Als laatste bouwsteen van het Nationaal Sleutel Project (NSP) Rotterdam Centraal is de ondergrondse fietsenstalling in uitvoering. Met 5200 fietsparkeerplaatsen wordt dit de grootste ondergrondse fietsenstalling van Nederland. Als bouwsysteem is gekozen voor de wanden-dakmethode.
68
Laatste
bouwsteen
Rotterdam
Centraal
Als laatste bouwsteen van het
Nationaal Sleutel Project (NSP)
Rotterdam Centraal is de onder
grondse fietsenstalling in uitvoering.
Met 5200 fietsparkeerplaatsen wordt
dit de grootste ondergrondse
fietsenstalling van Nederland. Als
bouwsysteem is gekozen voor de
wanden dakmethode.
1
Ondergrondse fietsenstalling uitgevoerd met wanden-dakmethode
Laatste bouwsteen rotterdam Centraal 7 2013
69
2
De fietsenstalling bestaat uit een ondergrondse laag die wordt
bereikt vanuit de overkapte centrale entree op maaiveld, door
middel van een tapis roulants (roltrap zonder treden). De
centrale hal van het metro- en treinstation Rotterdam Centraal
is bereikbaar via een ondergrondse doorgang.
Ontwerp
Kenmerkend voor het ontwerp van de fietsenstalling zijn:
? het beschikbare bouwterrein en de gevoelige omgeving;
? de aansluiting op reeds gerealiseerde projecten in het stati-
onsgebied en voorinvesteringen;
? het groot aantal kabels en leidingen dat gefaseerd moest
worden omgelegd vanwege ruimtegebrek;
? de wanden-dakmethode.
Beschikbaar bouwterrein en gevoelige omgeving
De basis voor het ontwerp van de ondergrondse fietsenstalling
is de beschikbare ruimte onder het Stationsplein. Deze ruimte
is begrensd door het metrostation Rotterdam Centraal aan de
noordzijde, de in dienst zijnde tramsporen aan de oostzijde, de
Weenatunnel aan de zuidzijde en Het Groot Handelsgebouw
aan de westzijde (fig. 2). De binnen deze grenzen beschikbare
ruimte bedraagt circa 75 × 75 m
2. Deze omgeving is gevoelig
voor geluid, trillingen, zettingen van de ondergrond en veran-
dering in de grondwaterspiegel.
Aansluiting op gerealiseerde constructies
In het ontwerp moet rekening worden gehouden met alle in het
Stationsplein gerealiseerde constructies. Om het beschikbare
terrein optimaal te benutten, is in het ontwerp voorzien hier zo dicht mogelijk tegenaan te bouwen. Om dit te realiseren, zijn
bij de uitvoering van omliggende projecten voorzieningen
opgenomen om deze aansluitingen mogelijk te maken. Hierbij
valt te denken aan damwandsloten aan de diepwand van het
metrostation Rotterdam Centraal voor de aansluiting van de
damwand van de bouwkuip, en schroefkoppelingen in diverse
betonconstructies voor de aansluiting van dak- en vloerplaten.
Verder zijn bij aangrenzende projecten voorinvesteringen
uitgevoerd om complexe faseringen en verstoringen van reizi-
gersstromen te voorkomen en kosten te besparen. Voorbeelden
hiervan zijn de realisatie van dakplaten bij de uitvoering van
het metrostation Rotterdam Centraal in 2009 en bij het weste-
lijk steunpunt van de stationskap in 2011 (fig. 3 en 4). Daar
-
naast is dubbel gebruikgemaakt van de damwand tussen de
Weenatunnel uit 2008.
Kabels en leidingen (K&L)
Op het beschikbare werkterrein van de fietsenstalling bevon-
den zich een groot aantal in functie zijnde kabels en leidingen
(K&L). Vanwege het ruimtegebruik ondergronds en de geringe
gronddekking is besloten voorzieningen op te nemen in het
dak van de fietsenstalling om de definitieve ligging van deze
K&L te faciliteren.
