze flyover, geformuleerd door Rijkswaterstaat, waren verpakt in drie oplossingsvarianten. Uiteindelijk is gekozen voor een oplossing met één-koloms ondersteuningen en een dek bestaande uit geprefabriceerde betonnen liggers. Lees ook de uitgave van Betoniek over dit onderwerp: Betoniek 15/15 - Beton in XL.
thema
KW520: Ontwerp dek
6 2 0 11
38
thema
KW520: Ontwerp dek
Prefab PIQ-ligger blijkt beste oplossing
KW520: Ontwerp dek6 2 0 11
39
1 Het dek bestaat uit
speciaal ontwikkelde
PIQ-liggers
De oplossingsvarianten die bij de aanbieding vastlagen waren
de volgende:
a een in-situ dek op één-kolomsondersteuningen met hamer -
kopvorm met onderlinge afstanden van minimaal 34,5 m;
b een dek van prefabliggers ondersteund door dwarsbalken die op
een centrale kolomschijf dragen; minimale overspanning 45 m;
c een in-situ dek op één-kolomsondersteuningen met hamer -
kopvorm met onderlinge afstanden van minimaal 69 m.
Per oplossingsvariant waren aanvullende eisen beschreven
waarmee bijvoorbeeld afmetingen en detailleringen werden
vastgelegd. Ten behoeve van de vormgeving was een apart
document opgesteld. De inschrijvers mochten één oplossing
aanbieden. Aangezien gunning zou plaatsvinden op basis van
de meest economische inschrijving, zonder aanvullende crite-
ria, was de uitdaging voor het ontwerpteam dus de oplossing
met de laagste kostprijs te bepalen. Zoals gesteld, is daarbij
variant B uit de bus gekomen. Op de overige varianten wordt in
dit artikel niet nader ingegaan.
KW520: Ontwerp dek
Kunstwerk 520 (KW520) in de
Westrandweg is een 3,3 km lange
fly-over. De uitgangspunten van
de vraagspecificatie van deze fly-
over, geformuleerd door Rijkswa-
terstaat, waren verpakt in drie
oplossingsvarianten. Uiteindelijk
is gekozen voor een oplossing met
één-koloms ondersteuningen en
een dek bestaande uit geprefabri-
ceerde betonnen liggers.
1
ir. Kees Quartel
Spanbeton
Oude bekende
Voor Spanbeton was het project een oude bekende. In de kast
stond nog een dossier uit 1990 met daarin een intentieverklaring
van Rijkswaterstaat met het voornemen bij realisatie van de
Tweede Coentunnel en de nieuwe aansluiting van de Basisweg
op de A10 ten zuiden van de tunnel, gebruik te maken van een
aangeboden prefaboplossing voor het dek van een viaduct van
circa 1 km lengte.
Het was in die tijd nog gebruikelijk dat de Directie Bruggen van
Rijkswaterstaat een soort aanbesteding hield onder verschil-
lende leveranciers van prefab brugliggers. Het bestek werd dan
verder uitgewerkt met als uitgangspunt de oplossing van de
laagste inschrijver. De liggers zouden als directielevering aan de
aannemer ter beschikking worden gesteld. Kort na de ontvangst
van deze intentieverklaring zette het toenmalige kabinet de
plannen voor de Tweede Coentunnel in de ijskast. Toen de
plannen aan het begin van deze eeuw weer actueel werden, was
het hele aanbestedingssysteem gewijzigd en was ook de inten-
tieverklaring niet meer rechtsgeldig. Spanbeton is daardoor
opnieuw de strijd aangegaan met de in-situ varianten.
KW520: Ontwerp dek
6 2 0 11
40
thema
Als de totale viaductlengte van 3,3 km wordt verdeeld in over -
spanningen van 45 m zijn er in totaal 80 overspanningen
nodig. Dit was grotendeels bepalend voor de oplossingsrichting
met prefab elementen met een grotere werkende breedte (PIQ-
liggers). Want als zou worden uitgegaan van standaard koker -
liggers met een werkende breedte van 1500 mm zouden per
overspanning 18 liggers benodigd zijn, voor 80 dekken dan
totaal 1440 liggers. Dit zou gedurende een beschikbare bouw-
tijd van circa twee jaar een gemiddelde dagproductie van 6 á 7
liggers vereisen, maar ook wekelijks een enorme transport- en
montage-inspanning vergen. In feite was het ontwerpen dus
niet alleen een technisch-economisch vraagstuk, maar vooral
ook een logistiek vraagstuk.
Ontwerp van de PIQ-ligger
De primaire oplossingsrichting bestond dus uit prefab elemen-
ten met een grotere werkende breedte, waarmee het aantal
elementen drastisch zou worden gereduceerd. Hiermee zou
ook een efficiëntere oplossing kunnen worden gevonden met
betrekking tot materiaalverbruik en arbeid. Als eerste uitgangs-
punt is gekeken naar de beschikbare capaciteit bij de prefabpro-
ductie. Gelet op de benodigde liggers voor de overige kunst-
werken was het ongewenst de gehele productiecapaciteit gedu-
rende ruim twee jaar alleen voor KW520 in te zetten. Daarom
mocht de productie van de liggers niet meer dan twee zware
spanbanken in beslag nemen (foto 2).
Gelet op de grote omvang van het dek van KW520 was het
belangrijk om voor het uitwerken van de oplossing grondig te
werk te gaan. Hierbij moest verder worden gedacht dan een
toepassing van de bestaande standaard prefab brugsystemen.
Om die reden heeft Van Hattum en Blankevoort vroegtijdig
een exclusieve samenwerking gezocht met Spanbeton.
Eisen
De eisen waarmee in het prefabontwerp rekening moest
worden gehouden hielden het volgende in:
?
kolomafstand 45 m met een maximaal toegestane afwijking
van 10% (+ en -);
? slank uiterlijk dekconstructie;
? maximaal twee verschillende liggerbreedtes per rijdek;
? gladde onderkant van het rijdek met een maximale onder -
linge voegbreedte tussen de liggers van 60 mm;
? afgeschuind zijvlak van de randligger;
? toepassing horizontaal gekromde liggers daar waar het kunst-
werk in een horizontale straal van het wegalignement ligt;
? netto dekbreedte van 27000 mm, uitgaande van de verkeers-
kundige uitgangspunten
? dek tot maximaal 35650 mm, bij de westelijke aanlanding in
verband met de op- en afritten van de aansluiting Luvernes;
? opsplitsing van het viaduct in twee aparte smallere dekken
van respectievelijk 14600 en 16200 mm breed bij de oostelijke
aansluiting op de A10.
2
6 2 0 11
41
1915
2400 2790 1820
1450
1450
2
De productie van de liggers
mocht niet meer dan twee zware
spanbanken in beslag nemen
foto: Hendriks Precon3 Doorsnede randligger (links) en
tussenligger (rechts)
4 Voor de onderlinge verbinding
van de liggers werd gekozen voor
dwarsvoorspanning
Variant met in-situ druklaag
De eerste oplossingsvariant was een systeem van brede liggers
waarop een in-situ druklaag moest worden aangebracht. De
totale constructiehoogte bedroeg 1,70 m, en de slankheid
(verhouding lengte/hoogte) 25.
In deze variant bleek het mogelijk het gewicht en de benodigde
voorspankracht binnen de capaciteitsgrenzen te houden. Toch
waren er belangrijke nadelen, vooral met betrekking tot de
montage. Er was immers maar beperkte werkruimte naast het
te bouwen viaduct beschikbaar, met name langs de Basisweg.
Hierdoor bleek het noodzakelijk ten behoeve van de montage
van de liggers in ieder geval één mobiele kraan bovenop het
dek ter plaatse van de ondersteuning te positioneren. En met
een bouwtempo van één overspanning per week zouden
bijzondere maatregelen nodig zijn om een kraan op een dek te
plaatsen waarop nog geen druklaag als rijvloer aanwezig was.
Om nog maar te zwijgen over de bereikbaarheid voor de beno-
digde kraan.
In een optimaal schema zouden zodoende 10 liggers per week
kunnen worden geproduceerd. Toen vervolgens vanuit de
bouwstroomanalyse de wens kwam om één overspanning per
week te realiseren, kon worden vastgesteld dat een basisover
-
spanning bij voorkeur uit 10 liggers zou moeten bestaan met
een gemiddelde werkende breedte van 2,70 m. Andere fysieke
eigenschappen volgden ook uit de beschikbare productiecapa-
citeit zoals een maximum liggergewicht van 140 ton en een
maximum beschikbare voorspankracht per ligger.
Omdat het ontwerp van de onderbouw voorzag in een pijlerbalk
in omgekeerde T-vorm zou de theoretische overspanning van de
dekliggers 2,5 m korter worden dan de kolomafstand. Bij een
basisoverspanning van 45 m werd dat dus een dekoverspanning
van 42,5 m. In de eisen van de opdrachtgever werd geen maxi-
male constructiehoogte benoemd. Een slank ogend brugdek
was dus een relatief begrip, waarbij de hoge ligging ten opzichte
van het maaiveld en de behoorlijke kolomafstand gunstig
zouden meewerken in de beeldvorming. Het was dan ook niet
nodig een variant met kokerliggers te beschouwen ? een oplos-
sing die in het algemeen de kleinste constructiehoogte geeft.