In overleg met de negentien betrokken eigenaren van K&L zijn
het type en de diameter bepaald van de mantelbuizen opgeno-
ir. Frank Boerma en ing.
Mustapha Attahiri MSeng
Ingenieursbureau Gemeente
Rotterdam
Architectonische inpassing
Het architectonisch ontwerp van de fietsenstalling is een
co-creatie van Team CS en architect Maarten Struijs van het Inge
-
nieursbureau van de gemeente Rotterdam (IGR). Team CS is
hierbij verantwoordelijk voor het ontwerp op maaiveld (de over -
kapping), dat aansluit op hun ontwerp van de stationshal van de
OV-terminal. Maarten Struijs heeft het ontwerp op het niveau -1
verzorgd, dat aansluit op zijn ontwerp van het metrostation
Rotterdam Centraal. IGR is integraal verantwoordelijk voor het
technische ontwerp, de aanbesteding en de uitvoeringsbegelei-
ding van dit kunstwerk.
1 De ondergrondse fietsenstalling van
Rotterdam Centraal is de grootste van
Nederland
2 Impressie van de ondergrondse fietsen-
stalling onder het Stationsplein
bron: Team CS
Laatste bouwsteen rotterdam Centraal 7 2013
70
34
5 6 7
8
9
10 11
12 2
1 A
B CD EF GH IJ KLMNO P 12 A
24
23
22
21
25 QRST
20
Q
TSR
24
23
22
21
25 QRST
20
Q
TSR
24
23
22
21
25 QRST
20
Q
TSR
3
4
5 6
9
10 11
12 2
112 A
B CD EF GH IJ KLMNO PA
7
8
3 4
5 6 7
8
9
10 11
12 2
112 A
B CD EF GH IJ KLMNO PA
3
4
5 6 7
8
9
10 11
12 2
112 A
B CD EF GH IJ KLMNO PA
MCS hoofdsteunpunt zuidelijke uitgang MCS
groothandels
gebouw
Weenatunnel noord
leidingen strook
voorinves- tering
voorinvestering nationale-
nederlanden
contour
stationskap
dakplaat 4 A
dakplaat 4 B
5 C dakplaat 3 C
dak
plaat
dak
plaat 3 Bdakplaat 3 A
dakplaat 2 A
dakplaat 2 B
leidingen strook
dakplaat 5 A
dakplaat 5 B
voorinves-
tering
vloer E vloer D vloer C
vloer A
vloer B
lichtmast
3 Bovenaanzicht met bouwkuip, palenplan en
leidingenstrook voorafgaand aan bouw
4 Bovenaanzicht fasen dakvloer
5 Bovenaanzicht fasen vloer
6 Eindsituatie 7
Dakdeel 2 in uitvoering met geïntegreerde
mantelbuizen
8 Doorsnede van de dakplaat (fase 2)
rein, bouwverkeer, opslag en loopstromen voor reizigers. Na
het omleggen van K&L in de definitieve ligging in de mantel-
buizen in het dak van de fietsenstalling kon de bouwkuip
worden gesloten. Daarna is de grond onder het dak ontgraven
en de vloer gebouwd. Vervolgens zijn de wanden en kolommen
gerealiseerd. Na het storten en verharden van de definitieve
kolommen konden de tijdelijke hulppalen worden gesloopt.