3
4
thema
KW520: Ontwerp dek
6 2 0 11
42
2,5 % 2,5 % 5 Doorsnede dek
6 Er moeten iedere week 10 liggers
worden getransporteerd, in totaal
850 liggers
7 Besloten is voor toepassing van
zuiver horizontaal gebogen rand-
en middenliggers, in plaats van
rechte liggers waarvan alleen de
onderflenzen in gebogen vorm
zouden verlopen
8 Transport ligger over het water
voldaan. Zo ontstond een profiel dat in feite een combinatie is
van een kokerligger en een railbalk: een koker met onderzijf-
lenzen van zo'n 500 mm breedte (fig. 3).
Deze doorsnede bleek een aantal interessante voordelen te
bieden. Een van de constructieve eigenschappen van een
kokerligger is een grote torsiestijfheid en de gunstige invloed
daarvan op het verdelen van de verkeersbelasting. Ook hebben
de liggers een grote buigstijfheid als gevolg van de aanwezig-
heid van de bovenflens van een hogere betonsterkteklasse.
Hierdoor kon de constructiehoogte worden teruggebracht naar
1,45 m, een slankheid van 29,3.
Daarbij bleek deze ligger een nagenoeg identieke doorsnede te
hebben als de primair onderzochte ligger; met andere woorden:
de hoeveelheid beton nam niet toe.
Dit pleitte ervoor onderzoek te doen naar liggers waarbij de
rijvloer of in ieder geval een gedeelte daarvan al beschikbaar
zou zijn direct na montage van deze liggers. Zonodig zou daar
-
over met hulpmiddelen een rijbaan voor een mobiele kraan of
eventueel een rupskraan kunnen worden aangelegd.
Variant met geïntegreerde rijvloer
Dit was de directe aanleiding over te stappen naar een systeem
van brede liggers met een brede bovenflens of geïntegreerde
rijvloer. Bij de bepaling van de dimensies van de ligger werd de
beheersing van het maximum gewicht ? in verband met het
beschikbare hijsvermogen ? primair uitgangspunt. Daarom
werd ervoor gekozen de kokerligger niet over de gehele breedte
in kokervorm uit te voeren, maar de breedte van de bovenflens
te beperken en wel zodanig dat aan de gewichtseis werd
5
6
6 2 0 11
43 KW520: Ontwerp dek
terkte bij het spannen van de dwarsvoorspanning en vertraging
voor het berijden van het dek door de aanvoerwagen.
Het bouwschema voorziet nu in de montage van de 10 liggers
op dinsdag. Op woensdag en donderdag worden de voegen
gereedgemaakt zodat de stort vrijdag kan plaatsvinden. Op
maandag worden de al eerder ingebrachte voorspankabels (per
kabel 8 strengen, kabels h.o.h. 1500 mm) gespannen. Injectie
van de kabels kan plaatsvinden na de dinsdag. In het Cementar-
tikel 'KW520: Hulpconstructies' is de uiteindelijk gekozen
montagemethode verder beschreven.
Gebogen velden
Waar de flyover de ligging boven de Basisweg verlaat en in
noordelijke richting afbuigt naar de A10 en de Coentunnel,
volgt het alignement een duidelijke boogstraal van 600 m. Hier
eisen de architectonische voorwaarden de toepassing van hori-
zontaal gebogen liggers.
Aanvankelijk was het idee de middenliggers uit te voeren als
een rechte ligger waarvan alleen de onderflenzen in gebogen
vorm zouden verlopen, voldoende om aan de architectonische
eis te voldoen. Daarbij zou de onderflensbreedte kunnen varië-
ren van 500 tot 100 mm aan binnenbochtzijde en van 500-900
mm aan buitenbochtzijde. Ook de randliggers zouden een
recht lijf kunnen hebben, met een verlopende onderflens.
Uiteindelijke is toch gekozen voor toepassing van zuiver hori-
zontaal gebogen rand- en middenliggers (foto 7). Dit was
vooral gebaseerd op de efficiency van het productieproces.
Inmiddels zijn de eerste gebogen liggers geproduceerd. Deze
worden in het najaar gemonteerd.
Transport
Zoals al eerder gesteld, is het ontwerp vooral door de logistiek
bepaald: een basisoverspanning kent 10 liggers, het productie-
tempo is daarom 10 liggers per week. Er moeten dus ook iedere
week 10 liggers (met een gemiddeld gewicht van 140 ton)
Voegen
Tussen de liggers bleef nog een ruimte van circa 900 mm
breedte die moest worden gevuld (fig. 5). Over de gehele
dekbreedte dus 9 x 900 = 8100 mm voeg. Ten opzichte van de
in-situ druklaag met een breedte van 27200 mm was dit een
interessante besparing van materiaal en gewicht van meer dan
50%.
Voor de onderlinge verbinding van voegen en liggers werd
gekozen voor de toepassing van dwarsvoorspanning en niet
voor een gewapende voeg. Een van de redenen hiervoor te
kiezen was het voorkomen van uitstekende stekeinden in de
zijvlakken, die in het productieproces als lastig worden ervaren.
Een andere reden was dat op deze wijze een duurzame aanslui-
ting tussen in-situ voeg en prefabligger wordt verkregen. Bij het
ontwerp wordt namelijk uitgegaan van een permanent aanwe-
zige drukspanning ook onder volledige aanwezigheid van de
verkeersbelasting.
Bouwschema
De zo bepaalde oplossing werd de basis van de tenderinschrij-
ving. In de engineeringsfase is de oplossing verder geoptimali-
seerd naar de definitieve bouwmethode. De belangrijkste drijf-
veer daarbij was de doelstelling om het transport en de montage
van de PIQ-liggers zonder hinder voor de omgeving te laten
plaatsvinden. Dit was alleen mogelijk als de aanvoer direct over
het eerder gemaakte rijdek zou kunnen plaatsvinden. Gelet op
het noodzakelijke bouwtempo van één overspanning per week
waren dan nog zes dagen beschikbaar om de
900 mm brede voegen te bekisten, de wapening en de buizen
aan te brengen, het beton te storten en de dwarsvoorspankabels
te installeren en te spannen (foto 4). En dat onder de voor -
waarde van voldoende betonsterkte. Er is ook gekeken naar een
oplossing met prefab voegplaten, maar deze bleek in economi-
sche zin niet interessant. Uiteindelijk is de keuze gevallen op het
toepassen van beton met een hogere betonsterkteklasse waar -
door het risico werd geminimaliseerd van onvoldoende betons-
7 8
thema
KW520: Ontwerp dek
6 2 0 11
44
9 druklaag dek
Deze brug met de bijnaam 'Tijdelijke Maximabrug' is noodza-
kelijk omdat de lokale infastructuur onvoldoende capaciteit
biedt voor dergelijke transporten. De lokale en Provinciale
overheden hebben een echte Maximabrug beloofd in de nabije
toekomst. Aan de overkant is een snelle aansluiting met de N11
beschikbaar. Vervolgens gaan de transporten via de A12 ,de A2
en de A10 naar het werkterrein achter het westelijk gelegen
landhoofd van de fly-over. Daar bevindt zich een speciaal inge-
richt opslagterrein waar twee verrijdbare portaalkranen op
rubberbanden met een hefvermogen van ieder 100 ton de
liggers van de transportcombinaties tillen en in opslag plaatsen.
Op de dinsdag, de vaste montagedag, verzorgen deze portaal-
kranen het laden van de benodigde liggers. Dit op een trans-
portcombinatie die achteruit rijdend het brugdek oprijdt naar
de montageplaats.
?
worden getransporteerd van de fabriek in Koudekerk aan den
Rijn naar Amsterdam (foto 6). In totaal 850 liggers. Deze
opgave resulteerde in de nodige uitdagingen voor het transport
naar de bouwplaats. Bij het bepalen van de logistiek van het
transport speelden de volgende overwegingen:
? er moet gedurende twee jaar een constante transportstroom
zijn met een beperkte inzet van mens en materieel;
? de voorraad in opslag bij de fabriek van Spanbeton is gelimi-
teerd;
? de liggers moeten een minimum ouderdom hebben op het
tijdstip montage;
? de belasting voor het verkeer en het wegennet moet zoveel
mogelijk worden beperkt, mede van belang om de benodigde
transportvergunningen te kunnen krijgen.
Om trouw te blijven aan het logistieke kengetal 10 worden
iedere werkdag 2 liggers (is 10 liggers per week) in de nacht
naar Amsterdam vervoerd. Daarbij wordt recht voor het bedrijf
van transportonderneming van der Meijden, dat zich naast het
terrein van Spanbeton bevindt, de oversteek over de Oude Rijn
gemaakt via een speciaal daarvoor vervaardigde pontonbrug.
Betoniek
Er is ook een Betoniek verschenen over
de liggers van KW520. Deze uitgave is
beschikbaar op www.betoniek.nl.
9
Reacties