Om een wanden-dakmethode mogelijk te maken, moet de
bouwkuip droog worden ontgraven terwijl het verticale even-
wicht van de bouwputbodem intact blijft. In de ontwerpfase is
een vergunning aangevraagd en verkregen voor het aanbrengen
van een freatische en een spanningsbemaling door het uitvoe-
ren van vier deepwells. Tijdens de bouwfase zijn hiervoor
sparingen in de dakplaat en vloer aangebracht (fig. 9). Na
opheffing van de bemaling zijn de mantelbuizen verwijderd,
de sparingen gewapend en voorzien van injectieslangen ter
men in het dak van de fietsenstalling. Voor de transportleiding
van de stadsverwarming (twee mantelbuizen Ø630 mm) is een
verzwaring van de dakconstructie opgenomen in het ontwerp
(foto 7, fig. 8). Voor de meeste leidingen zijn overgangscon-
structies aangebracht om een geleidelijke overgang te verzorgen
van de zettingsvrije betonconstructie naar de volle grond.
Wanden-dakmethode
Vanwege het opnemen van de K&L in de dakconstructie, het
beperken van verstoring van bouwprocessen van aanliggende
en bovenliggende bouwstenen, het beperkt beschikbare werk-
terrein en het gebruik van het dak als stempel van de bouw-
kuip, is in de ontwerpfase gekozen de fietsenstalling uit te
voeren door middel van de wanden-dakmethode.
Daartoe zijn eerst de damwanden en de funderingspalen uitge-
voerd, waarna op maaiveldniveau de dakplaat is gebouwd. Het
dakvlak is hierna beschikbaar voor andere functies als werkter
-
3
5
4
6
Laatste bouwsteen rotterdam Centraal 7 2013
71
riool
Ø 900 weena
tunnel
(bestaand)
N.A.P.
damwand
weenatunnel
2 stalen mantelbuizen
Ø 609.6x9.5
t.b.v. stadsverwarming
mantelbuizen Ø 200 HDPE
11 12
DWL Ø 323.9 -2.500
dakplaat fase 2A / B
onder de in aanbouw zijnde luifel van de stationskap. Door de
beperkt beschikbare hoogte zijn hier in het ontwerp schroefin-
jectie (SI) funderingspalen opgenomen.
Draagconstructie
De draagconstructie van de ondergrondse fietsenstalling wordt
gevormd door een monoliet betonnen doosconstructie. Deze
constructie bestaat uit dak, vloer, wanden van circa 0,7 m dik
en kolommen met een diameter van 0,6 m. De constructie kent
een ontwerplevensduur van honderd jaar. De stramienmaat
voor de kolommen is 5,6 × 7,2 m. De vloer is vanwege de
constructieve aanhechting met de palen gemaakt in betonsterk-
teklasse C35/45 en plaatselijk verzwaard. De overige construc-
tiedelen zijn in sterkteklasse C28/35 uitgevoerd.
voorkoming van lekkage en vervolgens aangestort.
De bouwput wordt aan de zuidzijde begrensd door een
damwand die in de ondergrond is achtergelaten (overdracht
vanuit project Weenatunnel). Dit geeft enkele beperkingen ten
aanzien van het ontwerp. Om te kunnen volstaan met één
stempellaag was het noodzakelijk aan de buitenzijde ter plaatse
van de Weenatunnel de freatische grondwaterstand te verlagen.
Hiermee is een complexe fasering voorkomen en zijn kosten
bespaard.
Fundering
De keuze voor de wanden-dakmethode is bepalend geweest
voor het ontwerp van de funderingsconstructie. De fundering
moet hierbij immers, naast het dragen van het bouwwerk in de
eindfase, ook het dak ondersteunen tijdens en na het ontgraven
van de bouwkuip. Hiertoe zijn naast diep geheide palen ook
heipalen aangebracht tot maaiveldniveau. Rondom een kolom
zijn een diep geheide paal en vier heipalen tot maaiveldniveau
aangebracht. Ook ter plaatse van de buitenwanden zijn palen
tot maaiveldniveau aangebracht. Alle palen hebben een inhei-
diepte van NAP -26 m.
De heipalen die tot maaiveldniveau zijn aangebracht, kennen
een dubbele functie. Tijdens de bouwfase ondersteunen ze het
dak, in de definitieve fase hebben ze een dragende functie in de
vloerconstructie. Nadat de constructieve vloer en de definitieve
kolommen zijn gestort, is het gedeelte van deze heipalen tussen
het dak en de vloer gesloopt.
Op de diep geheide palen zijn de definitieve kolommen aange-
bracht.
Aan de noordzijde van het werkterrein moest worden gewerkt
7
8
Laatste bouwsteen rotterdam Centraal 7 2013
72
na opheen
bemaling stijgbuis
hier afbranden
sparing
Ø515/Ø715
400
100
300
100
300
1260
700 300
660
515
700
70
100 100
inkassing
Ø1060/Ø1260
sparing Ø660
stijgbuis Ø315B.K. dak
B.K. vloer
rondom injectieslang
aanbrengen
rondom injectieslang
aanbrengen
dilatatievoegstrook polystreenschuim
D=30
bovenste 300 mm van
de voeg opvullen met
jn zand
t.p.v. te realiseren kolommenbovenzijde voeg afkitten omte voorkomen datcementwater in jn zand loopt
polystreenschuim
voegproel
mantelbuizen
dak
vloer
bovenste 250 mm vande voeg opvullen met
jn zand
1250 30 1250
70
450
700
250
600
300
700
300
300 500 30500 300
9
11
10a
10b
STR.
kolom Ø600 paaloppervlak
ruw maken d.m.v.
8 HRSP. 10 8 HRSP. 10
afhakhoogte
bij sloop paal
in eindfase
50 mm onder
B.K. vloer boucharderen
diep 5 mm paaloppervlak ruw maken d.m.v.boucharderen diep 5 mm
zuid noord
700
70
9 Detail voorzieningen t.b.v. spanningsbemaling
10 Verzwaring in dak en vloer t.b.v. dilatatievoeg
11 Detail voorzieningen t.b.v. aansluiting vloer en betonpalen, weergave in de
bouwfase
Dakconstructie
De dakplaat is voor twee fasen berekend: de bouwfase met
tijdelijke ondersteuning en de definitieve situatie met defini-
tieve kolommen.
In de bouwfase heeft de dakplaat een dubbele functie: een
dragende functie en een stempelfunctie van de bouwputwand.
Het dak wordt in de bouwfase gedragen door de palen die tot
maaiveld zijn geheid.
De constructie is bij de aansluiting naar het metrostation
gedilateerd, omdat de ondergrondse fietsenstalling en het
metrostation apart zijn gefundeerd. In het midden van de
ondergrondse fietsenstalling is een dilatatie in noord-zuidrich-
ting aangebracht in het dak, wand en vloer. Door de geringe
constructiehoogte is deze dilatatie ter plaatse van de ingestorte
mantelbuizen voor de K&L in het dak en bij de vloer-kolo-
maansluiting in een verzwaring uitgevoerd (fig. 10).
Waterdichtheid
Voegprofielen zijn toegepast in dak, vloer en wanden om even-
tuele lekkages bij stortnaden te voorkomen. In de dakplaten
zijn stortkokers (sparingen) meegenomen om het storten van
de wanden en kolommen vanaf het dakvlak mogelijk te maken.
De aansluiting vloer-buitenwanden is uitgevoerd met een kim
in combinatie met een stalen strip om lekkages bij de stortna-
den te voorkomen. Bij de aansluiting van de buitenwand met
het dak is een injectieslang aangebracht om eventuele lekkages
achteraf te kunnen dichten. Als extra maatregel voor het water
-
dicht maken van het dakvlak, is over het gehele oppervlak een
dakbedekking type Novacell voorzien.
Laatste bouwsteen rotterdam Centraal 7 2013
73
Ø560
vloer aansmeren
met cementgebonden mortel
vloer aansmeren met cementgebonden mortel
70
700
Ø560
70
700
2 x 12 deuvels Ø16
200300 200
lang 100 mm
30 30
O.K. vloer O.K. vloer
Ø560 vloer aansmeren
met cementgebonden mortel vloer aansmeren
met cementgebonden mortel
70
700
Ø560
70
700 2 x 12 deuvels Ø16
200
300
200
lang 100 mm
30 30
O.K. vloer O.K. vloer
12a
12b
12 Detail voorzieningen t.b.v. aansluiting vloer en SI-palen
Tot slot
Tijdens de uitvoering van de ondergrondse fietsenstalling zijn
er continu raakvlakken met omgeving en overige bouwactivi-
teiten. Veiligheid naar de omgeving en haar gebruikers is de
eerste prioriteit tijdens de uitvoering. Een goede afstemming
met diverse uitvoerende partijen was daarom essentieel. Ten
tijde van het schrijven van dit artikel hebben zich geen veilig-
heidsincidenten voorgedaan en verliep de uitvoering conform
contractplanning. De voorziene oplevering vindt plaats op 1
november 2013 en de ingebruikname staat gepland voor 18
november 2013.
?
?
ProJeC tgegeVeNS
project Ondergrondse fietsenstalling Rotterdam Centraal
opdrachtgever Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam
ontwerp, engineering en directievoering Ingenieursbureau
Gemeente Rotterdam (IGR)
opdrachtnemer Ballast Nedam
architect ondergrondse deel ir. Maarten Struijs (IGR)
architect bovengrondse deel Team CS
bouwtijd 5 augustus 2011 t.m. 1 november 2013
In de eindfase is gerekend met een bovenbelasting van de
zwaarste voertuigbelasting conform NEN 6706 belastings-
model 2 en in de bouwfase met een bovenbelasting van
20,0 kN/m
2 en normaalkracht vanuit de stempelfunctie. De
vloer is berekend met een bovenbelasting van 5,0 kN/m
2.
Vloerconstructie
Bij de constructievloer is in het ontwerp rekening gehouden
met de dubbele functie van de funderingspalen die tijdelijk ook
het dak dragen. Om die op te nemen in de vloerconstructie is
in het ontwerp besloten de palen over de hoogte van de
constructievloer te boucharderen (fig. 11). De krachtsover -
dracht tussen deze palen en de constructievloer vindt alleen
plaats op basis van wrijving.
De aansluiting van de vloerplaat met de SI-palen geschiedt met
gebruik van een opgelaste wapeningsstaaf Ø25 met een spoed
van 100 mm (fig. 12a). De aannemer heeft een alternatief inge-
diend voor dit detail om stiftdeuvels toe te passen, bestaande
uit 2×12 stiftdeuvels van type Ø16, lang 100 mm (fig. 12b). Met
een trekproef zijn 10% van deze stiftdeuvels beproefd en goed
bevonden en zijn stiftdeuvels in het werk toegepast.
Buitenwand
De buitenwand van de fietsenstalling kent diverse uitvoerings-
vormen. Aan de noordzijde wordt de wand tegen de diepwand
van het metrostation aangebracht. Aan de oostzijde wordt de
wand tegen de damwand gestort. Aan de zuid- en westzijde is
de wand vrijstaand. Omdat het verdichten van het beton van de
buitenwanden zeer beperkt kan plaatsvinden vanwege de
positie onder het dak, is in het ontwerp besloten zelfverdich-
tend beton toe te passen.
Definitieve kolommen
Net als voor de buitenwanden is zelfverdichtend beton toege-
past om de definitieve kolommen te realiseren.
Betoniek Vakblad
In Betoniek Vakblad zal binnenkort nader worden
ingegaan op de uitvoeringsaspecten van de
ondergrondse fietsenstalling en op een alterna-
tieve uitvoeringsmethode voor de sloop van de
zwaargewapende diepwandpanelen. Houd
www.betoniek.nl in de gaten.
Laatste bouwsteen rotterdam Centraal 7 2013
Reacties